Cover
Jetzt kostenlos starten BK_BE_H1.pdf
Summary
# Inleiding tot boekhouden en de soorten ondernemingen
Dit gedeelte introduceert het concept van boekhouden, de wettelijke verplichtingen en de verschillende soorten ondernemingen in België, met aandacht voor hun grootte en rechtsvorm.
### 1.1 Wat is boekhouden?
Boekhouden is het systematisch weergeven van de concrete werking van een onderneming op basis van verantwoordingsstukken, uitgedrukt in geld. Het omvat het geheel van boeken, fiches en lijsten die de activiteiten van een bedrijf registreren. Boekhouden zorgt voor transparantie naar andere ondernemingen (inzake kredietwaardigheid), de overheid en stakeholders zoals aandeelhouders en klanten [8](#page=8) [9](#page=9).
### 1.2 Wettelijke verplichtingen en boekhoudrecht
Het voeren van een boekhouding is verplicht voor elke onderneming, ongeacht of het een eenmanszaak, een vennootschap, groot of klein is. Het boekhoudrecht in België is vastgelegd in het Wetboek van Economisch Recht (WER) (Boek III) uit 2013, met bijhorende uitvoeringsbesluiten, en in het Wetboek van Vennootschappen uit 2019 [10](#page=10).
### 1.3 Soorten boekhouding
De aard en omvang van een bedrijf bepalen welk type boekhouding gevoerd moet worden. Er zijn twee hoofdsoorten [11](#page=11):
* **Vereenvoudigde boekhouding**: Deze is bedoeld voor kleine ondernemingen [11](#page=11).
* **Dubbele (volledige) boekhouding**: Deze is van toepassing voor zowel kleine als grote vennootschappen [11](#page=11).
### 1.4 Classificatie van ondernemingen
Ondernemingen worden geclassificeerd op basis van twee criteria: hun grootte en hun rechtsvorm [12](#page=12).
#### 1.4.1 Kleine onderneming
Kleine ondernemingen omvatten natuurlijke personen, vennootschappen onder firma (VOF) en commanditaire vennootschappen (met stille vennoten), met een jaaromzet van minder dan 500.000 euro [13](#page=13).
#### 1.4.2 Kleine of grote vennootschap
De indeling in kleine of grote vennootschappen is onafhankelijk van hun rechtsvorm (zoals BV, NV, CV) en wordt bepaald door drempelwaarden. Deze drempelwaarden zijn [14](#page=14):
* **Aantal personeelsleden**: 50 FTE (voltijdsequivalenten) [14](#page=14).
* **Jaaromzet exclusief btw**: 11.250.000 euro [14](#page=14).
* **Balanstotaal**: 6.000.000 euro [14](#page=14).
Een **grote vennootschap** wordt gedefinieerd als een vennootschap die twee of drie van deze drempelwaarden overschrijdt, of als ze beursgenoteerd is. Een **kleine vennootschap** is een vennootschap die maximaal één van deze drempelwaarden overschrijdt en een verkort model van jaarrekening hanteert [14](#page=14).
#### 1.4.3 Microvennootschap
Een microvennootschap is een specifieke categorie met nog lagere drempelwaarden [15](#page=15):
* **Aantal personeelsleden**: 10 FTE [15](#page=15).
* **Jaaromzet exclusief btw**: 900.000 euro [15](#page=15).
* **Balanstotaal**: 450.000 euro [15](#page=15).
Een microvennootschap mag maximaal één van deze drempelwaarden overschrijden en gebruikt een micromodel voor zijn jaarrekening [15](#page=15).
### 1.5 Vergelijking van boekhoudingsvereisten per ondernemingstype
Het type boekhouding, de vereisten voor het rekeningenstelsel, de inventaris, de interne en externe jaarrekening, en de openbaarmaking ervan verschillen per ondernemingstype [16](#page=16).
| Categorie | Boekhouding | Rekeningenstelsel | Inventaris | Interne Jaarrekening | Externe Jaarrekening | Openbaarmaking Externe Jaarrekening |
| :------------------------ | :------------------------ | :-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :---------------------------------------- | :----------------------------------------------------------------------------------- | :------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| Kleine ondernemingen | Vereenvoudigd | Niet verplicht; afzonderlijke rekeningen zijn ook niet verplicht. | Verplicht | Verplicht (geen verplicht schema). | Niet verplicht. | Niet verplicht. | [16](#page=16).
| Kleine vennootschappen | Volledig (verkort schema) | Passen een rekeningenstelsel toe conform de specifieke behoeften van de onderneming, in overeenstemming met het KB van 21-10-2018. | Verplicht met behulp van waarderingsregels | Verplicht volgens vastgelegde waarderingsregels en schema's. | Verplicht, eventueel in verkorte vorm. | Ondernemingen opgericht als NV, BV, Comm. V. en CV moeten hun jaarrekening binnen de 30 dagen na goedkeuring door de Algemene Vergadering van aandeelhouders openbaar maken door neerlegging bij de Balanscentrale van de Nationale Bank van België. | [16](#page=16).
| Grote vennootschappen | Volledig (volledig schema)| Passen een rekeningenstelsel toe conform de specifieke behoeften van de onderneming, in overeenstemming met het KB van 21-10-2018. | Verplicht met behulp van waarderingsregels | Verplicht volgens vastgelegde waarderingsregels en schema's. | Verplicht volgens het volledige schema. | Ondernemingen opgericht als NV, BV, Comm. V. en CV moeten hun jaarrekening binnen de 30 dagen na goedkeuring door de Algemene Vergadering van aandeelhouders openbaar maken door neerlegging bij de Balanscentrale van de Nationale Bank van België. | [16](#page=16).
### 1.6 Modellen voor jaarrekeningen
Er zijn nieuwe standaardmodellen voor jaarrekeningen beschikbaar via de website van de Nationale Bank van België. Deze modellen zijn te raadplegen op [https://www.nbb.be/nl/balanscentrale/opmaken/modellen/modellen-vennootschappen](https://www.nbb.be/nl/balanscentrale/opmaken/modellen/modellen-vennootschappen) [17](#page=17).
> **Tip:** Het correct classificeren van een onderneming is cruciaal om de juiste boekhoudkundige en rapporteringsverplichtingen te kennen. Let goed op de drempelwaarden voor omzet, balanstotaal en personeelsleden.
> **Voorbeeld:** Een VOF met een jaaromzet van 450.000 euro wordt beschouwd als een kleine onderneming en mag een vereenvoudigde boekhouding voeren. Een NV met een jaaromzet van 12.000.000 euro en 60 werknemers voldoet aan de criteria van een grote vennootschap.
---
# Vereenvoudigde boekhouding
Vereenvoudigde boekhouding is een boekhoudkundige methode die gekenmerkt wordt door eenvoud, maar ook door een gebrekkige informatieverschaffing voor het management. Ondernemingen kunnen er vrijwillig voor kiezen om deze methode toe te passen [21](#page=21).
### 2.1 Inleiding tot vereenvoudigde boekhouding
Vereenvoudigde boekhouding omvat het dagelijks bijhouden van financiële dagboeken, waaronder het kas- en bankboek. Daarnaast dient regelmatig een aan- en verkoopboek te worden bijgehouden. Minimaal één keer per jaar moet een inventarisboek worden opgesteld, waarin bezittingen, voorraden, openstaande rekeningen, schulden, eigen middelen, kosten en opbrengsten worden opgenomen [22](#page=22).
### 2.2 Verantwoordingsstukken
Verantwoordingsstukken vormen de basis van de boekhouding. Dit zijn documenten die de aard en omvang van een transactie bewijzen, zoals een aankoop, verkoop, ontvangst of betaling. Elke boekhoudkundige inschrijving moet ondersteund worden door een verantwoordingsstuk, en elk verantwoordingsstuk moet worden geboekt in de relevante dagboeken. Verantwoordingsstukken dienen zeven jaar bewaard te worden in de onderneming [23](#page=23).
> **Tip:** De belangrijkste verantwoordingsstukken in het kader van vereenvoudigde boekhouding zijn de factuur en de creditnota [57](#page=57).
#### 2.2.1 De factuur
Een factuur is wettelijk verplicht om onder andere btw te kunnen recupereren. Het dient als bewijs voor transacties boven een bepaald bedrag en als basis voor de boekhouding. Een factuur moet in principe altijd worden uitgereikt, met enkele uitzonderingen zoals leveringen voor privégebruik (tenzij de consument erom vraagt of bij specifieke diensten). Leveringen voor beroepsgebruik vereisen altijd een factuur, zeker voor btw-plichtige klanten die de btw willen aftrekken [58](#page=58) [59](#page=59) [60](#page=60).
De factuur moet uiterlijk op de vijftiende dag van de maand na levering van goederen of voltooiing van werkzaamheden worden uitgereikt. Een factuur bestaat uit administratieve gegevens in de hoofding, gegevens in het midden en eventuele algemene verkoopsvoorwaarden onderaan of op de achterzijde [61](#page=61) [62](#page=62).
Belangrijke bepalingen van een factuur zijn onder meer de betalingstermijn (maximaal 30 dagen, met een wettelijke termijn van 14 tot 30 dagen voor handelaren en overheid). De factuur moet in de taal van de vestiging zijn en er moeten twee exemplaren zijn (één voor de koper, één voor de verkoper). Niet tijdig of incorrect uitgereikte facturen kunnen leiden tot boetes. Facturen verjaren in principe na tien jaar [65](#page=65) [66](#page=66).
**Elektronisch factureren** wordt verplicht vanaf januari 2026 voor B2B-transacties, en vereist een XML-bestand via Peppol. Dit is bedoeld ter fraudebestrijding, het vereenvoudigen van btw-aangiftes en het verminderen van fouten [67](#page=67).
#### 2.2.2 Factuur medecontractant
Bij werken in onroerende staat (bouwen, verbouwen, herstellen, onderhouden, inrichten) waarbij de btw door de medecontractant moet worden voldaan, mag de leverancier geen btw op de factuur vermelden. De factuur moet een specifieke vermelding bevatten over de verlegging van heffing. Dit voorkomt dat de btw voorgeschoten moet worden [68](#page=68).
#### 2.2.3 De creditnota
Een creditnota is een document dat een correctie aanbrengt op een reeds opgemaakte factuur. Dit kan diverse oorzaken hebben, zoals defecte of beschadigde goederen, kwaliteitsverschillen, of het retourneren van goederen door de klant [70](#page=70).
De vermeldingen op een creditnota zijn vergelijkbaar met die op een factuur, met enkele extra vereisten: de benaming "creditnota", de aanduiding van de oorspronkelijke factuur, de reden van de creditnota, en de vermelding dat de eerder afgetrokken btw moet worden teruggestort aan de btw-administratie [71](#page=71).
> **Voorbeeld:** Een creditnota kan worden uitgereikt wanneer een klant beschadigde goederen retourneert. Op de creditnota staat dan vermeld dat het om een correctie gaat van een specifieke factuur, de reden van retournering, en dat de btw teruggestort moet worden indien deze oorspronkelijk in aftrek werd gebracht [72](#page=72).
### 2.3 Het geheel van boeken
In het kader van vereenvoudigde boekhouding worden verschillende boeken bijgehouden:
* **Aankoopfacturenboek (AFB)**: Hierin worden alle aankoopfacturen geregistreerd [25](#page=25).
* **Verkoopfacturenboek (VFB)**: Hierin worden alle verkoopfacturen geregistreerd [25](#page=25).
* **Kasboek**: Dit boek houdt de ontvangsten en uitgaven via contant geld bij [25](#page=25).
* **Bankboek**: Dit boek registreert alle transacties die via de bank lopen [25](#page=25).
* **Inventarisboek**: Dit boek wordt minimaal één keer per jaar opgesteld en bevat een overzicht van bezittingen, voorraden, openstaande rekeningen, schulden, eigen middelen, kosten en opbrengsten [22](#page=22) [25](#page=25).
Tegenwoordig worden deze boeken meestal digitaal bijgehouden met behulp van boekhoudpakketten of spreadsheets [26](#page=26).
#### 2.3.1 Aankoopfacturenboek (AFB) – Uitgewerkt voorbeeld
Bij het registreren van aankoopfacturen moet rekening gehouden worden met btw-berekeningen, privégebruik, kortingen en speciale btw-regelingen zoals bij medecontractanten [35-41](#page=35-41).
* **Factuurnummer 1 (Vanmeulen):** Aankoop goederen. Bedrag exclusief btw + btw = totaalbedrag factuur [37](#page=37).
* **Factuurnummer 2 (Proximus):** Telecommunicatiediensten met privégebruik. Het zakelijke deel en het bijbehorende btw-deel worden berekend, evenals het privédeel [37](#page=37).
* **Factuurnummer 3 (Vandersmissen):** Aankoop machine. Bedrag exclusief btw + btw = totaalbedrag factuur [37](#page=37).
* **Factuurnummer 4 (Buromat):** Aankoop uit Nederland. btw wordt geboekt bij verschuldigd ICV en aftrekbare btw [40](#page=40).
* **Factuurnummer 5 (Garage De Vos):** Onderhoud personenwagen met privégebruik. Het zakelijke deel en het btw-deel worden berekend, evenals het privédeel [37](#page=37).
* **Factuurnummer 6 (Vanselst):** Verbouwing winkel (investering) met btw te voldoen door medecontractant. Btw wordt geboekt in de kolom aftrekbare btw en in de rubriek "artikel 20" van btw verschuldigd [37](#page=37) [40](#page=40).
* **Factuurnummer 7 (Van Lierde):** Aankoop goederen met korting contant. De korting wordt berekend op het bedrag zonder btw, en vervolgens wordt de btw berekend op het bedrag na korting. De korting zelf wordt niet direct geregistreerd bij aankoop, maar beïnvloedt de btw-berekening [38](#page=38) [41](#page=41).
* **Factuurnummer 8 (Accountant Willems):** Dienstverlening. Bedrag exclusief btw + btw = totaalbedrag factuur [38](#page=38).
* **Kwitantie brandverzekering (AGF):** Verzekeringspremie is vrijgesteld van btw en wordt direct als kosten geboekt [38](#page=38).
* **Creditnota nr 10 (Vanmeulen):** Handelskorting op een eerdere factuur. De korting wordt berekend op het oorspronkelijke bedrag exclusief btw, en de btw wordt dienovereenkomstig aangepast [38](#page=38).
#### 2.3.2 Verkoopfacturenboek (VFB) – Uitgewerkt voorbeeld
Bij het registreren van verkoopfacturen moet eveneens rekening gehouden worden met kortingen, medecontractanten en btw [42-46](#page=42-46).
* **Factuurnummer 1 (Vermeulen):** Levering behangpapier met handelskorting. Eerst wordt de korting afgetrokken, daarna wordt de btw berekend op het resterende bedrag [44](#page=44) [46](#page=46).
* **Factuurnummer 2 (De Loo):** Uitgevoerde schilderwerken waarbij btw door de medecontractant wordt voldaan. Hierdoor wordt er geen btw vermeld op de factuur en wordt dit speciaal geregistreerd [44](#page=44) [46](#page=46).
* **Factuurnummer 3 (Lauwers):** Verkoop verf met korting contant. De korting wordt afgetrokken van het bedrag exclusief btw, en vervolgens wordt btw berekend op dit aangepaste bedrag [44](#page=44) [46](#page=46).
* **Factuurnummer 4 (Arag):** Verkoop verf en benodigdheden. Bedrag exclusief btw + btw = totaalbedrag factuur [44](#page=44).
* **Creditnota nr 5:** Terugzending van goederen. De creditnota corrigeert het oorspronkelijke factuurbedrag en de btw [44](#page=44).
* **Factuurnummer 6 (Contante verkopen):** Totale contante verkopen inclusief btw. Het bedrag exclusief btw en de btw worden berekend op basis van het totaalbedrag [44](#page=44).
#### 2.3.3 Bankboek – Uitgewerkt voorbeeld
Het bankboek registreert alle inkomsten (credit) en uitgaven (debet) via de bankrekening [47](#page=47) [50](#page=50).
* **Beginsaldo:** Het startsaldo op de bankrekening [48](#page=48).
* **Betaling SVMB:** Een uitgave voor sociale verzekeringen, beschouwd als privé-uitgave [49](#page=49).
* **Opname kasgelden:** Een interne overboeking van bank naar kas, een uitgave op de bank [49](#page=49).
* **Betaling door Vermeulen (VF 1):** Een ontvangst van een klant, overeenkomstig verkoopfactuur 1 [49](#page=49).
* **Debetintresten:** Kosten die ontstaan als de rekening onder nul gaat, beschouwd als een uitgave bij diversen [47](#page=47) [49](#page=49).
* **Doorlopende opdracht huur:** Een periodieke uitgave voor huur [49](#page=49).
* **Betaling Proximus (AF 2):** Een uitgave aan een leverancier [49](#page=49).
* **Betaling door De Loo (VF 2):** Een ontvangst van een klant, overeenkomstig verkoopfactuur 2 [49](#page=49).
* **Storting kasgeld:** Een interne overboeking van kas naar bank, een ontvangst op de bank [49](#page=49).
#### 2.3.4 Kasboek – Uitgewerkt voorbeeld
Het kasboek registreert ontvangsten en uitgaven die contant worden afgehandeld [51-52](#page=51-52) [32](#page=32).
* **Beginsaldo:** Het startsaldo in kas [51](#page=51).
* **Dagontvangsten:** Contante inkomsten uit dagelijkse verkopen [51](#page=51).
* **Aankoop postzegels:** Een uitgave voor kantoorbenodigdheden [51](#page=51).
* **Storting in kas via bank:** Een interne overboeking van bank naar kas, een ontvangst in de kas [49](#page=49) [51](#page=51).
* **Betaling accountant Willems (AF 9):** Een uitgave aan de accountant [51](#page=51).
* **Ontvangen bedrag VF nr 4:** Een ontvangst van een klant, conform verkoopfactuur 4 [51](#page=51).
* **Betaling brandverzekering AGF:** Een uitgave voor verzekering [51](#page=51).
* **Storting op bank:** Een interne overboeking van kas naar bank, een uitgave uit de kas [51](#page=51).
### 2.4 Resultaatbepaling en -beoordeling
Het hoofddoel van een onderneming is het maken van winst. Voor een goede beoordeling van de prestaties is een resultatenrekening essentieel. Deze rekening biedt een gedetailleerd overzicht van alle kosten en opbrengsten over een bepaalde periode (maand, kwartaal, jaar). Door deze kosten en opbrengsten met elkaar te vergelijken, wordt het financiële resultaat (winst of verlies) bepaald [76](#page=76).
---
# Dubbele boekhouding: jaarrekening, balans en resultatenrekening
Dit gedeelte duikt in de complexiteit van dubbele boekhouding, met een focus op de jaarrekening, de structuur en analyse van de balans, en de samenstelling en interpretatie van de resultatenrekening [82](#page=82).
## 3.1 De jaarrekening
De jaarrekening is een samenvatting van de boekhouding en omvat drie hoofdonderdelen: de balans, de resultatenrekening en de toelichting. Deze jaarrekening is jaarlijks verplicht voor alle vennootschappen en maakt diverse analyses mogelijk, zoals vergelijkingen in de tijd (opeenvolgende jaarrekeningen van dezelfde vennootschap) en in de ruimte (jaar Feuilles van verschillende vennootschappen in dezelfde sector of regio). Er staan strenge straffen op het niet of niet tijdig neerleggen van de jaarrekening. Voorbeelden van jaarrekeningen zijn te vinden via de website van de Nationale Bank van België [83](#page=83) [84](#page=84) [85](#page=85).
### 3.1.1 De balans
De balans is een overzicht van de bronnen en aanwendingen van het vermogen in de onderneming op een bepaald tijdstip. Het is een momentopname die de activa (bezittingen) en passiva (schulden en eigen vermogen) weergeeft. De fundamentele gelijkheid van de balans is: Activa = Passiva [88](#page=88) [89](#page=89).
#### 3.1.1.1 Structuur van de balans
De balans wordt opgesplitst in een actief- en een passiefzijde [92](#page=92).
* **Actiefzijde (Aanwendingen van vermogen):** Hier worden de bedrijfsmiddelen weergegeven, gerangschikt volgens toenemende liquiditeit [93](#page=93).
* **Vaste activa:** Middelen die lange tijd in het bedrijf worden gebruikt [94](#page=94).
* Oprichtingskosten: Kosten die het bestaan van de onderneming mogelijk maken (bv. notariskosten) [94](#page=94).
* Immateriële vaste activa: Niet-tastbare activa die dienstig zijn voor de exploitatie (bv. patenten, goodwill) [94](#page=94).
* Materiële vaste activa: Tastbare activa die langdurig worden gebruikt (bv. gebouwen, machines) [95](#page=95).
* Financiële vaste activa: Deelnames in andere ondernemingen of betaalde waarborgen [95](#page=95).
* **Vlottende (courante) activa:** Middelen die kortere tijd in het bedrijf verblijven [96](#page=96).
* Vorderingen > 1 jaar: Lange termijn vorderingen [96](#page=96).
* Voorraden en bestellingen in uitvoering: Grondstoffen, goederen, onafgewerkte en afgewerkte producten [96](#page=96).
* Vorderingen ≤ 1 jaar: Korte termijn vorderingen [96](#page=96).
* Geldbeleggingen: Overtollige liquiditeiten die belegd zijn [96](#page=96).
* Liquide middelen: Geld in kas of op bankrekeningen [96](#page=96).
* **Passiefzijde (Bronnen van vermogen):** Hier worden de financieringsbronnen weergegeven, gerangschikt volgens toenemende opeisbaarheid [98](#page=98).
* **Eigen vermogen:** Definitief door aandeelhouders ter beschikking gesteld vermogen [98](#page=98).
* Kapitaal: Vermogen door eigenaars bij oprichting of kapitaalverhoging ingebracht [99](#page=99).
* Reserves: Eigen vermogen ontstaan uit de winst die permanent in de onderneming blijft [99](#page=99).
* Overgedragen winst/verlies: Winst of verlies dat tijdelijk in de onderneming blijft [100](#page=100).
* Kapitaalsubsidies: Subsidies ontvangen voor investeringen [100](#page=100).
* **Schulden (Vreemd vermogen):** Vermogen dat toebehoort aan derden en terugbetaalbaar is .
* Schulden > één jaar: Lange termijn schulden .
* Schulden < één jaar: Korte termijn schulden die in het lopende boekjaar terugbetaald moeten worden .
De balans moet altijd in evenwicht zijn, waarbij het totaal actief gelijk is aan het totaal passief. Het eigen vermogen kan berekend worden als: Eigen vermogen = Totaal activa - Vreemd vermogen .
> **Tip:** Het MAR (Minimum Algemeen Rekeningstelsel) is een wettelijk kader dat de indeling van de balans en resultatenrekening bepaalt, met verschillende versies voor kleine en grote vennootschappen [91](#page=91).
#### 3.1.1.2 Dubbele boekhouding en de balans
Bij dubbele boekhouding wordt elke transactie simultaan op ten minste twee posten van activa, passiva, kosten of opbrengsten geboekt. Dit wordt geregistreerd op T-rekeningen .
* **Debiteren:** Verhoging van activa, kosten; verlaging van passiva, opbrengsten .
* **Crediteren:** Verhoging van passiva, opbrengsten; verlaging van activa, kosten .
Voorbeelden van transacties en hun impact op T-rekeningen worden gegeven voor de onderneming Shipping nv. [114-117](#page=114,115,116,117)
#### 3.1.1.3 Analyse van de balans
Analyse van de balans geeft inzicht in de financiële positie van een onderneming .
* **Solvabiliteit:** De mate waarin een onderneming haar financiële verplichtingen op lange termijn kan voldoen .
* **Eigen vermogensgraad:** $\frac{\text{Totaal eigen vermogen}}{\text{balanstotaal}} \times 100$. Een hogere eigen vermogensgraad duidt op een betere solvabiliteit. Een richtlijn voor goede solvabiliteit is 25% tot 40% .
* **Schuldgraad:** $\frac{\text{Totaal vreemd vermogen}}{\text{balanstotaal}} \times 100$ .
* **Liquiditeit:** De mate waarin een onderneming aan lopende financiële verplichtingen op korte termijn kan voldoen .
* **Current ratio (liquiditeit):** $\frac{\text{vlottende activa}}{\text{kort vreemd vermogen}} \times 100$. Een richtlijn van 1,5 is goed .
> **Tip:** De boekwaarde van een actief op de balans stemt zelden overeen met de werkelijke verkoopprijs, zeker bij gedwongen verkoop .
## 3.2 De resultatenrekening
De resultatenrekening geeft inzicht in het resultaat (winst of verlies) van de ondernemingsactiviteit gedurende het boekjaar. Het toont hoe dit resultaat is samengesteld uit opbrengsten en kosten. De resultatenrekening wordt opgesteld na de balans [82](#page=82).
### 3.2.1 Samenstelling van de resultatenrekening
Het uiteindelijke resultaat van het boekjaar vóór belastingen wordt opgebouwd uit twee deelresultaten :
1. **Bedrijfsresultaat:** Bedrijfsopbrengsten minus bedrijfskosten. Dit is een zeer belangrijk deelresultaat dat de potentiële winstgevendheid van de kernactiviteiten weerspiegelt. Kosten en opbrengsten worden steeds exclusief btw geboekt .
* **Bedrijfsopbrengsten:**
* Omzet: Totale verkoopprijs van goederen/diensten .
* Voorraadwijzigingen: Stijging van de voorraad leidt tot een opbrengststijging; daling tot een afname .
* Geproduceerde vaste activa: Vervaardigingsprijs van zelf geproduceerde investeringsgoederen .
* Andere bedrijfsopbrengsten: Opbrengsten uit normale bedrijfsuitoefening .
* Niet-recurrent: bv. meerwaarde op realisatie materiële vaste activa .
* **Bedrijfskosten:**
* Inkopen handelsgoederen/grond- en hulpstoffen: Aankoopprijs van goederen voor verkoop of productie .
* Wijzigingen in de voorraad (van aangekochte voorraden) .
* Diensten en diverse goederen: Kosten voor leveringen door derden (bv. energie, water) .
* Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen: Kosten van eigen personeel .
* Afschrijvingen: Kosten gerelateerd aan de gebruiksduur van vaste activa .
* Waardeverminderingen: Op voorraden, vorderingen, etc .
* Voorzieningen voor risico's en kosten: Voor toekomstige risico's .
* Andere bedrijfskosten: Kosten die niet onder de voorgaande posten vallen .
* Niet-recurrent: bv. minderwaarde op realisatie materiële vaste activa .
2. **Financieel resultaat:** Financiële opbrengsten minus financiële kosten .
* **Financiële opbrengsten:**
* Opbrengsten uit financiële vaste activa: Dividenden, intresten van verstrekte leningen .
* Opbrengsten uit vlottende activa: Intresten van korte termijn leningen, dividenden van geldbeleggingen .
* Andere financiële opbrengsten: Niet elders onder te brengen opbrengsten van financiële aard .
* Niet-recurrent: bv. meerwaarde op realisatie financiële vaste activa .
* **Financiële kosten:**
* Kosten van schulden: Intresten en andere kosten gerelateerd aan aangegane schulden .
* Waardeverminderingen op andere vlottende activa: Daling in waarde van vorderingen, beleggingen, liquide middelen .
* Andere financiële kosten: Kosten van financiële aard die niet elders onder te brengen zijn .
* Niet-recurrent: bv. minderwaarde op realisatie financiële vaste activa .
Het bedrijfsresultaat plus het financiële resultaat vormt de winst van het boekjaar vóór belastingen. Na aftrek van de belastingen op het resultaat (vennootschapsbelasting) blijft de winst van het boekjaar over. Verschillende ondernemingen kunnen hetzelfde eindresultaat behalen, maar met een andere samenstelling (via uitzonderlijke kosten of opbrengsten) .
### 3.2.2 Resultaatverwerking
Na het vaststellen van de winst van het boekjaar moet beslist worden wat er met deze winst gebeurt. Dit wordt bepaald door de resultaatverwerking .
### 3.2.3 Analyse van de resultatenrekening
* **Rentabiliteit:** Verhouding tussen het resultaat en het geïnvesteerde vermogen, wat de winstgevendheid van een onderneming aangeeft .
* Rentabiliteit op eigen vermogen: $\frac{\text{nettowinst}}{\text{eigen vermogen}} \times 100$. Een richtlijn van 5% tot 10% of meer is afhankelijk van de sector .
* **Cash flow:** Beeld van de kasstromen (inkomsten - uitgaven), de basis voor investeringen .
## 3.3 De toelichting
De toelichting bij de jaarrekening biedt aanvullende uitleg bij specifieke posten van de balans en de resultatenrekening. Hoewel vaak technisch, kan deze informatie het algemene beeld nuanceren .
## 3.4 Interpretatie van de jaarrekening
De jaarrekening kan worden geïnterpreteerd door middel van ratio's, zowel in de tijd als in de ruimte. Naast solvabiliteit en liquiditeit, wordt ook rentabiliteit geanalyseerd. Vergelijkingen met statistieken van de Nationale Bank van België zijn mogelijk .
> **Tip:** Bij het beoordelen van resultaten is het belangrijk om te kijken hoe het eindresultaat tot stand is gekomen, aangezien verschillende samenstellingen mogelijk zijn .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Boekhouding | Het systematisch registreren van alle financiële transacties en activiteiten van een onderneming, uitgedrukt in geld, op basis van verantwoordingsstukken. Dit geeft een gedetailleerd beeld van de financiële werking. |
| Ondernemingsnummer | Een uniek identificatienummer toegekend aan elke geregistreerde onderneming in België, essentieel voor officiële communicatie en administratie. |
| Balanscentrale | Een onderdeel van de Nationale Bank van België waar jaarrekeningen van ondernemingen worden geraadpleegd en opgeslagen, waardoor transparantie wordt geboden aan externe partijen. |
| Verantwoordingsstukken | Documenten die de aard en omvang van een financiële transactie bewijzen, zoals facturen en creditnota's. Elke boekhoudkundige inschrijving moet ondersteund worden door een verantwoordingsstuk. |
| Vereenvoudigde boekhouding | Een boekhoudvorm die primair wordt toegepast door kleine ondernemingen. Deze methode is eenvoudiger dan dubbele boekhouding en houdt voornamelijk het dagelijks bijhouden van financiële dagboeken in. |
| Dubbele boekhouding | Een boekhoudsysteem waarbij elke financiële transactie wordt geregistreerd vanuit twee perspectieven: debet en credit. Dit zorgt voor een volledig en accuraat beeld van de financiële positie van een onderneming. |
| Kleine onderneming | Een onderneming, die een natuurlijke persoon of een vennootschap kan zijn, die voldoet aan bepaalde drempelwaarden op het gebied van omzet en personeelsleden. |
| Grote vennootschap | Een vennootschap die voldoet aan twee of meer van de vastgestelde drempelwaarden voor personeelsleden, jaaromzet en balanstotaal, of die beursgenoteerd is. |
| Microvennootschap | Een zeer kleine vennootschap die aan specifieke, lagere drempelwaarden voldoet op het gebied van personeelsleden, jaaromzet en balanstotaal. |
| Rekeningenstelsel | Een gestructureerd overzicht van alle rekeningen die een onderneming gebruikt om haar financiële transacties te categoriseren en vast te leggen, zoals voorgeschreven door wettelijke kaders. |
| Inventaris | Een gedetailleerde opsomming en waardering van alle bezittingen en schulden van een onderneming op een bepaald moment, essentieel voor de resultaatbepaling. |
| Jaarrekening | Een officieel financieel verslag dat de financiële prestaties en positie van een onderneming gedurende een boekjaar weergeeft. Het omvat doorgaans de balans, resultatenrekening en toelichting. |
| Aankoopfacturenboek | Een boekhoudkundig register waarin alle inkomende facturen voor aankopen van goederen en diensten systematisch worden geregistreerd. |
| Verkoopfacturenboek | Een boekhoudkundig register waarin alle uitgaande facturen voor verkopen van goederen en diensten systematisch worden geregistreerd. |
| Kasboek | Een financieel dagboek dat alle contante inkomsten en uitgaven registreert die rechtstreeks in de kas van de onderneming plaatsvinden. |
| Bankboek | Een financieel dagboek dat alle transacties weergeeft die via de bankrekening van de onderneming lopen, inclusief stortingen, opnames en betalingen. |
| Creditnota | Een document dat wordt uitgereikt om een eerder opgestelde factuur te corrigeren, bijvoorbeeld bij retourzendingen, kwaliteitsverschillen of te veel gefactureerde bedragen. |
| BTW (Belasting over de Toegevoegde Waarde) | Een indirecte belasting die wordt geheven op de verkoop van goederen en diensten. Ondernemingen innen deze belasting en dragen deze af aan de overheid, waarbij ze deels de btw op hun eigen aankopen kunnen recupereren. |
| Medecontractant (BTW) | Een regeling waarbij de klant de btw moet voldoen in plaats van de leverancier, voornamelijk van toepassing bij werken in onroerende staat. |
| Korting contant | Een korting die wordt toegekend aan een klant voor snelle betaling van een factuur, vaak binnen een specifieke termijn. |
| Handelskorting | Een korting die wordt verleend op de prijs van goederen, meestal gebaseerd op de volumineuze aankoop of een commerciële overeenkomst. |
| Resultatenrekening | Een financieel overzicht dat de opbrengsten en kosten van een onderneming gedurende een bepaalde periode samenvat, om zo het nettowinst of -verlies te bepalen. |
| Bedrijfsopbrengsten | De inkomsten die voortkomen uit de normale operationele activiteiten van een onderneming, voornamelijk bestaande uit de omzet. |
| Bedrijfskosten | De uitgaven die direct verband houden met de normale operationele activiteiten van een onderneming, zoals inkoop van goederen, personeelskosten en afschrijvingen. |
| Financiële opbrengsten | Inkomsten die voortkomen uit financiële activiteiten, zoals ontvangen rente op leningen of dividenden op aandelen. |
| Financiële kosten | Uitgaven die verband houden met de financiering van de onderneming, zoals betaalde rente op leningen of bankkosten. |
| Balans | Een financieel overzicht dat op een bepaald moment de bezittingen (activa) en schulden (passiva) van een onderneming weergeeft, waarbij activa altijd gelijk moeten zijn aan passiva. |
| Activa | De bezittingen van een onderneming, onderverdeeld in vaste activa (lange termijn) en vlottende activa (korte termijn). |
| Passiva | De schulden en het eigen vermogen van een onderneming, onderverdeeld in vreemd vermogen (schulden) en eigen vermogen. |
| Eigen vermogen | Het deel van het vermogen van een onderneming dat toebehoort aan de eigenaars of aandeelhouders. Het vertegenwoordigt het verschil tussen de activa en de schulden. |
| Vreemd vermogen | De schulden van een onderneming die toebehoren aan derden, zoals banken, leveranciers of andere kredietverstrekkers. |
| Vaste activa | Bezittingen die een onderneming voor een langere periode gebruikt in haar bedrijfsvoering, zoals gebouwen, machines en patenten. |
| Vlottende activa | Bezittingen die naar verwachting binnen één jaar worden omgezet in geld, zoals voorraden, vorderingen op klanten en liquide middelen. |
| Liquiditeit | De mate waarin een onderneming in staat is om aan haar kortetermijnverplichtingen te voldoen, door bezittingen snel om te zetten in contant geld. |
| Solvabiliteit | De mate waarin een onderneming in staat is om aan haar langetermijnverplichtingen te voldoen, wat wordt bepaald door de verhouding tussen het eigen vermogen en het totale vermogen. |
| Rentabiliteit | De winstgevendheid van een onderneming, die aangeeft hoe efficiënt het geïnvesteerde vermogen wordt gebruikt om winst te genereren. |
| T-rekening | Een standaardboekhoudkundige weergave van een rekening, waarbij de linkerzijde de debetzijde en de rechterzijde de creditzijde voorstelt. |
| Debiteren | Het aan de linkerkant (debetzijde) van een T-rekening boeken van een transactie, wat doorgaans toenames in activa en kosten, en afnames in passiva en opbrengsten aangeeft. |
| Crediteren | Het aan de rechterkant (creditzijde) van een T-rekening boeken van een transactie, wat doorgaans toenames in passiva en opbrengsten, en afnames in activa en kosten aangeeft. |
| Minimum Algemeen Rekeningstelsel (MAR) | Een gestandaardiseerd rekeningenstelsel dat door Belgische vennootschappen wordt gebruikt voor het opstellen van hun jaarrekening, met verschillende modellen (VOL, VKT, MIC) afhankelijk van de grootte van de vennootschap. |
| Resultaatverwerking | Het proces van het toewijzen van de winst van een boekjaar aan verschillende reserves, dividenden en overdragingen naar volgende boekjaren. |