Cover
Comença ara de franc SGDMat_04_G.pdf
Summary
# Thermische uitzetting
Thermische uitzetting beschrijft hoe de afmetingen van een materiaal veranderen als gevolg van temperatuurwisselingen, wat direct verband houdt met de asymmetrie van de bindingsenergiecurve [7](#page=7) [9](#page=9).
### 1.1 De bindingsenergiecurve en thermische uitzetting
De bindingsenergiecurve toont de potentiële energie tussen atomen als functie van de interatomaire afstand. Deze curve is asymmetrisch, wat betekent dat de aantrekkingskrachten sneller afnemen met toenemende afstand dan de afstotingskrachten. Bij verhoging van de temperatuur neemt de kinetische energie van de atomen toe, waardoor ze meer trillen rond hun evenwichtsstand. Door de asymmetrie van de curve zal de gemiddelde evenwichtsafstand tussen de atomen toenemen naarmate de temperatuur stijgt. Dit leidt op macroscopische schaal tot een vergroting van de afmetingen van het materiaal, oftewel thermische uitzetting [7](#page=7) [9](#page=9).
### 1.2 Gevolgen op macroschaal
De verandering in de afmetingen van een materiaal als gevolg van temperatuurverandering is evenredig met de oorspronkelijke afmeting en de temperatuursverandering. Dit verband wordt wiskundig beschreven door de volgende relatie [9](#page=9):
$$ \frac{\Delta L}{L_0} = \epsilon \sim \Delta T $$ [9](#page=9).
waarbij:
* $L_0$ de oorspronkelijke lengte is [9](#page=9).
* $\Delta L$ de verandering in lengte is [9](#page=9).
* $\epsilon$ de relatieve rek is [9](#page=9).
* $\Delta T$ de temperatuursverandering is [9](#page=9).
De relatieve rek ($\epsilon$) kan ook direct worden uitgedrukt als:
$$ \epsilon = \alpha \Delta T $$ [9](#page=9).
Hierin is $\alpha$ de thermische uitzettingscoëfficiënt, een materiaaleigenschap die aangeeft hoe sterk een materiaal uitzet per graad temperatuursverandering. De eenheid van $\alpha$ is Kelvin tot de macht -1 ($K^{-1}$) [9](#page=9).
### 1.3 Thermische uitzettingscoëfficiënten en materiaaleigenschappen
De magnitude van de thermische uitzettingscoëfficiënt ($\alpha$) is sterk afhankelijk van het bindingstype en de sterkte van de binding in het materiaal. Materialen met sterkere bindingen hebben over het algemeen lagere thermische uitzettingscoëfficiënten. Er is een verband tussen de E-modulus ($E$) en de thermische uitzettingscoëfficiënt ($\alpha$), hoewel dit verband niet universeel is en afhankelijk is van het specifieke materiaal. Een empirische relatie voor veel metalen is [10](#page=10):
$$ \alpha = 1.6 \times 10^{-3} / E $$ [10](#page=10).
waarbij $E$ in GPa wordt uitgedrukt en $\alpha$ in $K^{-1}$ [10](#page=10).
#### 1.3.1 Voorbeelden van thermische uitzettingscoëfficiënten
De tabel hieronder geeft een overzicht van de thermische uitzettingscoëfficiënten voor verschillende materiaalfamilies:
| Materiaal familie | Materiaal | E-modulus (GPa) | Thermische uitzettingscoëfficiënt (10⁻⁶ K⁻¹) |
| :------------------ | :-------------- | :-------------- | :--------------------------------------- |
| Metalen | Aluminium | 70 | 23,8 |
| Metalen | Koper | 125 | 17,6 |
| Metalen | Staal | 210 | 12,0 |
| Metalen | Roestvast staal | 195 | 16,0 |
| Metalen | “Invar” (Fe-Ni) | 140 | 1,6 |
| Keramieken | Al₂O₃ | 375 | 7,9 |
| Keramieken | Beton | 20 | 10,0 |
| Keramieken | Vensterglas | 69 | 9,0 |
| Keramieken | Boorglas (Pyrex)| 68 | 4,3 |
| Polymeren (TP) | HDPE | 1,0 | 106-198 |
| Polymeren (TP) | PA 6,6 (Nylon) | 1,5 | 110-150 |
| Polymeren (TH) | Epoxy | 2,4 | 81-117 |
| Polymeren (El) | Polyisopreen rubber | 0,002 | 210-230 |
> **Tip:** Polymeren hebben over het algemeen aanzienlijk hogere thermische uitzettingscoëfficiënten dan metalen en keramieken, vanwege de zwakkere intermoleculaire bindingen. "Invar" is een uitzonderlijk materiaal met een zeer lage uitzettingscoëfficiënt, wat nuttig is in toepassingen waar temperatuurschommelingen minimale dimensionale veranderingen mogen veroorzaken [11](#page=11).
### 1.4 Verhinderde thermische uitzetting en spanning
Wanneer de thermische uitzetting van een materiaal wordt verhinderd, ontstaat er interne spanning in het materiaal. Deze spanning is noodzakelijk om de thermische verlenging te compenseren. De grootte van deze spanning kan worden berekend met behulp van de E-modulus en de thermische rek [12](#page=12).
De thermische rek die zou optreden bij vrije uitzetting is $\epsilon_{thermisch} = \alpha \Delta T$ [12](#page=12).
Als deze uitzetting volledig wordt verhinderd, moet de resulterende spanning ($\sigma$) deze rek compenseren via de relatie van Hooke:
$$ \sigma = E \epsilon $$ [12](#page=12).
waarbij $E$ de E-modulus van het materiaal is. In het geval van verhinderde uitzetting geldt [12](#page=12):
$$ \sigma = E \alpha \Delta T $$ [12](#page=12).
Deze formule is cruciaal voor het berekenen van de spanning die ontstaat wanneer een materiaal bij temperatuurverandering niet vrij kan uitzetten of inkrimpen [12](#page=12).
> **Tip:** Een positieve $\Delta T$ (temperatuurstijging) die wordt verhinderd, leidt tot een compressieve spanning (negatieve $\sigma$). Een negatieve $\Delta T$ (temperatuurdaling) die wordt verhinderd, leidt tot een trekspanning (positieve $\sigma$) [12](#page=12).
#### 1.4.1 Oplossingen en toepassingen
Om de negatieve gevolgen van verhinderde thermische uitzetting te vermijden, worden verschillende ingenieuze oplossingen en ontwerpprincipes toegepast:
* **Voegen en dilatatievoegen:** In constructies zoals bruggen en spoorlijnen worden dilatatievoegen gebruikt om ruimte te creëren voor uitzetting en krimp, waardoor spanningen worden vermeden [14](#page=14).
* **Lagers:** In roterende machineonderdelen, zoals assen in een behuizing, kunnen speciale lagers worden gebruikt die de as positioneren en rotatie toelaten, terwijl ze ook de thermische uitzetting van de as mogelijk maken zonder significante spanningen op te bouwen [15](#page=15).
* **Bimetalen:** Een bimetalen strip bestaat uit twee metalen met verschillende thermische uitzettingscoëfficiënten die aan elkaar zijn gebonden. Wanneer de temperatuur verandert, zal het metaal met de hogere uitzettingscoëfficiënt meer uitzetten of krimpen dan het andere metaal, waardoor de strip kromtrekt. Dit principe wordt gebruikt in thermostaten en schakelaars [16](#page=16).
* **Perspassing:** Bij perspassing worden onderdelen zo ontworpen dat ze bij een bepaalde temperatuur net niet passen. Door het ene onderdeel te koelen en/of het andere te verwarmen, kan het ene deel over het andere geschoven worden. Bij het terugkeren naar kamertemperatuur zorgt de thermische uitzetting of krimp voor een zeer sterke, blijvende verbinding [17](#page=17).
#### 1.4.2 Oefening: Bepalen van spanning bij verhinderde uitzetting
**Vraag:** Als een messing staaf van 35,0 cm lang verwarmd wordt van 15,0 °C tot 85,0 °C terwijl de uiteinden vast zitten (zonder spanning bij 15 °C), bepaal dan het type en de grootte van spanning dat ontwikkelt. De E-modulus van messing is 97,0 GPa. De thermische uitzettingscoëfficiënt van messing is 20,0 × 10⁻⁶ / °C.
**Oplossing:**
1. **Bereken de temperatuursverandering ($\Delta T$):**
$\Delta T = T_{eind} - T_{begin} = 85,0 \, \text{°C} - 15,0 \, \text{°C} = 70,0 \, \text{°C}$ [18](#page=18).
2. **Converteer de E-modulus naar SI-eenheden (Pascal):**
$E = 97,0 \, \text{GPa} = 97,0 \times 10^9 \, \text{Pa}$ [18](#page=18).
3. **Bereken de thermische uitzettingscoëfficiënt in SI-eenheden (K⁻¹):**
Aangezien een verandering van 1 °C gelijk is aan een verandering van 1 K, is $\alpha = 20,0 \times 10^{-6} \, \text{K}^{-1}$ [18](#page=18).
4. **Bereken de ontwikkelende spanning ($\sigma$) met de formule voor verhinderde uitzetting:**
$$ \sigma = E \alpha \Delta T $$ [12](#page=12) [18](#page=18).
$$ \sigma = (97,0 \times 10^9 \, \text{Pa}) \times (20,0 \times 10^{-6} \, \text{K}^{-1}) \times (70,0 \, \text{K}) $$
$$ \sigma = 135,8 \times 10^6 \, \text{Pa} $$
$$ \sigma = 135,8 \, \text{MPa} $$
Aangezien de temperatuur stijgt en de uitzetting wordt verhinderd, zal de spanning **trekspanning** zijn.
**Antwoord:** Het type spanning dat zich ontwikkelt is trekspanning, en de grootte ervan is 135,8 MPa [18](#page=18).
---
# Smelttemperatuur
De smelttemperatuur van een materiaal is direct gerelateerd aan de energietoestand van de atomen en de sterkte van de bindingen die hen in een vaste structuur houden [20](#page=20).
### 2.1 De relatie tussen energietoestand en smelttemperatuur
De smelttemperatuur markeert het punt waarop de thermische energie van de atomen in een materiaal voldoende hoog is om de intermoleculaire bindingen te overwinnen, waardoor het materiaal overgaat van een vaste naar een vloeibare fase. Bij een temperatuur van absolute nul ($T=0$) bevinden atomen zich in hun laagste energietoestand en zijn ze stevig gebonden in hun roosterstructuur. Naarmate de temperatuur stijgt, neemt de kinetische energie van de atomen toe, wat resulteert in grotere trillingen rond hun evenwichtsposities. Op een specifieke temperatuur, de smelttemperatuur ($T_m$), is de amplitude van deze trillingen zo groot dat atomen hun oorspronkelijke positie kunnen verlaten en zich relatief vrij ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Dit proces wordt geïllustreerd door de bindingsenergiecurve, waarbij de asymmetrie van de curve de toename in volume bij hogere temperaturen verklaart, wat leidt tot thermische uitzetting [20](#page=20) [4](#page=4).
> **Tip:** Begrijpen hoe thermische energie de bindingskrachten beïnvloedt, is cruciaal voor het voorspellen van het gedrag van materialen bij verhoogde temperaturen.
### 2.2 Smelttemperaturen van verschillende materiaalfamilies
Verschillende materiaalfamilies vertonen aanzienlijke verschillen in smelttemperaturen, wat direct verband houdt met de aard en sterkte van hun interatomaire bindingen [21](#page=21) [4](#page=4).
* **Metalen:** Metalen hebben doorgaans hoge smelttemperaturen vanwege de sterke metallische bindingen, die ontstaan door de delokalisatie van valentie-elektronen. Voorbeelden zijn koper met een smelttemperatuur van 1083 graden Celsius en staal met 1510 graden Celsius [21](#page=21) [4](#page=4).
* **Keramieken:** Keramische materialen, die gekenmerkt worden door sterke ionaire en/of covalente bindingen, vertonen over het algemeen de hoogste smelttemperaturen. Aluminiumoxide (Al$_2$O$_3$) smelt bij 2050 graden Celsius, siliciumcarbide (SiC) bij 2400 graden Celsius, en diamant, met een extreem sterk covalente binding, smelt pas bij 3800 graden Celsius [21](#page=21) [4](#page=4).
* **Polymeren:** Polymeren vertonen een breed scala aan smelttemperaturen en soms ook smeltgedrag. Thermoplastische polymeren zoals HDPE hebben relatief lage smelttemperaturen (bv. 134 graden Celsius voor HDPE). Sommige polymeren, zoals epoxyharsen en rubber (El), ondergaan geen smelten, maar degraderen of verbranden bij hoge temperaturen in plaats van vloeibaar te worden [21](#page=21) [4](#page=4).
### 2.3 Relatie met thermische uitzetting
Er bestaat een directe relatie tussen de smelttemperatuur van metalen en hun thermische uitzettingscoëfficiënt ($\alpha$). Een empirische relatie voor metalen suggereert dat de lineaire thermische uitzettingscoëfficiënt $\alpha$ ongeveer gelijk is aan $\frac{0.02}{T_m}$, waarbij $T_m$ de smelttemperatuur in Kelvin is. Materialen met hogere smelttemperaturen neigen dus naar lagere thermische uitzettingscoëfficiënten, wat betekent dat ze minder uitzetten bij een bepaalde temperatuurstijging vergeleken met materialen met lagere smelttemperaturen [22](#page=22) [4](#page=4).
### 2.4 Toepassingen en implicaties
Het begrip van smelttemperatuur en thermische eigenschappen is cruciaal in diverse industriële toepassingen. In hoogovens, bijvoorbeeld, worden refractaire materialen (hittebestendige materialen) gebruikt die extreem hoge smelttemperaturen hebben om de extreme hitte te weerstaan. Materialen zoals aluminiumoxide (Al$_2$O$_3$) en siliciumcarbide (SiC) zijn hierdoor zeer geschikt voor de bekleding van ovens. De keuze van materialen met de juiste smelttemperatuur is essentieel voor de integriteit en functionaliteit van installaties die opereren bij hoge temperaturen [23](#page=23) [4](#page=4).
> **Example:** Bij het ontwerpen van een oven voor het smelten van staal (smeltpunt ca. 1510 graden Celsius) moeten de binnenwanden bekleed worden met materialen die een significant hogere smelttemperatuur hebben, zoals keramieken, om de constructie te beschermen tegen smelten en degradatie.
---
# Toepassingen en oefeningen
Dit onderwerp verkent concrete toepassingen en oefeningen die de concepten van thermische uitzetting en smelttemperatuur illustreren, zoals lagers, bimetalen, perspassingen en hoogovens [4](#page=4).
### 3.1 Illustratieve toepassingen van thermische uitzetting
Thermische uitzetting, het fenomeen waarbij materialen van volume veranderen als reactie op temperatuurveranderingen, manifesteert zich in diverse praktische toepassingen en technische uitdagingen. Het begrijpen van deze effecten is cruciaal voor het ontwerpen van betrouwbare constructies [4](#page=4).
#### 3.1.1 Lagers
In lagers, die de positie van een roterende as bepalen en rotatie toelaten, is het essentieel dat de uitzetting van de as bij temperatuurveranderingen mogelijk is. Dit voorkomt dat de as vastloopt of dat er buitensporige spanningen ontstaan tussen de as en de vaste behuizing [15](#page=15).
> **Tip:** Bij het ontwerpen van systemen met roterende onderdelen moet rekening gehouden worden met de thermische uitzetting van zowel de as als de behuizing om een soepele werking te garanderen.
#### 3.1.2 Bimetalen
Bimetalen zijn samengesteld uit twee verschillende metalen met elk een eigen thermische uitzettingscoëfficiënt, die aan elkaar zijn verbonden. Wanneer de temperatuur verandert, zetten de twee metalen verschillend uit, wat resulteert in een buiging van het bimetalen element. Dit principe wordt toegepast in thermostaten en schakelaars om temperatuurveranderingen te detecteren en te reageren [16](#page=16).
#### 3.1.3 Perspassing
Een perspassing wordt gecreëerd wanneer een onderdeel met een iets grotere buitendiameter wordt gemonteerd op een onderdeel met een iets kleinere binnendiameter, vaak door middel van temperatuurverschillen. Door het buitenste onderdeel te verwarmen of het binnenste onderdeel te koelen, kan de diameter tijdelijk worden aangepast om montage te vergemakkelijken. Na afkoeling ontstaat een zeer sterke, naadloze verbinding door de samendrukking [17](#page=17).
#### 3.1.4 Refractaire materialen in hoogovens
In hoogovens spelen refractaire materialen een cruciale rol vanwege de extreem hoge temperaturen die er heersen. Materialen zoals aluminiumoxide ($Al_2O_3$), siliciumcarbide ($SiC$) en koolstof ($C$) worden gebruikt vanwege hun hoge smelttemperaturen en weerstand tegen thermische schokken. De keuze van deze materialen is gebaseerd op hun chemische inertheid en mechanische sterkte bij hoge temperaturen, naast hun thermische uitzettingseigenschappen [23](#page=23).
> **Tip:** De asymmetrie van de bindingsenergiecurve verklaart waarom materialen bij hogere temperaturen uitzetten, omdat de gemiddelde afstand tussen atomen toeneemt met toenemende trillingen [4](#page=4).
### 3.2 Oefeningen en berekeningen
#### 3.2.1 Oefening: Spanning in een vastgezette messing staaf
**Probleemstelling:**
Als een messing staaf van 35,0 cm lang verwarmd wordt van 15,0 °C tot 85,0 °C terwijl de uiteinden vast zitten (zonder spanning bij 15 °C), bepaal dan het type en de grootte van de spanning die ontwikkelt. De elasticiteitsmodulus ($E$) van messing is 97,0 GPa en de thermische uitzettingscoëfficiënt ($\alpha$) is 20,0 × 10⁻⁶ / °C [18](#page=18).
**Oplossing:**
Wanneer de uiteinden van de staaf vastzitten, wordt thermische uitzetting verhinderd. Dit resulteert in een compressieve spanning ($ \sigma $) in de staaf. De grootte van deze spanning kan worden berekend met de volgende formule:
$$ \sigma = -E \alpha \Delta T $$
Waarbij:
* $ E $ de elasticiteitsmodulus is.
* $ \alpha $ de lineaire thermische uitzettingscoëfficiënt is.
* $ \Delta T $ de temperatuurverandering is ($ T_{eind} - T_{begin} $).
Eerst berekenen we de temperatuurverandering:
$ \Delta T = 85,0 \, \text{°C} - 15,0 \, \text{°C} = 70,0 \, \text{°C} $
Nu kunnen we de spanning berekenen:
$ \sigma = -(97,0 \times 10^9 \, \text{Pa}) \times (20,0 \times 10^{-6} \, \text{/°C}) \times (70,0 \, \text{°C}) $
$ \sigma = -135,8 \times 10^6 \, \text{Pa} $
$ \sigma = -135,8 \, \text{MPa} $
Het negatieve teken geeft aan dat het een **compressieve spanning** is.
**Antwoord:** Het type spanning is compressief, en de grootte is 135,8 MPa.
> **Tip:** Het verhinderen van thermische uitzetting creëert interne spanningen. Het berekenen van deze spanningen is cruciaal om materiaalfalen te voorkomen [4](#page=4).
### 3.3 Reflectievraag: Materiaalkeuze voor satellieten
**Vraag:** Stel je moet een satelliet ontwerpen die in de ruimte grote temperatuurverschillen moet doorstaan (van -150 °C tot +120 °C). Hoe zouden thermische uitzetting en smelttemperatuur je materiaalkeuze beïnvloeden? Welke eigenschappen zou je zoeken in een geschikt materiaal, en waarom [24](#page=24)?
**Overwegingen voor materiaalkeuze:**
* **Thermische uitzetting:** Satellieten worden blootgesteld aan extreme temperatuurvariaties tussen zonlicht en schaduw, en tussen de warme atmosfeer en de koude ruimte. Grote verschillen in thermische uitzetting tussen verschillende onderdelen van de satelliet kunnen leiden tot structurele spanningen, vervormingen en uiteindelijk falen. Daarom is het wenselijk om materialen te kiezen met een lage lineaire thermische uitzettingscoëfficiënt ($\alpha$) of materialen die thermisch compatibel zijn met elkaar om differentiële uitzetting te minimaliseren. Composieten met specifieke vezeloriëntaties, zoals koolstofvezelversterkte polymeren, kunnen worden ontworpen om een zeer lage of zelfs negatieve thermische uitzetting te hebben in bepaalde richtingen [4](#page=4).
* **Smelt- en ontledingstemperatuur:** Hoewel de ruimte een vacuüm is, kunnen onderdelen van de satelliet door interne processen of blootstelling aan zonlicht aanzienlijke temperaturen bereiken. Een hoge smelttemperatuur of ontledingstemperatuur is essentieel om te voorkomen dat het materiaal zijn structurele integriteit verliest. Materialen met sterke intermoleculaire bindingen, zoals keramische materialen of speciale legeringen, hebben vaak hogere smelttemperaturen [4](#page=4).
* **Thermische geleidbaarheid:** Effectieve warmteafvoer is belangrijk om oververhitting te voorkomen. Materialen met een hoge thermische geleidbaarheid helpen de warmte gelijkmatig te verspreiden en te voorkomen dat lokale temperatuurpieken ontstaan [4](#page=4).
* **Mechanische eigenschappen bij extreme temperaturen:** De sterkte en stijfheid van materialen kunnen significant veranderen bij extreme temperaturen. Het gekozen materiaal moet zijn mechanische eigenschappen behouden, zowel bij de lage temperaturen in de schaduw als bij de hogere temperaturen in direct zonlicht.
**Gewenste materiaaleigenschappen:**
* **Lage thermische uitzettingscoëfficiënt:** Om differentiële spanningen en vervormingen te minimaliseren [4](#page=4).
* **Hoge smelttemperatuur/ontledingstemperatuur:** Om stabiliteit te garanderen onder extreme omstandigheden [4](#page=4).
* **Goede thermische geleidbaarheid:** Voor efficiënte warmteafvoer [4](#page=4).
* **Goede mechanische sterkte en stijfheid over een breed temperatuurbereik:** Om structurele integriteit te behouden [4](#page=4).
* **Lage dichtheid:** Om het totale gewicht van de satelliet te minimaliseren, wat cruciaal is voor lanceerkosten.
Materialen zoals speciale aluminiumlegeringen, titanium, composieten (bv. koolstofvezel) en keramiek worden vaak overwogen, elk met hun specifieke voordelen afhankelijk van de toepassing binnen de satelliet [4](#page=4).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Thermische uitzettingscoëfficiënt | Dit is een materiaaleigenschap die aangeeft hoe sterk een materiaal in omvang verandert bij een temperatuurverandering. Het wordt uitgedrukt in per graad Celsius (°C⁻¹) of per Kelvin (K⁻¹). |
| Bindingsenergiecurve | Een grafische weergave die de potentiële energie van twee atomen of moleculen toont als functie van de afstand tussen hen. De vorm van deze curve, met name de asymmetrie, verklaart fenomenen zoals thermische uitzetting. |
| Evenwichtsafstand | De afstand tussen atoomkernen waarbij de aantrekkende en afstotende krachten elkaar precies opheffen, wat resulteert in een minimale potentiële energie. Bij verhoogde temperatuur neemt deze gemiddelde afstand toe. |
| Smelttemperatuur | De temperatuur waarbij een vaste stof overgaat in een vloeibare fase. Deze temperatuur is direct gerelateerd aan de sterkte van de intermoleculaire of interatomaire bindingen in het materiaal. |
| Spanning in materiaal | Een interne kracht per eenheid van oppervlakte binnen een materiaal, veroorzaakt door externe krachten of veranderingen in temperatuur die interne beweging beperken. Bij verhinderde thermische uitzetting ontstaat er druk- of trekspanning. |
| Elastisch gedrag | Het vermogen van een materiaal om na het verwijderen van een aangelegde spanning of vervormende kracht terug te keren naar zijn oorspronkelijke vorm en afmetingen. |
| E-modulus | Ook bekend als de elasticiteitsmodulus, deze materiaaleigenschap beschrijft de stijfheid van een materiaal. Het is de verhouding tussen de aangelegde spanning en de resulterende rek in het elastische gebied. De formule is $E = \sigma / \epsilon$. |
| Poissoncoëfficiënt | Een materiaaleigenschap die de verhouding weergeeft tussen de transversale rek en de longitudinale rek wanneer een materiaal onder axiale spanning staat. Het beschrijft hoe een materiaal in de breedte krimpt als het in de lengte wordt uitgerekt. |
| Polymeren (TP) | Dit zijn thermoplastische polymeren, een soort kunststof die bij verhitting zacht wordt en bij afkoeling weer hard. Ze kunnen herhaaldelijk worden gevormd. |
| Polymeren (TH) | Dit zijn thermohardende polymeren, een soort kunststof die na initiële uitharding door warmte of een chemische reactie permanent stijf en onsmeltbaar wordt. |
| Polymeren (El) | Dit zijn elastomeren, een type polymeer dat bij kamertemperatuur een hoge rek kan vertonen en na het verwijderen van de belasting snel terugkeert naar zijn oorspronkelijke vorm. |