Cover
Jetzt kostenlos starten GBWN1 - 1. Inleiding en kwaliteit.pdf
Summary
# Inleiding tot kwaliteitszorg in de bouw
Dit deel introduceert het vakgebied GBWN1/2, definieert essentiële begrippen omtrent de opbouw van gebouwen en de functies van scheidingsconstructies, en introduceert het concept van de gebouwschil als de verzameling van alle scheidingsconstructies [3](#page=3) [4](#page=4).
### 1.1 Het vakgebied GBWN1/2
GBWN1/2 richt zich op het bekijken en onderzoeken van de opbouw van elementen en scheidingsconstructies van een 'doorsnee' woongebouw op bouwtechnisch vlak. Het centrale vraagstuk is hoe een constructie in elkaar zit om een aangenaam en gezond binnenklimaat te creëren [16](#page=16).
### 1.2 Essentiële begrippen in de bouw
#### 1.2.1 Gebouw en componenten
Een gebouw, zoals een woningbouwproject, is opgebouwd uit diverse componenten [5](#page=5) [6](#page=6).
#### 1.2.2 Scheidingsconstructies
Scheidingsconstructies vormen de scheiding tussen binnen en buiten. De verzameling van alle scheidingsconstructies samen vormt de gebouwschil [7](#page=7) [8](#page=8).
#### 1.2.3 Elementen en materialen
Scheidingsconstructies bestaan uit een of meerdere elementen die op hun beurt zijn opgebouwd uit één of meerdere materialen. Een spouwmuur is een voorbeeld van een scheidingsconstructie die uit drie elementen kan bestaan: het binnenspouwblad, de isolatie en de gevelmuur (buitenspouwblad). Het binnenspouwblad kan bijvoorbeeld bestaan uit materialen zoals bakstenen en mortel [9](#page=9).
#### 1.2.4 Functies van elementen
De elementen waaruit scheidingsconstructies bestaan, moeten één of meerdere functies vervullen. Bij een spouwmuur kan het binnenspouwblad bijvoorbeeld een dragende functie hebben [10](#page=10).
#### 1.2.5 Continuïteit van functies
Het is cruciaal dat de functies van de elementen continu doorlopen langs de volledige gebouwschil. Onderbrekingen of variaties in de sterkte van materialen, zoals minder sterke bakstenen in een binnenspouwblad, kunnen tot problemen leiden, bijvoorbeeld scheuren [11](#page=11).
> **Tip:** De continue doorloop van functies in de gebouwschil is essentieel voor de prestaties en duurzaamheid van een constructie.
#### 1.2.6 De gebouwschil als eenheid
Samenvattend kan gesteld worden dat de gebouwschil bestaat uit scheidingsconstructies die opgebouwd zijn uit continue elementen die functies vervullen [12](#page=12).
### 1.3 Het ui-model van de gebouwschil
Het ui-model beschrijft hoe continue elementen in de gebouwschil verschillende functies vervullen. Deze functies omvatten onder andere [13](#page=13) [14](#page=14):
* **Stabiliteit:** De constructie moet dragend zijn [13](#page=13).
* **Waterdichtheid:** De constructie moet waterdicht, waterkerend en regendicht zijn [13](#page=13).
* **Winddichtheid:** De constructie moet winddicht zijn [13](#page=13).
* **Warmte-isolatie:** De constructie moet isolerend zijn [13](#page=13).
* **Luchtdichtheid:** De constructie moet luchtdicht, dampremmend en dampdicht zijn [13](#page=13).
Naast deze kernfuncties kunnen ook andere functies relevant zijn, zoals brandveiligheid [14](#page=14).
#### 1.3.1 Overzicht meerlaagse gebouwschil
Het ui-model illustreert de meerlagige opbouw van een gebouwschil en benadrukt de volgende principes [15](#page=15):
1. De gebouwschil van een gebouw bestaat uit verschillende scheidingsconstructies.
2. Elke scheidingsconstructie is opgebouwd uit één of meerdere verwerkte materialen (elementen).
3. Elk element vervult één of meerdere functies.
4. De functies moeten continu doorlopen langs de gebouwschil.
5. De volgorde waarin de functies worden gerealiseerd, is van belang.
---
# Constructieonderdelen en indeling van gebouwen
Dit deel beschrijft de opbouw van een gebouw uit ruwbouwwerken en afwerking, en bespreekt diverse indelingsprincipes zoals stedenbouwkundige, bouwkundige en brandweerkundige classificaties [18](#page=18).
### 2.1 Opbouw van een gebouw
Een gebouw kan worden opgedeeld in ruwbouwwerken en afwerking [18](#page=18).
#### 2.1.1 Ruwbouwwerken
De ruwbouwwerken behelzen de elementen die nodig zijn om een gebouw wind- en regendicht te maken. Dit omvat [19](#page=19):
* Fundering (inclusief kelder) [19](#page=19).
* Rioleringen [19](#page=19).
* Opgaand metselwerk en andere dragende wanden [19](#page=19).
* Dragende vloeren (vloerelementen) en/of dakspant [19](#page=19).
* Dakdichting en regenwaterafvoer [19](#page=19).
* Buitenschrijnwerk [19](#page=19).
De grondwerken voor funderingen vormen de basis, gevolgd door elementen zoals een vloerplaat voor een kelder of sleuffunderingen. Wanden kunnen verschillende functies hebben, zoals dragend, scheidend, of als bescherming tegen weersinvloeden (bijvoorbeeld een geïsoleerde buitenwand). Een spouwmuur kan bijvoorbeeld een combinatie van functies vervullen. Vrijdragende vloeren, ook wel vloeren op verdiepingen genoemd, en trappen maken deel uit van de ruwbouw. Rioleringen en de dakconstructie (zoals een plat dak) behoren eveneens tot de ruwbouwwerken. Buitenschrijnwerk, zoals ramen en deuren, sluit de ruwbouw af [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24) [25](#page=25).
#### 2.1.2 Afwerking
De afwerking dient om het gebouw bruikbaar te maken en omvat elementen zoals:
* Niet-dragende binnenwanden (scheidingswanden) [26](#page=26).
* Installaties (elektriciteit, water, verwarming, etc.) [26](#page=26).
* Opbouw van vloeren [26](#page=26).
* Binnenafwerking (wanden, vloeren, plafonds) [26](#page=26).
* Schilderwerken [26](#page=26).
Installaties zoals leidingen voor water en elektriciteit worden tijdens de afwerkingsfase geplaatst. Binnenafwerking omvat zaken als binnenpleisterwerk. Het aanbrengen van vloerisolatie en het plaatsen van scheidingswanden (die niet dragend zijn) vallen onder de afwerking van binnenvloeren en wanden [27](#page=27) [28](#page=28).
### 2.2 Indeling van gebouwen
Gebouwen kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld, onder andere op stedenbouwkundige, bouwkundige en brandweerkundige gronden [30](#page=30).
#### 2.2.1 Stedenbouwkundige indeling
De stedenbouwkundige indeling relateert zich aan de positionering en context van het gebouw binnen een stedelijke omgeving [31](#page=31).
#### 2.2.2 Bouwkundige indeling
De bouwkundige indeling kan worden beschouwd vanuit verschillende perspectieven:
##### 2.2.2.1 Bouwtechnische uitvoering: traditioneel versus systeembouw
Dit onderscheid betreft de wijze waarop de bouwcomponenten worden vervaardigd en gemonteerd [32](#page=32).
* **Traditionele bouw (ter plaatse of in situ):** Elementen worden op de bouwplaats zelf vervaardigd en samengevoegd [32](#page=32) [34](#page=34).
* **Systeembouw (prefab):** Elementen worden vooraf in een fabriek vervaardigd en vervolgens op de bouwplaats gemonteerd [32](#page=32) [34](#page=34).
Vaak wordt een combinatie van beide methoden toegepast. Een voorbeeld van prefab is een betonnen trap [33](#page=33) [34](#page=34).
##### 2.2.2.2 Dragende structuur: skeletbouw versus massiefbouw
Dit onderscheid focust op de draagconstructie van het gebouw [35](#page=35).
* **Skeletbouw:** De dragende structuur bestaat uit een skelet van kolommen en balken (bv. staal, hout of beton) [35](#page=35) [36](#page=36).
* Staalskelet [35](#page=35).
* Houtskelet [36](#page=36).
* Betonskelet [36](#page=36).
* **Massiefbouw:** De dragende structuur bestaat uit massieve wanden en vloeren [35](#page=35).
#### 2.2.3 Brandweerkundige indeling
De brandweerkundige indeling is gebaseerd op de hoogte van niet-industriële gebouwen en is vastgelegd in het KB van 7 juli 1994. De hoogte ($h$) wordt gedefinieerd als de afstand tussen het laagst bereikbare vloerpeil voor de brandweer en het vloerpeil van de hoogste verdieping, met uitzondering van technische ruimtes. Brandnormering en brandveiligheid zijn complexe materies [37](#page=37).
De indeling naar hoogte is als volgt:
* **Hoge gebouwen:** $h > 25 \, \text{m}$ [37](#page=37).
* **Middelhoge gebouwen:** $10 \, \text{m} \le h \le 25 \, \text{m}$ [37](#page=37).
* **Lage gebouwen:** $h < 10 \, \text{m}$ [37](#page=37).
---
# Het bouwproces en kwaliteitsborging
Dit deel behandelt de fasen van het bouwproces, de bijbehorende rollen en de essentie van kwaliteitsborging in de bouwsector [38](#page=38).
### 3.1 Het bouwproces: fasen en rollen
Het traditionele bouwproces kent een driehoeksverhouding tussen de bouwheer, de ontwerper en de uitvoerder [39](#page=39).
#### 3.1.1 De bouwheer
De bouwheer is de opdrachtgever die de behoefte heeft om te bouwen. De bouwheer bepaalt wat er gebouwd moet worden, de gewenste bouwstijl, het budget en de planning [40](#page=40).
#### 3.1.2 De ontwerpfase
In de ontwerpfase werken de bouwheer en de ontwerper (vaak een architect) samen. Deze fase omvat verschillende stappen [41](#page=41):
* **Studie van het bouwterrein:** Dit omvat grondonderzoek, analyse van stedenbouwkundige voorschriften (ruimtelijke ordening), en het bepalen van de afmetingen van de bouwgrond [41](#page=41).
* **Studie van de woning:** Dit proces doorloopt drie hoofdfasen:
1. **Voorontwerp:** Hierin wordt de mogelijke uitstraling van de woning verkend [42](#page=42) [43](#page=43).
2. **Ontwerp en aanvragen:** Dit omvat het uitwerken van het ontwerp en het indienen van verschillende vergunningsaanvragen [42](#page=42).
3. **Uitvoeringsontwerp:** Dit leidt tot de gedetailleerde uitvoeringsplannen die nodig zijn voor de realisatie [42](#page=42) [45](#page=45).
* **Aanbestedingsdossier:** Dit dossier bevat essentiële documenten voor de aanbesteding:
* **Uitvoeringsplannen:** Gedetailleerde tekeningen voor de uitvoering [47](#page=47).
* **Bestek (of lastenboek):** Een beschrijving van hoe de werken uitgevoerd moeten worden, functionerend als een handleiding [47](#page=47) [51](#page=51).
* **Meetstaat:** Een opsomming van de benodigde hoeveelheden bouwmaterialen [47](#page=47) [52](#page=52).
* **Inschrijvingsbiljet:** Vereist bij openbare aanbestedingen [47](#page=47).
* **Contact met studiebureaus:** Voor specialistische taken zoals EPB, stabiliteit en veiligheid [47](#page=47).
De uitvoeringsplannen omvatten diverse tekeningen zoals:
* **Inplantingsplan (en terreinprofiel):** Geeft de situering van het gebouw op het perceel aan en dient als basis voor het uitzetten van het gebouw door een landmeter [48](#page=48).
* **Horizontale snedes (grondplannen):** Tonen de indeling van de verdiepingen [49](#page=49).
* **Gevelaanzichten & verticale snedes:** Illustreren de buitenkant en dwarsdoorsneden van het gebouw [50](#page=50).
Het lastenboek, vaak gebaseerd op het Bouwtechnisch bestek VMSW, beschrijft de constructies per hoofdstuk. De meetstaat koppelt hoeveelheden aan de uitgevoerde werken via nummering, die gerelateerd is aan het lastenboek [51](#page=51) [52](#page=52).
#### 3.1.3 De uitvoeringsfase
Deze fase omvat de samenwerking tussen bouwheer, ontwerper en uitvoerder.
* **Werk van de ontwerper:**
* **Toewijzing van de werken en contractopstelling:** Het vastleggen van de aanvangsdatum, uitvoeringstermijn, etc [53](#page=53).
* **Werfopvolging:** Het controleren van de uitvoeringen en het leiden van werfvergaderingen [53](#page=53).
* **Werk van de uitvoerder:**
* **Uitvoering van de werken:** Volgens plan en bestek, en volgens de 'regels van de kunst' [54](#page=54).
* **Meldingsplicht bij twijfel:** Bij onduidelijkheden dient dit gemeld te worden tijdens een werfvergadering met alle partijen [54](#page=54).
* **Verplichting tot melden van ontwerpgebreken:** Een aannemer mag niet slaafs uitvoeren maar moet gebreken in het ontwerp melden aan de architect [54](#page=54).
De oplevering van de werken verloopt in twee stappen:
1. **Voorlopige oplevering:**
* Gevraagd door de aannemer na beëindiging van de werken [55](#page=55).
* Een rondgang met alle partijen om zichtbare gebreken te identificeren [55](#page=55).
* Bij geen gebreken wordt de oplevering onvoorwaardelijk aanvaard [55](#page=55).
* Bij gebreken wordt de oplevering geweigerd of aanvaard onder voorbehoud van oplossingen binnen een termijn [55](#page=55).
* Alle vaststellingen worden genoteerd in een proces-verbaal (PV) en ondertekend [55](#page=55).
* Voorbeelden van zichtbare gebreken zijn ontbrekende plinten, blutsen, of een onvolledige keukenafwerking. Ook gebreken die het gebruik van de woning verhinderen vallen hieronder [56](#page=56).
2. **Definitieve oplevering:**
* Gevraagd door de aannemer na afgesproken perioden [57](#page=57).
* Een nieuwe rondgang met alle partijen om onzichtbare gebreken en eventueel nog resterende zichtbare gebreken te controleren [57](#page=57).
* Bij geen gebreken wordt de oplevering onvoorwaardelijk aanvaard [57](#page=57).
* Bij gebreken wordt de oplevering geweigerd [57](#page=57).
* Alle vaststellingen worden genoteerd in een PV en ondertekend [57](#page=57).
* Met de definitieve oplevering start de 10-jarige aansprakelijkheid [57](#page=57).
* Onzichtbare gebreken kunnen de stabiliteit van het gebouw in het gedrang brengen [58](#page=58).
### 3.2 Kwaliteitsborging
Kwaliteitszorg is een noodzakelijk goed in de bouwsector. Kwaliteit wordt gedefinieerd als "de mate waarin het geheel van eigenschappen van een product, proces en dienst voldoet aan de eraan gestelde eisen, die voortvloeien uit een beoogd gebruik". Een alternatieve definitie is de mate waarin de verwachting overeenkomt met de prestatie [60](#page=60) [61](#page=61) [62](#page=62).
Het waarborgen van kwaliteit wordt bemoeilijkt door factoren zoals steeds strengere wetgeving, de vele betrokken partijen in het bouwproces en de hoge verwachtingen van de bouwheer [63](#page=63).
Goede kwaliteit vereist goede communicatie en samenwerking, met duidelijke verwachtingen van de bouwheer, een eenduidig ontwerp van de architect, en een uitvoering volgens de plannen, het lastenboek en de 'regels van de kunst' door de aannemer, wat ook de keuze voor kwalitatieve materialen impliceert [64](#page=64).
#### 3.2.1 Manieren om kwaliteit te garanderen
Kwaliteit kan gegarandeerd worden door:
* Opgelegde normen (EU en nationaal) [65](#page=65).
* Keuringen en keurmerken [65](#page=65).
* Ondersteuning door instanties zoals Buildwise (voorheen WTCB) [65](#page=65) [75](#page=75).
* Beroepsfederaties en andere organisaties [65](#page=65).
#### 3.2.2 Normen
Normen stellen afspraken over goed vakmanschap vast en kunnen betrekking hebben op producten, diensten, processen en management. Wetgeving kan naar normen verwijzen [66](#page=66).
* **Belgische normen:** Gepubliceerd door het Bureau voor Normalisatie (NBN). Deze worden opgesteld op vraag van bedrijven of sectoren via een complexe procedure en zijn beschikbaar in de eigen landstaal [66](#page=66).
* **Nederlandse normen:** Gepubliceerd door NEN [66](#page=66).
* **Internationale normen:** Gepubliceerd door de International Organization for Standardization (ISO), een onafhankelijke organisatie gevestigd in Genève. ISO-normen zijn geldig over landsgrenzen heen [67](#page=67).
* **Europese normen:** Gepubliceerd door het Comité Européen de Normalisation (CEN). In de bouwwereld zijn de **Eurocodes** hier een belangrijk voorbeeld van [68](#page=68).
##### 3.2.2.1 Eurocodes
Eurocodes zijn Europese normen voor het ontwerp en de dimensionering van gebouwen en kunstwerken. Er zijn 10 Eurocodes [69](#page=69):
* Eurocode 0: Grondslagen van constructief ontwerp (EN 1990) [70](#page=70).
* Eurocode 1: Belastingen op constructies (EN 1991) [70](#page=70).
* Eurocode 2: Ontwerp en berekening van betonconstructies (EN 1992) [70](#page=70).
* Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies (EN 1993) [70](#page=70).
* Eurocode 4: Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies (EN 1994) [70](#page=70).
* Eurocode 5: Ontwerp en berekening van houtconstructies (EN 1995) [70](#page=70).
* Eurocode 6: Ontwerp en berekening van constructies van metselwerk (EN 1996) [70](#page=70).
* Eurocode 7: Geotechnisch ontwerp (EN 1997) [70](#page=70).
* Eurocode 8: Ontwerp en berekening van aardbevingsbestendige constructies (EN 1998) [70](#page=70).
* Eurocode 9: Ontwerp en berekening van aluminiumconstructies (EN 1999) [70](#page=70).
Voor elke Eurocode bestaan één of meerdere onderdelen, en voor elk EU-land zijn er **Nationale Bijlagen (NA)**. Deze nationale bijlagen houden rekening met specifieke nationale omstandigheden, zoals de gevoeligheid voor aardbevingen in Italië vergeleken met België, en bevatten specifieke aanvullingen [71](#page=71).
Eurocode 6, bijvoorbeeld, definieert globale richtlijnen voor constructief metselwerk binnen Europa, waarbij nationale bijlagen verschillen mogelijk maken. De Eurocode zelf zegt niets over het materiaal of de producten, daarvoor wordt verwezen naar andere documentatie zoals de cursus 'Hedendaags Metselwerk'. Een voorbeeld van een norm die hierop van toepassing is, is NBN EN 1996-1-1 +ANB:2016 [72](#page=72) [73](#page=73).
#### 3.2.3 Kwaliteit van materialen
De kwaliteit van materialen wordt geborgd door productnormen (bv. NBN EN 771-1) en technische goedkeuringen zoals ATG (Belgisch Technisch Attest) en ETA (European Technical Assessment) [74](#page=74).
#### 3.2.4 Ondersteunende instanties
* **Buildwise (voorheen WTCB):** Deze organisatie ondersteunt bouwprofessionals via een lidmaatschap door middel van wetenschappelijk en technisch onderzoek, de verspreiding van kennis en het leveren van concrete, praktische ondersteuning en advies op maat. Leden kunnen de bronnen van Buildwise raadplegen via hun Odisee-e-mailadres op www.buildwise.be/nl/ [75](#page=75) [76](#page=76) [77](#page=77).
* **Onderzoekscentrum DUBiT (Odisee):** DUBiT staat voor Duurzaam Bouwen in Team en richt zich op praktijkgericht onderzoek en dienstverlening met een focus op circulariteit van de gebouwschil en betonherstel, om de kwaliteit te verhogen [78](#page=78) [79](#page=79).
> **Tip:** Tijdens de uitvoering is respect en aandacht voor detail essentieel [81](#page=81).
> **Voorbeeld:** De Balcon-e project illustreert de toepassing van innovaties in de bouw [80](#page=80).
#### 3.2.5 Kijkstagetips voor kwaliteitsborging
* Identificeer de stedenbouwkundige indeling van het gebouw [83](#page=83).
* Ga na welke elementen geprefabriceerd zijn [83](#page=83).
* Bekijk, indien mogelijk, de ontwerp- en uitvoeringsplannen en het lastenboek van de werf [83](#page=83).
* Evalueer de algemene kwaliteit van de uitgevoerde werken [83](#page=83).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Gebouwschil | De gebouwschil omvat alle scheidingsconstructies van een gebouw, zowel binnen als buiten, die de scheiding vormen tussen de verschillende ruimtes en de omgeving. |
| Scheidingsconstructie | Een bouwkundig element dat een ruimte scheidt van een andere ruimte of van de buitenomgeving, zoals muren, vloeren en daken. |
| Element | Een onderdeel van een scheidingsconstructie, opgebouwd uit één of meerdere materialen, dat een specifieke functie vervult. |
| Functie | De taak die een element binnen een scheidingsconstructie moet vervullen, zoals dragend, isolerend, waterkerend of winddicht zijn. |
| Continuïteit | Het principe dat de functies van elementen over de gehele lengte van de gebouwschil ononderbroken moeten doorlopen om de prestatie van de constructie te garanderen. |
| Ui-model | Een model dat de verschillende lagen en functies van de gebouwschil visualiseert, waarbij de volgorde van de functies cruciaal is voor de algehele prestatie. |
| Ruwbouwwerken | De bouwfase waarbij het gebouw wind- en regendicht wordt gemaakt, inclusief funderingen, muren, vloeren en dakconstructie. |
| Afwerking | De bouwfase die volgt op de ruwbouw, waarbij niet-dragende wanden, installaties, vloeropbouw en interieurafwerking worden aangebracht. |
| Stedenbouwkundige indeling | De plaatsing en organisatie van gebouwen op een perceel en in de stedelijke omgeving, rekening houdend met regelgeving en ruimtelijke ordening. |
| Bouwkundige indeling | De manier waarop een gebouw constructief is opgebouwd, onderscheidend in traditionele (in situ) of systeembouw (prefab) en dragende structuren zoals skelet- of massiefbouw. |
| Brandweerkundige indeling | Een classificatie van gebouwen op basis van hun hoogte, die bepalend is voor de brandveiligheidsnormen en -voorschriften waaraan het gebouw moet voldoen. |
| Bouwproces | Het totale traject van het realiseren van een bouwproject, omvattende de fasen van ontwerp, aanbesteding en uitvoering. |
| Bouwheer | De opdrachtgever van een bouwproject, die de wensen en eisen definieert voor het te realiseren gebouw. |
| Ontwerpfase | De fase waarin de architect en andere ingenieurs de plannen, specificaties en vergunningen voor het bouwproject uitwerken. |
| Uitvoeringsfase | De fase waarin de aannemer daadwerkelijk de bouwactiviteiten uitvoert volgens de opgestelde plannen en het lastenboek. |
| Voorlopige oplevering | Een officiële overdracht van het gebouw aan de bouwheer na voltooiing van de werken, waarbij zichtbare gebreken worden vastgesteld en verholpen. |
| Definitieve oplevering | De finale overdracht van het gebouw na een bepaalde periode, waarbij ook onzichtbare gebreken worden gecontroleerd, waarna de tienjarige aansprakelijkheidstermijn aanvangt. |
| Kwaliteit | De mate waarin de eigenschappen van een product, proces of dienst voldoen aan de gestelde eisen en verwachtingen, resulterend in een tevreden gebruiker. |
| Normen | Gestandaardiseerde regels en richtlijnen, opgesteld door nationale, Europese of internationale organisaties, die eisen stellen aan producten, processen en diensten om een bepaald kwaliteitsniveau te waarborgen. |
| Bureau voor Normalisatie (NBN) | De Belgische organisatie die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling, publicatie en verspreiding van nationale normen in België. |
| ISO | De Internationale Organisatie voor Standaardisatie, een onafhankelijke internationale organisatie die wereldwijd geldende normen ontwikkelt voor diverse sectoren. |
| EN | Een Europese norm, ontwikkeld door het Comité Européen de Normalisation (CEN), die binnen de Europese Unie wordt toegepast. |
| Eurocodes | Een reeks Europese normen die richtlijnen geven voor het ontwerp en de berekening van constructies, toegepast in de bouwsector. |
| Nationale Bijlage (NA) | Een document dat aanvullingen en specifieke parameters bevat voor een Europese norm, aangepast aan de nationale wetgeving en omstandigheden van een lidstaat. |
| Productnormen | Normen die specifieke eisen stellen aan de eigenschappen, prestaties en kwaliteitscontrole van bouwmaterialen en producten. |
| Technische goedkeuringen (ATG/ETA) | Documenten die aantonen dat een product voldoet aan de geldende technische eisen en geschikt is voor beoogd gebruik, uitgegeven door erkende instanties. |
| Buildwise (voorheen WTCB) | Een Belgisch kennis- en onderzoeksinstuut dat bouwprofessionals ondersteunt door middel van wetenschappelijk onderzoek, kennisverspreiding en praktisch advies. |
| DUBiT | Het onderzoekscentrum Duurzaam Bouwen in Team van Odisee, dat praktijkgericht onderzoek verricht en dienstverlening aanbiedt met focus op circulariteit en betonherstel. |