Cover
Jetzt kostenlos starten Vocabulaire général nécessaire dans la vie professionnelle (1).docx
Summary
# Zakelijke communicatie en algemene woordenschat
Dit onderwerp biedt essentiële woordenschat voor professionele interacties, met specifieke focus op reizen, ontmoetingen, telefoongesprekken en e-mail communicatie.
## 1. Zakelijke communicatie en algemene woordenschat
### 1.1 De verplaatsingen
Dit deel behandelt de woordenschat die nuttig is tijdens professionele reizen en verplaatsingen, zowel nationaal als internationaal.
#### 1.1.1 Algemene termen
* **Déplacement**: verplaatsing, reis
* **Voyage d'affaires**: zakenreis
* **Décalage horaire**: uurverschil
* **Passager/Passagère**: passagier
* **Bagages**: bagage
* **Valise**: koffer
* **Affaires personnelles**: persoonlijke bezittingen
* **À l'étranger**: in het buitenland
* **Langage/Langue**: taal
* **Repère**: herkenningspunt
* **Se repérer/S'orienter**: de weg vinden, zich oriënteren
* **Système de navigation**: navigatiesysteem
* **Domicile**: woonplaats, woning
* **Chez soi**: thuis
* **Proche/Loin**: dichtbij/ver
* **Séjourner**: verblijven
* **Séjour**: verblijf (tijdsduur)
* **Résidence**: verblijf (huis, adres)
* **Endroit**: plek, plaats
* **Place**: ruimte, plek (bv. parkeerplaats, marktplein)
* **Lieu**: plaats (bv. geboorteplaats)
#### 1.1.2 Vervoer en verkeer
* **Voiture**: auto
* **Conduire quelqu'un quelque part**: iemand ergens heen rijden
* **Monter en voiture**: instappen in een auto
* **Déposer qqn**: iemand met de auto ergens heen brengen
* **Voiture utilitaire**: bedrijfsvoertuig
* **Circulation (dense, fluide)**: verkeer (druk, vlot)
* **Trafic**: verkeer
* **Quitter (l'autoroute)**: verlaten (bv. de autosnelweg)
* **Entrée/Sortie**: oprit/afrit
* **Station-service**: tankstation
* **Carburant**: brandstof
* **Essence/Super sans plomb**: benzine, loodvrije benzine
* **Gazole/Diesel/Gasoil**: diesel
* **GPL (gaz de pétrole liquéfié)**: LPG
* **Faire le plein**: (vol)tanken
* **Recharger (la batterie)**: (de batterij) opladen
* **Embouteillage/Bouchon**: verkeersopstopping, knelpunt
* **File**: file
* **Ralentissement**: langzaam rijdend verkeer, vertraging
* **Heure de pointe**: spitsuur, spits
* **Heures creuses**: daluren
* **Prendre l'avion/le train/le bus/un taxi/le bateau/le ferry/la navette**: het vliegtuig/de trein/de bus/een taxi/de boot/de ferry/de pendeldienst nemen
* **S'enregistrer**: (zich) inchecken
* **Décoller/Atterrir**: opstijgen/landen
* **Avoir le temps/Se presser/Se hâter/Être pressé**: tijd hebben/zich haasten/gehaast zijn
* **Rater sa correspondance**: zijn aansluiting missen (trein, vliegtuig)
* **Titre de transport**: vervoerbewijs, plaatsbewijs
* **Composter/Valider (un billet)**: (een biljet) afstempelen
* **TGV (train à grande vitesse)**: TGV/HST (hogesnelheidstrein)
* **(Auto)bus**: bus (openbaar vervoer)
* **(Auto)car**: bus (privé vervoer)
* **Place assise**: zitplaats
* **À l'heure/En retard**: op tijd/te laat
* **Avoir du retard**: vertraging hebben
* **Retard**: vertraging
* **De bonne heure**: vroeg, vroegtijdig
* **Ponctuel/Ponctuelle**: stipt
* **Ponctualité**: stiptheid
* **Prévenir qqn de qqc**: iemand verwittigen, op de hoogte brengen van iets
#### 1.1.3 Tijd en vrije tijd
* **Fête nationale**: nationale feestdag
* **Jour férié**: feestdag
* **Jour ouvrable**: werkdag
* **Congé/Vacances**: vakantie
* **Être en congé/Être en vacances**: vakantie hebben
* **Passer le temps**: de tijd verdrijven
* **Se détendre**: ontspannen
* **Être détendu/détendue**: ontspannen zijn
* **La détente**: ontspanning
* **Se relaxer**: ontspannen
* **Décompresser/Se défouler**: stoom afblazen
* **Se marrer/S'éclater**: plezier maken, uit je dak gaan
* **Décontracté/Décontractée**: ontspannen, op z'n gemak, casual
### 1.2 De geografie
Dit deel behandelt geografische termen, met speciale aandacht voor landen en hun bijbehorende lidwoorden in het Frans.
* In het Frans worden de meeste landnamen voorafgegaan door een lidwoord (`le` of `la`).
* Landen die eindigen op `-e` zijn doorgaans vrouwelijk (`la France`).
* Andere landen zijn doorgaans mannelijk (`le Canada`).
* Stadsnamen worden, net als in het Nederlands, zonder lidwoord gebruikt (`Paris`, `Amsterdam`).
#### 1.2.1 Landen en regio's
* **L'Allemagne** (v) - Duitsland
* **L'Autriche** (v) - Oostenrijk
* **L'Angleterre** (v) - Engeland
* **Les Pays-Bas** (mv) - Nederland
* **Le Danemark** (m) - Denemarken
* **Le Royaume-Uni** (m) - Verenigd Koninkrijk
* **La Pologne** (v) - Polen
* **La Grèce** (v) - Griekenland
* **La Suède** (v) - Zweden
* **La Norvège** (v) - Noorwegen
* **La Suisse** (v) - Zwitserland
* **L'Union Européenne (UE)** (v) - Europese Unie
* **Européen/Européenne**: Europees (bijvoeglijk naamwoord)
* **État membre**: lidstaat
* **Les États-Unis** (mv) - Verenigde Staten
* **L'Inde** (v) - India
* **La Chine** (v) - China
* **Le Brésil** (m) - Brazilië
* **Le Japon** (m) - Japan
* **L'Arabie Saoudite** (v) - Saoedi-Arabië
* **Musulman/Musulmane**: moslim
* **Rhin**: Rijn
* **Meuse**: Maas
* **L'Escaut**: Schelde
* **La Manche**: Het Kanaal
* **Province**: provincie
* **La Provence**: de Provence (streek in Zuid-Frankrijk)
* **Hainaut**: Henegouwen (opgelet: de 'h' is geaspireerd)
* **Réfugié/Réfugiée**: vluchteling(e)
* **Migrant/Immigré**: migrant/inwijkeling
### 1.3 De ontmoetingen
Dit deel behandelt de woordenschat die nodig is bij het ontmoeten van mensen, zowel formeel als informeel.
* **Rencontre**: ontmoeting
* **Accueil**: onthaal, receptie (bv. van een hotel)
* **Bienvenue!**: welkom!
* **Accueillir qqn**: iemand onthalen
* **Recevoir qqn**: iemand ontvangen
* **Saluer**: begroeten
* **(Se) serrer la main**: de hand schudden
* **Se présenter**: zich voorstellen
* **Enchanté!**: aangenaam!
* **Heureux/Heureuse de faire votre connaissance**: aangename kennismaking
* **Appeler par son prénom**: bij de voornaam noemen
* **Vouvoyer/Tutoyer**: met "u" aanspreken/met "jou" aanspreken
* **Engager la conversation**: een gesprek beginnen
#### 1.3.1 Vergaderingen en afspraken
* **Réunion**: vergadering
* **Tenir une réunion**: een vergadering houden
* **Mener la réunion**: de vergadering leiden
* **Assister à une réunion**: een vergadering bijwonen
* **Ordre du jour**: agenda van een vergadering
* **Compte-rendu**: verslag, notulen
* **Rédiger le compte-rendu**: het verslag maken
* **Visioconférence**: videoconferentie
* **Présent/Présente**: aanwezig
* **Absent/Absente**: afwezig
* **Prendre rendez-vous**: een afspraak maken
* **Fixer une date pour un rendez-vous**: een datum vastleggen voor een afspraak
* **Reporter (un rendez-vous)**: een afspraak verplaatsen naar een latere datum
* **Annuler (un rendez-vous)**: een afspraak annuleren
* **Coordonnées**: persoonlijke gegevens
* **Interlocuteur/Interlocutrice**: gesprekspartner
* **Face-à-face**: face-to-face
* **Exposé**: uiteenzetting
* **Séminaire/Congrès**: seminarie, congres
* **Participant/Participante**: deelnemer/deelneemster
* **Se diviser (en groupes)**: (zich) verdelen (bv. in groepjes)
* **Tasse (de café/de thé)**: kopje (koffie/thee)
* **Boisson fraîche**: iets fris om te drinken
* **Repas**: maaltijd
* **Petit-déjeuner**: ontbijt
* **Déjeuner/Lunch**: lunch
* **Dîner**: avondmaal
### 1.4 De conversatie (algemene woordenschat)
Dit deel omvat een breed scala aan woorden en uitdrukkingen die van pas komen in diverse conversaties, van informele gesprekken tot formele onderhandelingen.
#### 1.4.1 Gespreksonderwerpen en -processen
* **Conversation/Discussion/Négociation/Concertation**: gesprek/discussie/onderhandeling/overleg
* **Discuter/Négocier/Se concerter**: discussiëren/onderhandelen/overleggen
* **À propos de/Au sujet de/En ce qui concerne**: wat betreft (voegwoord)
* **Concernant**: wat betreft (bijvoeglijk naamwoord)
* **Aborder un sujet**: een onderwerp aansnijden
* **Il s'agit de**: het gaat over
* **Débuter/Commencer par**: beginnen met
* **Passer au point suivant**: overgaan naar het volgende punt
* **Résumer/Récapituler**: samenvatten/herhalen
* **Conclure/Terminer**: afsluiten, besluiten/beëindigen
* **Communiquer**: meedelen, communiceren
* **Renseigner sur/Informer**: inlichtingen geven over
* **Mentionner/Indiquer/Préciser/Signaler/Annoncer/Rappeler que**: vermelden/aangeven/bepalen/laten weten/aankondigen/eraan herinneren dat
* **Définir/Signifier**: bepalen/betekenen
* **Faire le tour de la question**: iets grondig bekijken
* **Faire le point**: de stand van zaken opmaken
* **Aller à l'essentiel**: tot de kern komen, ter zake komen
* **Insister sur**: de nadruk leggen op
* **Remarquer**: opmerken
* **Se limiter à**: zich beperken tot
* **Tenir compte de**: rekening houden met
* **Dépendre de**: afhangen van
* **Consulter (qqc, qqn)**: raadplegen, bekijken
* **Relativiser**: relativeren
* **Chercher/Trouver un compromis**: een compromis zoeken/vinden
* **Résoudre (trouver) la solution**: de oplossing (vinden)
* **Se mettre d'accord/Être d'accord sur**: akkoord gaan met
* **Améliorer/Rectifier/Optimiser**: verbeteren/rechtzetten/optimaliseren
* **Obtenir**: verkrijgen, bereiken
* **Contribuer à**: bijdragen aan
* **Assumer (les risques, la responsabilité)**: aanvaarden, op zich nemen (bv. de risico's)
* **Organiser/Planifier**: organiseren/plannen
* **Effectuer/Exécuter**: uitvoeren
* **Opter pour qqc/Choisir qqc**: kiezen voor
* **Faire des démarches**: stappen ondernemen
* **Inciter à**: aansporen om, tot
* **Utiliser/Employer (user)**: gebruiken
* **Disposer de**: beschikken over
* **Se composer de**: samengesteld zijn uit
* **Contenir**: bevatten
* **S'équiper de**: zich voorzien van, zich uitrusten met
* **S'entourer de**: zich omringen met
* **Correspondre à qqc**: overeenkomen met iets
* **Actualiser/Mettre à jour**: bijwerken, updaten
* **Servir à qqc**: dienen voor iets
* **Se servir de**: gebruik maken van
* **Augmenter/Diminuer**: verhogen/vermindern
* **Assurer/S'assurer de**: waarborgen, verzekeren, zorgen voor/zich verzekeren van
* **Cocher/Souligner/Noter/Prendre note**: aanvinken/onderlijnen/notities maken
* **Entendre <-> Écouter**: horen <-> luisteren
* **Deviner**: raden
* **Apprécier**: waarderen
* **Suivre**: volgen
* **Réfléchir à (penser à)**: nadenken over (denken aan)
* **Espérer**: hopen
* **Tolérer**: dulden, toestaan
* **Revendiquer/Exiger**: aanspraak maken op, eisen
* **Se mettre en colère/Se fâcher**: boos worden
* **Stresser/Avoir la pression**: stressen/onder druk staan
* **S'excuser (de qqc)**: zich verontschuldigen (voor iets)
* **Parler plus fort/plus doucement – plus haut/plus bas**: harder/zachter praten
* **Élever/Baisser la voix**: de stem verheffen/zachter praten
* **Couper la parole/Interrompre**: onderbreken, in de rede vallen
* **Venir de (ex. je viens de rentrer)**: net/zojuist gedaan hebben (bv. ik ben net terug)
* **Il vaut mieux…. + inf**: het is beter (bv. het is beter om opnieuw te beginnen)
* **Convenir (ex. cette date vous convient?)**: passen (bv. past deze datum u?)
* **Confier à**: toevertrouwen aan
* **Manquer (ex. une occasion)**: missen, laten ontkomen (bv. een gelegenheid)
* **Rater (ex. son but, son avion)**: missen (bv. zijn doel/vliegtuig)
* **Rater (ex. son examen)**: mislukken (bv. zijn examen)
* **Réussir (la réussite)**: slagen (het succes)
* **Échouer (un échec)**: mislukken (een mislukking, het falen)
* **Être gagnant/Gagner**: winnen
#### 1.4.2 Bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden in conversaties
* **Du coup/Par conséquent**: bijgevolg
* **Certainement/Sans faute**: zeker
* **Forcément**: noodzakelijkerwijs
* **De préférence**: bij voorkeur
* **Probablement**: waarschijnlijk
* **Professionnellement**: beroepsmatig, professioneel
* **(Ir)régulièrement**: (on)regelmatig
* ** (In)directement**: (on)rechtstreeks
* **Facilement/Difficilement**: gemakkelijk/moeilijk
* **À l'aide de**: met de hulp van
* **Clairement/Vaguement**: duidelijk/onduidelijk
* **Principalement**: hoofdzakelijk
* **Attentivement**: aandachtig
* **Individuellement**: individueel
* **De façon… (ex. intelligente)**: op een… (bv. intelligente) manier
* **Lentement <-> Rapidement/Vite**: langzaam <-> snel
* **En un clin d'oeil**: in een handomdraai, in een oogwenk
* **Moins/Plus/Aussi que** (bij adjectief/adverbium): minder/meer/evenveel als
* **Moins/Plus/Autant de.. que** (bij naamwoord): minder/meer/evenveel van.. dan
* **Moins/Plus/Autant que** (bij werkwoord): minder/meer/evenveel als
* **Finalement/Au final**: ten slotte, uiteindelijk
* **À haute voix**: hardop
* **Chacun à son tour/À tour de rôle**: om de beurt
* **Tous à la fois/Tous en même temps/Tous ensemble**: iedereen tegelijkertijd, iedereen tezamen
* **Encore une fois/De nouveau/À nouveau**: nog een keer, opnieuw
* **À deux (trois, plusieurs) reprises**: al twee (drie, meerdere) keer
* **En toute confiance**: in volle vertrouwen
* **En temps réel**: in real time
* **En moyenne**: gemiddeld
* **Rien du tout <-> Pas du tout**: helemaal niets <-> helemaal niet
* **Merci de…**: dank u om…
* **Chacun/Chacune**: ieder, elk
* **Pendant que**: terwijl (tijd)
* **Dès/Dès que**: vanaf/van zodra
* **Quand/Lorsque**: wanneer, als
* **Alors que/Tandis que**: terwijl (tegenstelling)
* **Durant/Pendant/Au cours de**: tijdens
* **Depuis que**: sinds
* **Avant de/Avant que + subj**: voordat
* **Après/Après que + ind**: na/nadat
* **Jusqu'à ce que + subj**: totdat
* **Tant que**: zolang
* **Il y a**: geleden
* **Passé/Passée**: vorig
* **Parce que/Car**: omdat/want (vooral geschreven taal)
* **Puisque**: aangezien, omdat (evidente reden)
* **Comme** (begin van zin): aangezien, omdat
* **Grâce à**: dankzij (positieve reden)
* **À cause de**: door (negatieve reden)
* **Pour/Afin de (+ inf)**: om, teneinde
* **Pour que/Afin que (+ subj)**: opdat, om
* **Alors/Donc**: dus, bijgevolg
* **Par conséquent**: bijgevolg
* **Au lieu de/À la place de**: in plaats van
* **Par contre/En revanche**: daarentegen, anderzijds
* **Malgré**: ondanks
* **Mais/Pourtant/Cependant**: maar/nochtans/echter
* **Quand même**: toch, inderdaad, natuurlijk
* **Même si + ind**: ook al, hoewel, zelfs als
* **Bien que + subj**: hoewel
#### 1.4.3 Naamwoorden in conversaties
* **Boulot/Travail**: werk
* **Tâche**: taak
* **Initiative**: initiatief
* **Planning**: planning
* **Processus**: proces
* **Déroulement**: verloop
* **But/Objectif**: doel
* **Réalisation**: uitvoering
* **Attente**: verwachting
* **Prévision**: prognose, vooruitzicht, verwachting
* **Temps**: tijd
* **Avenir/Futur**: toekomst
* **Semestre**: semester
* **Formalité**: formaliteit
* **Objection**: bezwaar
* **Opposition**: tegenstand
* **Évaluation**: evaluatie
* **Doute**: twijfel
* **Modification**: wijziging
* **Priorité**: voorrang
* **Bilan**: samenvatting, balans
* **Détail**: detail
* **Maximum/Minimum**: maximum/minimum
* **Principe**: principe
* **Niveau**: niveau
* **Conséquence**: gevolg
* **Utilisation**: gebruik
* **Régularité**: regelmaat
* **Occasion**: gelegenheid, kans
* **Chance/Opportunité**: kans
* **Bonheur**: geluk
* **Contraste**: contrast
* **Trace**: spoor
* **Rôle**: rol, functie
* **Signe**: teken
* **Calme/Tension**: rust/spanning
* **Humour**: humor
* **Attention**: aandacht
* **Renseignement/Information**: informatie
* **Affirmation**: bewering
* **Nouvelle**: nieuws, nieuwtje
#### 1.4.4 Bijvoeglijke naamwoorden in conversaties
* **Utile/Inutile**: nuttig/nutteloos
* **Nécessaire/Indispensable/Essentiel**: noodzakelijk/onmisbaar/essentieel
* **Apprécié**: gewaardeerd
* **Indésirable/Souhaitable/Recommandé**: ongewenst/wenselijk/aanbevolen
* **Obligatoire/Imposé**: verplicht/opgelegd
* **Neutre**: neutraal
* **Sobre**: sober
* **Standard**: standaard
* **Subtil**: subtiel
* **Court/Bref <-> Long**: kort <-> lang
* **Complet/Détaillé**: volledig/gedetailleerd
* **Vague/Précis**: onduidelijk/nauwkeurig
* **(Ir)régulier**: (on)regelmatig
* **Urgent**: dringend
* **Abordé**: behandeld, aangesneden
* **Accessible**: toegankelijk
* **Occupé**: bezet
* **(Im)patient**: (on)geduldig
* **Anti-stress**: antistress-
* **Social**: sociaal (gemeenschap)
* **Sociable**: sociaal (menselijk omgaan)
* **Affectueux**: genegen, liefdevol
* **Basé sur**: op basis van
* **Visuel**: visueel
* **(In)adapté**: (on)aangepast
* **Quotidien/Hebdomadaire/Mensuel/Annuel**: dagelijks/wekelijks/maandelijks/jaarlijks
* **Persuadé/Convaincu**: overtuigd
* **Potentiel**: potentieel, mogelijk
* **Sensible**: gevoelig
* **Compliqué/Complexe <-> Simple**: ingewikkeld <-> eenvoudig
* **Simplifié**: vereenvoudigd
* **Posé**: rustig, bedachtzaam
* **Enthousiaste/Enthousiasmé**: enthousiast
* **Fatigué/Épuisé/Coupé**: vermoeid/kapot, doodop
* **Intense**: intens
* **Supplémentaire**: aanvullend
* **Prêt à**: bereid om
* **Interminable**: eindeloos
* **Limité**: beperkt
* **Soutenu**: ondersteund
* **Compétent/Capable**: bekwaam
* **Bon marché/Cher**: goedkoop/duur
* **Élevé**: hoog (bv. een hoge prijs)
* **Flexibel**: flexibel
* **Fort**: hard
* **Supérieur (kwaliteit)**: top-
* **Moyen**: gemiddeld, middelgroot
* **Médiocre**: minderwaardig
* **Négatif**: negatief, ontkennend
* **(In)suffisant**: (on)voldoende
* **(In)formel**: (in)formeel
* ** (Im)prévu**: (niet) gepland, (niet) voorzien
* **Imprévisible**: niet te voorzien
* **Logique**: logisch
### 1.5 De telefoon
Dit deel behandelt de woordenschat die specifiek is voor telecommunicatie, van het bellen tot het achterlaten van berichten.
* **Téléphone portable/Smartphone**: gsm, smartphone
* **Chargeur**: oplader
* **Téléphoner à qqn (COI)**: naar iemand telefoneren
* **Passer un coup de téléphone à qqn**: naar iemand telefoneren
* **Se téléphoner**: met elkaar bellen
* **Appeler qqn (COD)**: naar iemand telefoneren
* **Appel**: oproep, telefoon
* **Rappeler (qqn)**: (iem) terugbellen
* **Chiffre/Numéro**: nummer, cijfer
* **Composer un numéro**: een nummer vormen
* **Touche**: toets
* **Appuyer sur (la touche)**: drukken op (de toets)
* **La touche étoile/La touche dièse**: de stertoets/het hekje
* **Indicatif**: kengetal (bv. 03 voor Antwerpen)
* **Tomber sur le répondeur/la messagerie**: terechtkomen bij het antwoordapparaat
* **Laisser un message**: een bericht achterlaten
* **Bip sonore/Signal sonore**: de piep(toon)
* **Enregistrer**: opnemen, een opname maken
* **Messagerie/Boîte vocale**: voicemail (berichtensysteem)
* **Passer qqn à qqn**: doorverbinden
* **Décrocher/Raccrocher**: (telefoon) opnemen/ophangen
* **Kit mains libres**: handsfreekit
* **Mode silencieux/Mode vibreur**: stiltestand/trilstand
* **Texto**: sms
* **Être en communication**: in gesprek zijn (aan de telefoon)
* **Ici x/C'est x à l'appareil/Vous parlez à x**: (U spreekt) met x
* **Que puis-je faire pour vous?**: wat kan ik voor u doen?
* **Un instant svp!**: een ogenblik aub!
* **Patienter**: wachten, geduld hebben
* **Occupé**: bezet
* **À propos de/Au sujet de…**: over…
* **Désolé/Désolée**: sorry
* **D'urgence**: dringend, met spoed
* **Pas de souci!/Pas de problème!**: geen probleem!
* **Ne vous inquiétez pas**: maak u geen zorgen
* **Nous allons arranger cela**: we brengen dat in orde
* **Nous allons nous en occuper tout de suite**: we doen dat onmiddellijk
* **Épeler**: spellen
* **C'est très aimable à vous, merci beaucoup**: heel vriendelijk van u, dankuwel
* **Je vous en prie/Il n'y a pas de quoi**: graag gedaan
* **Volontiers**: graag (bv. "Volontiers!" als antwoord op een aanbod)
* **D'accord/Entendu**: ok/begrepen, ok
* **Convenir**: passen
* **Donc je récapitule**: dus ik herhaal
* **Le matin - l'après-midi - le soir**: 's morgens/'s namiddags/'s avonds
* **Bonne journée!**: prettige dag!
* **Pareillement!/À vous aussi!**: voor u ook!
* **Au revoir!**: tot ziens!
### 1.6 De courriel (e-mail)
Dit deel biedt de nodige woordenschat voor het opstellen en versturen van e-mails in een professionele context.
* **Courriel**: e-mail
* **Message**: bericht
* **Adresse électronique**: e-mailadres
* **Arobase**: at, apenstaartje (@)
* **Tiret bas**: underscore
* **Tiret (haut)**: verbindingsstreepje
* **Boîte aux lettres électronique**: mailbox
* **Envoyer/Faire parvenir/Faire suivre**: opsturen/doen toekomen/doorsturen
* **Échanger**: uitwisselen
* **Supprimer**: verwijderen, wissen, deleten
* **Objet**: onderwerp (veld bovenaan in een e-mail)
* **Rédiger**: opstellen
* **Version**: versie
* **Madame/Monsieur (geen familienaam)**: geachte heer/mevrouw (aanspreking)
* **Bonjour**: beste (aanspreking)
* **Suite à…**: naar aanleiding van…, volgend op…
* **Nous avons le plaisir de vous confirmer…**: we hebben het genoegen u te bevestigen…
* **Accuser réception de (votre courriel)**: ontvangst bevestigen (bv. van uw e-mail)
* **Le 20 septembre**: op 20 september
* **La commande du 20 septembre**: de bestelling van 20 september
* **Cependant**: nochtans, echter
* **D'urgence (adverb)**: dringend, met spoed
* **Urgent, urgente (adjectif)**: dringend
* **(Merci) d'avance**: alvast (bedankt)
* **Salutations distinguées/Meilleures salutations/Sincères salutations**: met vriendelijke groeten
* **Bien à vous/Cordialement**: vriendelijke groet/met hartelijke groeten
* **Ci-joint/Ci-jointe**: hierbij, bijgevoegd
* **En annexe**: in bijlage
### 1.7 De informatique (IT)
Dit deel focust op computer- en internetgerelateerde woordenschat, essentieel voor moderne zakelijke communicatie en processen.
* **Informatique**: informatica
* **Électronique**: elektronisch
* **Appareil**: toestel
* **Allumer/Éteindre**: aanzetten/uitzetten
* **Ordinateur (ordinateur portable)**: computer (laptop)
* **Disque dur**: harde schijf
* **Prise USB**: USB-aansluiting
* **Clé USB/Clé de mémoire**: USB-stick
* **Tablette**: tablet
* **Smartphone**: smartphone
* **Écran/Écran tactile**: scherm/aanraakscherm
* **Opérateur (mobile/gsm)**: (gsm) operator
* **Fournisseur d'accès**: provider
* **Serveur**: server
* **Accès internet**: internetverbinding
* **Mobile**: mobiel
* **Surfer (sur)/Naviguer sur**: surfen op
* **Navigateur**: browser
* **Web**: het internet
* **Réseau**: netwerk
* **Plateforme**: platform
* **Wifi**: wifi
* **Modem**: modem
* **Connexion**: aansluiting, verbinding
* **Se connecter/Se déconnecter**: inloggen/uitloggen
* **Compte**: account
* **Nom d'utilisateur**: gebruikersnaam
* **Mot de passe**: wachtwoord
* **Insérer/Entrer/Saisir**: invoegen (bv. wachtwoord)
* **Valider/Validation**: bevestigen/bevestiging
* **Sécurisé**: beveiligd, veilig
* **Virtuel**: virtueel
* **En ligne**: online
* **Site internet**: website
* **Page d'accueil**: homepage
* **Actualiser/Mettre à jour**: bijwerken, updaten
* **Moteur de recherche**: zoekmachine
* **Rechercher**: opzoeken
* **Barre oblique (inverse)**: (back)slash
* **Adresse URL**: internetadres
* **Commerce en ligne**: onlineverkoop
* **Panier**: mandje, winkelwagentje (op internet)
* **FAQ (Foire aux questions)**: FAQ (frequently asked questions)
* **Créer un compte**: een account aanmaken
* **Personnalisé**: gepersonaliseerd
* **S'enregistrer/S'inscrire**: zich registreren/aanmelden/inschrijven
* **Données**: gegevens
* **Télécharger/Sauvegarder/Supprimer**: downloaden/opslaan/verwijderen
* **Corbeille**: prullenmand (computer)
* **Logiciel**: software
* **Outil**: hulpmiddel, werktuig, tool
* **Code d'activation**: activeringscode
* **Instruction**: aanwijzing, instructie
* **Traitement de texte**: tekstverwerking
* **Base de données**: databank, database
* **Tableur (feuille de calcul)**: rekenblad, excelsheet
* **Convertir en**: omzetten in
* **Fichier/Dossier**: bestand/mapje
* **Calculatrice**: rekenmachine
* **Scanner/Scanner**: scanner/scannen
* **Imprimante/Imprimer**: printer/printen
* **Cartouche d'encre**: inkpatroon
* **Carte mémoire**: geheugenkaart
* **Numérique/Digital**: digitaal
* **Numérisé/Digitalisé**: gedigitaliseerd
* **Appareil photo numérique**: digitaal fototoestel
* **Radio/Réglage/Volume/Bouton**: radio/afstellen/volume/knop
* **Casque audio/Oreillettes**: koptelefoon/oordopjes
* **Haut-parleur/Enceinte acoustique**: box, luidspreker
* **Lecteur (ex. DVD)**: (bv. DVD)-speler
* **CD enregistrable**: recordable cd
* **Virus informatique**: computervirus
### 1.8 L'environnement et l'éthique
Dit deel omvat termen die gerelateerd zijn aan duurzaamheid, milieubescherming en ethisch zakendoen.
* **Commerce équitable**: fairtrade, eerlijke handel
* **Éthique**: ethisch
* **Aide humanitaire**: humanitaire hulp
* **Solidarité**: solidariteit
* **Durable développement durable**: duurzaam, duurzame ontwikkeling
* **Économiser**: bezuinigen
* **Contribuer à**: bijdragen tot
* **Bio(logique)**: bio(logisch)
* **Écologique/Respectueux de l'environnement**: ecologisch, milieuvriendelijk
* **Environnement**: milieu
* **Protéger**: beschermen
* **Protection de l'environnement**: milieubescherming
* **Empreinte écologique**: ecologische voetafdruk
* **Polluer/Polluant**: vervuilen/vervuilend
* **Déchets**: afval
* **Trier**: sorteren
* **Plastique**: plastic
* **Émission (CO2)**: (CO2)uitstoot
* **Énergie/Secteur énergétique**: energie(sector)
* **Éolienne**: windturbine
* **Panneau solaire/Photovoltaïque**: zonnepaneel
* **Isoler/Isolation**: isoleren/isolatie
* **(Non) recyclable/Recyclage/Recycler**: (niet) recyclebaar/(het) recycleren
* **Contrefaçon**: namaak
* **Contrebande/Trafic**: smokkel
* **Trafiquant**: smokkelaar
* **Réchauffement climatique**: klimaatopwarming
* **Degré (Celsius)**: graad (Celsius)
* **Fonte des glaces**: het smelten van het ijs
---
# Geografie en landen
Dit gedeelte behandelt geografische termen, landen en de Franse lidwoorden die bij landnamen worden gebruikt.
### 2.1 Landen en hun lidwoorden
In het Frans worden alle landnamen voorafgegaan door een bepaald lidwoord: 'le' (mannelijk), 'la' (vrouwelijk) of 'les' (meervoud).
* **Vrouwelijke landen:** Landen die eindigen op '-e' zijn over het algemeen vrouwelijk.
* **Mannelijke landen:** Alle andere landen zijn mannelijk.
**Voorbeelden van vrouwelijke landen:**
* l'Allemagne (Duitsland)
* l'Autriche (Oostenrijk)
* l'Angleterre (Engeland)
* la Pologne (Polen)
* la Grèce (Griekenland)
* la Suède (Zweden)
* la Norvège (Noorwegen)
* la Suisse (Zwitserland)
**Voorbeelden van mannelijke landen:**
* le Danemark (Denemarken)
**Meervoudige landen:**
* les Pays-Bas (Nederland)
* les États-Unis (de Verenigde Staten)
In het Nederlands wordt geen lidwoord gebruikt voor de namen van landen.
**Tip:** Let goed op de uitspraak van 'h' in Franse woorden. Een 'h' die niet wordt uitgesproken, kan leiden tot verbuiging van het lidwoord (bv. 'l'homme' in plaats van 'le homme'). Een 'h' die wel wordt uitgesproken ('h aspiré') behoudt het gewone lidwoord (bv. 'le héros'). In de context van landnamen is dit minder relevant, maar het is een algemene Franse uitspraakregel.
### 2.2 Geografische termen
* **Situeren:**
* `situer géographiquement` (geografisch situeren, de ligging aangeven)
* `se situer` (gelegen zijn)
* **Bestuurlijke indelingen:**
* `la province` (de provincie)
* `la Provence` (de Provence, een streek in Zuid-Frankrijk)
* `°Hainaut` (Henegouwen)
* **Europese Unie:**
* `l'Union Européenne (UE)` (de Europese Unie)
* `état membre` (lidstaat)
* **Rivieren en waterwegen:**
* `le Rhin` (de Rijn)
* `la Meuse` (de Maas)
* `l'Escaut` (de Schelde)
* `la Manche` (het Kanaal, het drukst bevaren deel van de Noordzee)
* **Bevolking en migratie:**
* `musulman/musulmane` (moslim/moslima)
* `réfugié, réfugiée` (vluchteling(e))
* `migrant/immigré` (migrant/inwijkeling)
In het Nederlands wordt, net als bij landnamen, geen lidwoord gebruikt voor de namen van steden.
### 2.3 Europese Unie en haar lidstaten
De Europese Unie (UE) is een belangrijke entiteit, en de termen die ermee verband houden zijn essentieel.
* `l'Union Européenne (UE)`: Dit is de officiële naam van de EU, waarbij beide hoofdletters worden gebruikt.
* `européen, européenne`: Dit is het bijvoeglijk naamwoord dat verwijst naar de EU. Het wordt met een kleine letter geschreven, zoals in `une loi européenne` (een Europese wet).
* `état membre`: Dit duidt op een land dat lid is van de EU.
Deze terminologie is cruciaal voor het begrijpen van politieke en economische geografie binnen Europa.
---
# Conversatie en onderhandelingstechnieken
Dit onderwerp biedt een uitgebreid overzicht van de vaardigheden die nodig zijn voor effectieve communicatie en onderhandeling in een professionele omgeving, met specifieke aandacht voor het aansnijden van onderwerpen, samenvatten, heldere communicatie, en de strategische inzet van woordenschat.
### 3.1 Kernaspecten van de conversatie
De conversatie is een dynamisch proces dat zich kenmerkt door interactie en het uitwisselen van ideeën. Effectieve conversatie vereist een strategische benadering van gespreksvoering en de juiste vocabulair.
#### 3.1.1 Onderwerpen aansnijden en structureren
Het initiëren van een gesprek en het helder presenteren van onderwerpen is cruciaal. Verschillende uitdrukkingen helpen hierbij:
* **Een onderwerp aansnijden:** Dit kan direct gebeuren met termen als `aborder un sujet`.
* **Introductie van het gespreksonderwerp:** De uitdrukking `il s'agit de` (bijvoorbeeld `dans le film, il s’agit de…` - de film gaat over…) is nuttig om het kernthema te introduceren.
* **Structurering van het gesprek:** Overgangen zoals `débuter, commencer par` (beginnen met) en `passer au point suivant` (overgaan naar het volgende punt) helpen de stroom van het gesprek te behouden.
#### 3.1.2 Samenvatten en herhalen
Het consolideren van informatie en het zorgen voor wederzijds begrip is essentieel. Dit kan op de volgende manieren:
* **Samenvatten:** Het gebruik van `résumer` (samenvatten) of `récapituler` (herhalen ter samenvatting) is effectief.
* **Terugkoppeling:** `rappeler que` (eraan herinneren dat) is nuttig om eerdere punten opnieuw te benadrukken.
#### 3.1.3 Communiceren en informatie uitwisselen
Heldere communicatie omvat het verstrekken, ontvangen en duiden van informatie.
* **Informatie verstrekken:** `communiquer` (mededelen) en `renseigner sur, informer` (inlichtingen geven over) zijn algemene termen. Specifiekere acties zijn:
* `mentionner` (vermelden)
* `indiquer` (aangeven)
* `préciser` (bepalen, verduidelijken)
* `signaler` (laten weten, wijzen op)
* `annoncer` (aankondigen)
* **Betekenis duiden:** `définir` (bepalen) en `signifier` (betekenen) helpen bij het vaststellen van de essentie.
* **Diepgang en focus:** Uitdrukkingen die een grondige aanpak suggereren zijn:
* `faire le tour de la question` (iets grondig bekijken)
* `faire le point` (de stand van zaken opmaken)
* `aller à l’essentiel` (tot de kern komen)
* `insister sur` (de nadruk leggen op)
* `remarquer` (opmerken)
* `se limiter à` (zich beperken tot)
* **Relatie tussen concepten:**
* `tenir compte de` (rekening houden met)
* `dépendre de` (afhangen van)
* `consulter (qqc, qqn)` (raadplegen, bekijken)
* `relativiser` (relativeren)
#### 3.1.4 Onderhandelingstechnieken
Onderhandelen is een kerncomponent van professionele interactie, gericht op het bereiken van wederzijds acceptabele oplossingen.
* **Het doel van onderhandeling:** Het primaire doel is het vinden van een `compromis`.
* **Oplossingen zoeken:** `chercher, trouver un compromis` (een compromis zoeken/vinden) en `résoudre (trouver) la solution` (de oplossing vinden).
* **Overeenstemming bereiken:** `se mettre d’accord/être d’accord sur` (akkoord gaan met).
* **Verbetering en optimalisatie:** `améliorer` (verbeteren), `rectifier` (rechtzetten) en `optimiser` (optimaliseren) zijn sleutelwoorden voor het verfijnen van overeenkomsten.
* **Verantwoordelijkheid en bijdrage:** `obtenir` (verkrijgen), `contribuer à` (bijdragen aan) en `assumer (ex. les risques, la responsabilité)` (aanvaarden, op zich nemen) zijn belangrijk in onderhandelingsprocessen.
* **Planning en uitvoering:** `organiser` (organiseren), `planifier` (plannen), `effectuer, exécuter` (uitvoeren) en `opter pour qqc, choisir qqc` (kiezen voor) zijn stappen in de implementatie van afspraken.
* **Initiatief nemen:** `faire des démarches` (stappen ondernemen) en `inciter à` (aansporen om) zijn manieren om actie te ondernemen.
#### 3.1.5 Woordenschat voor effectieve conversatie
De juiste woordkeuze kan de effectiviteit van de communicatie aanzienlijk vergroten.
##### 3.1.5.1 Nuttige bijwoorden
Bijwoorden bieden nuance en context aan zinnen.
* **Conclusie en gevolg:** `du coup/par conséquent` (bijgevolg)
* **Zekerheid:** `certainement` (zeker), `sans faute` (zeker), `forcément` (noodzakelijkerwijs)
* **Voorkeur:** `de préférence` (bij voorkeur)
* **Mogelijkheid:** `probablement` (waarschijnlijk)
* **Professionele context:** `professionnellement` (beroepsmatig, professioneel)
* **Frequentie:** `(ir)régulièrement` ((on)regelmatig)
* **Directheid:** `(in)directement` ((on)rechtstreeks)
* **Gemak en moeilijkheid:** `facilement/difficilement` (gemakkelijk/moeilijk)
* **Manier:** `à l'aide de` (met de hulp van)
* **Duidelijkheid:** `clairement/vaguement` (duidelijk/onduidelijk)
* **Hoofdzaak:** `principalement` (hoofdzakelijk)
* **Aandacht:** `attentivement` (aandachtig)
* **Individueel:** `individuellement` (individueel)
* **Modus:** `de façon… (ex. intelligente)` (op een intelligente manier)
* **Snelheid:** `lentement <-> rapidement/vite` (langzaam <-> snel), `en un clin d'oeil` (in een handomdraai)
* **Vergelijking (bijvoeglijk naamwoord/bijwoord):** `moins/plus/aussi que` (minder/meer/evenveel als)
* Voorbeeld: `$Elle est aussi jeune que lui.$` (Zij is even jong als hij.)
* Voorbeeld: `$Je travaille aussi bien que toi.$` (Ik werk even goed als jij.)
* **Vergelijking (zelfstandig naamwoord):** `moins/plus/autant de.. que` (minder/meer/evenveel…als)
* Voorbeeld: `$Il y a autant de visiteurs que hier.$` (Er zijn evenveel bezoekers als gisteren.)
* **Vergelijking (werkwoord):** `moins/plus/autant que` (minder/meer/evenveel als)
* Voorbeeld: `$J'ai investi autant que toi.$` (Ik heb evenveel geïnvesteerd als jij.)
* **Afsluiting:** `finalement/au final` (ten slotte, uiteindelijk)
* **Volume:** `à haute voix` (hardop)
* **Volgorde:** `chacun à son tour, à tour de rôle` (om de beurt), `tous à la fois, tous en même temps, tous ensemble` (iedereen tegelijkertijd, allemaal samen)
* **Herhaling:** `encore une fois, de nouveau, à nouveau` (nog een keer, opnieuw)
* **Frequentie:** `à deux (trois, plusieurs) reprises` (twee (drie, meerdere) keer)
* **Vertrouwen:** `en toute confiance` (in volle vertrouwen)
* **Momentopname:** `en temps réel` (in real time)
##### 3.1.5.2 Nuttige zelfstandige naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden vormen de bouwstenen van onze communicatie.
* **Werk en taken:**
* `le boulot/le travail` (het werk)
* `la tâche` (de taak)
* **Proces en planning:**
* `l'initiative` (het initiatief)
* `la planification` (de planning)
* `le processus` (het proces)
* `le déroulement` (het verloop)
* **Doel en resultaat:**
* `le but, l'objectif` (het doel)
* `la réalisation` (de uitvoering)
* **Tijd en verwachting:**
* `l'attente` (de verwachting)
* `la prévision` (de prognose, het vooruitzicht)
* `le temps` (de tijd)
* `l'avenir/le futur` (de toekomst)
* `le semestre` (het semester)
* **Procedure en structuur:**
* `la formalité` (een formaliteit)
* `l'objection` (een bezwaar)
* `l'opposition` (een tegenstand)
* `l'évaluation` (een evaluatie)
* `le doute` (de twijfel)
* `la modification` (een wijziging)
* `la priorité` (de voorrang)
* `le bilan` (de samenvatting, de balans)
* `le détail` (het detail)
* **Schaal en principes:**
* `le maximum/minimum` (het maximum/minimum)
* `le principe` (het principe)
* `le niveau` (het niveau)
* `la conséquence` (het gevolg)
* **Gebruik en regelmaat:**
* `l'utilisation` (een gebruik)
* `la régularité` (de regelmaat)
* **Kansen en geluk:**
* `l'occasion` (de gelegenheid, de kans)
* `la chance, l'opportunité` (de kans)
* `le bonheur` (het geluk - voor toeval of wensen)
* **Contrast en sporen:**
* `le contraste` (het contrast)
* `la trace` (een spoor)
* **Functie en tekens:**
* `le rôle` (de rol, functie)
* `le signe` (het teken)
* **Gemoedstoestanden:**
* `le calme` (de rust)
* `la tension` (de spanning)
* `l'humour` (de humor)
* **Aandacht:**
* `l'attention` (de aandacht)
* **Informatie en nieuws:**
* `un renseignement/une information` (een informatie, inlichting)
* `une affirmation` (een bewering)
* `une nouvelle` (het nieuws, het nieuwtje)
#### 3.1.6 Adjectieven voor specifieke omschrijvingen
Adjectieven helpen om de aard van zaken, acties of personen te specificeren.
* **Noodzakelijkheid en waardering:**
* `utile/inutile` (nuttig/nutteloos)
* `nécessaire` (noodzakelijk)
* `indispensable` (onmisbaar)
* `essentiel, essentielle` (essentieel)
* `apprécié, appréciée` (gewaardeerd)
* `indésirable` (ongewenst)
* `souhaitable` (wenselijk)
* `recommandé, recommandée` (aanbevolen)
* `obligatoire` (verplicht)
* `imposé, imposée` (opgelegd)
* **Neutraliteit en eenvoud:**
* `neutre` (neutraal)
* `sobre` (sober)
* `standard` (standaard)
* **Nuance:**
* `subtil, subtile` (subtiel)
* **Duur en beknoptheid:**
* `court, courte/bref, brève` (kort)
* `long, longue` (lang)
* **Volledigheid en precisie:**
* `complet, complète` (volledig)
* `détaillé, détaillée` (gedetailleerd)
* `vague` (onduidelijk)
* `précis, précise` (nauwkeurig, duidelijk)
* **Regelmaat:**
* `(ir)régulier, (ir)régulière` ((on)regelmatig)
* **Urgentie:**
* `urgent, urgente` (dringend)
* **Status:**
* `abordé, abordée (ex. un sujet)` (behandeld, aangesneden)
* `accessible` (toegankelijk)
* `occupé, occupée` (bezet)
* `(im)patient, (im)patiente` (ongeduldig)
* `anti-stress` (antistress-)
* **Sociaal aspect:**
* `social, sociale (ex. des problèmes sociaux)` (sociaal - gemeenschap)
* `sociable (ex. une fille sociable)` (sociaal - mensgericht)
* **Emotie en genegenheid:**
* `affectueux, affectueuse` (genegen, liefdevol)
* **Basis:**
* `basé, basée sur` (op basis van)
* **Zintuiglijk:**
* `visuel, visuelle` (visueel)
* **Aanpassing:**
* `(in)adapté, (in)adaptée` ((on)aangepast)
* **Frequentie (tijd):**
* `quotidien, quotidienne` (dagelijks)
* `hebdomadaire` (wekelijks)
* `mensuel, mensuelle` (maandelijks)
* `annuel, annuelle` (jaarlijks)
* **Overtuiging:**
* `persuadé, persuadée/convaincu, convaincue` (overtuigd)
* **Mogelijkheid:**
* `potentiel, potentielle` (potentieel, mogelijk)
* **Gevoeligheid:**
* `sensible` (gevoelig)
* **Complexiteit en eenvoud:**
* `compliqué, compliquée/complexe` (ingewikkeld)
* `simple` (eenvoudig)
* `simplifié, simplifiée` (vereenvoudigd)
* **Gedrag en gemoedstoestand:**
* `posé, posée` (rustig, bedachtzaam)
* `enthousiaste` (enthousiast)
* `enthousiasmé, enthousiasmée` (enthousiast geworden)
* `fatigué, fatiguée` (vermoeid)
* `épuisé, épuisée/crevé, crevée` (kapot, doodop)
* **Intensiteit:**
* `intense` (intens)
* **Aanvulling:**
* `supplémentaire` (aanvullend)
* **Bereidheid:**
* `prêt, prête à` (bereid om)
* **Duur:**
* `interminable` (eindeloos)
* **Beperking:**
* `limité, limitée` (beperkt)
* **Ondersteuning:**
* `soutenu, soutenue` (ondersteund)
* **Bekwaamheid:**
* `compétent, compétente/capable` (bekwaam)
* **Prijs en kwaliteit:**
* `bon marché/cher` (goedkoop/duur)
* `élevé, élevée (ex. un prix élevé)` (hoog - vb. een hoge prijs)
* `supérieur, supérieure (ex. de qualité supérieure)` (top- vb. van topkwaliteit)
* `moyen, moyenne` (gemiddeld, middelgroot)
* `médiocre (ex de qualité mediocre)` (minderwaardig - vb. van slechte kwaliteit)
* **Flexibiliteit:**
* `flexible` (flexibel)
* **Kracht:**
* `fort, forte` (hard)
* **Polariteit:**
* `négatif, négative` (negatief)
* **Voldoendeheid:**
* `(in)suffisant, (in)suffisante` ((on)voldoende)
* **Formaliteit:**
* `(in)formel, (in)formelle` ((in)formeel)
* **Voorzienigheid:**
* `(im)prévu, (im)prévue` ((niet) gepland, (niet) voorzien)
* `imprévisible` (niet te voorzien)
* **Logica:**
* `logique` (logisch)
#### 3.1.7 Verdere nuttige woorden en uitdrukkingen
Naast bijwoorden en zelfstandige naamwoorden, verrijken diverse andere woorden en uitdrukkingen de conversatie.
* **Gemiddelde:** `en moyenne` (gemiddeld)
* **Ontkenning:** `rien du tout <-> pas du tout` (helemaal niets <-> helemaal niet)
* **Dank:** `merci de…` (dank u om…)
* **Individualiteit en gezamenlijkheid:** `chacun, chacune` (ieder, elk)
* **Tijdsvergelijking:** `pendant que` (terwijl - tijd), `tant que` (zolang)
* **Startpunt:** `dès/dès que` (vanaf / van zodra)
* **Moment:** `quand, lorsque` (wanneer, als)
* **Tegenstelling:** `alors que/tandis que` (terwijl - tegenstelling)
* **Duur:** `durant, pendant, au cours de` (tijdens)
* **Aanvang:** `depuis que` (sinds)
* **Vooraf:** `avant de, avant que + subj` (voordat)
* **Achteraf:** `après, après que + ind` (na, nadat)
* **Doel (met conjunctie):** `jusqu’à ce que + subj` (totdat)
* **Tijdsaanduiding (verleden):** `il y a` (geleden), `passé, passée` (vorig)
* **Reden (verklarend):** `parce que, car` (omdat, want - geschreven taal)
* **Reden (evident):** `puisque` (aangezien, omdat - evidente reden)
* **Reden (beginzin):** `comme` (aangezien, omdat - beginzin)
* **Reden (positief):** `grâce à` (dankzij - positieve reden)
* **Reden (negatief):** `à cause de` (door - negatieve reden)
* **Doel (infinitief):** `pour, afin de (+ inf)` (om, teneinde)
* **Doel (conjunctie):** `pour que, afin que (+ subj)` (opdat, om)
* **Gevolg/conclusie:** `alors, donc` (dus, bijgevolg), `par conséquent` (bijgevolg)
* **Alternatief:** `au lieu de, à la place de` (in plaats van)
* **Contrast:** `par contre, en revanche` (daarentegen, anderzijds)
* **Ondanks:** `malgré + nom` (ondanks)
* **Tegenstelling/voorbehoud:** `mais, pourtant, cependant` (maar, nochtans, echter), `quand même` (toch, inderdaad), `même si + ind` (ook al, hoewel)
* **Tegenstelling (met subjonctif):** `bien que + subj` (hoewel)
### 3.2 Conversatie en onderhandeling in specifieke contexten
De bovenstaande vocabulaire en technieken zijn toepasbaar in diverse professionele scenario's, van telefoongesprekken tot e-mailcorrespondentie.
#### 3.2.1 Conversatie via telefoon
Telefonische communicatie vereist beknoptheid en duidelijkheid.
* **Apparatuur:** `(téléphone) portable, smartphone` (gsm, smartphone), `chargeur` (oplader), `kit mains libres` (handsfreekit), `mode silencieux` (stiltestand), `mode vibreur` (trilstand), `texto` (sms).
* **Telefoneren:** `téléphoner à qqn` (naar iemand telefoneren), `passer un coup de téléphone à qqn`, `se téléphoner` (met elkaar bellen), `appeler qqn` (iemand bellen), `rappeler (qqn)` (iem terugbellen).
* **Nummers:** `chiffre, numéro` (cijfer, nummer), `composer un numéro` (een nummer vormen), `touche` (toets), `indicatif` (kengetal).
* **Berichten achterlaten:** `tomber sur le répondeur/la messagerie` (terechtkomen bij het antwoordapparaat), `laisser un message` (een bericht achterlaten), `messagerie, boîte vocale` (voicemail).
* **Doorverbinden:** `passer qqn à qqn` (iemand doorverbinden).
* **Opnemen en ophangen:** `décrocher` (opnemen), `raccrocher` (ophangen).
* **Status van gesprek:** `être en communication` (in gesprek zijn).
* **Identificatie:** `ici x/c'est x à l'appareil/vous parlez à x` (u spreekt met x).
* **Hulp aanbieden:** `que puis-je faire pour vous?` (wat kan ik voor u doen?).
* **Geduld vragen:** `un instant svp!` (een ogenblik aub), `patienter` (wachten).
* **Bezettingsstatus:** `occupé, occupée` (bezet).
* **Afhandeling:** `désolé, désolée` (sorry), `d'urgence` (dringend), `pas de souci! (pas de problème!)` (geen probleem!), `ne vous inquiétez pas` (maak u geen zorgen), `nous allons arranger cela` (we brengen dat in orde), `nous allons nous en occuper tout de suite` (we doen dat onmiddellijk).
* **Spellen:** `épeler` (spellen) - specifieke letters worden in het Frans anders uitgesproken dan in het Nederlands.
* **Dank en ontvangst:** `c'est très aimable à vous, merci beaucoup` (heel vriendelijk van u, dankuwel), `je vous en prie/il n'y a pas de quoi` (graag gedaan), `volontiers` (graag), `d'accord` (ok), `entendu` (begrepen, ok).
* **Afspraken:** `convenir` (passen), `soutenu, soutenue` (ondersteund).
* **Samenvatting:** `donc je récapitule:` (dus ik herhaal:).
* **Tijdsdelen:** `le matin - l'après-midi - le soir` (s morgens/namiddags/s avonds).
* **Groeten:** `bonne journée !`, `encore une bonne fin de journée/une bonne soirée !`, `pareillement! à vous aussi !`, `au revoir !`.
#### 3.2.2 Conversatie via e-mail
E-mailcommunicatie vereist een formele, maar duidelijke toon.
* **Terminologie:** `le courriel` (e-mail), `le message` (bericht), `l'adresse électronique` (e-mailadres), `la arobase` (@ teken), `le tiret bas` (underscore), `le tiret (haut)` (verbindingsstreepje), `la boîte aux lettres électronique` (mailbox).
* **Acties:** `envoyer` (opsturen), `faire parvenir` (doen toekomen), `faire suivre` (doorsturen), `échanger` (uitwisselen), `supprimer` (verwijderen).
* **Onderwerp:** `objet:` (onderwerp:).
* **Opstellen:** `rédiger` (opstellen).
* **Versie:** `la version` (de versie).
* **Aanhef en afsluiting:** `madame, monsieur` (geachte heer, mevrouw - zonder familienaam), `bonjour` (beste), `salutations distinguées/meilleures salutations/sincères salutations` (met vriendelijke groeten), `bien à vous/cordialement` (vriendelijke groet/met hartelijke groeten).
* **Refereren aan eerdere communicatie:** `suite à…` (naar aanleiding van…).
* **Bevestigen van ontvangst:** `nous avons le plaisir de vous confirmer…` (we hebben het genoegen u te bevestigen…), `accuser réception de` (ontvangst bevestigen).
* **Datum:** `le [datum]`, `la commande du [datum]`.
* **Voorbehoud:** `cependant` (nochtans, echter).
* **Urgentie:** `d'urgence` (adverbium - dringend), `urgent, urgente` (adjectief - dringend).
* **Voorafgaande dank:** `(merci) d'avance` (alvast bedankt).
* **Bijlagen:** `ci-joint, ci-jointe` (hierbij, bijgevoegd), `en annexe` (in bijlage).
#### 3.2.3 Conversatie en onderhandeling binnen het brede kader van de cursus
De vaardigheden die worden behandeld onder "Conversatie en onderhandelingstechnieken" worden versterkt door kennis van andere gerelateerde onderwerpen in de cursus.
##### 3.2.3.1 Terminologie en context
* **Taal en vocabulaire:** De cursus legt de nadruk op het belang van specifieke vocabulaire, zoals de lijsten met bijwoorden en zelfstandige naamwoorden, die essentieel zijn voor precieze communicatie.
* **Professionele setting:** Alle vocabulaire is gericht op een professionele context, met aandacht voor zowel formele als informele aspecten van zakelijke gesprekken.
##### 3.2.3.2 Voorbeelden van specifieke technieken in actie
* **Samenvatten tijdens een vergadering:** Na een discussie kan men `résumer les points clés abordés` (de besproken kernpunten samenvatten).
* **Onderhandelen over een contract:** Hierbij is het cruciaal om `négocier les termes` (de voorwaarden onderhandelen) en te streven naar een `compromis mutuellement bénéfique` (wederzijds voordelig compromis).
* **Communiceren van wijzigingen:** Bij `une modification` (een wijziging) is het belangrijk om duidelijk te `informer` of te `préciser` wat de wijziging inhoudt.
* **Het belang van `l'attention`:** Zowel in het luisteren als in het spreken is `l'attention` (aandacht) cruciaal voor het succes van de conversatie.
* **De rol van `la flexibilité`:** In onderhandelingen is `flexible` (flexibel) zijn essentieel om tot oplossingen te komen.
---
# Informatietechnologie en online handel
Dit deel van de studiegids behandelt de basisconcepten van informatietechnologie en online handel, inclusief de essentiële terminologie voor apparaten en online platforms.
## 4. Informatietechnologie en online handel
De moderne wereld is sterk afhankelijk van informatietechnologie (IT) voor zowel persoonlijke als professionele activiteiten. Online handel, ook wel e-commerce genoemd, is een cruciaal onderdeel geworden van deze digitale economie, waardoor transacties en communicatie over de hele wereld mogelijk worden.
### 4.1 Basisconcepten van informatica
Informatica omvat de studie van computers en hun toepassingen. Essentiële componenten en concepten zijn onder meer:
#### 4.1.1 Computers en apparaten
* **Apparaat (appareil)**: Een algemene term voor elektronische hardware.
* **Computer (ordinateur)**: Een elektronisch apparaat voor het verwerken van informatie.
* **Laptop (ordinateur portable)**: Een draagbare computer.
* **Tablet (tablette)**: Een draagbaar computapparaat met een aanraakscherm.
* **Smartphone**: Een mobiele telefoon met geavanceerde computerfuncties.
* **Scherm (écran)**: Het visuele weergavegedeelte van een computer of ander apparaat.
* **Aanraakscherm (écran tactile)**: Een scherm waarop interactie mogelijk is door middel van aanraking.
* **Harde schijf (disque dur)**: Een opslagapparaat voor computergegevens.
* **USB-aansluiting (prise usb)**: Een standaardpoort voor het aansluiten van externe apparaten.
* **USB-stick (clé usb / clé de mémoire)**: Een draagbaar opslagapparaat dat via een USB-poort wordt aangesloten.
* **Scanner (scanner)**: Een apparaat dat fysieke documenten digitaliseert.
* **Printer (imprimante)**: Een apparaat dat digitale gegevens op papier afdrukt.
* **Scanner/Scannen (scanner)**: Het proces van digitaliseren van fysieke documenten.
* **Calculator (calculatrice)**: Een apparaat voor het uitvoeren van wiskundige berekeningen.
* **Radio (radio)**: Een apparaat voor het ontvangen van radio-uitzendingen.
* **Luidspreker (haut-parleur)**: Een apparaat dat geluid produceert.
* **Koptelefoon (casque audio)**: Een apparaat dat geluid direct in de oren afspeelt.
* **Oortjes (oreillettes)**: Kleine, in-ear koptelefoons.
* **Speler (lecteur)**: Een apparaat voor het afspelen van media, zoals een dvd-speler.
* **CD-recordable (cd enregistrable)**: Een CD waarop gegevens kunnen worden opgenomen.
#### 4.1.2 Internet en netwerken
Het internet is een globaal netwerk van computersystemen.
* **Internet (web)**: Een wereldwijd computernetwerk dat computers met elkaar verbindt.
* **Netwerk (réseau)**: Een groep computers die met elkaar zijn verbonden.
* **Provider (fournisseur d’accès)**: Een bedrijf dat internettoegang levert.
* **Internetverbinding (accès internet)**: De verbinding met het internet.
* **Modem (modem)**: Een apparaat dat computersystemen in staat stelt om via telefoonlijnen of andere media te communiceren.
* **Wifi (wifi)**: Een technologie voor draadloze netwerkcommunicatie.
* **Browser (navigateur)**: Software die gebruikt wordt om webpagina's op het internet te bekijken.
* **Surfen (surfer / naviguer)**: Het browsen door websites op het internet.
* **Server (serveur)**: Een computer die bronnen of diensten levert aan andere computers (clients) in een netwerk.
#### 4.1.3 Software en programma's
Software is de verzameling instructies die een computer uitvoert.
* **Software (logiciel)**: Programma's en besturingssystemen die op een computer draaien.
* **Tekstverwerking (traitement de texte)**: Software voor het maken en bewerken van tekst, zoals Microsoft Word.
* **Database (base de données)**: Een gestructureerde verzameling gegevens.
* **Spreadsheet (tableur / feuille de calcul)**: Software voor het organiseren en analyseren van gegevens in tabellen, zoals Microsoft Excel.
* **Activatiecode (code d'activation)**: Een code die nodig is om software te activeren.
* **Instructie (instruction)**: Een commando dat een computer moet uitvoeren.
#### 4.1.4 Gegevensbeheer
Het beheren van digitale gegevens is essentieel voor zowel privacy als efficiëntie.
* **Gegevens (données)**: Informatie die door een computer wordt verwerkt of opgeslagen.
* **Bestand (fichier)**: Een verzameling gegevens die onder een bepaalde naam is opgeslagen.
* **Map (dossier)**: Een manier om bestanden te organiseren.
* **Account (compte)**: Een gebruikersprofiel dat toegang geeft tot bepaalde diensten of systemen.
* **Gebruikersnaam (nom d'utilisateur)**: De naam die een gebruiker identificeert bij het inloggen.
* **Wachtwoord (mot de passe)**: Een geheime code ter beveiliging van toegang tot een account.
* **Downloaden (télécharger)**: Het overbrengen van gegevens van een externe bron naar een lokaal apparaat.
* **Opslaan (sauvegarder)**: Het bewaren van gegevens op een opslagmedium.
* **Verwijderen (supprimer)**: Het wissen van gegevens.
* **Prullenmand (corbeille)**: Een tijdelijke opslaglocatie voor verwijderde bestanden.
* **Bijwerken/updaten (actualiser / mettre à jour)**: Het vernieuwen of verbeteren van software of gegevens.
* **Converteren (convertir en)**: Het omzetten van gegevens van het ene formaat naar het andere.
* **Virtueel (virtuel)**: Bestaat in feite niet, maar wordt door software gesimuleerd.
* **Beveiligd (sécurisé)**: Beschermd tegen ongeautoriseerde toegang of schade.
* **Digitaal (numérique / digital)**: Verwijst naar gegevens die in digitale vorm worden opgeslagen of verwerkt.
* **Gedigitaliseerd (numérisé / digitalisé)**: Omgezet naar een digitale vorm.
### 4.2 Online handel en transacties
Online handel omvat alle commerciële transacties die via het internet plaatsvinden.
* **Online handel (commerce en ligne)**: De verkoop en aankoop van goederen en diensten via het internet.
* **Website (site internet)**: Een verzameling webpagina's die toegankelijk zijn via het internet.
* **Homepage (page d'accueil)**: De eerste pagina die wordt weergegeven bij het bezoeken van een website.
* **Winkelwagentje (panier)**: Een functie op e-commerce websites waar gekozen producten worden verzameld voordat een aankoop wordt afgerond.
* **Account aanmaken (créer un compte)**: Het registreren van een gebruikersprofiel om toegang te krijgen tot diensten.
* **Registreren (s'enregistrer)**: Het proces van het aanmaken van een account of het inschrijven voor een dienst.
* **Inschrijven (s'inscrire)**: Zich aanmelden voor een cursus, lidmaatschap of andere dienst.
* **URL (adresse url)**: De unieke webadres van een website of webpagina.
#### 4.2.1 Online communicatie en transacties
* **E-mail (courriel)**: Elektronische post, verzonden via het internet.
* **E-mailadres (adresse électronique)**: Het unieke adres voor het verzenden en ontvangen van e-mails.
* **Apenstaartje (@) (arobase)**: Het symbool dat wordt gebruikt in e-mailadressen.
* **Onderwerp (objet)**: De titel van een e-mail.
* **Verzenden (envoyer)**: Het versturen van een e-mail of bericht.
* **Verwijderen (supprimer)**: Het wissen van een e-mail.
* **Ontvangst bevestigen (accuser réception)**: Bevestigen dat een e-mail is ontvangen.
* **Zoekmachine (moteur de recherche)**: Een website of programma dat gebruikers helpt informatie op het internet te vinden, zoals Google.
* **Opzoeken (rechercher)**: Informatie zoeken via een zoekmachine.
* **Platfom (plateforme)**: Een online omgeving waar gebruikers kunnen interageren of diensten kunnen gebruiken.
* **Inloggen (se connecter)**: Toegang krijgen tot een systeem of dienst met behulp van een gebruikersnaam en wachtwoord.
* **Uitloggen (se déconnecter)**: Het beëindigen van de toegang tot een systeem of dienst.
* **Valideren (valider)**: Bevestigen of goedkeuren, vaak na het invoeren van gegevens.
> **Tip**: Begrijp het verschil tussen de verschillende soorten software (bijv. tekstverwerker, spreadsheet) en hun specifieke toepassingen. Dit helpt bij het begrijpen hoe gegevens worden beheerd en verwerkt in een digitale omgeving.
> **Tip**: Wees voorzichtig met wachtwoorden. Gebruik sterke, unieke wachtwoorden voor verschillende accounts en deel ze nooit met anderen. Overweeg het gebruik van een wachtwoordmanager.
> **Voorbeeld**: Bij online winkelen, zodra u alle gewenste items in uw **panier** (winkelwagentje) heeft geplaatst, klikt u op "afrekenen" of "doorgaan naar betaling". Dit leidt tot een reeks stappen om uw **compte** (account) te **valider** (valideren), uw **adresse url** (internetadres) en betaalgegevens in te voeren, en de transactie te voltooien. Uw **données** (gegevens) worden via een beveiligde verbinding verwerkt.
---
# Milieu en ethiek in zakelijke praktijken
Dit deel van de studiegids behandelt de kernconcepten van duurzaamheid, eerlijke handel, milieubescherming en ethische overwegingen binnen de zakelijke wereld.
### 5.1 Duurzaamheid en ethische zakelijke praktijken
De moderne zakelijke wereld wordt steeds meer geconfronteerd met de noodzaak om ethische principes en duurzaamheid te integreren in hun operationele processen. Dit omvat een breed scala aan gebieden, van milieubehoud tot eerlijke handelspraktijken en maatschappelijke verantwoordelijkheid.
#### 5.1.1 Eerlijke handel en sociale verantwoordelijkheid
Eerlijke handel (fairtrade) is een belangrijk aspect van ethisch zakendoen. Het promoot eerlijke prijzen en arbeidsomstandigheden voor producenten, met name in ontwikkelingslanden. Dit draagt bij aan sociale rechtvaardigheid en economische stabiliteit voor de betrokken gemeenschappen.
> **Tip:** Fairtrade-certificering is een manier voor consumenten om bedrijven te herkennen die zich inzetten voor eerlijke handelspraktijken.
De bredere notie van **ethiek in zakelijke praktijken** omvat ook het nastreven van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dit betekent dat bedrijven niet alleen streven naar winst, maar ook rekening houden met de impact van hun activiteiten op de maatschappij en het milieu.
#### 5.1.2 Milieubescherming en duurzame ontwikkeling
Milieubescherming is een cruciaal onderdeel van duurzaam zakendoen. Bedrijven worden aangemoedigd om hun **ecologische voetafdruk** te minimaliseren. De ecologische voetafdruk is een maatstaf voor de hoeveelheid natuurlijke hulpbronnen die nodig is om de consumptie van een individu, gemeenschap of product te ondersteunen.
##### 5.1.2.1 Duurzame ontwikkeling
**Duurzame ontwikkeling** wordt gedefinieerd als ontwikkeling die voorziet in de behoeften van het heden, zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien, in gevaar te brengen.
In de context van zakelijke praktijken kan dit zich uiten in:
* **Energiebesparing:** Het verminderen van het energieverbruik door efficiëntere processen en technologieën.
* **Afvalbeheer:** Het verminderen van afvalproductie, het scheiden en recyclen van materialen, en het verantwoord afvoeren van niet-recyclebaar afval.
* **Gebruik van hernieuwbare energie:** Het inzetten van energiebronnen zoals wind- en zonne-energie.
* **Bescherming van natuurlijke hulpbronnen:** Het verantwoord omgaan met water, bossen en andere natuurlijke hulpbronnen.
* **Beperken van vervuiling:** Het minimaliseren van de uitstoot van schadelijke stoffen in lucht, water en bodem.
> **Voorbeeld:** Een bedrijf dat investeert in zonnepanelen om zijn energievoorziening te verduurzamen, draagt bij aan duurzame ontwikkeling door de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen en de uitstoot van broeikasgassen te beperken.
##### 5.1.2.2 Specifieke milieuaspecten
* **Vervuiling en afval:** Bedrijven hebben de verantwoordelijkheid om vervuiling te voorkomen en afval te minimaliseren. Het sorteren van afval en het bevorderen van recycling zijn hierbij essentieel.
* **Uiteten van C02:** Het reduceren van de uitstoot van koolstofdioxide is een belangrijke factor in de strijd tegen klimaatverandering.
* **Recyclebaarheid:** Het gebruik van materialen die (niet) recyclebaar zijn, is een belangrijke overweging.
* **Energie:** De energiesector en het gebruik van duurzame energiebronnen zoals windturbines en zonnepanelen zijn cruciaal. Isolatie van gebouwen is ook een belangrijk aspect van energie-efficiëntie.
* **Klimaatverandering:** Het **rechauffement climatique** (klimaatopwarming) en het **smelten van het ijs** zijn significante milieuproblemen die de zakelijke praktijken beïnvloeden.
> **Tip:** Bij het analyseren van producten of processen is het belangrijk om de gehele levenscyclus te overwegen, van grondstofwinning tot afvalverwerking, om de werkelijke milieu-impact te beoordelen.
### 5.2 Algemene begrippen en termen
* **Duurzaam:** Verwijst naar praktijken die de ecologische, sociale en economische balans op lange termijn waarborgen.
* **Ecologische voetafdruk:** Een kwantitatieve meting van de menselijke impact op het milieu, uitgedrukt in de benodigde oppervlakte land en water.
* **Eerlijke handel (Fairtrade):** Een handelsmodel dat streeft naar betere handelsvoorwaarden voor producenten in ontwikkelingslanden en bevordert duurzame ontwikkeling.
* **Ethiek:** Moraalprincipes die het gedrag van een persoon of organisatie sturen.
* **Milieubescherming:** Het behoud en de bescherming van de natuurlijke omgeving.
* **Solidariteit:** Onderlinge steun en verantwoordelijkheid tussen individuen, groepen of naties.
* **Humanitaire hulp:** Assistentie verleend aan mensen in nood.
* **Bio(logique):** Verwijst naar producten of methoden die biologisch geteeld of geproduceerd zijn, met een focus op milieuvriendelijkheid.
* **Respectueux de l'environnement:** Milieuvriendelijk.
* **Polluer:** Vervuilen.
* **Déchets:** Afval.
* **Trier:** Sorteren.
* **Émission (CO2):** Uitstoot van koolstofdioxide.
* **Recyclage:** Het proces van het omzetten van afval in herbruikbare materialen.
* **Contrefaçon:** Namaak.
* **Contrebande:** Smokkel.
* **Trafic:** Handel, vaak illegaal.
* **Réchauffement climatique:** Klimaatopwarming.
* **Fonte des glaces:** Smelten van het ijs.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| H aspiré | Een 'h' die in de uitspraak wordt uitgedrukt, zoals in 'le héros', in tegenstelling tot een stomme 'h' zoals in 'l'homme' waar een liaison kan plaatsvinden. |
| H muet | Een 'h' die niet wordt uitgesproken en waarvoor soms een liaison mogelijk is, zoals in 'l'homme', wat leidt tot de uitspraak 'lèzom'. |
| Décalage horaire | Het verschil in tijd tussen twee geografische locaties, veroorzaakt door de rotatie van de aarde en de indeling in tijdzones. |
| Langage | De term voor taal in het algemeen, of specifiek de taal die gesproken wordt door een bepaald volk of in een bepaalde regio. |
| Se repérer, s’orienter | Het vermogen om de weg te vinden en de eigen positie te bepalen in een bepaalde omgeving, vaak geholpen door navigatiesystemen of herkenningspunten. |
| Station-service | Een plek langs de weg waar voertuigen kunnen tanken, zoals benzine, diesel of LPG, en waar vaak ook andere diensten worden aangeboden. |
| Embouteillage, bouchon | Een situatie waarin het verkeer stilstaat of zeer langzaam vooruitgaat, veroorzaakt door een grote hoeveelheid voertuigen op de weg. |
| Composter (un billet) | Het afstempelen van een vervoerbewijs om het geldig te maken voor gebruik, een gebruikelijke procedure bij openbaar vervoer. |
| Ponctualité | De eigenschap om stipt te zijn, dat wil zeggen op tijd te komen of afspraken na te komen zonder vertraging. |
| Engager la conversation | Het initiëren of beginnen van een gesprek met iemand, vaak om contact te leggen of informatie uit te wisselen. |
| Compte-rendu | Een schriftelijk verslag van een vergadering, waarbij de besproken punten, genomen beslissingen en actiepunten worden vastgelegd. |
| Aborder un sujet | Het introduceren of aansnijden van een specifiek onderwerp binnen een gesprek, vergadering of presentatie. |
| Régularité | De eigenschap om regelmatig te zijn, wat kan verwijzen naar frequentie, consistentie of het volgen van vaste patronen. |
| Arrobase | Het symbool "@", dat gebruikt wordt in e-mailadressen om de gebruikersnaam te scheiden van de domeinnaam van de server. |
| Fournisseur d'accès | Een bedrijf dat internettoegang biedt aan particulieren en bedrijven, ook wel bekend als een internetprovider. |
| FAQ (foire aux questions) | Een lijst met antwoorden op de meest gestelde vragen over een bepaald onderwerp, product of dienst, bedoeld om gebruikers snel te informeren. |
| Commerce équitable | Een handelssysteem dat streeft naar eerlijkere handelsvoorwaarden voor producenten in ontwikkelingslanden, met een focus op duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid. |
| Empreinte écologique | Een maatstaf die de impact van menselijke activiteiten op het milieu aangeeft, uitgedrukt in de hoeveelheid land en water die nodig is om hulpbronnen te produceren en afval te absorberen. |
| Dévelopment durable | Een ontwikkelingsmodel dat voorziet in de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen, met aandacht voor economische, sociale en ecologische aspecten. |
| Réchauffement climatique | Het langetermijnstijgen van de gemiddelde temperatuur van de atmosfeer en oceanen van de aarde, voornamelijk veroorzaakt door menselijke activiteiten die leiden tot een verhoogde concentratie van broeikasgassen. |