Cover
Jetzt kostenlos starten 3 - Liquiditeit.pptx
Summary
# Financiële kengetallen en statische liquiditeitsratio's
Dit deel van de studieleidraad richt zich op de analyse van de liquiditeitspositie van een onderneming door middel van financiële kengetallen en statische liquiditeitsratio's.
## 1. Financiële kengetallen en statische liquiditeitsratio's
Liquiditeit heeft betrekking op de mate waarin een onderneming in staat is haar financiële verplichtingen op korte termijn te voldoen. Belangrijke stakeholders die hierin geïnteresseerd zijn, zijn met name banken en leveranciers, aangezien zij kredietverstrekkers op korte termijn zijn. Sinds de invoering van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) zijn ook aandeelhouders hierin geïnteresseerd.
Financiële kengetallen worden berekend door bedragen uit de jaarrekening op te tellen of af te trekken en worden uitgedrukt in euro. Financiële ratio's daarentegen zijn verhoudingen tussen verschillende posten en worden uitgedrukt zonder eenheid.
### 1.1 Maatstaven van liquiditeit
De maatstaven van liquiditeit kunnen worden onderverdeeld in kengetallen (absolute bedragen) en daarvan afgeleide ratio's.
#### 1.1.1 Nettobedrijfskapitaal (NBK)
**Omschrijving:**
Het nettobedrijfskapitaal, ook wel werkkapitaal genoemd, vertegenwoordigt het gedeelte van de permanente financieringsmiddelen dat ter beschikking blijft van de onderneming na financiering van de aangepaste vaste activa. Het geeft inzicht in de maturiteitsstructuur van de balans en de spontane financiering van de exploitatiecyclus.
**Formule (Oorsprongsbenadering):**
$$ \text{Nettobedrijfskapitaal (EUR)} = \text{Permanent vermogen} - \text{Aangepaste vaste activa} $$
**Formule (Aanwendingsbenadering):**
$$ \text{Nettobedrijfskapitaal (EUR)} = \text{Aangepaste vlottende activa} - \text{Vreemd vermogen op korte termijn (VVKT)} $$
**Betekenis:**
* **Positief nettobedrijfskapitaal:** Functioneert als een liquiditeitsbuffer die als veiligheidsmarge dient indien de onderneming niet tijdig of moeilijk aangepaste vlottende activa kan realiseren. Het duidt op een globaal evenwicht in de maturiteitsstructuur van activa en passiva, waarbij permanente middelen groter zijn dan de vaste activa.
* **Negatief nettobedrijfskapitaal:** Houdt in dat aangepaste vaste activa worden gefinancierd met kortlopende financieringsmiddelen. Dit kan de onderneming in financiële moeilijkheden brengen.
**Wijzigingen in nettobedrijfskapitaal:**
* **Stijging van NBK:** Kan het gevolg zijn van een toename van permanente financieringsmiddelen (bv. verhoging inbreng, reservering, winstoverdracht, leningen op lange termijn) of een afname van aangepaste vaste activa (bv. desinvesteringen, afschrijvingen).
* **Daling van NBK:** Kan het gevolg zijn van een afname van permanente financieringsmiddelen (bv. terugbetaling inbreng, aanwending reserves, aflossing leningen op LT) of een toename van aangepaste vaste activa (bv. investeringen).
**Opmerking:** Een positief NBK wijst op een globaal evenwicht, maar de liquiditeitspositie van de onderneming is sterk afhankelijk van de samenstelling van kortlopende operationele activa en passiva.
#### 1.1.2 Behoefte aan nettobedrijfskapitaal (BBK)
**Omschrijving:**
De behoefte aan nettobedrijfskapitaal, ook wel behoefte aan werkkapitaal genoemd, is het verschil tussen de bedrijfscyclische behoeften en de bedrijfscyclische middelen. Het geeft aan in hoeverre de onderneming nood heeft aan aanvullende financiering voor de exploitatiecyclus.
**Formule:**
$$ \text{Behoefte aan nettobedrijfskapitaal (EUR)} = \text{Bedrijfscyclische behoeften} - \text{Bedrijfscyclische middelen} $$
* **Bedrijfscyclische behoeften:** De financiële middelen die een onderneming nodig heeft om aangekochte of geproduceerde voorraden en handelsvorderingen voor te financieren.
* **Bedrijfscyclische middelen:** Middelen die gebruikt worden om de bedrijfscyclische behoeften te financieren, zoals genoten uitstel van betaling door leveranciers.
**Betekenis:**
* **Positieve behoefte aan nettobedrijfskapitaal:** De bedrijfscyclische behoeften zijn groter dan de bedrijfscyclische middelen. Er is geen spontane financiering van de korte termijn operationele activa door korte termijn operationele passiva, en de onderneming heeft nood aan bijkomende financieringsmiddelen.
* **Negatieve behoefte aan nettobedrijfskapitaal:** De bedrijfscyclische behoeften zijn kleiner dan de bedrijfscyclische middelen. Er is spontane financiering van de korte termijn operationele activa door korte termijn operationele passiva, en er is geen behoefte aan nettobedrijfskapitaal.
**Opmerkingen:**
* De behoefte aan werkkapitaal is afhankelijk van de bedrijfscyclus of exploitatiecyclus, die het geheel van handelingen omvat vanaf de aankoop van grondstoffen tot de inning van de vordering op de klant.
* De bedrijfscyclus van een industriële onderneming verschilt van die van een handelsonderneming.
#### 1.1.3 Nettothesaurie
**Omschrijving:**
De nettothesaurie, ook wel nettokaspositie genoemd, vertegenwoordigt de kas- en geldmiddelen die een onderneming heeft, inclusief kasequivalenten (geldbeleggingen). Het is het verschil tussen het nettobedrijfskapitaal en de behoefte aan nettobedrijfskapitaal.
**Formule 1:**
$$ \text{Nettothesaurie (EUR)} = \text{Nettobedrijfskapitaal} - \text{Behoefte aan nettobedrijfskapitaal} $$
**Formule 2:**
$$ \text{Nettothesaurie (EUR)} = \text{Liquide middelen} + \text{Geldbeleggingen} - \text{Financiële schulden} \le 1 \text{ jaar} $$
**Betekenis van verschillende situaties:**
* **Situatie 1: NBK > 0 en BBK > 0**
* **BBK < NBK (Positieve nettothesaurie):** Er is een liquiditeitsbuffer (NBK > 0) en er is behoefte aan bedrijfskapitaal (BBK > 0). De behoefte is kleiner dan de buffer, wat leidt tot een positieve nettothesaurie. Dit is een gunstige situatie.
* **BBK > NBK (Negatieve nettothesaurie):** De behoefte aan bedrijfskapitaal is groter dan de liquiditeitsbuffer. Dit leidt tot een negatieve nettothesaurie, wat betekent dat bijkomende middelen op korte termijn moeten worden aangetrokken.
* **Situatie 2: NBK > 0 en BBK < 0**
* **Positieve nettothesaurie:** Er is een liquiditeitsbuffer (NBK > 0), maar er is geen behoefte aan bedrijfskapitaal (BBK < 0). Dit resulteert in een positieve nettothesaurie.
* **Situatie 3: NBK < 0 en BBK > 0**
* **Negatieve nettothesaurie:** Er is geen liquiditeitsbuffer (NBK < 0) en er is behoefte aan bedrijfskapitaal (BBK > 0). Dit leidt tot een sterk negatieve nettothesaurie. De leveranciers financieren in feite het vast actief.
* **Situatie 4: NBK < 0 en BBK < 0**
* **BBK < NBK (Positieve nettothesaurie):** Er is geen liquiditeitsbuffer (NBK < 0), maar de negatieve behoefte aan bedrijfskapitaal (BBK < 0) is groter in absolute waarde dan het negatieve NBK. Dit resulteert in een positieve nettothesaurie.
* **BBK > NBK (Negatieve nettothesaurie):** Er is geen liquiditeitsbuffer (NBK < 0) en de negatieve behoefte aan bedrijfskapitaal (BBK < 0) is kleiner in absolute waarde dan het negatieve NBK. Dit resulteert in een negatieve nettothesaurie.
**Opmerkingen:**
* De nettothesaurie wordt gemeten op basis van balansgegevens, die een momentopname zijn. De werkelijke nettothesaurie kan voortdurend wijzigen.
* Er dient rekening te worden gehouden met het realisatierisico van voorraden en kortlopende vorderingen.
* Indien de nettothesaurie positief is, kan dit leiden tot beleggingen op korte termijn die weinig opbrengen. Indien negatief, kan dit duiden op dure kortlopende kredieten.
**Nettothesaurie verbeteren:**
* **Lange termijn:** Afstoten vaste activa, kapitaalverhoging, reservering, winstoverdracht, herstructurering van schulden.
* **Korte termijn:** Optimaliseren van voorraadbeheer, klantenkrediet en leverancierskrediet.
### 1.2 Statische liquiditeitsratio's
Statische liquiditeitsratio's geven een momentopname van de liquiditeit en houden geen rekening met de dynamiek van de exploitatiecyclus.
#### 1.2.1 Current ratio
**Omschrijving:**
De current ratio, of liquiditeit in ruime zin, meet de dekking van het vreemd vermogen op korte termijn door de aangepaste vlottende activa.
**Formule:**
$$ \text{Current ratio (X)} = \frac{\text{Aangepaste vlottende activa}}{\text{Vreemd vermogen op korte termijn (VVKT)}} $$
**Betekenis:**
* **Current ratio = 1:** Aangepaste vlottende activa zijn net voldoende om het VVKT te dekken (indien NBK = 0).
* **Current ratio < 1:** Aangepaste vlottende activa zijn onvoldoende om het VVKT te dekken (indien NBK < 0).
* **Current ratio > 1:** Aangepaste vlottende activa zijn voldoende om het VVKT te dekken (indien NBK > 0), wat duidt op een liquiditeitsbuffer. Hoe groter de ratio, hoe groter de capaciteit om schulden op KT af te lossen met middelen uit realisatie van aangepaste vlottende activa.
**Opmerkingen:**
* Een gezonde liquiditeitspositie wordt vaak gekenmerkt door een current ratio tussen 1 en 1,5.
* Een te grote current ratio kan wijzen op een niet-efficiënt beheer van vlottende activa.
* De realisatiegraad van vlottende activa (voorraden en vorderingen) beïnvloedt de daadwerkelijke dekking.
* Vergelijkingen met concurrenten kunnen bemoeilijkt worden door verschillen in waarderingsmethoden van voorraden.
#### 1.2.2 Acid test ratio of quick ratio
**Omschrijving:**
De acid test ratio, of liquiditeit in enge zin, meet de dekking van het vreemd vermogen op korte termijn door de aangepaste vlottende activa, exclusief voorraden en overlopende rekeningen (indien deze niet direct liquide zijn).
**Formule 1:**
$$ \text{Quick ratio (X)} = \frac{\text{Vorderingen} \le 1 \text{ jaar} + \text{Geldbeleggingen} + \text{Liquide middelen}}{\text{Schulden} \le 1 \text{ jaar}} $$
**Formule 2:**
$$ \text{Quick ratio (X)} = \frac{\text{Aangepaste vlottende activa} - \text{Voorraden en BIU} - \text{Overlopende rekeningen actuif}}{\text{VVKT} - \text{Overlopende rekeningen passif}} $$
**Betekenis:**
* **Quick ratio = 1:** Beperkte vlottende activa zijn net voldoende om het VVKT te dekken.
* **Quick ratio < 1:** Beperkte vlottende activa zijn onvoldoende om het VVKT te dekken.
* **Quick ratio > 1:** Beperkte vlottende activa zijn voldoende om het VVKT te dekken, wat duidt op een liquiditeitsbuffer. Hoe groter de ratio, hoe groter de capaciteit om schulden op KT af te lossen met middelen uit realisatie van beperkte vlottende activa.
**Opmerkingen:**
* De kritieke waarde voor de acid test ratio is 1.
* Deze ratio is afhankelijk van de activiteiten van de onderneming en de gebruikelijke betalingstermijnen in de sector.
* De quick ratio is doorgaans lager dan de current ratio, aangezien voorraden worden uitgesloten. In uitzonderlijke gevallen kan de quick ratio hoger zijn als de overlopende passiefrekeningen een grotere impact hebben dan de overlopende actiefrekeningen, waardoor de noemer kleiner wordt.
> **Tip:** De current ratio geeft een beeld van de liquiditeit in brede zin, terwijl de quick ratio een meer conservatieve kijk geeft op de directe liquiditeit door voorraden uit te sluiten.
> **Tip:** Een hoge current ratio die gepaard gaat met een lage quick ratio kan erop wijzen dat een groot deel van de vlottende activa in de vorm van voorraden zit, wat een langere omlooptijd impliceert.
---
# Dynamische liquiditeitsratio's en de kascyclus
Dit deel behandelt dynamische liquiditeitsratio's door de analyse van omlooptijden en de berekening van de kascyclus, die inzicht geven in de efficiëntie van het operationele proces van een onderneming.
## 2. Dynamische liquiditeitsratio's en de kascyclus
Dynamische liquiditeitsratio's, in tegenstelling tot statische liquiditeitsratio's, bieden inzicht in de efficiëntie waarmee een onderneming haar operationele cyclus beheert. Deze ratio's focussen op de omlooptijden van verschillende onderdelen van het werkkapitaal en de daaruit voortvloeiende kascyclus.
### 2.1 De bedrijfscyclus en de componenten ervan
De bedrijfscyclus, ook wel exploitatiecyclus genoemd, omvat alle handelingen van een onderneming vanaf de aankoop van grondstoffen of handelsgoederen tot en met de inning van de vordering op de klant. De duur en samenstelling van deze cyclus zijn sterk afhankelijk van de aard van de onderneming (industriële versus handelsonderneming). De analyse van de bedrijfscyclus is cruciaal voor het begrijpen van de liquiditeitspositie.
#### 2.1.1 Aantal dagen voorraad
Het aantal dagen voorraad meet de gemiddelde duur dat goederen of materialen op voorraad liggen voordat ze worden verkocht of in het productieproces worden opgenomen. Een hogere voorraadrotatie (en dus een lager aantal dagen voorraad) duidt over het algemeen op een gunstigere liquiditeitspositie, aangezien kapitaal sneller vrijkomt uit de voorraad.
**Formule:**
De gemiddelde opslagduur van volledige voorraad wordt berekend als volgt:
$$ \text{Gemiddelde opslagduur volledige voorraad (dagen)} = \frac{\text{365 (of 366) dagen}}{\text{Rotatie volledige voorraad}} $$
Waarbij de rotatie van de volledige voorraad wordt berekend als:
$$ \text{Rotatie volledige voorraad} = \frac{\text{Kostprijs aangekochte en geproduceerde voorraden}}{\text{Voorraden en BIU}} $$
**Betekenis en opmerkingen:**
Een hogere voorraadrotatie kan leiden tot vermindering van kosten (zoals behandelings- en huurkosten) en een lagere kans op onverkoopbare voorraden. Echter, het kan ook betekenen dat er minder grote hoeveelheden worden ingekocht, wat de aankoopprijs kan verhogen, of dat er kortingen worden toegestaan om de rotatie te bevorderen, wat de opbrengstwaarde kan verlagen. De interpretatie is sterk afhankelijk van de sector en de activiteiten van de onderneming. Waardeverminderingen op voorraden kunnen de rotatie artificieel verhogen.
#### 2.1.2 Aantal dagen klantenkrediet
Dit kengetal geeft de gemiddelde tijdsduur weer die verstrijkt tussen het ontstaan van een handelsvordering en de inning ervan. Een kortere periode (een lagere waarde) is gunstiger voor de liquiditeit, omdat het betekent dat de onderneming sneller betaald wordt door haar klanten.
**Formule:**
De gemiddelde termijn van het klantenkrediet wordt berekend als volgt:
$$ \text{Aantal dagen klantenkrediet (dagen)} = \frac{\text{365 (of 366) dagen}}{\text{Rotatie handelsvorderingen}} $$
Waarbij de rotatie van handelsvorderingen wordt berekend als:
$$ \text{Rotatie handelsvorderingen} = \frac{\text{Verkopen + Btw op verkopen}}{\text{Handelsvorderingen ≤ 1 jaar + Geëndosseerd handelspapier}} $$
**Betekenis en opmerkingen:**
Een hoog aantal dagen klantenkrediet kan wijzen op moeilijk inbare vorderingen, een soepele kredietpolitiek, of omzetconcentratie op het einde van het boekjaar. Een laag aantal dagen klantenkrediet kan duiden op contante betalingen door klanten of een strenge kredietpolitiek. Factoring, waarbij de debiteurenadministratie wordt uitbesteed, kan het aantal dagen klantenkrediet beïnvloeden. Het is belangrijk om deze waarde te vergelijken met de betalingsvoorwaarden die de onderneming aan haar klanten oplegt en met sectorgemiddelden.
#### 2.1.3 Aantal dagen leverancierskrediet
Dit kengetal meet de gemiddelde tijdsduur die verstrijkt tussen de aankoop van goederen of diensten en de betaling ervan aan de leverancier. Een langere periode (een hogere waarde) is gunstig voor de liquiditeit van de onderneming, omdat dit betekent dat de onderneming langer gebruik kan maken van het geld van haar leveranciers.
**Formule:**
De gemiddelde termijn van het leverancierskrediet wordt berekend als volgt:
$$ \text{Aantal dagen leverancierskrediet (dagen)} = \frac{\text{365 (of 366) dagen}}{\text{Rotatie handelsschulden}} $$
Waarbij de rotatie van handelsschulden wordt berekend als:
$$ \text{Rotatie handelsschulden} = \frac{\text{Aankopen HG, GS en HS + DDG + Btw op aankopen}}{\text{Handelsschulden ≤ 1 jaar}} $$
**Betekenis en opmerkingen:**
Een hoog aantal dagen leverancierskrediet kan duiden op een soepele kredietpolitiek van de leverancier of op mogelijke betalingsmoeilijkheden van de onderneming. Een laag aantal dagen kan wijzen op een strenge kredietpolitiek van de leverancier of op het benutten van kortingen voor contante betalingen. Een toename van het leverancierskrediet vermindert de behoefte aan nettobedrijfskapitaal, wat gunstig kan zijn voor de nettothesaurie. Deze waarde dient te worden vergeleken met de betalingsvoorwaarden die de onderneming met haar leveranciers heeft afgesproken en met sectorgemiddelden.
### 2.2 De kascyclus
De kascyclus (ook wel nettocashflowcyclus genoemd) is een cruciale indicator die de periode weergeeft waarin het geïnvesteerde kapitaal in de bedrijfscyclus 'vastzit' voordat het via verkoop en inning terugvloeit naar de onderneming. Het is het verschil tussen de tijd dat goederen op voorraad liggen en de tijd dat de onderneming uitstel van betaling krijgt van haar leveranciers.
**Formule:**
De kascyclus wordt berekend als volgt:
$$ \text{Kascyclus (dagen)} = \text{Bedrijfscyclus (dagen)} - \text{Aantal dagen leverancierskrediet} $$
Waarbij de bedrijfscyclus wordt berekend als:
$$ \text{Bedrijfscyclus (dagen)} = \text{Aantal dagen voorraad} + \text{Aantal dagen klantenkrediet} $$
**Betekenis en opmerkingen:**
Een **korte of negatieve kascyclus** is gunstig. Dit betekent dat de onderneming sneller haar geïnvesteerde kapitaal terugverdient dan dat ze middelen aanleveranciers verschuldigd is, wat impliceert dat de leveranciers mede de operationele cyclus financieren. Een **lange of positieve kascyclus** duidt op een periode waarin de onderneming zelf de operationele cyclus moet financieren, wat een druk op de liquiditeit kan leggen.
> **Tip:** Een negatieve kascyclus is het meest gunstig, omdat dit betekent dat de onderneming, dankzij de betalingsuitstel van leveranciers, vaak al betaald is door haar klanten voordat ze haar leveranciers moet betalen.
Het is belangrijk om bij de analyse van de kascyclus niet alleen naar het aantal dagen klantenkrediet en leverancierskrediet te kijken, maar ook de opslagduur van de voorraad mee te nemen. In sectoren met een snel verloop (zoals grootwarenhuizen en kledingwinkels) kan het aantal dagen klantenkrediet kleiner zijn dan het aantal dagen leverancierskrediet, maar de voorraadduur kan er toch toe leiden dat de totale kascyclus positief blijft.
### 2.3 Conclusies en algemene opmerkingen
Dynamische liquiditeitsratio's en de kascyclus bieden een dynamischer beeld van de liquiditeit dan statische ratio's. Ze benadrukken de efficiëntie van het operationele beheer en de manier waarop de onderneming haar werkkapitaal financiert. Een hoge current ratio kan bijvoorbeeld wijzen op een inefficiënt voorraadbeheer of te lange openstaande klantenkredieten, waardoor het operationele kapitaal geblokkeerd blijft. De analyse van omlooptijden en de kascyclus is essentieel voor het beoordelen van de operationele efficiëntie en de cashflow management van een onderneming. Vergelijkingen met sectorgemiddelden en de eigen betalingsvoorwaarden zijn cruciaal voor een correcte interpretatie.
---
# Algemene introductie en concepten van liquiditeit
Dit onderdeel introduceert het concept liquiditeit, de betrokken stakeholders en de verschillende typen liquiditeitsmaatstaven.
## 3.1 Wat is liquiditeit?
Liquiditeit heeft betrekking op de mate waarin een onderneming in staat is om haar financiële verplichtingen op korte termijn tijdig te voldoen.
### 3.1.1 Betrokken stakeholders
De belangrijkste stakeholders die geïnteresseerd zijn in de liquiditeit van een onderneming zijn voornamelijk kredietverstrekkers op korte termijn, zoals:
* Banken
* Leveranciers
* Overheid
Sedert de invoering van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) zijn ook aandeelhouders geïnteresseerd.
### 3.1.2 Maatstaven van liquiditeit
De maatstaven van liquiditeit kunnen worden onderverdeeld in financiële kengetallen en daarvan afgeleide ratio's, en dynamische ratio's die de omlooptijden meten.
**Financiële Kengetallen:**
* Nettobedrijfskapitaal (NBK)
* Behoefte aan nettobedrijfskapitaal (BBK)
* Nettokas of nettothesaurie (NT)
**Statische Liquiditeitsratio's (afgeleid van NBK):**
* Current ratio
* Acid test ratio of quick ratio
**Dynamische Liquiditeitsratio's (afgeleid van BBK):**
* Aantal dagen voorraad
* Aantal dagen klantenkrediet
* Aantal dagen leverancierskrediet
* Kascyclus
## 3.2 Financiële kengetallen
### 3.2.1 Nettobedrijfskapitaal (NBK)
**Omschrijving:**
Het nettobedrijfskapitaal (ook wel werkkapitaal genoemd) is dat gedeelte van de permanente financieringsmiddelen dat ter beschikking blijft van de onderneming nadat de aangepaste vaste activa zijn gefinancierd. Het vertegenwoordigt een liquiditeitsbuffer.
**Formule (Oorsprongsbenadering):**
$$ \text{Nettobedrijfskapitaal (EUR)} = \text{Permanent vermogen} - \text{Aangepaste vaste activa} $$
**Formule (Aanwendingsbenadering):**
$$ \text{Nettobedrijfskapitaal (EUR)} = \text{Aangepaste vlottende activa} - \text{Vreemd vermogen op korte termijn (VVKT)} $$
**Betekenis:**
* **Positief nettobedrijfskapitaal:** Dit wijst op een liquiditeitsbuffer. De onderneming kan haar schulden op korte termijn dekken, zelfs als niet alle vlottende activa tijdig of gemakkelijk kunnen worden gerealiseerd. Het geeft een veiligheidsmarge.
* **Negatief nettobedrijfskapitaal:** Dit betekent dat de aangepaste vaste activa (lange termijn activa) worden gefinancierd met kortlopende financieringsmiddelen. Dit kan de onderneming in financiële moeilijkheden brengen, omdat er een mismatch is in de looptijd van activa en passiva.
**Wijzigingen in nettobedrijfskapitaal:**
* **Stijging van nettobedrijfskapitaal:** Kan veroorzaakt worden door:
* Toename van permanente financieringsmiddelen (bv. verhoging inbreng, reservering, overdracht winsten, overheidssubsidies, aangaan leningen op lange termijn).
* Afname van aangepaste vaste activa (bv. desinvesteringen, afstoting participaties, afschrijvingen).
* **Daling van nettobedrijfskapitaal:** Kan veroorzaakt worden door:
* Afname van permanente financieringsmiddelen (bv. terugbetaling inbreng, aanwending reserves, overgedragen verliezen, aflossing leningen op lange termijn).
* Toename van aangepaste vaste activa (bv. investeringen).
**Opmerking:** Een positief NBK wijst op een globaal evenwicht in de maturiteitsstructuur van activa en passiva, maar de uiteindelijke liquiditeitspositie is ook sterk afhankelijk van de samenstelling van de kortlopende operationele activa en passiva (de exploitatiecyclus).
### 3.2.2 Behoefte aan nettobedrijfskapitaal (BBK)
**Omschrijving:**
De behoefte aan nettobedrijfskapitaal is het verschil tussen de bedrijfscyclische behoeften en de bedrijfscyclische middelen van een onderneming. Het geeft aan of er nood is aan bijkomende financiering voor de operationele cyclus.
**Formule:**
$$ \text{Behoefte aan nettobedrijfskapitaal (EUR)} = \text{Bedrijfscyclische behoeften} - \text{Bedrijfscyclische middelen} $$
**Definities:**
* **Bedrijfscyclische behoeften:** Financiële middelen die een onderneming nodig heeft om aangekochte of geproduceerde voorraden en handelsvorderingen voor te financieren (bv. aankopen grondstoffen, productie, klantenkrediet).
* **Bedrijfscyclische middelen:** Middelen die spontaan ontstaan om de bedrijfscyclische behoeften te financieren (bv. uitstel van betaling door leveranciers, het niet direct uitbetalen van lonen).
**Betekenis:**
* **Positieve behoefte aan nettobedrijfskapitaal (BBK > 0):** De bedrijfscyclische behoeften zijn groter dan de bedrijfscyclische middelen. Dit betekent dat er geen spontane financiering is van de korte termijn operationele activa door korte termijn operationele passiva. De onderneming heeft nood aan bijkomende financieringsmiddelen om de exploitatiecyclus te overbruggen.
* **Negatieve behoefte aan nettobedrijfskapitaal (BBK < 0):** De bedrijfscyclische behoeften zijn kleiner dan de bedrijfscyclische middelen. Dit betekent dat er een spontane financiering is van de korte termijn operationele activa door korte termijn operationele passiva. Er is geen behoefte aan bijkomende financiering; de exploitatiecyclus genereert zelf middelen.
**Opmerkingen:**
De behoefte aan nettobedrijfskapitaal is sterk afhankelijk van de bedrijfscyclus of exploitatiecyclus, die het geheel van handelingen omvat vanaf de aankoop van grondstoffen of handelsgoederen tot de inning van de vordering op de klant. De duur en samenstelling van deze cyclus verschillen tussen industriële en handelsondernemingen.
### 3.2.3 Nettothesaurie (NT)
**Omschrijving:**
De nettothesaurie (of nettokaspositie) is hetgeen een onderneming aan kas- en geldmiddelen heeft, inclusief geldbeleggingen, na aftrek van de kortlopende financiële schulden. Het is het verschil tussen het nettobedrijfskapitaal en de behoefte aan nettobedrijfskapitaal.
**Formule:**
$$ \text{Nettothesaurie (EUR)} = \text{Nettobedrijfskapitaal} - \text{Behoefte aan nettobedrijfskapitaal} $$
of
$$ \text{Nettothesaurie (EUR)} = \text{Liquide middelen} + \text{Geldbeleggingen} - \text{Financiële schulden} \le 1 \text{ jaar} $$
**Betekenis van verschillende situaties:**
* **Situatie 1: NBK > 0 en BBK > 0**
* **BBK < NBK (Positieve nettothesaurie):** Er is een liquiditeitsbuffer (NBK > 0) en er is een behoefte aan bedrijfskapitaal (BBK > 0), maar de buffer is groter dan de behoefte. Dit is een gunstige situatie; de onderneming beschikt over voldoende middelen om aan haar verplichtingen te voldoen.
* **BBK > NBK (Negatieve nettothesaurie):** Er is een liquiditeitsbuffer (NBK > 0), maar de behoefte aan bedrijfskapitaal (BBK > 0) is groter dan de buffer. Dit leidt tot een tekort aan middelen op korte termijn en vereist het aantrekken van bijkomende kortetermijnfinanciering.
* **Situatie 2: NBK > 0 en BBK < 0**
* **Positieve nettothesaurie:** Er is een liquiditeitsbuffer (NBK > 0) en er is geen behoefte aan bedrijfskapitaal (BBK < 0), omdat de exploitatiecyclus zichzelf financiert. De nettothesaurie is hierdoor positief en genereert extra middelen.
* **Situatie 3: NBK < 0 en BBK > 0**
* **Negatieve nettothesaurie:** Er is geen liquiditeitsbuffer (NBK < 0), wat betekent dat vaste activa met kortlopende middelen worden gefinancierd. Bovendien is er een behoefte aan bedrijfskapitaal (BBK > 0). Dit is een zeer ongunstige situatie, waarbij de onderneming zware financiële moeilijkheden kan ondervinden.
* **Situatie 4: NBK < 0 en BBK < 0**
* **Positieve nettothesaurie:** Ondanks een negatief nettobedrijfskapitaal (NBK < 0), is de "behoefte" aan bedrijfskapitaal negatief (BBK < 0). Dit kan betekenen dat leveranciers feitelijk het vast actief financieren, en de exploitatiecyclus zichzelf financiert. De nettothesaurie kan hierdoor positief zijn, maar de onderliggende structuur (NBK < 0) blijft risicovol.
* **Negatieve nettothesaurie:** Een negatief NBK en een negatieve BBK kunnen leiden tot een negatieve nettothesaurie. Dit duidt op een tekort aan beschikbare middelen.
**Opmerkingen:**
* De nettothesaurie wordt gemeten op basis van balansgegevens aan het begin en einde van het boekjaar, maar wijzigt voortdurend.
* Het realisatierisico van voorraden en kortlopende vorderingen moet in rekening worden gebracht.
* De structuur van kortlopende schulden is van belang; niet alle kortlopende schulden zijn leveranciersschulden.
* Voor normaal functionerende ondernemingen is de nettothesaurie een betrouwbaar gegeven over 3 à 4 boekjaren. Voor andere ondernemingen is voorzichtigheid geboden.
* Een positieve nettothesaurie kan wijzen op beleggingen op korte termijn die weinig opbrengen.
* Een negatieve nettothesaurie kan wijzen op dure kortlopende kredieten.
**Nettothesaurie verbeteren:**
* **Lange termijn:** Afstoten vaste activa, kapitaalverhoging of verhoging van inbreng, reservering, winstoverdracht, herstructurering van schulden.
* **Korte termijn:** Verbetering van voorraadbeheer, klantenkrediet en leverancierskrediet.
## 3.3 Statische liquiditeitsratio's
Deze ratio's meten de liquiditeit op een bepaald moment.
### 3.3.1 Current ratio (liquiditeit in ruime zin)
**Omschrijving:**
De current ratio meet de dekking van het vreemd vermogen op korte termijn door de aangepaste vlottende activa. Het geeft weer in welke mate de onderneming in staat is haar kortetermijnverplichtingen te voldoen met haar kortetermijnactiva.
**Formule:**
$$ \text{Current ratio (X)} = \frac{\text{Aangepaste vlottende activa}}{\text{Vreemd vermogen op korte termijn (VVKT)}} $$
**Betekenis:**
* **Current ratio = 1:** De aangepaste vlottende activa zijn net voldoende om het vreemd vermogen op korte termijn te dekken. Dit komt overeen met een nettobedrijfskapitaal van nul.
* **Current ratio < 1:** De aangepaste vlottende activa zijn onvoldoende om het vreemd vermogen op korte termijn te dekken. Dit wijst op een negatief nettobedrijfskapitaal en potentiële liquiditeitsproblemen.
* **Current ratio > 1:** De aangepaste vlottende activa zijn voldoende om het vreemd vermogen op korte termijn te dekken. Dit geeft aan dat er een liquiditeitsbuffer is. Hoe groter de ratio, hoe groter de capaciteit om schulden op korte termijn af te lossen met middelen uit realisatie van vlottende activa.
**Opmerkingen:**
* Een gezonde liquiditeitspositie wordt vaak beoordeeld met een current ratio tussen 1 en 1,5.
* Een te hoge current ratio kan erop wijzen dat de vlottende activa niet efficiënt worden beheerd (bv. te veel voorraad).
* De interpretatie is afhankelijk van de realisatiegraad van de vlottende activa (voorraden en vorderingen).
* Vergelijkingen met concurrenten kunnen bemoeilijkt worden door verschillende waarderingsmethoden voor voorraden.
### 3.3.2 Acid test ratio of quick ratio (liquiditeit in enge zin)
**Omschrijving:**
De acid test ratio of quick ratio meet de dekking van het vreemd vermogen op korte termijn door de aangepaste vlottende activa, *zonder rekening te houden met voorraden en overlopende rekeningen*. Het geeft een conservatievere inschatting van de direct beschikbare liquiditeit.
**Formule:**
$$ \text{Quick ratio (X)} = \frac{\text{Vorderingen} \le 1 \text{ jaar} + \text{Geldbeleggingen} + \text{Liquide middelen}}{\text{Schulden} \le 1 \text{ jaar}} $$
of
$$ \text{Quick ratio (X)} = \frac{\text{Aangepaste vlottende activa} - \text{Voorraden en BIU} - \text{Overlopende rekeningen activa}}{\text{VVKT} - \text{Overlopende rekeningen passiva}} $$
**Betekenis:**
* **Quick ratio = 1:** De beperkte vlottende activa (exclusief voorraden) zijn net voldoende om het VVKT te dekken.
* **Quick ratio < 1:** De beperkte vlottende activa zijn onvoldoende om het VVKT te dekken. Dit wijst op mogelijke liquiditeitsproblemen, aangezien de onderneming sterk afhankelijk is van de realisatie van voorraden.
* **Quick ratio > 1:** De beperkte vlottende activa zijn voldoende om het VVKT te dekken. Dit geeft een comfortabele liquiditeitsbuffer aan, ook zonder rekening te houden met voorraden. Hoe groter de ratio, hoe groter de capaciteit om schulden op korte termijn af te lossen met direct beschikbare middelen.
**Opmerkingen:**
* De kritieke waarde voor de acid test ratio is 1.
* Deze ratio is sterk afhankelijk van de activiteiten van de onderneming en de gebruikelijke betalingstermijnen in de sector.
* De quick ratio is doorgaans kleiner dan de current ratio, tenzij de overlopende passiefrekeningen zwaarder wegen dan de overlopende actiefrekeningen.
## 3.4 Dynamische liquiditeitsratio's (omlooptijden)
Deze ratio's meten de efficiëntie van de bedrijfscyclus en de snelheid waarmee activa worden omgezet in liquide middelen. Ze bieden een dynamischer beeld van de liquiditeit.
### 3.4.1 Aantal dagen voorraad
**Omschrijving:**
Het aantal dagen voorraad is de gemiddelde duur dat goederen of materialen op voorraad liggen voordat ze worden verkocht of opgenomen in het productieproces. Het geeft inzicht in de omloopsnelheid van de voorraad. Een hogere voorraadrotatie (lagere gemiddelde opslagduur) is doorgaans gunstig voor de liquiditeit.
**Formule (Rotatie van de volledige voorraad):**
$$ \text{Rotatie volledige voorraad (X)} = \frac{\text{Kostprijs aangekochte en geproduceerde voorraden}}{\text{Voorraden en BIU}} $$
$$ \text{Gemiddelde opslagduur volledige voorraad (dagen)} = \frac{365 \text{ (of 366)} \text{ dagen}}{\text{Rotatie volledige voorraad}} $$
**Betekenis en opmerkingen:**
* Een hogere voorraadrotatie (en dus een kortere gemiddelde opslagduur) betekent dat voorraden sneller worden verkocht, wat gunstig is voor de liquiditeitspositie.
* Interpretatie is sterk sectorafhankelijk en vereist vergelijking met concurrenten of sectorgemiddelden.
* Bij seizoensgebonden ondernemingen moet rekening worden gehouden met de afsluitdatum.
* Geboekte waardeverminderingen op voorraden kunnen de voorraadrotatie kunstmatig verhogen.
* De gekozen waarderingstechniek (bv. FIFO, LIFO) kan de ratio beïnvloeden.
### 3.4.2 Aantal dagen klantenkrediet
**Omschrijving:**
Het aantal dagen klantenkrediet is de gemiddelde tijdsduur die verstrijkt tussen het ontstaan van een handelsvordering en de inning ervan. Het geeft aan hoe lang het duurt voordat klanten hun openstaande facturen betalen. Een kortere periode is gunstiger voor de liquiditeit.
**Formule:**
$$ \text{Rotatie handelsvorderingen (X)} = \frac{\text{Verkopen} + \text{Btw op verkopen}}{\text{Handelsvorderingen} \le 1 \text{ jaar} + \text{Geëndosseerd handelspapier}} $$
$$ \text{Aantal dagen klantenkrediet (dagen)} = \frac{365 \text{ (of 366)} \text{ dagen}}{\text{Rotatie handelsvorderingen}} $$
**Betekenis en opmerkingen:**
* Een laag aantal dagen klantenkrediet is gunstig omdat het de periode verkort waarin middelen vastzitten in vorderingen.
* Een hoog aantal dagen kan duiden op moeilijk inbare vorderingen, een soepele kredietpolitiek of concentratie van omzet aan het einde van het boekjaar.
* Een laag aantal dagen kan wijzen op klanten die van contante betalingen profiteren (met mogelijke financiële kortingen) of een strenge kredietpolitiek. Factoring kan hier ook een rol spelen.
* Vergelijking met de door de onderneming aan klanten opgelegde betalingsvoorwaarden is ideaal, maar externe analisten moeten terugvallen op sectorgemiddelden en concurrenten.
### 3.4.3 Aantal dagen leverancierskrediet
**Omschrijving:**
Het aantal dagen leverancierskrediet is de gemiddelde tijdsduur die verstrijkt tussen de aankoop van goederen, diensten en de betaling ervan aan de leverancier. Het geeft aan hoeveel uitstel van betaling de onderneming geniet van haar leveranciers. Een langer leverancierskrediet is doorgaans gunstig voor de liquiditeit.
**Formule:**
$$ \text{Rotatie handelsschulden (X)} = \frac{\text{Aankopen HG, GS en HS} + \text{DDG} + \text{Btw op aankopen}}{\text{Handelsschulden} \le 1 \text{ jaar}} $$
$$ \text{Aantal dagen leverancierskrediet (dagen)} = \frac{365 \text{ (of 366)} \text{ dagen}}{\text{Rotatie handelsschulden}} $$
**Betekenis en opmerkingen:**
* Een hoog aantal dagen leverancierskrediet is gunstig omdat het de periode verlengt waarin de onderneming middelen kan aanwenden voordat deze aan leveranciers moeten worden betaald. Het draagt bij aan de spontane financiering van de bedrijfscyclus.
* Een hoog aantal dagen kan wijzen op een soepele kredietpolitiek van leveranciers of op betalingsmoeilijkheden van de klant.
* Een laag aantal dagen kan wijzen op een strenge kredietpolitiek van leveranciers of op het benutten van kortingen bij contante betaling.
* Een toename (afname) van leverancierskrediet vermindert (vermeerdert) de behoefte aan nettobedrijfskapitaal, wat een gunstig (ongunstig) effect kan hebben op de nettothesaurie.
### 3.4.4 Kascyclus
**Omschrijving:**
De kascyclus, ook wel financieringscyclus genoemd, stemt overeen met de netto te financieren periode van een onderneming. Het is de tijd die verstrijkt tussen de betaling van de leveranciers en de inning van de vorderingen op klanten, na aftrek van de periode waarin de voorraad is opgeslagen. Een negatieve kascyclus is zeer gunstig.
**Formule:**
$$ \text{Kascyclus (dagen)} = \text{Bedrijfscyclus (dagen)} - \text{Aantal dagen leverancierskrediet (dagen)} $$
**WAARBIJ:**
$$ \text{Bedrijfscyclus (dagen)} = \text{Aantal dagen voorraad} + \text{Aantal dagen klantenkrediet} $$
**Betekenis:**
* **Positieve kascyclus:** De onderneming moet de operationele cyclus zelf financieren gedurende deze periode. De bedrijfscyclus is langer dan de periode van leverancierskrediet.
* **Negatieve kascyclus:** De onderneming ontvangt betalingen van klanten sneller dan ze haar leveranciers betaalt, en dit overstijgt de periode dat de voorraad opgeslagen ligt. De onderneming wordt in feite door haar leveranciers gefinancierd gedurende een deel van de tijd dat de voorraden worden verwerkt en verkocht. Dit is de meest gunstige situatie.
**Opmerking:** De kascyclus geeft een cruciaal inzicht in de tijdsperiode waarvoor de onderneming externe financiering nodig heeft om haar operationele activiteiten te ondersteunen. Een analyse van de kascyclus, in combinatie met de individuele omlooptijden, biedt een compleet dynamisch beeld van de liquiditeitspositie.
---
# Conclusies en leerdoelen
Dit deel vat de belangrijkste leerpunten samen en geeft een overzicht van de te kennen leerstof en oefenmogelijkheden met betrekking tot liquiditeit.
## 4.1 Overzicht van de leerstof
Liquiditeit analyseert in hoeverre een onderneming in staat is haar financiële verplichtingen op korte termijn te voldoen. Stakeholders die hierin geïnteresseerd zijn, zijn voornamelijk kredietverstrekkers zoals banken en leveranciers, maar sinds de invoering van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) ook aandeelhouders.
De leerstof met betrekking tot liquiditeit omvat de volgende financiële kengetallen en ratio's:
### 4.1.1 Financiële kengetallen
* **Nettobedrijfskapitaal (NBK) of werkkapitaal:**
* **Omschrijving:** Het gedeelte van de permanente financieringsmiddelen dat ter beschikking blijft van de onderneming na financiering van aangepaste vaste activa. Het geeft aan of de langetermijnmiddelen de vaste activa dekken en of er een buffer overblijft om kortetermijnverplichtingen te dekken.
* **Formule (Financieringsbenadering):**
$$NBK = \text{Permanent vermogen} - \text{Aangepaste vaste activa}$$
* **Formule (Aanwendingsbenadering):**
$$NBK = \text{Aangepaste vlottende activa} - \text{Vreemd vermogen op korte termijn (VVKT)}$$
* **Betekenis:**
* **Positief NBK:** Functioneert als een liquiditeitsbuffer die dient als veiligheidsmarge indien de onderneming aangepaste vlottende activa niet tijdig of moeilijk kan realiseren.
* **Negatief NBK:** Aangepaste vaste activa worden gefinancierd met kortlopende financieringsmiddelen, wat kan leiden tot liquiditeitsproblemen.
* **Wijzigingen in NBK:**
* **Stijging:** Toename van permanente financieringsmiddelen (bv. kapitaalinbreng, winstreservering, lening op lange termijn) of afname van aangepaste vaste activa (bv. desinvesteringen, afschrijvingen).
* **Daling:** Afname van permanente financieringsmiddelen (bv. terugbetaling lening op lange termijn) of toename van aangepaste vaste activa (bv. investeringen).
* **Behoefte aan nettobedrijfskapitaal (BBK):**
* **Omschrijving:** Het verschil tussen de bedrijfscyclische behoeften en de bedrijfscyclische middelen. Het meet de noodzaak aan extra financiering voor de exploitatiecyclus.
* **Formule:**
$$BBK = \text{Bedrijfscyclische behoeften} - \text{Bedrijfscyclische middelen}$$
* **Bedrijfscyclische behoeften:** Financiële middelen die nodig zijn om aangekochte of geproduceerde voorraden en handelsvorderingen voor te financieren.
* **Bedrijfscyclische middelen:** Middelen die de bedrijfscyclische behoeften financieren, voornamelijk uit uitstel van betaling door leveranciers.
* **Betekenis:**
* **Positieve BBK:** De bedrijfscyclische behoeften zijn groter dan de bedrijfscyclische middelen. De onderneming heeft nood aan bijkomende financiering.
* **Negatieve BBK:** De bedrijfscyclische behoeften zijn kleiner dan de bedrijfscyclische middelen. Er is sprake van spontane financiering van de bedrijfscyclus.
* **Nettothesaurie (NT):**
* **Omschrijving:** De hoeveelheid kas- en geldmiddelen en kasequivalenten die de onderneming ter beschikking heeft. Het is het verschil tussen het nettobedrijfskapitaal en de behoefte aan nettobedrijfskapitaal.
* **Formule:**
$$NT = NBK - BBK$$
Ofwel:
$$NT = \text{Liquide middelen} + \text{Geldbeleggingen} - \text{Financiële schulden} \le 1 \text{ jaar}$$
* **Betekenis:**
* **Positieve NT:** Er is een liquiditeitsbuffer beschikbaar bovenop de behoefte aan bedrijfskapitaal.
* **Negatieve NT:** De behoefte aan bedrijfskapitaal is groter dan de beschikbare liquiditeitsbuffer, wat kan leiden tot de noodzaak van kortetermijnkredieten.
* **Belangrijke Opmerking:** De nettothesaurie wordt gemeten op basis van balansgegevens, maar wijzigt voortdurend. Realisatierisico's van voorraden en vorderingen, en de structuur van kortetermijnschulden zijn cruciaal voor een betrouwbare interpretatie.
### 4.2 Statische liquiditeitsratio's
Deze ratio's geven een momentopname van de liquiditeit.
* **Current ratio (liquiditeit in ruime zin):**
* **Omschrijving:** Meet de dekking van het vreemd vermogen op korte termijn door de aangepaste vlottende activa.
* **Formule:**
$$Current \ ratio = \frac{\text{Aangepaste vlottende activa}}{\text{VVKT}}$$
* **Betekenis:**
* $Current \ ratio = 1$: Voldoende dekking van VVKT.
* $Current \ ratio < 1$: Onvoldoende dekking, potentieel liquiditeitsprobleem.
* $Current \ ratio > 1$: Voldoende dekking en een liquiditeitsbuffer.
* **Gezonde waarde:** Meestal tussen 1 en 1,5. Een te hoge ratio kan wijzen op een inefficiënt beheer van vlottende activa.
* **Opmerking:** De interpretatie is afhankelijk van de realisatiegraad van voorraden en vorderingen.
* **Acid test ratio of quick ratio (liquiditeit in enge zin):**
* **Omschrijving:** Meet de dekking van het vreemd vermogen op korte termijn door de aangepaste vlottende activa, exclusief voorraden en overlopende rekeningen.
* **Formule:**
$$Quick \ ratio = \frac{\text{Vorderingen} \le 1 \text{ jaar} + \text{Geldbeleggingen} + \text{Liquide middelen}}{\text{VVKT}}$$
OF
$$Quick \ ratio = \frac{\text{Aangepaste vlottende activa} - \text{Voorraden} - \text{BIU} - \text{Overlopende rekeningen actief}}{\text{VVKT} - \text{Overlopende rekeningen passief}}$$
* **Betekenis:**
* $Quick \ ratio = 1$: Beperkte vlottende activa zijn net voldoende om VVKT te dekken.
* $Quick \ ratio < 1$: Onvoldoende dekking.
* $Quick \ ratio > 1$: Voldoende dekking en een liquiditeitsbuffer.
* **Kritieke waarde:** 1.
* **Opmerking:** Deze ratio is strenger dan de current ratio omdat voorraden, die vaak minder snel liquideerbaar zijn, worden uitgesloten.
### 4.3 Dynamische liquiditeitsratio's (Omlooptijden en Kascyclus)
Deze ratio's analyseren de dynamiek van de exploitatiecyclus.
* **Aantal dagen voorraad (gemiddelde opslagduur):**
* **Omschrijving:** Geeft de gemiddelde duur aan dat goederen op voorraad liggen voordat ze verkocht of verbruikt worden.
* **Formule (totale voorraad):**
$$ \text{Gemiddelde opslagduur voorraad (dagen)} = \frac{365 \text{ (of 366) dagen}}{\text{Rotatie volledige voorraad}} $$
Waarbij:
$$ \text{Rotatie volledige voorraad} = \frac{\text{Kostprijs aangekochte en geproduceerde voorraden}}{\text{Gemiddelde voorraden}} $$
* **Betekenis:** Een hogere rotatie (dus een lager aantal dagen) is gunstig, omdat dit wijst op efficiënt voorraadbeheer, lagere opslagkosten en minder risico op onverkoopbare voorraden.
* **Opmerkingen:** De interpretatie is sterk afhankelijk van de sector en de gekozen waarderingstechniek.
* **Aantal dagen klantenkrediet (gemiddelde debiteurentermijn):**
* **Omschrijving:** Geeft de gemiddelde tijdsduur aan die verstrijkt tussen het ontstaan van een handelsvordering en de inning ervan.
* **Formule:**
$$ \text{Aantal dagen klantenkrediet (dagen)} = \frac{365 \text{ (of 366) dagen}}{\text{Rotatie handelsvorderingen}} $$
Waarbij:
$$ \text{Rotatie handelsvorderingen} = \frac{\text{Omzet (inclusief btw)}}{\text{Gemiddelde handelsvorderingen}} $$
* **Betekenis:** Een lager aantal dagen is gunstiger, wat wijst op een efficiënt debiteurenbeheer en snelle inning.
* **Opmerkingen:** Vergelijking met de eigen kredietpolitiek aan klanten is ideaal, maar voor externe analisten is vergelijking met concurrenten en sectorgemiddelden noodzakelijk.
* **Aantal dagen leverancierskrediet (gemiddelde crediteurentermijn):**
* **Omschrijving:** Geeft de gemiddelde tijdsduur aan die verstrijkt tussen de aankoop van goederen en de betaling ervan aan leveranciers.
* **Formule:**
$$ \text{Aantal dagen leverancierskrediet (dagen)} = \frac{365 \text{ (of 366) dagen}}{\text{Rotatie handelsschulden}} $$
Waarbij:
$$ \text{Rotatie handelsschulden} = \frac{\text{Aankopen (inclusief btw)}}{\text{Gemiddelde handelsschulden}} $$
* **Betekenis:** Een hoger aantal dagen is gunstiger, omdat dit betekent dat de onderneming langer gebruik kan maken van gratis financiering van haar leveranciers.
* **Opmerkingen:** Een toename van het leverancierskrediet vermindert de behoefte aan nettobedrijfskapitaal.
* **Kascyclus:**
* **Omschrijving:** De periode die de onderneming zelf dient te financieren, gerekend vanaf het moment van aankoop tot de inning van de vordering.
* **Formule:**
$$ \text{Kascyclus (dagen)} = \text{Bedrijfscyclus (dagen)} - \text{Aantal dagen leverancierskrediet (dagen)} $$
Waarbij:
$$ \text{Bedrijfscyclus (dagen)} = \text{Aantal dagen voorraad} + \text{Aantal dagen klantenkrediet} $$
* **Betekenis:** Een negatieve kascyclus is ideaal, omdat dit betekent dat de onderneming gefinancierd wordt door haar leveranciers gedurende de exploitatiecyclus. Een positieve kascyclus wijst op een te financieren periode.
## 4.4 Algemene opmerkingen en conclusies
* **NBK, BBK en Nettothesaurie** geven absolute bedragen weer en lenen zich niet direct voor sectorvergelijkingen, maar wel voor dynamische analyse binnen de onderneming over tijd.
* **Ratio's** zoals de current ratio, quick ratio, voorraadrotatie, aantal dagen klantenkrediet en aantal dagen leverancierskrediet maken sectorvergelijkingen mogelijk en bieden inzicht in de dynamiek van de exploitatiecyclus.
* Een hoge **current ratio** kan een signaal zijn van een inefficiënt beheer van de vlottende activa (bv. te hoge voorraden), wat zich vertaalt in een lagere omloopsnelheid.
* Ratio's die gebaseerd zijn op het **aantal dagen** (voorraad, klantenkrediet, leverancierskrediet) zijn direct gerelateerd aan de rotatie en geven meer dynamisch inzicht dan statische ratio's.
## 4.5 Leerdoelen en oefenmogelijkheden
Na bestudering van dit materiaal dient u de volgende leerdoelen te beheersen:
* De functie en het belang van liquiditeitsratio's kunnen omschrijven.
* De omschrijving van de belangrijkste financiële kengetallen en ratio's met betrekking tot liquiditeit kunnen geven.
* De formules voor de berekening van deze kengetallen en ratio's kennen.
* Financiële kengetallen en ratio's correct kunnen berekenen op basis van jaarrekeninggegevens.
* De concrete betekenis van berekende kengetallen en ratio's kunnen interpreteren.
* Weten welke waarden een bepaald kengetal of ratio kan aannemen en herkennen wat een gunstige of ongunstige financiële situatie indiceert.
Deze kennis dient te worden toegepast op de volgende posten:
* **Financiële kengetallen:** Nettobedrijfskapitaal, behoefte aan nettobedrijfskapitaal, nettothesaurie.
* **Statische liquiditeitsratio's:** Current ratio, acid test ratio (quick ratio).
* **Dynamische liquiditeitsratio's:** Aantal dagen voorraad, aantal dagen klantenkrediet, aantal dagen leverancierskrediet, kascyclus.
**Oefenmogelijkheden:** Bereken en bespreek de financiële kengetallen en ratio's inzake liquiditeit voor het laatste boekjaar van een gegeven onderneming (bv. Studio 100 nv) en vergelijk deze met sectorgemiddelden.
**Referentie in handboek:** Hoofdstuk 3: Analyse van de kortetermijnliquiditeit (pagina's 61-86).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Liquiditeit | De mate waarin een onderneming in staat is haar financiële verplichtingen op korte termijn te voldoen. Dit omvat de beschikbaarheid van voldoende liquide middelen of middelen die snel in liquide middelen kunnen worden omgezet om aan betalingsverplichtingen te voldoen. |
| Nettobedrijfskapitaal (NBK) | Het gedeelte van de permanente financieringsmiddelen dat ter beschikking blijft van de onderneming na financiering van aangepaste vaste activa. Het wordt berekend als permanent vermogen minus aangepaste vaste activa, of als aangepaste vlottende activa minus vreemd vermogen op korte termijn. |
| Behoefte aan nettobedrijfskapitaal (BBK) | Het verschil tussen de bedrijfscyclische behoeften en de bedrijfscyclische middelen van een onderneming. Het geeft aan of er nood is aan bijkomende financieringsmiddelen om de exploitatiecyclus te ondersteunen. |
| Nettothesaurie (NT) | Hetgeen een onderneming aan kas- en geldmiddelen heeft, inclusief kasequivalenten (geldbeleggingen). Het is het verschil tussen het nettobedrijfskapitaal en de behoefte aan nettobedrijfskapitaal. |
| Current ratio | Een liquiditeitsratio die de dekking van het vreemd vermogen op korte termijn weergeeft door de aangepaste vlottende activa. Een ratio groter dan 1 duidt op voldoende dekking en een liquiditeitsbuffer. |
| Acid-test ratio (Quick ratio) | Een liquiditeitsratio die de dekking van het vreemd vermogen op korte termijn meet met aangepaste vlottende activa, exclusief voorraden en BIU (Bestaande InvesteringsUitgaven). Dit geeft een meer conservatieve kijk op de directe liquiditeit. |
| Aantal dagen voorraad | De gemiddelde duur dat goederen of materialen op voorraad liggen voordat ze verkocht of opgenomen worden in het productieproces. Een kortere opslagduur is over het algemeen gunstiger voor de liquiditeit. |
| Aantal dagen klantenkrediet | De gemiddelde tijdsduur die verloopt tussen het ontstaan van een handelsvordering en de inning ervan. Een kortere periode is gunstiger voor de cashflow van de onderneming. |
| Aantal dagen leverancierskrediet | De gemiddelde tijdsduur die een onderneming geniet om haar leveranciersschulden te betalen. Een langere periode is gunstiger voor de financiering van de onderneming. |
| Kascyclus | De periode die een onderneming nodig heeft om haar investeringen in voorraden en andere operationele activa te financieren, verminderd met de financiering die verkregen wordt via leveranciers. Een negatieve kascyclus is gunstig omdat het duidt op spontane financiering. |
| Bedrijfscyclus | Het geheel van handelingen vanaf de aankoop van grondstoffen of handelsgoederen tot en met de inning van de vordering van de klant. Dit omvat de opslagduur, het klantenkrediet en de inning van de vordering. |
| Vreemd vermogen op korte termijn (VVKT) | De som van alle schulden en financiële verplichtingen van een onderneming die binnen een jaar vervallen en betaald moeten worden. |
| Permanente financieringsmiddelen | De middelen die de onderneming ter beschikking staan voor de lange termijn, zoals eigen vermogen en langlopende schulden. |
| Aangepaste vaste activa | De activa van een onderneming die duurzaam voor de bedrijfsuitoefening worden ingezet en een levensduur van meer dan één jaar hebben, eventueel aangepast voor specifieke rekenmethoden. |
| Aangepaste vlottende activa | De activa van een onderneming die normaal gesproken binnen één jaar worden omgezet in liquide middelen, zoals voorraden, handelsvorderingen en liquide middelen, eventueel aangepast. |