Cover
Jetzt kostenlos starten noradrenaline + dopamine
Summary
# De noradrenerge synaps en de rol van noradrenaline
Dit onderwerp verkent de synthese, distributie en functie van noradrenaline in de hersenen, met specifieke aandacht voor de locus caeruleus en de impact ervan op het limbisch systeem en de neocortex [2](#page=2).
### 1.1 Synthese en distributie van noradrenaline
Noradrenaline behoort tot de catecholamines, waartoe ook dopamine en adrenaline gerekend worden. Het wordt gesynthetiseerd uit het aminozuur tyrosine, via de vorming van Dopa en vervolgens dopamine, in de zogenaamde dense core vesicles. De laatste stap, de hydroxylering van dopamine tot noradrenaline, gebeurt eveneens in deze vesicles door het enzym dopamine beta-hydroxylase. Noradrenaline kan verder worden omgezet naar adrenaline door methylering [1](#page=1) [2](#page=2).
Het noradrenerge systeem kent twee belangrijke distributiecentra in de hersenen:
* **De locus caeruleus:** Deze kern bevindt zich in de pons, onder de vloer van het vierde ventrikel, en is deel van de formatio reticularis. Het is een gepigmenteerde kern, zichtbaar in onbewerkt hersenweefsel door de aanwezigheid van neuromelanine [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Het lateraal tegmentaal noradrenerge systeem:** Dit systeem omvat de dorsale motor nucleus van de nervus vagus en de nucleus tractus solitarius [3](#page=3).
Noradrenaline heeft een modulerende rol in de neurotransmissie en kent uitgebreide projecties, met name vanuit de locus caeruleus, naar het limbisch systeem (gyrus cinguli, hippocampus, amygdala, hypothalamus), de neocortex en het ruggenmerg [3](#page=3).
### 1.2 Functies van noradrenaline
Noradrenaline heeft diverse functies in de hersenen, waaronder:
* **Modulatie van hersenactiviteit:** Noradrenerge vezels, vooral vanuit de locus caeruleus, stimuleren de cortex. Dit is vergelijkbaar met de mobilisatie van het lichaam door het sympathische zenuwstelsel; de locus caeruleus mobiliseert de hersenen voor actie [4](#page=4).
* **Geheugen:** Input van noradrenaline in de hippocampus kan het geheugen verbeteren [5](#page=5).
* **Stemming/gemoed:** Een tekort aan noradrenaline was een oudere hypothese voor depressie, hoewel serotonine en dopamine hierin ook een rol spelen. Dit effect hangt samen met de connecties naar het limbisch systeem, dat betrokken is bij gevoelsaspecten van gedrag [5](#page=5).
* **Modulatie van pijn:** Noradrenaline speelt een rol in pijnmodulatie [5](#page=5).
* **Hormonale regulatie:** Het reguleert hormonen van de hypothalamo-hypofysaire as [5](#page=5).
* **Slaap:** Tijdens de REM-slaap is noradrenaline vrijwel afwezig, wat bijdraagt aan de atonie in die slaapfase [5](#page=5).
### 1.3 De noradrenerge synaps en receptoren
De noradrenerge synaps bestaat uit een presynaptisch uiteinde en een postsynaptische terminal. Er zijn presynaptische receptoren (zoals de alfa-2 receptor), postsynaptische receptoren en extrasynaptische receptoren. Presynaptische heropname van noradrenaline is cruciaal om de neurotransmitter snel uit de synaptische spleet te verwijderen. Astrocytes spelen ook een rol in de nabijheid van de synaps, vergelijkbaar met hun functie bij glutamaat [6](#page=6).
Noradrenaline oefent wisselende, inhiberende of stimulerende, modulerende effecten uit. Er zijn geen ionotrope receptoren voor noradrenaline in de hersenen. Het alfa-2 subtype bevindt zich presynaptisch en remt verdere noradrenalinevrijstelling (autoreceptor). Clonidine is een agonist op deze receptor en wordt gebruikt als centraal werkend antihypertensivum. Beta-blockers kunnen, vooral de meer lipofiele varianten, centrale bijwerkingen hebben zoals vermoeidheid, depressie en slaapstoornissen door verstoring van de REM-slaap [7](#page=7).
Amfetamines verhogen de exciterende neurotransmissie, met name voor noradrenaline en dopamine [8](#page=8).
### 1.4 Noradrenerge projecties in de neocortex
Noradrenerge projecties beïnvloeden de cortex breed. De neocortex kent zes lagen met specifieke functies [8](#page=8):
* **Laag V:** De outputlaag, met grote pyramidale cellen die projectievezels uitsturen naar diverse subcorticale targets [8](#page=8).
* **Laag IV:** De inputlaag waar thalamocorticale vezels eindigen [8](#page=8).
* **Laag I, II, III en VI:** Bevatten neuronale schakelingen voor signaalverwerking. Lagen II en III bevatten pyramidale cellen die cortico-corticale efferenten vormen, inclusief commissurale verbindingen zoals het corpus callosum. Diffuse corticale afferente vezels, waaronder monoaminerge vezels (noradrenerge vezels vanuit de locus caeruleus), vertakken door alle lagen van de cortex en activeren deze [9](#page=9).
Assocatiecortices, die een groot deel van het hersenoppervlak beslaan, zijn verantwoordelijk voor complexe verwerking tussen sensorische input en gedragsgeneratie. Interneuronen zijn meestal inhibitoir en verbinden lokaal [9](#page=9).
### 1.5 Mechanisme van noradrenerge modulatie
In een voorbeeld uit het visueel systeem vertakken noradrenerge vezels vanuit de locus caeruleus naar de primaire visuele cortex. Deze vezels vertonen varicositeiten waar noradrenaline wordt vrijgesteld. Noradrenaline kan presynaptisch inwerken op receptoren (bijvoorbeeld beta-1 receptoren op dendrieten van laag IV neuronen) en de exciteerbaarheid moduleren. Activatie van beta-1 receptoren leidt tot het sluiten van calcium-geactiveerde K+ kanalen, wat de na-hyperpolarisatie vermindert en de exciteerbaarheid verhoogt. Fysiologisch helpt dit om signalen, zoals die van de retina, beter door te geven wanneer de aandacht wordt gespitst [10](#page=10) [11](#page=11).
Experimenten met hersenslices tonen aan dat noradrenaline de elektrische exciteerbaarheid van corticale neuronen verhoogt, resulterend in een sterker en meer tonisch antwoord op een depolariserende stimulus. Dit wordt veroorzaakt door het sluiten van Ca2+-geactiveerde K+ kanalen, wat leidt tot een minder sterke after-hyperpolarisatie (AHP) [11](#page=11).
> **Tip:** De modulerende rol van noradrenaline, met name de verhoging van de exciteerbaarheid, is cruciaal voor het focussen van aandacht en het verwerken van belangrijke sensorische informatie in situaties die actie of alertheid vereisen [10](#page=10) [11](#page=11).
* * *
# Dopamine en de dopaminerge systemen
Dit onderwerp verkent de structuur, functie en betrokkenheid van dopaminerge systemen bij diverse neurologische en psychiatrische aandoeningen.
### 2.1 Dopaminerge routes in de hersenen
Er zijn vier belangrijke dopamineroutes in de hersenen geïdentificeerd [12](#page=12):
1. **De nigrostriatale baan:** Deze baan loopt van de substantia nigra naar het striatum en is cruciaal voor motorische controle [27](#page=27).
2. **De mesocorticale baan:** Deze baan verbindt de ventrale tegmentale area (VTA) met de cortex. Verlaagde dopamineniveaus in deze route kunnen bijdragen aan de negatieve symptomen van schizofrenie [14](#page=14).
3. **De mesolimbische baan (VTA-NA baan):** Deze baan loopt van de ventrale tegmentale area (VTA) naar de nucleus accumbens (NA) en is betrokken bij verslavingsgedrag. Overmatige dopamineactiviteit in deze route wordt geassocieerd met de positieve symptomen van schizofrenie [12](#page=12) [14](#page=14) [18](#page=18).
4. **De tubero-infundibulaire baan:** De functie hiervan wordt niet verder uitgediept in de verstrekte tekst [12](#page=12).
#### 2.1.1 Ventrale Tegmentale Area (VTA) en Nucleus Accumbens (NA) circuit
Het VTA-NA circuit is een integraal onderdeel van het beloningssysteem (hedonisch systeem). Dit systeem draagt bij aan het behoud en de voortplanting van het individu door gedragingen zoals voedselinname en seksueel gedrag te faciliteren. Verslavingsgedrag ontstaat wanneer de balans tussen het 'willen' van een stimulus en het 'niet meer kunnen zonder' deze stimulus wordt overschreden, leidend tot fysieke en/of psychische afhankelijkheid [18](#page=18).
Het NA ontvangt naast dopaminerge input ook glutamaterge excitatoire input van de hippocampus (geheugen), amygdala (angst) en mediale prefrontale cortex (cognitief). In de VTA bevinden zich GABA-erge interneuronen. De belangrijkste neurotransmitters in dit circuit zijn dopamine, glutamaat en GABA [18](#page=18) [19](#page=19).
> **Tip:** Het beloningssysteem is cruciaal bij verslaving aan diverse substanties en gedragingen, waaronder drugs, alcohol, gokken, seks en overmatig eten [19](#page=19).
### 2.2 Dopamine receptoren
Er zijn twee grote families van dopamine receptoren:
* **De D1-like familie:** Omvat de D1 en D5 receptoren.
* **De D2-like familie:** Omvat de D2, D3 en D4 receptoren.
Alle dopamine receptoren zijn G-proteïne gekoppelde receptoren (7 TM receptoren). Ze hebben elk hun specifieke distributie [13](#page=13).
* **D1 en D2 receptoren** zijn aanwezig in het striatum [13](#page=13).
* **D3 receptoren** bevinden zich ter hoogte van de nucleus accumbens en spelen een rol bij drugsverslaving [14](#page=14).
* **D2 receptoren** zijn het belangrijkste doelwit voor neuroleptica [13](#page=13).
Dopamine werkt metabotroop, wat betekent dat de binding aan receptoren op korte en lange termijn effecten veroorzaakt door signalering naar de celkern. Deze effecten zijn trager dan die van ionotrope neurotransmitters [15](#page=15) [17](#page=17).
### 2.3 Schizofrenie en dopamine
Schizofrenie wordt gekenmerkt door positieve (hallucinaties, wanen) en negatieve (verminderde motivatie, expressiviteit) symptomen, evenals cognitieve stoornissen. Het verband met dopamine kwam voort uit de effectiviteit van dopamine D2-receptorblokkers bij het verlichten van psychotische symptomen [14](#page=14).
* **Positieve symptomen:** Overmatige dopamineactiviteit in de mesolimbische route wordt verondersteld bij te dragen aan deze symptomen [14](#page=14).
* **Negatieve symptomen:** Verlaagde dopamineniveaus in de mesocorticale route kunnen ten grondslag liggen aan negatieve symptomen [14](#page=14).
Er is een vertraging van weken tussen de piekblokkade van D2-receptoren door antipsychotica en de klinische respons, wat suggereert dat secundaire neurochemische mechanismen een rol spelen [14](#page=14).
#### 2.3.1 Antipsychotica
Antipsychotica worden onderverdeeld in de eerste en tweede generatie [16](#page=16).
* **Eerste generatie antipsychotica:** Werken voornamelijk door blokkade van D2-receptoren, met name in de mesolimbische pathway, wat de positieve symptomen van psychose vermindert. Mogelijke bijwerkingen zijn bewegingsstoornissen en verhoogd prolactine [16](#page=16).
* **Tweede generatie (atypische) antipsychotica:** Kenmerken zich door bijkomende antagonisme op serotonine-2A (5-HT2A) receptoren. Deze hebben een hoger risico op het metabool syndroom [16](#page=16).
### 2.4 Verslaving en dopamine
Het VTA-NA circuit is cruciaal voor beloning en motivatie, en kan aanleiding geven tot verslaving. Verschillende verslavende substanties beïnvloeden dit circuit op uiteenlopende manieren [18](#page=18) [20](#page=20):
* **Nicotine:** Werkt op nicotine AcCh receptoren op dopaminerge neuronen in de VTA, waardoor meer dopamine wordt vrijgegeven [20](#page=20).
* **Opiaten:** Binden op de mu-receptor op GABA-erge interneuronen in de VTA, wat leidt tot desinhibitie van dopaminerge neuronen [20](#page=20).
* **Cannabinoïden:** Remmen GABA-erge interneuronen [20](#page=20).
* **Alcohol:** Stimuleert presynaptische GABA-A receptoren en werkt als antagonist van NMDA receptoren [20](#page=20).
* **Stimulantia (cocaïne, amfetamines):** Blokkeren de presynaptische dopamine reuptake transporter (DAT) [20](#page=20).
**Psychostimulantia die inwerken op dopamine neurotransmissie:**
* **Cocaïne:** Blokkeert de DAT, waardoor meer dopamine in de synaps beschikbaar is [21](#page=21).
* **Amfetamines:** Komen dopaminerge neuronen binnen via reuptake transporters en veroorzaken vrijlating van dopamine via reverse transport door DAT. Psychotische effecten, vergelijkbaar met schizofrenie, zijn mogelijk [21](#page=21).
> **Example:** Zelfstimulatietests bij proefdieren tonen aan dat cocaïne en nicotine de effecten van elektrische stimulatie van de hersenen versterken, wat wijst op hun rol in het beloningssysteem [19](#page=19).
### 2.5 Executieve functies en dopamine
Dopamine is een belangrijke neurotransmitter in de prefrontale cortex (PFC) en is essentieel voor het reguleren van executieve functies. Executieve functies omvatten intelligente planning en besluitvorming over toekomstige acties, foutcorrectie en controle over gewoontegedrag [23](#page=23).
De prefrontale cortex (PFC) is de locatie van de executieve functies en kent verschillende substructuren, waaronder de dorsomediale, dorsolaterale, orbitofrontale en ventromediale PFC [23](#page=23).
Er is een link tussen executieve functies en:
* **Impuls control diseases:** Voorkeur voor 'kleinere, directere' beloningen boven 'grotere, latere' beloningen [23](#page=23).
* **Alcohol:** Zowel acuut als chronisch gebruik zijn geassocieerd met verstoorde executieve functies [23](#page=23).
> **Example:** Het geval van Phineas Gage illustreert de gevolgen van schade aan de prefrontale cortex, waarbij zijn gedrag ingrijpend veranderde na een ongeval dat zijn executieve functies aantastte [24](#page=24).
### 2.6 Dopamine in de context van diverse pathologieën
De gedragsaspecten van normale en pathologische dopaminerge neurotransmissie omvatten:
* **Normaal:** Associatie met beloningsleren en -geheugen (bv. studeren leidt tot goede punten) [25](#page=25).
* **Pathologie:**
* Schizofrenie [25](#page=25).
* Verslavingsgedrag [25](#page=25).
* Novelty seeking (persoonlijkheidskenmerk) [25](#page=25).
* Impulscontroleproblemen (kleptomanie, pyromanie) [25](#page=25).
* ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder): Gekenmerkt door hypovigiliteit van de dopaminerge neurotransmissie. Methylfenidaat, een dopamine- en noradrenaline reuptake inhibitor, wordt therapeutisch ingezet [25](#page=25) [26](#page=26).
Bij de ziekte van Parkinson worden dopamine agonisten gebruikt als behandeling. Deze kunnen gedragsneveneffecten hebben, waaronder impulscontrolestoornissen (gokken, hypersexualiteit), verhoogd novelty seeking gedrag en nieuw ontstane verslavingen [26](#page=26).
### 2.7 Nigrostriatale baan en de ziekte van Parkinson
De nigrostriatale baan, die van de substantia nigra naar het striatum loopt, is cruciaal voor motorische controle en wordt aangetast bij de ziekte van Parkinson [26](#page=26) [27](#page=27).
**Belangrijke spelers in de dopaminerge transmissie:**
* Dopamine [27](#page=27).
* Dopamine receptoren D1 en D2 [27](#page=27).
* Presynaptische dopamine transporter (DAT) [27](#page=27).
* Monoamineoxidase A en B (MAO-A en MAO-B): Enzymen die dopamine afbreken. MAO-B remmers worden gebruikt bij de ziekte van Parkinson [27](#page=27).
De ziekte van Parkinson wordt veroorzaakt door degeneratie van dopaminerge neuronen in de substantia nigra (pars compacta), wat leidt tot verstoring van de nigrostriatale baan. De cardiale motorische symptomen zijn tremor, bradykinesie, rigiditeit en posturale instabiliteit [27](#page=27) [28](#page=28).
**Neuromelanine:** Een systeem voor de afbraak en opslag van excessieve dopamine (substantia nigra) en noradrenaline (locus caeruleus), verantwoordelijk voor de pigmentatie. Bij Parkinson treedt neurodegeneratie en depigmentatie op in de substantia nigra [28](#page=28).
**Diagnostiek:** De DAT scan (single-photon emission computerized tomography - SPECT) wordt gebruikt om de dopaminetransporter te visualiseren en kan asymmetrisch verlies van DAT-binding aantonen bij Parkinson patiënten [29](#page=29).
#### 2.7.1 Behandeling van de ziekte van Parkinson
* **L-DOPA:** De precursor van dopamine, die in de hersenen wordt omgezet in dopamine. Het is een symptomatische behandeling die naarmate de ziekte vordert in hogere doses moet worden toegediend. L-DOPA kan de bloed-hersenbarrière passeren via de L1 transporter [30](#page=30).
* Vaak in combinatie met een dopa decarboxylase remmer (benserazide of carbidopa) of een COMT inhibitor (entacapone) om perifere afbraak te voorkomen [31](#page=31).
* **Dopamine agonisten:** Pramipexol, rotigotine, ropinirol. Deze werken direct in op post-synaptische D1 en D2 receptoren [31](#page=31).
* **MAO-B remmers:** Safinamide, selegiline, rasagiline. Remmen de afbraak van dopamine [31](#page=31).
> **Tip:** L-DOPA is een symptomatische behandeling en geen causale of curatieve therapie voor de ziekte van Parkinson [30](#page=30).
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Catecholamines | Een groep biogene amines die dopamine, adrenaline en noradrenaline omvat, en belangrijk zijn als hormonen en neurotransmitters. |
| Dense core vesicles | Kleine blaasjes die voorkomen in neuronale synapsen, gebruikt voor de opslag en secretie van neuropeptiden en amines, zoals noradrenaline. |
| Tyrosine hydroxylase | Het enzym dat de eerste stap in de synthese van catecholamines katalyseert, namelijk de omzetting van tyrosine naar Dopa. |
| Dopa decarboxylase | Een enzym dat de decarboxylering van Dopa naar dopamine katalyseert, een cruciale stap in de synthese van dopamine. |
| Dopamine beta-hydroxylase | Het enzym dat de hydroxylering van dopamine naar noradrenaline katalyseert, plaatsvindend in dense core vesicles. |
| Locus caeruleus | Een gepigmenteerde kern in de hersenstam die noradrenaline produceert en projecteert naar diverse hersengebieden, met een belangrijke rol in alertheid en reactie op stimuli. |
| Lateraal tegmentaal noradrenerge systeem | Een ander belangrijk noradrenerg systeem in de hersenen, met nuclei die betrokken zijn bij regulatie van diverse functies. |
| Limbisch systeem | Een complex netwerk van hersenstructuren betrokken bij emotie, motivatie, leren en geheugen, inclusief de gyrus cinguli, hippocampus en amygdala. |
| Neocortex | Het buitenste deel van de hersenschors, verantwoordelijk voor hogere cognitieve functies zoals taal, bewustzijn en denken. |
| Neuromelanine | Een polymeer pigment dat voorkomt in de substantia nigra en locus caeruleus, gevormd uit dopamine en noradrenaline, en gerelateerd aan hun degradatie. |
| Gyrus cinguli | Een deel van het limbisch systeem, betrokken bij emotionele reacties, leren en geheugen, en fungeert als een verbinding binnen de witte stof van de frontale en temporale kwabben. |
| Cerebellum | De kleine hersenen, verantwoordelijk voor motorische controle, coördinatie en balans. |
| Corpus callosum | De grote bundel zenuwvezels die de linker- en rechterhersenhelft met elkaar verbindt, cruciaal voor communicatie tussen de hemisferen. |
| AssociaƟecorƟces | Gebieden in de hersenschors die verantwoordelijk zijn voor complexe cognitieve processen die input van primaire sensorische gebieden verwerken en gedrag genereren. |
| Interneuronen | Neuronen die een lokale verbinding maken binnen de hersenen en vaak een inhiberende rol spelen in neuronale circuits. |
| Monoamine oxidase (MAO) | Enzymen (MAO-A en MAO-B) die monoamine neurotransmitters zoals dopamine en noradrenaline afbreken, en remmers hiervan worden gebruikt bij de behandeling van Parkinson. |
| Substantia nigra | Een deel van de basale ganglia in de middenhersenen, rijk aan dopaminerge neuronen die cruciaal zijn voor motorische controle; degeneratie hiervan leidt tot Parkinson. |
| Nigrostriatale baan | Een belangrijke dopaminerge projectie van de substantia nigra naar het striatum, essentieel voor motorische functies. |
| Mesocorticale baan | Een dopaminerge route van de ventrale tegmentale area naar de prefrontale cortex, betrokken bij executieve functies en motivatie. |
| Mesolimbische baan | Een dopaminerge route van de ventrale tegmentale area naar limbische gebieden zoals de nucleus accumbens, cruciaal voor beloning en motivatie, en geassocieerd met verslaving. |
| Tubero-infundibulaire baan | Een dopaminerge route die de hypothalamus verbindt met de hypofyse, betrokken bij de regulatie van hormonen zoals prolactine. |
| G protein-coupled receptors (GPCRs) | Een grote familie van celmembraanreceptoren die een belangrijke rol spelen in signaaltransductie, waaronder de dopamine receptoren. |
| Neuroleptica | Antipsychotische medicijnen, voornamelijk dopamine D2-receptorblokkers, gebruikt voor de behandeling van psychotische stoornissen. |
| Schizofrenie | Een ernstige psychische stoornis gekenmerkt door hallucinaties, wanen, verstoorde gedachten en emoties, en verminderde motivatie en expressiviteit. |
| Metabotrope effecten | Langzame effecten van neurotransmitters die optreden via G-proteïne-gekoppelde receptoren, leidend tot intracellulaire signalering en potentieel veranderingen in genexpressie. |
| Ionotrope receptoren | Receptoren die direct gekoppeld zijn aan ionenkanalen, waardoor snelle veranderingen in de membraanpotentiaal optreden, zoals bij glutamaat en GABA. |
| Beloningssysteem (Reward system) | Een netwerk in de hersenen dat betrokken is bij het verwerken van belonende stimuli en het motiveren van gedrag dat gericht is op het verkrijgen van beloningen, met dopamine als belangrijke neurotransmitter. |
| VTA-NA baan | De verbinding tussen de ventrale tegmentale area (VTA) en de nucleus accumbens (NA), een kernonderdeel van het beloningssysteem en betrokken bij verslaving. |
| Nucleus accumbens (NA) | Een hersengebied dat een centrale rol speelt in het beloningssysteem, motivatie en verslaving. |
| Executieve functies | Een reeks hogere cognitieve processen die verantwoordelijk zijn voor planning, besluitvorming, probleemoplossing, impulscontrole en gedragsregulatie, voornamelijk gelokaliseerd in de prefrontale cortex. |
| Prefrontale cortex (PFC) | Het voorste deel van de frontale kwab, verantwoordelijk voor complexe cognitieve functies, inclusief executieve functies, planning en besluitvorming. |
| ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) | Een ontwikkelingsstoornis gekenmerkt door aandachtsproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit. |
| Ziekte van Parkinson | Een neurodegeneratieve aandoening die gekenmerkt wordt door de degeneratie van dopaminerge neuronen in de substantia nigra, leidend tot motorische symptomen zoals tremor, rigiditeit en bradykinesie. |
| L-DOPA | Een precursor van dopamine die wordt gebruikt als medicijn voor de ziekte van Parkinson om de dopaminespiegel in de hersenen te verhogen. |
| Bloed-hersenbarrière (BBB) | Een selectieve barrière die de bloedcirculatie scheidt van de hersenen, die de passage van de meeste stoffen beperkt en de hersenen beschermt. |
| DAT scan (Dopamine Transporter scan) | Een beeldvormingstechniek (SPECT) die de dopaminetransporter in de hersenen visualiseert, gebruikt bij de diagnose van de ziekte van Parkinson. |
| Dopamine transporter (DAT) | Een eiwit dat verantwoordelijk is voor de heropname van dopamine uit de synaptische spleet terug in het presynaptische neuron. |
| MAO-B remmers | Geneesmiddelen die het enzym monoamine oxidase B (MAO-B) remmen, wat leidt tot een verhoogde concentratie van dopamine in de hersenen en wordt gebruikt bij de behandeling van Parkinson. |
| Dopamine agonisten | Medicijnen die de werking van dopamine nabootsen door zich te binden aan dopamine receptoren en worden gebruikt bij de behandeling van Parkinson. |