Cover
Jetzt kostenlos starten GBWN1 - 9. Kelders - cursus 1.pdf
Summary
# Algemene principes en eisen voor kelders
Dit gedeelte introduceert kelders, hun verschillende types zoals souterrains en kruipkelders, en de algemene bouwwijzen, met een focus op de toenemende prestatie-eisen, met name sterkte-, stijfheids- en waterdichtheidseisen [3](#page=3) [4](#page=4).
### 1.1 Definitie en typen kelders
Een kelder is een ruimte in een gebouw die geheel of gedeeltelijk ondergronds is gelegen en meerdere niveaus kan omvatten. De realisatie van een kelder kan een bewuste keuze zijn voor opslag, parkeergelegenheid, archief of hobbyruimte, maar kan ook gedwongen zijn door de diepte van de draagkrachtige grondlaag [3](#page=3).
* **Gewone kelder:** Volledig onder het maaiveld gelegen [3](#page=3).
* **Souterrain:** Gedeeltelijk onder het maaiveld gelegen, wat kan komen door architectonische redenen, minder graafwerk, of betere lucht- en lichttoetreding [3](#page=3).
* **Kruipkelder:** Heeft een minimale hoogte (minimaal 60 cm, maximaal 150 cm) en is niet bedoeld voor gewoon gebruik. Kruipkelders worden geconstrueerd om te grote aanvullingen bij dieper gelegen draagkrachtige grondlagen te vermijden en om leidingen makkelijk bereikbaar te houden [3](#page=3).
### 1.2 Bouwwijzen van kelders
Kelders kunnen op verschillende manieren worden geconstrueerd en uit verschillende materialen worden opgetrokken. De bouwwijzen omvatten [4](#page=4):
* **In situ:** Gemetst in betonblokken of gegoten in beton [4](#page=4).
* **Prefab:** Gevormd uit geprefabriceerde elementen, die "geleverd en geplaatst" worden [4](#page=4).
* **Combinatie van prefab en in situ:** Een hybride constructie waarbij prefab elementen en in situ beton worden gecombineerd [4](#page=4).
### 1.3 Algemene eisen voor kelders
Moderne gebouwen, inclusief kelders, moeten voldoen aan steeds hogere prestatie-eisen. Ruimten zoals kelders, die vroeger eerder als 'bufferruimte' fungeerden, worden nu vaker in gebruik genomen en zijn daardoor onderworpen aan strengere eisen. De bijzonderste eisen die aan kelders worden gesteld, zijn [4](#page=4):
* Sterkte- en stijfheidseisen (stabiliteit) [4](#page=4).
* Waterdichtheidseisen [4](#page=4).
De aansluiting van de kelderwanden op de keldervloerplaat wordt beschouwd als een "zwakke schakel" in de constructie waar aan beide eisen voldaan moet worden [4](#page=4).
#### 1.3.1 Sterkte- en stijfheidseisen
Keldermuren en keldervloeren moeten bestand zijn tegen diverse belastingen, waaronder gronddruk, waterdruk, het gewicht van de bovenbouw, en de nuttige belastingen binnen de kelder [5](#page=5).
* **Gronddruk:** De gronddruk op een kelderwand op een bepaalde diepte is afhankelijk van de diepte ten opzichte van het maaiveld, het gewicht van bovenliggende grondlagen, de druk van eventueel aanwezige gas in de grond, en de druk van het aanwezige grondwater [5](#page=5).
* **Materiaal en ontwerp:** De materialen voor keldermuren en vloeren moeten zodanig worden gekozen dat de optredende spanningen (trek-, druk-, buig-, knik- en schuifspanningen) met voldoende reserve kunnen worden opgenomen [5](#page=5).
* Mogelijkheden om sterkte en stijfheid te verhogen omvatten het verzwaren van wanden en vloeren (met nadelen zoals kosten en plaatsvermindering) of het wapenen of uitvoeren in een sterker materiaal [5](#page=5).
* **Stabiliteit tegen uitknikken:** Lange keldermuren lopen het gevaar om door hun lengte en de achterliggende gronddruk naar binnen uit te knikken. Dit kan worden vermeden door dwarsmuren te plaatsen of kolom-penanten tegen de muren aan te brengen, hoewel dit een gedwongen opdeling van de kelderruimte tot gevolg heeft [5](#page=5).
* **Versteviging van vloeren:** Grote vloervelden moeten voldoende dik worden uitgevoerd of worden verstevigd met verstijvingsribben [5](#page=5).
* **Overgangen en openingen:** De overgang van het ene constructiedeel naar het andere (wand naar wand, wand naar vloer, wand naar dwarsmuren) moet voldoende stijfheid bezitten. Ook de stijfheid van constructiedelen die verzwakt zijn door openingen (toegang, koekoek) moet in het oog worden gehouden [5](#page=5).
#### 1.3.2 Waterdichtheidseisen
Voor kruipkelders wordt doorgaans geen speciale bescherming tegen vochtinfiltraties voorzien, aangezien dit meestal geen nadelige gevolgen heeft. Indien een kruipkelder toch enigszins waterdicht moet zijn, moet hij expliciet als 'kelder' worden ontworpen, inclusief een vloerplaat, wat de kostprijs aanzienlijk verhoogt [6](#page=6).
Alle andere kelders moeten beschermd worden tegen grondwater (onder het freatisch oppervlaktewater - FO) en ingedrongen regenwater (boven het FO). De keuze van het beschermingssysteem kan worden bepaald aan de hand van een tabel uit de Technische voorlichting 250 van Buildwise. Keldervloer, kelderwanden en de aansluitingen daartussen moeten waterdicht worden uitgevoerd, gezien de aansluiting van de kelderwanden op de keldervloerplaat een "zwakke schakel" blijft [6](#page=6).
##### 1.3.2.1 Invloed van water op een kelderconstructie
* **A. Grondwater:** De druk van grondwater onder het FO neemt evenredig toe met de diepte, met 10 kN/m² per meter diepte. De waterdruk staat loodrecht op elk vlak; op wanden in horizontale zin en op vloeren in verticale zin. De druk op de onderkant van de kelderwand is gelijk aan de waterdruk op de onderkant van de vloerplaat op dezelfde diepte [6](#page=6).
* **B. Doorgesijpeld oppervlaktewater:** Regenwater of sneeuwwater kan, omwille van de zwaartekracht, doorsijpelen in de grond. In combinatie met slechte doorlaatbaarheid van de grond kan dit, boven het FO waar normaal geen waterdruk heerst, tijdelijk water doen "opstapelen" en een zekere waterdruk op keldervloeren en -wanden uitoefenen [7](#page=7).
De keuze van het beschermingssysteem wordt mede bepaald door de stand (hoogte) van het freatisch oppervlaktewater (FO), dat schommelt met drogere of regenperiodes (doorgaans tot 30 cm). Kelders worden ingedeeld in drie hoofdcategorieën op basis van hun positie ten opzichte van het FO [7](#page=7):
1. **Kelders geheel boven het FO:** Deze bevinden zich het hele jaar door ruim boven het schommelende FO en ondervinden geen waterdruk, omdat regenwater makkelijk kan doorsijpelen [8](#page=8).
* In goed waterdoorlatende grond vragen deze kelders de minste zorg en kunnen meestal met betonblokken en minimale bescherming functioneren [8](#page=8).
* In slecht waterdoorlatende grond (bv. zware kleigrond) kan regenwater zich tijdelijk ophopen en druk uitoefenen, wat een "bekuiping" vereist (uitvoering als waterdichte kuip) [8](#page=8).
* In goed waterdoorlatende grond onderaan een hellend terrein kan regenwater ondergronds richting de kelder verplaatst worden, wat kan worden opgevangen door een "drainagesysteem" [8](#page=8).
2. **Kelders met een gedeelte (voet van de kelder) tijdelijk (af en toe) onder het FO:** Deze kelders kunnen sporadisch te kampen hebben met tijdelijke waterdrukken, waarvoor een waterdichte "bekuiping" aan te raden is [9](#page=9).
3. **Kelders (geheel of gedeeltelijk) permanent (of continu) onder het FO:** Deze kelders vragen de meeste zorg voor waterdichtheid, ongeacht de grondsoort, omdat ze het hele jaar door een continue waterdruk ondervinden. Ze vereisen een waterdichte "bekuiping" [9](#page=9).
Naast de positie ten opzichte van het FO, zijn ook de eigenschappen van de grond, de vorm van het terrein, de grondwaterspiegel en het voorziene gebruik van de ruimtes (vochtgevoeligheid van de afwerking en opgeslagen materialen) bepalend voor de keuze van het beschermingssysteem [9](#page=9).
> **Tip:** Schadegevallen aan kelders komen vaak voort uit het ontbreken van een beschermingssysteem, een slechte keuze van het systeem (vooral bij kelders boven het FO maar onderhevig aan tijdelijke stagnatie), of een slechte uitvoering, zelfs bij een correct gekozen systeem [9](#page=9).
---
# Beschermingssystemen voor kelders
Dit deel behandelt de verschillende methoden om kelders te beschermen tegen waterinfiltratie, variërend van minimale bescherming tot uitgebreide waterdichte bekuipingen [8](#page=8).
### 2.1 Keuze van het beschermingssysteem
De keuze van een geschikt beschermingssysteem voor kelders is cruciaal en dient reeds bij het ontwerp te gebeuren, rekening houdend met:
* De eigenschappen van de grond [9](#page=9).
* De vorm van het terrein (helling weg van of naar het gebouw) [9](#page=9).
* De grondwaterspiegel (FO - Freatisch Oppervlak) [9](#page=9).
* Het voorziene gebruik van de kelderruimtes en de vochtgevoeligheid van de afwerking en opgeslagen materialen [9](#page=9).
Onderzoek van schadegevallen toont aan dat veel problemen voortkomen uit:
* Het ontbreken van een beschermingssysteem of een slechte keuze daarvan, met name bij kelders boven het freatisch oppervlak maar onderhevig aan tijdelijke waterstagnatie [9](#page=9).
* Slechte uitvoering, zelfs bij een correcte systeemkeuze [9](#page=9).
De benodigde zorg voor waterdichtheid neemt toe met de diepte van de kelder ten opzichte van de grondwaterspiegel:
* **Kelders geheel boven de grondwaterspiegel:** Vereisen de minste zorg. In goed waterdoorlatende grond volstaat vaak een minimale bescherming. In slecht doorlatende grond (bv. zware klei) is een bekuiping nodig [8](#page=8).
* **Kelders met een gedeelte (voet) tijdelijk onder het FO:** Kunnen sporadisch tijdelijke waterdrukken ervaren, waarvoor een waterdichte "bekuiping" wordt aangeraden [9](#page=9).
* **Kelders geheel of gedeeltelijk permanent onder het FO:** Vereisen de meeste zorg en een waterdichte "bekuiping" vanwege continue waterdruk [9](#page=9).
### 2.2 Soorten beschermingssystemen
Er worden drie hoofdtypen beschermingssystemen onderscheiden [10](#page=10):
1. Minimale bescherming [10](#page=10).
2. Drainagesysteem (water wegleiden van de kelder) [10](#page=10).
3. Waterdichte "bekuipingen" (volledig waterdichte uitvoering) [10](#page=10).
#### 2.2.1 Minimale bescherming
Dit systeem is enkel toepasbaar wanneer het FO lager ligt dan de funderingsaanzet en de grond goed waterdoorlatend is. Het omvat een tweeledige bescherming aan de buitenzijde van kelderwanden, na het metselen of lijmen van volle betonblokken [10](#page=10):
* **Cementering:** Een mengsel van cement, water en zand, aangebracht in twee lagen tot een dikte van 2 cm om een egaal oppervlak te creëren voor de bitumenemulsie. Kan toeslagstoffen bevatten voor verbeterde waterdichtheid, elasticiteit of versnelde/vertraagde uitharding [11](#page=11).
* **Voorzorgsmaatregelen:** Niet uitvoeren bij te lage temperaturen, beschermen tegen zon en wind om snelle uitdroging en barsten te voorkomen, en beschermen tegen mechanische invloeden [11](#page=11).
* **Belangrijk:** Cementering is stijf en heeft geen elasticiteit; ze mag niet als afdoend dichtingsmateriaal worden beschouwd vanwege scheurvorming bij zettingen [11](#page=11).
* **Bitumenemulsie:** Dient primair ter bescherming tegen agressieve stoffen in de grond en biedt een beperkte waterdichting door poriën te dichten, maar vormt geen waterdichte huid. Water onder druk kan nog steeds doordringen [12](#page=12).
#### 2.2.2 Drainagesysteem
Dit systeem is enkel toepasbaar bij goed waterdoorlatende grondsoorten met tijdelijke waterophoping (waterstagnatie) en wanneer het FO lager ligt dan de funderingsaanzet. Het is niet geschikt voor kelders met constante waterdruk en dient niet om het grondwaterpeil continu te verlagen, maar om sijpelend water zo snel mogelijk te verwijderen [13](#page=13).
Het principe van een doeltreffend draineersysteem vereist vijf elementen [13](#page=13):
1. **Minimale waterdichting van de kelderwand:** Kan bestaan uit een vochtwerende cementering met bitumenbestrijking of kunststoffolie. Een aanvullende soepele afdichting aan de muurvoet kan infiltratierisico's beperken [14](#page=14).
2. **Drainerend materiaal langs de kelderwand:** Materiaal dat veel waterdoorlatender is dan de omgevende grond, om water snel naar de collectorbuis te leiden. Voorbeelden zijn drainagematten (kunststof draden) of noppenfolie [14](#page=14).
* **Noppenfolie:**
* Niet-geperforeerd, noppen naar de kelder: Creëert luchtkanalen ter verdeling van gronddruk; water sijpelt zonder druk naar beneden [15](#page=15).
* Geperforeerd, met filterdoek langs de vlakke kant, noppen naar de kelder: Laat water door, filterdoek houdt gronddeeltjes tegen; water sijpelt langs de noppen naar beneden [15](#page=15).
* Niet-geperforeerd, met filterdoek langs de noppen-kant, noppen weg van de kelder: Filterdoek (geotextiel) voorkomt dichtslibben; water sijpelt door filterdoek en tussen de noppen naar beneden [15](#page=15).
* Bovenaan dient de aansluiting van de draineerlaag goed verzorgd te worden met speciale afsluitprofielen [15](#page=15).
3. **Collectorbuis:** Een geribde buis met een waterdoorlatende mantel die het verzamelde water snel afvoert. De buis is aan de bovenste helft geperforeerd [16](#page=16).
* **Plaatsing:** Rondom de kelder, licht hellend naar het afvoerpunt. De buis mag niet onder de funderingsaanzet (risico op grondverzakking) en niet boven de bovenzijde van de funderingsplaat (risico op waterinsijpeling bij de overgang vloerplaat-kelderwand) geplaatst worden [16](#page=16).
4. **Drainerend materiaal rondom de collectorbuis:** Meestal grind, dat de collectorbuis volledig omhult om waterdoorstroming te garanderen. Inspectieputten zijn aan te raden [17](#page=17).
5. **Filter langsheen en rond het drainerend materiaal:** Beschermt tegen dichtslibben door gronddeeltjes. Dit kan een filterdoek zijn dat geïntegreerd is in de drainagemat/noppenfolie of dat rondom het drainerend materiaal (bv. grind) wordt aangebracht. De keuze van het filterdoek moet aangepast zijn aan de grondsoort [17](#page=17).
#### 2.2.3 Waterdichte "bekuipingen"
Kelders die geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of permanent onder het FO liggen, vereisen een waterdichte "bekuiping". De uitvoering moet "in den droge" gebeuren, vaak met tijdelijke bemaling. Elk bekuipingssysteem moet minimaal 50 cm boven het maximum FO reiken [18](#page=18).
Er zijn drie types bekuipingen te onderscheiden [18](#page=18):
1. Waterdichte constructie in gewapend beton [18](#page=18).
2. Soepele buitenbekuiping [18](#page=18).
3. Soepele binnenbekuiping (vaak gecombineerd met stijve binnenbekleding) [18](#page=18).
##### 2.2.3.1 Type 1: Waterdichte constructie in beton
Keldervloeren en -wanden worden bij voorkeur in gewapend beton uitgevoerd [19](#page=19).
* **Keldervloeren:** Dubbel gewapend, met onderwapening voor belasting op de vloer en bovenwapening voor waterdruk tegen de onderkant [19](#page=19).
* **Betonkwaliteit:** Beton is relatief waterdicht; vanaf 25 cm dikte kan het waterdicht zijn bij correcte uitvoering. Waterdoorlaatbaarheid kan gemanipuleerd worden door de betonkwaliteit te verbeteren (keuze cement, w/c-factor, toeslagstoffen, verdichting door trillen) [19](#page=19).
* **Scheurvorming:** Kan optreden door mechanische belastingen, temperatuurschommelingen, hydraulische krimp, etc.. Maatregelen om scheurvorming te beperken omvatten: sneller storten van wanden na de vloer, voldoende droogtijd, goede bekisting en verdichting [20](#page=20).
* **Constructieve maatregelen:** Om de aansluiting van muren en vloerplaat te verbeteren en waterwegen te verlengen:
1. **Verhoogde stortnaad:** Een kleine opwaartse betonbalk meegestort met de vloerplaat op de plaats waar de wand wordt aangestort. Kan ook uitgevoerd worden met prefab-elementen [21](#page=21) [22](#page=22).
2. **Instorten kimplaat:** Een meegestort element op de stortnaad tussen vloer en wand. Bestaat vaak uit stalen of kunststof profielen. Kan een speciale L-vorm hebben of gecombineerd worden met een bentonietstrip [23](#page=23) [24](#page=24) [27](#page=27).
3. **Instorten zwelband/zwelstrip (bentonietstrip):** Een worstvormig element dat in contact met water zwelt en holtes en haarscheurtjes afdicht. Vaak gecombineerd met een kimplaat [28](#page=28).
4. **Preventief instorten injectiekanalen:** Buizen die ingespoten kunnen worden met een vloeistof om lekken te dichten in geval van waterinsijpeling [29](#page=29).
##### 2.2.3.2 Type 2: Soepele buitenbekuiping
De kelder wordt aan de buitenzijde ingepakt in een soepel waterdicht membraan (bitumineus of rubber). Deze techniek is enkel toepasbaar bij nieuwbouw. Er dient een degelijke ondervloer voorzien te worden, waarop het membraan wordt aangebracht en dat langs de bekisting omhoog getrokken kan worden. De overgang tussen vloer en wand dient vakkundig gedicht te worden [31](#page=31).
##### 2.2.3.3 Type 3: Stijve bekuiping (binnenbekuiping)
Dit is een methode met een meerlaagse cementering aan de binnenzijde van kelderwanden en -vloer. Vooral toegepast bij bestaande kelders (renovatie) waar andere methoden moeilijk uitvoerbaar zijn. Nadelen zijn plaatsverlies en vaak gecombineerd met injecties om scheuren te dichten [32](#page=32).
---
# Waterdichte bekuipingstypes
Dit onderdeel beschrijft de drie hoofdtypen bekuipingen die gebruikt worden om kelders waterdicht te maken: waterdichte constructie in gewapend beton, soepele buitenbekuiping, en soepele binnenbekuiping [18](#page=18).
### 3.1 Algemene principes voor bekuipingen
Kelders die zich geheel of gedeeltelijk onder het maaiveld bevinden, zowel tijdelijk als permanent, moeten worden uitgevoerd als perfect waterdichte kuipen. De uitvoering van deze bekuiping dient steeds "in den droge" te gebeuren, wat meestal een tijdelijke bemaling vereist om het grondwaterpeil tot minstens 40 cm onder de funderingsaanzet te brengen. De complexiteit van waterdichtingssystemen en de vereiste zorgvuldigheid laten geen "in den natte" uitvoering toe. Een algemene regel is dat elke bekuiping tot minstens 50 cm boven het maximum grondwaterpeil moet worden uitgevoerd [18](#page=18).
### 3.2 Type 1: Waterdichte constructie in gewapend beton
#### 3.2.1 Algemeen
Keldervloerplaten worden standaard in gewapend beton uitgevoerd, en steeds vaker worden ook de kelderwanden die in contact staan met de grond in gewapend beton gemaakt. Kelders onder het grondwaterpeil ondervinden grondwaterdruk, waardoor keldervloeren dubbel gewapend moeten worden. De onderste wapening vangt de trek op door belastingen op de vloerplaat (meubilair, wanden, etc.), terwijl de bovenste wapening de trek door opwaartse waterdruk tegen de onderkant van de vloerplaat opvangt [19](#page=19).
De belangrijkste oorzaken van vochttransport door gewapend beton zijn de permeabiliteit van het beton zelf, eventuele scheuren, en voegen bij aansluitingen en doorvoeren. Beton is relatief waterondoorlatend en kan bij goede uitvoering en voldoende dikte (vanaf 25 cm) waterdicht zijn. Bij grotere keldervloeren kunnen versterkingsribben de vloer in kleinere vakken verdelen, waardoor de vloerplaatdikte kan verminderen en de stijfheid toeneemt. Ook in wanden is wapening nodig, en bij grote afstanden tussen binnenmuren kunnen versterkingsribben worden toegepast. De waterdoorlaatbaarheid kan beïnvloed worden door de betonkwaliteit (keuze cement, w/c-factor, toeslagproducten, trillen). Alle wapeningen moeten een voldoende dekking hebben (minimaal 2,5 cm) om roestvorming en betonrot te voorkomen [19](#page=19).
Scheurvorming in gewapend beton is onvermijdelijk door mechanische belastingen, temperatuurveranderingen, hydraulische krimp, enz.. Als vervormingen door temperatuur en krimp vrij kunnen optreden, zijn er geen problemen. Zodra vervormingen worden beïnvloed, ontstaan er spanningen en kunnen scheuren ontstaan. Om de kans op scheurvorming, de scheurbreedte en de verdeling te beperken, zijn gepaste maatregelen nodig. Correcte uitvoering kan scheurvorming beperken door [20](#page=20):
* Wanden zo snel mogelijk na de vloer te storten om het verschil in krimp te minimaliseren [20](#page=20).
* Voldoende droogtijd te respecteren om haarscheurtjes en windbarsten te voorkomen [20](#page=20).
* Goede bekisting te gebruiken en goede verdichting door trilling te verzekeren [20](#page=20).
#### 3.2.2 Constructieve maatregelen
De aansluiting van keldermuren met de vloerplaat is een zwakke plek waar grondwater kan binnendringen. Onzuiverheden op de funderingsplaat bij het aanstorten kunnen problemen veroorzaken. Naast het bewaken van de betonkwaliteit en zorgvuldige uitvoering, kunnen ontwerp- en constructieve maatregelen de waterdichtheid verbeteren. Deze omvatten [21](#page=21):
1. **Verhoogde stortnaad (over de gehele kelderomtrek)**: Dit principe omvat het lokaal meestorten van een kleine opwaartse betonbalk samen met de vloerplaat, aan de binnenzijde van de kelder, op de plaats waar later de betonnen wand wordt aangestort. Het verlengt de waterweg. Het kan toegepast worden bij gemetselde en betonnen kelderwanden. Prefab-elementen die op de wapeningsnetten geplaatst/gelast worden, bestaan ook en integreren een staalplaat [21](#page=21) [22](#page=22).
2. **Instorten kimplaat (over de gehele kelderomtrek)**: Een kimplaat wordt mee ingestort ter hoogte van de stortnaad tussen vloer en betonnen kelderwand, centraal op de plaats waar de wand komt. Dit is enkel mogelijk bij betonnen kelderwanden. Het verlengt de waterweg. Kimplaten bestaan uit verzinkt of gegalvaniseerd staal, staal met speciale coating, of kunststof profielen. Een stalen kimplaat (kimblik) is een strook staal verkrijgbaar op rol, ideaal met 10 cm in de vloerplaat en 10 cm in de wand. De bovenwapening van dubbel gewapende vloeren kan de correcte plaatsing bemoeilijken. Alternatieven zijn een L-vormige kimplaat of het voorzien van voldoende ruimte door het verlagen van de bovenwapening door het studiebureau. Kimplaten worden aan elkaar gezet door dichtlassen, dichtlijmen met PU-lijmen of speciale zwelstrips, dichtklemmen, of met een vrije tussenruimte (minimaal 20 cm overlapping en de vrije ruimte is de grootste korrelmaat van het grind). Kimplaten kunnen actief (met coating die reageert met cementwater) of passief zijn. Rubberen kimplaten met een ingewerkt bentoniet-strookje vereisen slechts een instortdiepte van ongeveer 3 cm in de vloerplaat [23](#page=23) [24](#page=24) [25](#page=25) [26](#page=26) [27](#page=27).
3. **Instorten zwelstrip (= bentonietstrip) (over de gehele kelderomtrek)**: Een zwelband is een worstvormig element op basis van bentoniet dat op de betonplaat wordt bevestigd ter hoogte van de as van de kelderwand. In contact met water zwelt de bentonietstrip tot 400% van zijn oorspronkelijk volume, waardoor holten en haarscheurtjes worden afgedicht. Er moet een minimale betondekking van circa 7 cm gerespecteerd worden. De strip wordt op de vloerplaat gelijmd of mechanisch bevestigd. Vaak wordt een kimplaat gecombineerd met een bentonietstrip, waarbij de strip aan de buitenkant van de kimplaat wordt geplaatst [28](#page=28).
4. **Preventief instorten van injectiekanalen**: Dit is een methode die preventief voorziet in kanalen voor latere injectie om eventuele waterinsijpeling te dichten [30](#page=30).
Een samenvatting van de principes voor waterdichte constructie in gewapend beton is te vinden op pagina 30 [30](#page=30).
### 3.3 Type 2: Soepele buitenbekuiping
Bij een soepele buitenbekuiping wordt de kelder aan de buitenzijde ingepakt met een soepel, waterdicht membraan. Deze techniek is enkel toepasbaar bij nieuwbouw omdat ook de onderzijde van de keldervloer bedekt moet worden. Het aanbrengen lijkt op soepele dakbedekkingen en wordt vaak door dakdichtingsfirma's uitgevoerd. De membranen zijn meestal van bitumineuze aard of rubber. Een degelijke ondervloer (aangedamd zand, gestabiliseerd zand, of mager beton) is noodzakelijk. Na het plaatsen van de randbekisting wordt het grondoppervlak bedekt met het membraan, dat omhoog kan worden getrokken langs de bekisting. Na het storten van de betonplaat en het uitharden van de kelderwand, wordt het membraan op de wand aangebracht in overlap met het deel op de vloer. De hoek tussen vloer en wand moet afgeschuind worden, en deze overgang moet vakkundig gedicht worden [31](#page=31).
### 3.4 Type 3: Soepele binnenbekuiping (stijve bekuiping)
Een "stijve bekuiping" is een methode om een kelder waterdicht te maken door middel van een meerlaagse cementering aan de binnenzijde van de kelderwanden en -vloer. Deze techniek wordt vooral toegepast bij bestaande kelders (renovatie) waar andere methoden moeilijk uitvoerbaar zijn. Een nadeel is het plaatsverlies door de verschillende cementeringslagen. De cementering wordt vaak gecombineerd met injecties om scheuren in wanden en vloer te dichten [32](#page=32).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Kelder | Een ruimte in een gebouw die geheel of gedeeltelijk ondergronds gelegen is en kan meerdere niveaus omvatten, vaak gebruikt voor opslag, parkeergelegenheid of als hobbyruimte. |
| Souterrain | Een type kelder dat zich slechts gedeeltelijk onder het maaiveld bevindt, wat architectonische of technische voordelen kan bieden zoals minder graafwerk en betere lucht- en lichttoetreding. |
| Kruipkelder | Een kelder met een minimale hoogte, niet bedoeld voor gewoon gebruik, vaak geconstrueerd om te grote aanvullingen te vermijden of leidingen bereikbaar te houden. |
| Sterkte- en stijfheidseisen | De eisen die stellen dat keldermuren en -vloeren bestand moeten zijn tegen belastingen zoals gronddruk, waterdruk, het gewicht van de bovenbouw en nuttige belastingen, en dat de optredende spanningen met voldoende reserve kunnen worden opgenomen. |
| Waterdichtheidseisen | De eisen die stellen dat kelders beschermd moeten worden tegen grondwater en regenwater, waarbij keldervloeren, -wanden en hun aansluitingen waterdicht moeten worden uitgevoerd om infiltratie te voorkomen. |
| Gronddruk | De druk die de omringende grond uitoefent op de kelderwand, afhankelijk van de diepte, het gewicht van de bovenliggende grondlagen, eventueel aanwezig gas en grondwater. |
| Waterdruk | De druk die water uitoefent op de kelderconstructie, welke evenredig toeneemt met de diepte onder het grondwaterniveau (FO). |
| Minimale bescherming | Een basisbeschermingssysteem voor kelders, bestaande uit cementering en bitumenemulsie, toepasbaar bij specifieke omstandigheden zoals een FO lager dan de funderingsaanzet en goed waterdoorlatende grond. |
| Cementering | Een mengsel van cement, water en zand, aangebracht op de muur om een egaler oppervlak te creëren, maar met beperkte elasticiteit en geen afdoend dichtingsmateriaal op zichzelf. |
| Bitumenemulsie | Een product bedoeld ter bescherming tegen agressieve stoffen in de grond, dat een zeer beperkte waterdichting biedt door het dichten van poriën, maar geen waterdichte huid vormt onder druk. |
| Draineersysteem of drainagesysteem | Een systeem dat bedoeld is om insijpelend water langs de constructie zo vlug mogelijk te verwijderen, waardoor geen waterdruk op de constructie kan ontstaan; enkel toepasbaar bij tijdelijke waterophoping in goed waterdoorlatende grond. |
| Collectorbuis | Een geribde buis met een waterdoorlatende mantel die dient om verzameld water uit het draineersysteem af te voeren, meestal geplaatst in een lichte helling naar het afvoerpunt. |
| Filter | Een materiaal, zoals een filterdoek, dat wordt gebruikt om te verhinderen dat gronddeeltjes mee afvloeien bij het draineren, om dichtslibben van het systeem te voorkomen. |
| Bekuiping | De uitvoering van een kelder als een perfect waterdichte kuip, noodzakelijk voor kelders die geheel of gedeeltelijk onder het grondwaterniveau (FO) gelegen zijn, zowel tijdelijk als permanent. |
| Waterdichte constructie in gewapend beton | Een type bekuiping waarbij keldervloerplaten en kelderwanden worden uitgevoerd in gewapend beton, met aandacht voor betonkwaliteit, wapening, en maatregelen om scheurvorming en vochttransport te beperken. |
| Verhoogde stortnaad | Een constructieve maatregel waarbij een kleine opwaartse betonbalk mee wordt gestort met de vloerplaat, om de waterweg te verlengen en insijpeling door stortnaden te bemoeilijken. |
| Kimplaat | Een ingestort element ter hoogte van de stortnaad tussen vloer en betonnen kelderwand, ontworpen om de waterweg te verlengen en zo insijpeling te verminderen. |
| Zwelband of zwelstrip (bentonietstrip) | Een worstvormig element op basis van bentoniet dat op de betonplaat wordt bevestigd en in contact met water uitzet om holten en haarscheurtjes af te dichten. |
| Soepele buitenbekuiping | Een techniek waarbij de kelder aan de buitenzijde wordt ingepakt in een soepel waterdicht membraan, enkel toepasbaar bij nieuwbouw. |
| Soepele binnenbekuiping | Een methode om een kelder waterdicht te maken door middel van een meerlaagse cementering aan de binnenzijde, vaak toegepast bij renovaties en gecombineerd met injecties. |
| Injectiekanalen | Preventief ingestorte buisjes in delicate constructies, die in geval van waterinsijpeling geïnjecteerd kunnen worden met een vloeistof om lekken te dichten. |