Cover
Jetzt kostenlos starten 10. KAPM8-Transacties.pptx
Summary
# Commissionairsdwang en de uitzonderingen
Dit onderwerp behandelt de verplichting om gekwalificeerde tussenpersonen te gebruiken bij transacties op de secundaire markten en de specifieke uitzonderingen op deze regel.
### 1.1 Commissionairsdwang
Het principe van commissionairsdwang, zoals vastgelegd in artikel 24 van de Wet van 2 augustus 2002, stelt dat beleggers die in België gevestigd zijn en transacties uitvoeren met financiële instrumenten die genoteerd zijn op een Belgische gereglementeerde markt en uitgegeven zijn door een Belgische emittent, verplicht zijn een gekwalificeerde tussenpersoon in te schakelen. Deze tussenpersoon kan zowel binnen als buiten de markt gevestigd zijn. Een gekwalificeerde tussenpersoon is een beursvennootschap of een beleggingsonderneming.
#### 1.1.1 Uitzonderingen op de commissionairsdwang
Artikel 24, lid 2 van de Wet van 2 augustus 2002 voorziet in specifieke uitzonderingen op de verplichting om een gekwalificeerde tussenpersoon te gebruiken. Deze uitzonderingen omvatten onder andere:
* Occasionele transacties tussen particulieren.
* "Bloktransacties", gedefinieerd als transacties waarbij minimaal 10% van de stemrechten wordt overgedragen.
Het belang van de commissionairsdwangregel ligt in de link met de gedragsregels en de bescherming van beleggers. De sanctie bij niet-naleving van deze regel is potentieel de nietigheid van de transactie.
> **Tip:** Begrijp de specifieke voorwaarden waaronder de commissionairsdwang van toepassing is (vestiging belegger, type instrument, notering en emittent) en de situaties waarin de regel juist niet geldt. Dit is cruciaal voor het correct toepassen van de wetgeving.
### 1.2 Centralisatiebeginsel (opgeheven)
Vóór 2007 gold er een centralisatiebeginsel, wat inhield dat transacties verplicht moesten worden uitgevoerd op een gereglementeerde markt indien de belegger in België gevestigd was en het financiële instrument verhandeld werd op een Belgische gereglementeerde markt. Sedert de invoering van de MiFID-regelgeving is dit beginsel afgeschaft. Dit heeft geleid tot een grotere keuzevrijheid voor beleggers bij de uitvoering van transacties en sluit aan bij het principe van "best execution".
### 1.3 Best execution
Het principe van "best execution", vastgelegd in artikel 28 van de Wet van 2 augustus 2002, vereist dat de uitvoering van orders ten gunste van cliënten moet gebeuren met het oog op het bereiken van het best mogelijke resultaat. De criteria voor het bepalen van het "best resultaat" zijn divers en omvatten onder andere:
* De prijs.
* De kosten.
* De snelheid van uitvoering.
* De waarschijnlijkheid van uitvoering.
* De omvang en aard van de order.
Voor niet-professionele cliënten wordt als uitgangspunt genomen de totale tegenprestatie, wat de koers van het instrument plus de bijkomende kosten omvat.
Uitvoering van orders buiten een handelsplatform is enkel toegestaan mits de uitdrukkelijke toestemming van de cliënt verkregen is. Ondernemingen zijn verplicht om een orderuitvoeringsbeleid uit te werken. Dit beleid dient de plaats van uitvoering te specificeren en de factoren te vermelden die bij de keuze van het platform (gereglementeerde markt, MTF, etc.) in overweging worden genomen. Cliënten moeten geïnformeerd worden over dit beleid en hun voorafgaande instemming geven. Jaarlijks dient er een lijst te worden gepubliceerd van de vijf meest gebruikte handelsplatformen. Er bestaat de mogelijkheid tot a posteriori-toetsing van de uitgevoerde orders, zowel door de cliënt als door de FSMA. Er kan immuniteit voor aansprakelijkheid ontstaan wanneer het opgestelde uitvoeringsbeleid correct is gevolgd.
> **Tip:** De "best execution"-regelgeving is een kernonderdeel van de dienstverlening aan cliënten. Zorg ervoor dat u de criteria die bepalen wat een "best resultaat" inhoudt, en de verplichtingen rondom het orderuitvoeringsbeleid, grondig kent.
### 1.4 Opmaak borderel
Volgens het MiFID-koninklijk besluit dienen er op een duurzame drager rapportages te worden opgemaakt voor alle transacties. Deze rapportages moeten onder meer de identiteit van de cliënt vermelden. De termijn voor het opmaken van een borderel is "zo spoedig mogelijk", wat neerkomt op uiterlijk de volgende werkdag. Het belang van het borderel ligt in het leveren van bewijs van de transactie en voor de identificatie door de toezichthouder, conform artikel 34 van de Wet van 2 augustus 2002.
### 1.5 Girale vereffening van transacties
Artikel 28bis van de Wet van 2 augustus 2002 regelt de girale vereffening van transacties. Het principe is dat er een onderlinge vereffening plaatsvindt voor financiële instrumenten die verhandeld worden op een Belgische gereglementeerde markt. Dit heeft een verband met het systeem van "vervangbare bewaargeving" van effecten, zoals vastgelegd in Koninklijk Besluit nr. 62.
### 1.6 Voorrechten
Artikel 31 van de Wet van 2 augustus 2002 kent specifieke voorrechten toe aan financiële tussenpersonen en clearinginstellingen:
#### 1.6.1 Voorrecht van de financiële bemiddelaar
Een financieel bemiddelaar heeft een voorrecht op financiële instrumenten of gelden die hem werden overhandigd ter dekking met het oog op de uitvoering van transacties. Dit omvat onder meer marges en waarden die ter beschikking worden gesteld voor de vereffening. Dit voorrecht waarborgt alle vorderingen die verband houden met deze transacties, inclusief eventuele leningen.
#### 1.6.2 Voorrecht van de vereffeningsinstelling
Een vereffeningsinstelling geniet een voorrecht op:
* De eigen tegoeden van de deelnemers.
* De rekeningen van cliënten van deze deelnemers.
#### 1.6.3 Mogelijkheid tot parate executie
Artikel 31, §4 van de Wet van 2 augustus 2002 voorziet in de mogelijkheid tot parate executie, wat inhoudt dat de betrokken partijen de bevoegdheid hebben om hun vorderingen te realiseren door middel van tegeldemaking of schuldvergelijking.
### 1.7 Exceptie van spel
Artikel 32 van de Wet van 2 augustus 2002 introduceert de exceptie van spel. Het principe hierbij is dat artikel 1965 van het Burgerlijk Wetboek, dat transacties met een speculatief karakter als nietig beschouwt, niet van toepassing is op transacties met financiële instrumenten die plaatsvinden op een gereglementeerde markt en uitgevoerd worden via een financiële bemiddelaar. Dit impliceert dat dergelijke transacties, zelfs indien ze een hoog speculatief oogmerk vertonen bij beide partijen, niet beschouwd worden als een spel of weddenschap in de zin van artikel 1965 B.W.
> **Example:** Een belegger speculeert op de snelle stijging van een aandeel en koopt dit aandeel op een gereglementeerde markt via zijn bank. Zelfs als de kans op winst klein is en het speculatieve karakter groot is, is de transactie geldig omdat ze voldoet aan de voorwaarden van artikel 32 W. 2/8/2002. Dit staat in contrast met bijvoorbeeld het aangaan van een weddenschap bij een bookmaker.
---
# Best execution beginsel
Het beginsel van 'best execution' bij de uitvoering van financiële transacties stelt dat financiële tussenpersonen en beleggingsondernemingen verplicht zijn om bij het uitvoeren van orders voor hun cliënten te allen tijde het best mogelijke resultaat na te streven.
### 2.1 Wettelijke grondslag en doel
Het beginsel van 'best execution' is vastgelegd in artikel 28 van de Wet van 2 augustus 2002. Het primaire doel van dit beginsel is het waarborgen dat cliënten, zowel professionele als niet-professionele beleggers, de meest voordelige uitkomst ontvangen bij de uitvoering van hun orders. Dit impliceert een proactieve inspanning van de tussenpersoon om alle relevante factoren in overweging te nemen die bijdragen aan het "beste resultaat".
### 2.2 Criteria voor het 'beste resultaat'
Het concept van het 'beste resultaat' is niet beperkt tot enkel de prijs, maar omvat een breed scala aan criteria. De belangrijkste factoren die in overweging genomen moeten worden, zijn:
* **Prijs:** De meest gunstige koers waartegen de transactie kan worden uitgevoerd.
* **Kosten:** Alle bijkomende kosten die gemoeid zijn met de uitvoering van de order, zoals commissies, belastingen en andere vergoedingen.
* **Snelheid:** De efficiëntie en snelheid waarmee de order wordt uitgevoerd.
* **Waarschijnlijkheid van uitvoering:** De mate waarin de order met zekerheid kan worden voltooid.
* **Omvang van de order:** De grootte van de te verhandelen hoeveelheid financiële instrumenten.
* **Aard van de order:** Specifieke kenmerken van de order, zoals het type financiële instrument, marktomstandigheden, etc.
Voor niet-professionele cliënten wordt het 'beste resultaat' primair bepaald door de **totale tegenprestatie**, wat een combinatie is van de koers en de totale kosten.
### 2.3 Uitvoeringsbeleid en platformkeuze
Financiële tussenpersonen en beleggingsondernemingen zijn verplicht om een gedetailleerd **orderuitvoeringsbeleid** uit te werken en aan hun cliënten mee te delen. Dit beleid moet duidelijk specificeren:
* Welke plaatsen de onderneming overweegt voor de uitvoering van orders (bijvoorbeeld gereglementeerde markten, Multilateral Trading Facilities (MTF's), of andere handelsplatformen).
* Welke factoren meespelen bij de keuze van het specifieke handelsplatform voor een bepaalde order.
**Tip:** Het is cruciaal dat dit beleid **transparant** is en dat cliënten **voorafgaande instemming** geven na geïnformeerd te zijn.
Het is mogelijk dat orders **buiten een erkend handelsplatform** worden uitgevoerd, maar dit mag enkel geschieden mits de expliciete **toestemming van de cliënt**.
### 2.4 Rapportage en transparantie
Jaarlijks dient er een lijst te worden opgesteld van de **vijf meest gebruikte handelsplatformen** voor de orderuitvoering. Deze informatie bevordert de transparantie en stelt cliënten in staat de praktijk van hun tussenpersoon te beoordelen.
### 2.5 A posteriori-toetsing en immuniteit
Cliënten hebben de mogelijkheid om de orderuitvoering **a posteriori** te toetsen om na te gaan of het 'best execution' beginsel is nageleefd. Ook de financiële toezichthouder, zoals de FSMA, kan deze toetsing uitvoeren. Mits aantoonbaar is dat het vastgestelde uitvoeringsbeleid correct is gevolgd, kan de tussenpersoon mogelijk **immuniteit** genieten voor aansprakelijkheid met betrekking tot de orderuitvoering.
### 2.6 Uitzonderingen en speciale gevallen
Het document vermeldt dat de regelgeving rond commissionairsdwang vroeger bepaalde verplichtingen oplegde, zoals het verplicht inschakelen van gekwalificeerde tussenpersonen. Hoewel het centralisatiebeginsel (verplichte uitvoering op een Belgische gereglementeerde markt) in 2007 werd afgeschaft, wat de keuze van het handelsplatform verruimde en de relevantie van 'best execution' verhoogde, blijven er situaties bestaan waar specifieke regels gelden. Gedragsregels en de specifieke aard van de financiële instrumenten en markten blijven hierbij van belang.
---
# Opmaak van borderels en girale vereffening
Dit onderdeel behandelt de vereisten voor de rapportage van financiële transacties op duurzame dragers en de procedure voor de girale vereffening van financiële instrumenten.
### 3.1 Rapportering op duurzame drager (opmaak borderel)
Volgens het MiFID-koninklijk besluit is er een verplichting tot rapportage op duurzame drager voor alle financiële transacties. Dit borderel moet onder andere de identiteit van de cliënt vermelden. De rapportage dient zo spoedig mogelijk te geschieden, uiterlijk op de volgende werkdag.
Het belang van deze rapportage is tweeledig:
* Het dient als bewijs van de transactie.
* Het maakt identificatie mogelijk voor de toezichthouder, conform artikel 34 van de wet van 2 augustus 2002.
> **Tip:** De term "duurzame drager" verwijst naar media die informatie kunnen opslaan en duurzaam kunnen reproduceren, zoals papier, e-mail of een online portaal.
### 3.2 Girale vereffening van transacties
Artikel 28bis van de wet van 2 augustus 2002 regelt de girale vereffening van financiële instrumenten die verhandeld worden op een Belgische gereglementeerde markt. Dit principe van onderlinge vereffening is nauw verbonden met het systeem van vervangbare bewaargeving van effecten, zoals vastgelegd in Koninklijk Besluit nr. 62.
> **Tip:** Girale vereffening (ook wel clearing genoemd) is een proces waarbij de transacties van verschillende partijen systematisch worden samengebracht en verrekend, wat leidt tot een netto-vereffening van schulden en vorderingen.
#### 3.2.1 Voorrechten bij vereffening
De wet van 2 augustus 2002 voorziet in specifieke voorrechten om de correcte afwikkeling van transacties te waarborgen:
* **Voorrecht van de financiële bemiddelaar (art. 31 § 1):** Financiële instrumenten of gelden die door een cliënt aan een financiële bemiddelaar worden overhandigd ter dekking van transacties, inclusief marges en waarden die worden overhandigd voor vereffening, dienen als waarborg voor alle schulden die voortvloeien uit deze transacties, met inbegrip van leningen.
* **Voorrecht van de vereffeningsinstelling (art. 31 § 2):** De vereffeningsinstelling heeft een voorrecht op:
* De eigen tegoeden van de deelnemers aan het vereffeningssysteem.
* De rekeningen van de cliënten van deze deelnemers.
Deze voorrechten bieden een extra beveiliging bij het optreden van wanbetalingen of insolventie van een marktdeelnemer.
#### 3.2.2 Mogelijkheid tot parate executie
Artikel 31, paragraaf 4, van de wet van 2 augustus 2002 biedt de mogelijkheid tot parate executie. Dit betekent dat de begunstigde van het voorrecht (de financiële bemiddelaar of de vereffeningsinstelling) de zekerheid (financiële instrumenten of gelden) mag aanwenden om de schuld te voldoen, hetzij door ze te verkopen (tegeldemaking) of door een schuldvergelijking (compensatie).
### 3.3 Exceptie van spel
Artikel 32 van de wet van 2 augustus 2002 stelt dat artikel 1965 van het Burgerlijk Wetboek (dat overeenkomsten met een speculatief of kansspelkarakter nietig verklaart) niet van toepassing is op transacties met financiële instrumenten die op een gereglementeerde markt worden uitgevoerd via een financiële bemiddelaar.
Dit impliceert dat transacties met een speculatief oogmerk, mits ze aan deze voorwaarden voldoen, geldig blijven en niet kunnen worden beschouwd als een ongeldig kansspel.
> **Tip:** De exceptie van spel is bedoeld om de rechtszekerheid in de financiële markten te bevorderen, aangezien veel financiële instrumenten inherent een speculatief element bevatten.
---
# Voorrechten en de exceptie van spel
Dit onderdeel behandelt de specifieke voorrechten die financiële tussenpersonen en clearinginstellingen genieten met betrekking tot transacties, en de uitzondering op de algemene regel van het verbod op speculatie (exceptie van spel) voor bepaalde financiële transacties.
### 4.1 Voorrechten van financiële tussenpersonen en clearinginstellingen
De Wet van 2 augustus 2002 verleent specifieke voorrechten aan financiële tussenpersonen en vereffeningsinstellingen om de correcte afhandeling van financiële transacties te waarborgen.
#### 4.1.1 Voorrecht van de financiële tussenpersoon
Een financieel tussenpersoon geniet een voorrecht op financiële instrumenten of gelden die hem door cliënten zijn overhandigd ter dekking of als waarborg met betrekking tot de uitvoering van transacties. Dit omvat onder meer marges en waarden die voor de vereffening zijn overhandigd. Dit voorrecht dient ter waarborging van alle verbintenissen met betrekking tot de transacties, inclusief eventuele leningen.
#### 4.1.2 Voorrecht van de vereffeningsinstelling
Een vereffeningsinstelling, zoals een clearinginstelling, heeft een voorrecht op:
* De eigen tegoeden van de deelnemers.
* De rekeningen die de deelnemers aanhouden voor hun cliënten.
Deze voorrechten stellen de vereffeningsinstelling in staat om bij wanbetaling of andere problemen de verschuldigde bedragen te innen of schulden te verrekenen.
#### 4.1.3 Mogelijkheid tot parate executie
Beide categorieën, financiële tussenpersonen en vereffeningsinstellingen, beschikken over de mogelijkheid tot parate executie. Dit houdt in dat zij de overhandigde waarden of tegoeden kunnen tegelde maken of de schuld kunnen verrekenen om hun vorderingen te voldoen.
### 4.2 De exceptie van spel
De exceptie van spel is een uitzondering op de algemene wettelijke regel die bepaalt dat overeenkomsten met een speculatief oogmerk niet afdwingbaar zijn (artikel 1965 van het Burgerlijk Wetboek).
#### 4.2.1 Toepassingsgebied
Artikel 32 van de Wet van 2 augustus 2002 bepaalt dat artikel 1965 van het Burgerlijk Wetboek *niet* van toepassing is op transacties die betrekking hebben op financiële instrumenten die op een gereglementeerde markt worden verhandeld en die worden uitgevoerd via een financiële bemiddelaar.
> **Tip:** De essentie van deze exceptie is dat de wetgever erkent dat speculatie een inherent onderdeel kan zijn van de financiële markten en dat het verbieden van alle transacties met een speculatief karakter de werking van deze markten zou belemmeren.
#### 4.2.2 Potentiële toepassing en interpretatie
De uitzondering is van toepassing wanneer er sprake is van een spel of weddenschap met een speculatief oogmerk in hoofde van beide partijen. Echter, de specifieke context van transacties op gereglementeerde markten via financiële bemiddelaars maakt dat deze wettelijke bepaling grotendeels irrelevant wordt voor de dagelijkse praktijk van deze transacties. Het idee is om te voorkomen dat de normale handelsactiviteiten op de beurs worden gecategoriseerd als ongeldige speculatie.
> **Voorbeeld:** Een belegger die aandelen koopt op Euronext Brussel met de hoop dat de koers zal stijgen, doet dit doorgaans via een bank of broker (financiële bemiddelaar). Zelfs al is er een duidelijk speculatief oogmerk, dan nog is deze transactie gedekt door de exceptie van spel en is deze dus geldig en afdwingbaar. De transactie zou potentieel onder het verbod van art. 1965 B.W. kunnen vallen indien ze niet via een gereglementeerde markt en/of bemiddelaar zou lopen, en als duidelijk spel/weddenschap beschouwd kon worden.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Commissionairsdwang | Een wettelijke verplichting die voorschrijft dat beleggers, onder bepaalde voorwaarden, verplicht zijn om een gekwalificeerde tussenpersoon in te schakelen voor de uitvoering van transacties met financiële instrumenten. |
| Gekwalificeerde tussenpersoon | Een entiteit, zoals een beursvennootschap of beleggingsonderneming, die gemachtigd is om namens cliënten financiële transacties uit te voeren en voldoet aan specifieke wettelijke vereisten. |
| Financiële instrumenten | Alle verhandelbare activa die financiële waarde vertegenwoordigen, zoals aandelen, obligaties, opties en andere afgeleide producten. |
| Gereglementeerde markt | Een multilaterale handelsfaciliteit die wordt beheerd en/of wordt geëxploiteerd door een marktbeheerder, die de regels voor het indienen, het uitvoeren, het matchen en het afronden van transacties vaststelt. |
| Bloktransacties | Grote transacties in aandelen die doorgaans buiten de normale gang van zaken op de beurs worden uitgevoerd en die een aanzienlijk deel van het aandelenkapitaal van een onderneming kunnen vertegenwoordigen. |
| Centralisatiebeginsel | Een vroeger principe dat de verplichte uitvoering van transacties op een gereglementeerde markt voorschreef voor bepaalde beleggers en financiële instrumenten, maar dat nadien is afgeschaft. |
| Best execution | Het principe dat vereist dat financiële tussenpersonen bij het uitvoeren van orders te allen tijde moeten streven naar het best mogelijke resultaat voor hun cliënten, rekening houdend met factoren zoals prijs, kosten, snelheid en waarschijnlijkheid van uitvoering. |
| Handelsplatform | Een systeem waar financiële instrumenten worden verhandeld, zoals een gereglementeerde markt (beurs) of een Multilateral Trading Facility (MTF). |
| Orderuitvoeringsbeleid | Een document waarin de strategie en procedures van een financiële tussenpersoon worden vastgelegd met betrekking tot hoe orders van cliënten worden uitgevoerd om het best mogelijke resultaat te behalen. |
| FSMA | De Financial Services and Markets Authority, de Belgische toezichthouder op de financiële markten en de gedragingen van de financiële spelers. |
| Opmaak borderel | Het proces van het opstellen en versturen van een gedetailleerd overzicht (borderel of effectenafrekening) aan een cliënt na de uitvoering van een financiële transactie. |
| Duurzame drager | Een middel dat de cliënt in staat stelt om informatie die persoonlijk aan hem/haar is gericht, op te slaan op een manier die raadpleegbaar is voor een in de toekomst gelegen periode die is afgestemd op het belang dat die informatie heeft voor de cliënt, en die ongewijzigde reproductie van de informatie mogelijk maakt. |
| Girale vereffening | Het proces waarbij financiële transacties worden afgewikkeld door middel van elektronische overschrijvingen van gelden, zonder fysieke uitwisseling van contant geld. |
| Vervangbare bewaargeving | Een systeem waarbij effecten van verschillende cliënten met eenzelfde soort door elkaar worden bewaard, zodat ze onderling uitwisselbaar zijn en de eigendom van een specifiek effect niet meer aan een individueel certificaat kan worden gekoppeld. |
| Voorrecht | Een wettelijk recht dat een bepaalde schuldeiser voorrang geeft boven andere schuldeisers bij de verdeling van de opbrengst van een faillissement of een andere wijze van verhaal. |
| Financiële bemiddelaar | Een persoon of entiteit die financiële producten of diensten aanbiedt of aanbeveelt aan cliënten in ruil voor provisie of honorarium. |
| Vereffeningsinstelling | Een instelling die verantwoordelijk is voor de afwikkeling van financiële transacties, zoals een centrale tegenpartij (CCP) of een effectenbewaarbank. |
| Parate executie | De mogelijkheid voor een schuldeiser om zonder voorafgaande rechterlijke tussenkomst over te gaan tot de gedwongen verkoop van een verpande of bezwaarde zaak om zijn schuld te voldoen. |
| Exceptie van spel | Een juridisch principe dat bepaalt dat overeenkomsten die in wezen een spel of weddenschap betreffen, nietig zijn. |
| Art. 1965 B.W. | Een bepaling uit het Belgisch Burgerlijk Wetboek die de nietigheid van spel en weddenschap regelt. |