Cover
Comença ara de franc Samenvatting Kinderen & Jongeren.docx
Summary
# Minderjarigheid en kinderrechten
Dit onderwerp verkent de juridische status van minderjarigen, hun rechten en plichten, en de betekenis van het Kinderrechtenverdrag, evenals de rechtspositie van minderjarigen binnen de jeugdhulp in Vlaanderen.
## 1. Minderjarigheid
### 1.1 Minderjarigen onder de hoede van meerderjarigen
In België is de leeftijd van meerderjarigheid vastgesteld op 18 jaar. Vanaf deze leeftijd wordt men handelingsbekwaam geacht en is men juridisch bekwaam voor alle burgerlijke handelingen, inclusief stemmen en het aangaan van contracten. Vanaf 16 jaar zijn jongeren echter wettelijk vrij om seksuele betrekkingen aan te gaan zonder juridische consequenties. Handelingsbekwaamheid impliceert ook aansprakelijkheid voor eigen daden.
Minderjarigen zijn personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt. Zij bevinden zich in een afhankelijke positie ten opzichte van volwassenen voor zaken als huisvesting, levensonderhoud en opleiding. Juridisch gezien hebben minderjarigen beperkte rechten: ze hebben geen stemrecht, kunnen geen proces opstarten en mogen hun verblijfplaats niet zelfstandig kiezen; ze dienen in te wonen bij hun ouders of voogd. Minderjarigen hebben echter ook plichten, zoals de leerplicht tot 18 jaar.
Volwassenen (ouders of voogden) zijn verantwoordelijk voor de opvoeding en vertegenwoordiging van minderjarigen. Een voogd wordt aangesteld door de vrederechter wanneer beide ouders overleden zijn, wettelijk onbekend zijn, of niet in staat zijn het ouderlijk gezag uit te oefenen. Een voogd heeft echter geen onderhoudsplicht en is niet burgerrechtelijk aansprakelijk voor de schade die een kind aanricht, in tegenstelling tot ouders.
Ouders hebben rechten, zoals recht op persoonlijk contact, en plichten, waaronder het verzorgen van hun kind, het nemen van belangrijke beslissingen (zoals over scholing en godsdienst) en het uitoefenen van adequaat toezicht. Zij zijn ook verplicht tot levensonderhoud. Zelfs na 18 jaar blijven ouders vaak financieel ondersteuningsplichtig zolang de opleiding van hun kind niet voltooid is.
### 1.2 Het kinderrechtenverdrag
Internationale wetgeving ter bescherming van kinderen ontstond vanaf de 20e eeuw. De Verklaring van Genève (1924) en de Verklaring van de Rechten van het Kind (1959), goedgekeurd door de Verenigde Naties (VN), legden de rechten van kinderen vast. In 1989 nam de VN het bindende Verdrag inzake de Rechten van het Kind aan, dat door vrijwel alle landen, waaronder België in 1992, werd geratificeerd. Dit verdrag erkent de kwetsbaarheid van kinderen en de noodzaak van speciale bescherming.
Het Verdrag kent drie hoofdcategorieën rechten toe:
* **Voorzieningsrechten (provisie):** Rechten op zaken en diensten die kinderen nodig hebben voor een optimale ontwikkeling, zoals huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg.
* **Participatierechten:** Rechten die kinderen in staat stellen voor zichzelf op te komen, zoals het recht om gehoord te worden en het recht op vrije meningsuiting.
* **Beschermingsrechten (protectie):** Rechten die kinderen beschermen tegen schadelijk gedrag of omstandigheden, zoals bescherming tegen mishandeling en kinderarbeid.
Het verdrag legt ook plichten op, zowel voor volwassenen (zorgen voor voeding, kleding, onderdak) als voor regeringsleiders (zorgen voor onderwijs en een rechtssysteem) en kinderen (leerplicht).
### 1.3 Minderjarigen in de jeugdhulp: Decreet rechtspositie minderjarigen (DRM)
Het Decreet Rechtspositie Minderjarigen (DRM), van kracht sinds 2004, beoogt eenduidigheid in de rechtspositie van minderjarigen in de Vlaamse jeugdhulp en versterkt hun rechten. Het uitgangspunt is dat minderjarigen de rechten die in het decreet zijn vastgelegd, zelfstandig kunnen uitoefenen. Er wordt geen leeftijdsgrens gesteld en hulpverleners mogen minderjarigen hun rechten niet ontzeggen op basis van vermeende onvoldoende maturiteit.
Dit decreet kent minderjarigen onder andere de volgende rechten toe:
* **Recht op een dossier:** Inzage in en recht op een eigen dossier.
* **Recht op bijstand:** Het recht om zich te laten bijstaan door een vertrouwenspersoon naar keuze. Deze vertrouwenspersoon fungeert als vast aanspreekpunt, verdedigt de belangen van de minderjarige, start bemiddeling en overleg op, en wordt geïnformeerd over beslissingen. De vertrouwenspersoon moet meerderjarig zijn, niet rechtstreeks bij de hulp betrokken zijn, ondubbelzinnig door de minderjarige zijn aangewezen, en over een blanco strafregister beschikken.
* **Recht om mee te vergaderen:** Participatie in besluitvormingsprocessen.
* **Recht op duidelijke informatie:** Informatie over de aard, duur en afspraken van de hulp, aangeboden op een leeftijdsadequaten manier en zonder dat de minderjarige er zelf om hoeft te vragen. In het belang van de minderjarige kan de hulpverlener oordelen dat de informatie niet volledig gedeeld hoeft te worden met het kind, maar wel met de bijstandsfiguur.
* **Recht op hulp:** Kinderen hebben recht op passende hulp. Hulpverleners die de juiste hulp niet kunnen bieden, moeten doorverwijzen. Andere rechten van het kind, zoals recht op welzijn, vrije tijd en onderwijs, mogen tijdens de hulpverlening niet opzijgeschoven worden.
Hoewel het DRM de bekwaamheid van minderjarigen benadrukt, blijven kinderen en jongeren voor een deel afhankelijk van volwassenen en kunnen zij niet zelfstandig naar de rechter stappen om hun rechten af te dwingen. Het belang van de minderjarige staat centraal bij elke beslissing, waarbij ook de mening van de ouders en volwassenen die de minderjarige opvoeden, worden overwogen. Wanneer een hulpverlener een beslissing neemt die ingaat tegen de mening van de minderjarige, dient dit gedocumenteerd te worden.
## 2. Verontrustende opvoedingssituatie (VOS)
### 2.1 Wat is een VOS?
Een verontrustende opvoedingssituatie (VOS) wordt gedefinieerd als een problematische leefsituatie die de ontwikkeling van een minderjarige bedreigt. Dit kan zich manifesteren door aantasting van de psychische, fysieke of seksuele integriteit, of door belemmering van affectieve, morele, intellectuele of sociale ontwikkelingskansen. Een VOS ontstaat wanneer normale opvoedingsuitdagingen escaleren tot een punt waarop professionele en directieve hulp dringend noodzakelijk is, omdat de opvoedkundige problematiek en de onmacht van de ouders de overhand nemen.
### 2.3 Aanleiding tot VOS
Verschillende factoren kunnen aan de basis liggen van een VOS, waaronder factoren gerelateerd aan het kind, de ouders, de opvoeding, het gezinsfunctioneren en de bredere context.
#### 2.3.1 Kindfactoren
Kinderen met specifieke noden of problemen lopen een verhoogd risico op verwaarlozing of mishandeling. Dit omvat kinderen met een beperking of ziekte, huilbaby's, adoptiekinderen, en kinderen met specifieke diagnoses zoals ADHD of dyslexie. Deze kinderen vereisen mogelijk meer inzet en kunde van de ouders, wat kan leiden tot een opvoedingscrisis. Jonge kinderen (0-3 jaar) zijn kwetsbaarder door hun communicatieve beperkingen en eisend gedrag.
* **Hechtingsproblematieken:** De kwaliteit van de hechtingsrelatie tussen kind en ouder is cruciaal voor de emotionele ontwikkeling. Volgens Bowlby en Ainsworth zijn er verschillende hechtingsstijlen, waaronder veilig, onveilig-vermijdend, onveilig-ambivalent en gedesorganiseerd. Onveilige hechting kan leiden tot latere problemen met stressregulatie, sociale relaties en zelfbeeld. Een ernstige vorm van onveilige hechting, vaak gerelateerd aan extreme verwaarlozing, mishandeling of frequente wisseling van verzorgers, kan resulteren in een reactieve hechtingsstoornis (geremd of ongeremd type).
* **Leerstoornissen:** Moeilijkheden met het aanleren en gebruiken van schoolse vaardigheden, zoals lezen, spellen of rekenen, kunnen wijzen op een leerprobleem of een leerstoornis. Een leerstoornis heeft een cognitieve of biologische oorzaak en is hardnekkiger dan een leerprobleem. Diagnostiek omvat multidisciplinair onderzoek. Specifieke leerstoornissen, zoals dyslexie (lees- en spellingsmoeilijkheden), dysorthografie (hardnekkige spellingsmoeilijkheden) en dyscalculie (rekenmoeilijkheden), vereisen specifieke ondersteuning.
#### 2.3.2 Ouderfactoren
Ouders met een problematische jeugd ervaren soms een vicieuze cirkel in hun eigen opvoeding. Bepaalde persoonlijkheidskenmerken (bv. emotioneel, agressief, verslavingsproblematiek), 'eigen geschiedenis' (intergenerationele overdracht) of opgelopen trauma's kunnen de ouderlijke reactie op de ontwikkelingsnoden van het kind beïnvloeden.
#### 2.3.3 Opvoedingsfactoren
Factoren zoals afwezige ouders, zwakbegaafde ouders, ouders met schuldgevoelens, irrationele opvoedingsideeën, onvolwassenheid of een sterke focus op eigen behoeften kunnen leiden tot pedagogische onmacht. Inconsistente opvoedingspatronen, dubbele boodschappen, tegenstrijdige verboden en toelatingen tussen ouders, of opvoeding door te veel personen kunnen een verstoord gezinspatroon creëren en het kind manipulatieruimte geven.
#### 2.3.4 Gezinsfunctioneren: Gezinsstructuur
De gezinsstructuur kan bijdragen aan een problematische opvoedingssituatie.
* **Kluwengezin:** Gekenmerkt door hoge cohesie, controle, weinig ruimte voor individuele ontplooiing en gebrek aan duidelijke grenzen. Dit kan leiden tot interne conflicten, ondanks een schijn van eenheid naar buiten toe.
* **Los-zandgezin:** Gezinsleden ervaren weinig gedeelde basis, weinig samenhang en leven op een oppervlakkige, onpersoonlijke manier samen. Er is vaak een gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel en betrokkenheid. Nabijheid ontbreekt, wat gepaard gaat met onveilige gehechtheidsrelaties.
* **Parentificatie:** Kinderen nemen ouderrollen over door een 'gezagsvacuum' of zwakke invulling van ouderrollen, wat hun eigen ontwikkeling belemmert. Dit kan actief (zorgen voor de ouder) of passief (kind wordt 'geïnfantiliseerd') voorkomen. De relatie tussen de ouders en de relatie tussen ouder en kind zijn ook van belang.
#### 2.3.5 Contextuele factoren
Maatschappelijke factoren, zoals een 'verwenningsbevorderende maatschappij' met onmiddellijke behoeftebevrediging en druk tot presteren, kunnen verwachtingen creëren die ouders onder druk zetten. Financiële problemen hebben eveneens een grote invloed.
### 2.4 Multiprobleemgezinnen
Multiprobleemgezinnen kampen met problemen op meerdere domeinen, waaronder opvoedingsproblemen, sociale, economische en psychologische moeilijkheden. Hulpverleners worden geconfronteerd met complexe, multidimensionale en multicausale problematieken die elkaar beïnvloeden. Onderzoek identificeert problemen op minimaal zes domeinen als kenmerkend voor multiprobleemgezinnen: kindfactoren, ouderfactoren, opvoedingsfactoren, gezinsfunctioneren, contextuele factoren, en sociaal netwerk.
### 2.6 Probleemgedrag
Probleemgedrag bij minderjarigen wordt gekenmerkt door een patroon van storend, intens en herhalend gedrag, zoals fysieke of verbale agressie, pesten, tegendraads gedrag of verslavingsgedrag.
#### 2.6.1 Meervoudig risicomodel
Het meervoudig risicomodel, ontwikkeld door J.D. van der Ploeg, integreert inzichten uit stress-, cognitieve en ecologische modellen om probleemgedrag te verklaren. Het model stelt dat het risico op probleemgedrag toeneemt bij een combinatie van risicovolle situaties en persoonlijkheidsfactoren. Probleemgedrag wordt gezien als het gevolg van een interactie tussen de jongere en zijn omgeving.
Van der Ploeg identificeert drie belangrijke levensdomeinen die elkaar beïnvloeden en voorspellers kunnen zijn voor probleemgedrag:
* **School:** Omvat schoolbeleving (individuele perceptie van de school), schooluitval (zittenblijven, vroegtijdig schoolverlaten), schooloptreden (beleid schoolleiding, omgang met probleemgedrag) en schoolkenmerken (grootte, type school). Traumatische gebeurtenissen en de aanwezigheid van sociale steun binnen dit domein spelen een rol.
* **Gezin:** Omvat opvoedingsstijl (warmte/sturing), gezinsinteracties (bv. dominantie, vijandigheid), gezinsfunctioneren (systeemdenken, hiërarchie, cohesie) en problemen van de ouders (persoonlijkheid, inconsequentie, agressie).
* **Vrije tijd:** Omvat vrijetijdsbesteding (experimenteren, identiteitsontwikkeling), leefstijl (groepsvorming, jeugdculturen), risicovol gedrag (drugs, alcohol) en de invloed van vrienden.
De **persoonlijkheid** van de jongere (zelfhandhaving, zelfbeeld, zelfbeschikking, zelfcontrole) beïnvloedt hoe deze domeinen worden beleefd en draagt bij aan het ontstaan van probleemgedrag. Tegelijkertijd worden persoonlijkheidskenmerken ook gevormd door de ervaringen binnen deze domeinen.
Probleemgedrag kan zich uiten als:
* **Internaliserend probleemgedrag:** Naar binnen gericht gedrag zoals depressies, automutilatie, suïcide-neigingen, eetstoornissen en druggebruik.
* **Externaliserend probleemgedrag:** Naar buiten gericht gedrag zoals agressie, vandalisme, pesten en bendevorming.
#### 2.6.2 Jeugddelinquentie
Sinds de 6e staatshervorming is Vlaanderen bevoegd voor het reageren op jongeren die delicten plegen. Dit beleid houdt rekening met de ontwikkeling van jongeren, waarbij minderjarigen vanaf 12 jaar verantwoordelijkheid dragen voor hun daden. Een jeugddelict is een feit gepleegd door een persoon tussen 12 en 18 jaar (met uitzonderingen voor verkeersovertredingen vanaf 16 jaar en GAS-boetes). De term 'MOF' (misdrijf omschreven feit) wordt nog frequent gebruikt, hoewel juridisch 'jeugddelict' de voorkeur geniet.
Kinderen tot 12 jaar worden enkel doorverwezen naar jeugdhulp wegens een 'onweerlegbaar vermoeden van niet-verantwoordelijkheid'. De jeugdrechtbank kan maatregelen opleggen tot een maximumleeftijd van 23 jaar (en tot 25 jaar bij feiten gepleegd op 16-17 jaar).
De procedure kan via de procureur van het parket verlopen, die kan kiezen voor afhandeling op parketniveau (herstelbemiddeling, waarschuwingsbrief, berisping, seponering onder voorwaarden, of een 'positief project'), of kan een jeugdrechter vorderen. De jeugdrechter, bijgestaan door de Sociale Dienst van de Jeugdrechtbank (SDJ), neemt beslissingen op basis van een onderzoek, rekening houdend met de ernst van de feiten, de persoonlijkheid en maturiteit van de jongere, recidive, de veiligheid van de maatschappij en de minderjarige, en de leefomgeving. De maatregelen zijn aangepast aan de ontwikkelingsfase van de jongere.
Mogelijke maatregelen en sancties omvatten onder andere verwittigingen, berispingen, plaatsing onder begeleiding van de SDJ, herstelgerichte maatregelen (bemiddeling, groepsoverleg, gemeenschapsdienst, leerprojecten), huisarrest, ambulante maatregelen (psychologische ondersteuning, behandeling), of plaatsing in een voorziening. Voor kinderen onder 12 jaar is enkel opvolging door de SDJ mogelijk.
In uitzonderlijke gevallen, bij zeer ernstige misdrijven en indien de jongere als 'niet meer heropvoedbaar' wordt beoordeeld, kan de jeugdrechter beslissen tot 'uithandengeving', waarbij een gewone strafrechtbank oordeelt. Dit is een uitzonderlijke maatregel die afwijkt van het subsidiariteitsbeginsel.
## 3. Een integraal verhaal
### 3.1 Decreet integrale jeugdhulp
Het Decreet integrale jeugdhulp (sinds maart 2014 volledig van kracht) beoogt een sectoroverschrijdende samenwerking tussen verschillende hulpverleningsorganisaties voor minderjarigen en hun gezinnen. Het doel is om jeugdhulp zo te organiseren dat cliënten snel en efficiënt worden geholpen, met naadloze doorverwijzing en samenwerking, gelijke cliëntenrechten en een overzichtelijke, toegankelijke hulpverlening. Dit decreet pakt intersectorale verschillen aan die een efficiënte, vraaggerichte jeugdhulp in de weg staan.
Het decreet is gebaseerd op zes pijlers:
* **Vermaatschappelijking:** Benutten van eigen mogelijkheden en die van de context.
* **Tijdige toegang:** Vraaggerichte en sectoroverschrijdende toegang tot hulp.
* **Hulpcontinuïteit:** Hulp ingezet op basis van cliëntnoden.
* **Omgaan met verontrusting:** Herkennen en doorverwijzen van verontrustende situaties (VOS).
* **Crisisjeugdhulp:** Permanente beschikbaarheid van crisisinterventie en -opvang.
* **Participatie:** Cliëntparticipatie centraal.
Het beleid stuurt de Integrale Jeugdhulp verder bij, onder meer met de uitrol van 'Eén Gezin, Eén Plan' (1G1P) om hulp lokaal en op maat te garanderen, inclusief gesprekken binnen een maand na aanmelding en het opstellen van een gezinsplan.
### 3.2 Jeugdhulplandschap
Het jeugdhulplandschap in Vlaanderen is georganiseerd volgens een schema dat de verschillende wegen binnen de hulpverlening weergeeft.
#### 3.2.1 Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ)
Een groot deel van de jeugdhulp is rechtstreeks toegankelijk, waarbij cliënten direct bij de voorziening aankloppen. RTJ kent drie domeinen:
* **Brede instap:** Laagdrempelig, voor allerlei vragen rond opvoeding en ontwikkeling. Organisaties (bv. Kind & Gezin, CAW, JAC, CLB) luisteren, verhelderen, informeren, starten begeleiding of verwijzen door.
* **Multidisciplinaire Teams (MDT):** Voor complexe problematiek en diagnostiek. Erkend door het Agentschap Opgroeien (bv. CLB, COS, CGG, OOOC). Diagnostiek kan mobiel, ambulant of residentieel plaatsvinden. Op basis van de diagnose wordt een behandelvoorstel gedaan.
* **Probleemgebonden hulp:** Organisaties met specifieke expertise voor bepaalde problematieken (bv. CGG, bijzondere jeugdzorg, CKG).
#### 3.2.2 Jeugdhulp buiten het toepassingsgebied integrale jeugdhulp
Niet alle hulpverlening valt onder de Integrale Jeugdhulp, zoals kinder- en jeugdpsychiatrie, privé psychologen, huisdokters, mutualiteiten en OCMW.
#### 3.2.3 Intersectorale Toegangspoort (ITP)
De ITP is de centrale aanmeldingsweg voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. Per provincie beheert de ITP, ingebed in het Agentschap Opgroeien, de aanvragen voor gespecialiseerde hulp. Dit gebeurt via een aanmeldingsdocument (A-document) opgesteld door een hulpverlener, vaak met diagnostiek van erkende MDT's.
* **Indicatiestelling:** Een team screent de hulpvraag en de diagnostiek. Het stelt een indicatiestellingsverslag (ISV) op met een hulpvoorstel, onafhankelijk van de beschikbaarheid van hulp.
* **Jeugdhulpregie:** Dit team bepaalt welke concrete jeugdhulpaanbieders de voorgestelde hulp kunnen bieden en binnen welke termijn. Het hanteert het subsidiariteitsbeginsel en wijst chronologisch toe (met uitzondering van prioriteitsdossiers). De ITP blijft niet betrokken na opstart van de hulp.
#### 3.2.4 Gemandateerde voorziening
Bij verontrustende situaties waarbij de integriteit of ontwikkeling van een minderjarige bedreigd wordt, kunnen hulpverleners een gezin aanmelden bij een gemandateerde voorziening via een motivatiedocument (M-document). Deze voorzieningen hebben het mandaat om aangekondigde hulp te organiseren en in te schatten of er sprake is van Maatschappelijke Noodzaak (MANO).
De twee Vlaamse gemandateerde voorzieningen zijn:
* **Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ):** Voert taken uit via consulenten, met teamgerichte besluitvorming. Heeft geen eigen hulpaanbod.
* **Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK):** Expertise in mishandeling, verwaarlozing en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Biedt vrijwillige, aanklampende en niet-gerechtelijke hulp.
Beide centra voeren sensibiliseringswerk uit en ondersteunen hulpverleners. Hulpverlening is vrijwillig, maar gezinnen kunnen niet zomaar stoppen. Bij weigering of vastlopen kan het dossier naar het parket worden overgemaakt.
#### 3.2.5 Gerechtelijke jeugdhulp
Gerechtelijke jeugdhulp is gedwongen hulpverlening die wordt opgelegd door de jeugdrechter. Dossiers komen via het parket of de politie bij de jeugdrechter terecht. De jeugdrechter schakelt de Sociale Dienst van de Jeugdrechtbank (SDJ) in voor onderzoek en advies. De SDJ-consulenten assisteren de jeugdrechter bij de voorbereiding en uitvoering van gedwongen maatregelen en monitoren de opgelegde hulp. Plaatsing in een Gemeenschapsinstelling is een mogelijkheid.
#### 3.2.6 Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ)
NRTJ is gespecialiseerde, intensieve hulp die niet direct toegankelijk is en een toelating van de ITP vereist. Het aanbod is vaak gericht op verblijf, intensief, en het aanbod is beperkt, wat leidt tot lange wachtlijsten.
#### 3.2.7 Crisisjeugdhulp & Continuïteit
Crisisjeugdhulp en continuïteit zijn doorlopende ondersteuningsbalken doorheen het schema.
* **Crisisjeugdhulp:** Hulpverleners, cliënten en ouders kunnen beroep doen op crisishulp (interventie, begeleiding, opvang) via een 24/7 permanentie. Crisishulp aan Huis (CaH) biedt intensieve hulp om plaatsing te voorkomen.
* **Continuïteit:** De Afdeling Continuïteit en Toegang (ACT) verzekert bemiddeling, cliëntoverleg en rondetafelgesprekken bij conflicten, afstemming tussen hulpverleners of bij uitstroom uit de jeugdhulp.
## 4. Aanbod jeugdhulpverlening in Vlaanderen
Er zijn vijf grote jeugdhulpsectoren: Algemeen Welzijnswerk (AWW), Agentschap Opgroeien (Jeugdhulp/Bijzondere Jeugdbijstand, Kind en Gezin), Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB), en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Naast gesubsidieerde sectoren bestaan er ook zij-initiatieven.
### 4.1 Jeugdhulp binnen het Algemeen Welzijnswerk
Het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) biedt laagdrempelige hulpverlening. Het Jongeren Advies Centrum (JAC) is een ambulant spreekpunt voor jongeren (tot 25 jaar). CAW's bieden ook slachtofferhulp, eerstelijnshulp, crisisinterventie/-opvang, en begeleiding voor thuisloze jongvolwassenen. Zij organiseren ook 1712, een meldpunt voor geweld en kindermishandeling, en ontwikkelen preventieve programma's.
### 4.2 Jeugdhulp binnen het Agentschap Opgroeien
Het Agentschap Opgroeien omvat Jeugdhulp (Bijzondere Jeugdbijstand) en Kind en Gezin.
#### 4.2.1 Jeugdhulpverlening binnen Jeugdhulp (Bijzondere Jeugdbijstand)
Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) omvat vrijwillige en gedwongen hulpverlening bij opvoedings-, veiligheids- of ontwikkelingsproblemen. Dit gebeurt via verschillende modules:
* **Module verblijf:** Begeleidingstehuizen bieden residentiële opvang, met als doel terugkeer naar huis of zelfstandig wonen, vaak gekoppeld aan contextbegeleiding.
* **Module dagbegeleiding in groep:** Dagcentra bieden opvang na school en tijdens vakanties, met begeleiding bij huiswerk, problemen en vaardigheden, en ondersteuning voor ouders.
* **Module contextbegeleiding:** Thuisbegeleiding, gezinsbegeleiding of netwerkbegeleiding in de thuisomgeving, met als doel het samenleven te verbeteren. Kan mobiel of ambulant zijn met wisselende intensiteit. Wordt vaak gekoppeld aan dagbegeleiding of verblijf.
* **Module contextbegeleiding in functie van autonoom wonen:** Begeleiding voor jongeren (vanaf 17 jaar) die zelfstandig gaan wonen, inclusief praktische hulp en ondersteuning bij juridische procedures voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.
* **Module Ondersteunende Begeleiding:** Pedagogische projecten zoals time-out, leerprojecten, etc.
**Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentra (OOOC):** Nemen jongeren tijdelijk op voor onthaal, opvang, oriëntatie of observatie, maximaal zestig dagen, in afwachting van een andere plaatsing, of wanneer ze uit hun omgeving gehaald moeten worden.
**Diensten voor Pleegzorg:** Organiseren de plaatsing van jongeren in pleeggezinnen, steungezinnen of weekendgezinnen.
**Diensten Herstelgerichte en Constructieve Afhandeling (HCA):** Bieden herstelbemiddeling, herstelgericht groepsoverleg (Hergo), gemeenschapsdiensten en leerprojecten om de door een delict veroorzaakte schade te herstellen.
**Centra voor Integrale Gezinszorg (CIG):** Bieden residentiële, semi-residentiële, ambulante en mobiele opvang en begeleiding aan gezinnen met diepgaand problematisch gezinsfunctioneren, met focus op herstel van verbondenheid en maatschappelijke integratie.
**COS, OBC & GES+:** Centra voor ontwikkelingsstoornissen (COS), observatie- en behandelingscentra (OBC) en units voor complexe gedrags- en emotionele stoornissen (GES+) onderzoeken en behandelen problemen bij jonge kinderen en jongeren. OBC's bieden 24/7 opvang en behandeling.
#### 4.2.2 Jeugdhulpverlening binnen Kind en Gezin
Kind en Gezin richt zich op gezinsondersteuning, kinderopvang en adoptie. De dienstverlening rond preventieve gezinsondersteuning loopt van zwangerschap tot de leeftijd van drie jaar van het kind en omvat kraam- en huisbezoeken, preventieve onderzoeken, en een spreekuur voor opvoedingsondersteuning. Kind en Gezin subsidieert gespecialiseerde diensten zoals Opvoedingswinkels, Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG), Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK) en het STOP-project. CKG's bieden begeleiding (mobiel en ambulant), dag- en nachtopvang, en oudertrainingen. VK's zijn gemandateerde voorzieningen voor kindermishandeling.
### 4.3 Jeugdhulp binnen de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG)
CGG's bieden hulp bij psychische problemen, met aparte teams voor volwassenen en kinderen/jongeren. De multidisciplinaire teams behandelen gedrags-, emotionele, ontwikkelings-, aanpassings- en relationele problemen, traumaverwerking en suïcidepreventie. Ze bieden ook groepsbegeleiding en ondersteunen andere sectoren.
### 4.4 Jeugdhulp binnen de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB)
CLB's (meer dan 70 in Vlaanderen) waarborgen ontplooiingskansen en bevorderen welzijn, gezondheid en welbevinden van leerlingen. Ze focussen op preventie en remediëring in vier domeinen: leren en studeren, schoolloopbaanbegeleiding, preventieve gezondheidszorg, en psychisch en sociaal functioneren. CLB's zijn verplicht voor alle basis- en secundaire scholen en werken samen met leerlingen, ouders en scholen, en treden op als draaischijf tussen school en de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.
### 4.5 Jeugdhulp binnen het Vlaamse Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
Het VAPH biedt hulpverlening aan minderjarigen met een handicap, gedefinieerd als een langdurig en belangrijk participatieprobleem. Het doel is de participatie, integratie en gelijkheid van kansen te bevorderen. Jongeren kunnen ondersteuning krijgen voor hulpmiddelen of aanpassingen. Het VAPH subsidieert Multifunctionele Centra (MFC's) die drie vormen van ondersteuning bieden: begeleiding van het kind en ouders, dagopvang (schoolaanvullende of schoolvervangende) met behandeling en training, en verblijf in aangepaste omgevingen.
---
# Verontrustende opvoedingssituatie (VOS) en probleemgedrag
Dit deel behandelt de definitie, oorzaken en kenmerken van een verontrustende opvoedingssituatie (VOS), de problematiek van multiprobleemgezinnen, en de analyse van probleemgedrag bij jongeren, inclusief jeugddelinquentie.
### 2.1 Wat is een VOS?
Een verontrustende opvoedingssituatie (VOS) wordt gedefinieerd als een problematische leefsituatie die de ontwikkeling van een minderjarige bedreigt. Dit kan gebeuren doordat de psychische, fysieke of seksuele integriteit van de minderjarige wordt aangetast, of doordat diens affectieve, morele, intellectuele of sociale ontwikkelingskansen in het gedrang komen. Jongeren die problemen ondervinden in hun leefwereld (zoals dagbesteding, school, werk of thuis) worden beschouwd als VOS-minderjarigen. De oorzaak hiervan kan liggen in bijzondere gebeurtenissen, relationele disputen of specifieke leefomstandigheden, waarbij de integriteit, gezondheid en/of veiligheid van de minderjarige in gevaar komt. Het is belangrijk te onderscheiden dat een normale opvoedingssituatie af en toe uitdagingen kent, maar pas wanneer de opvoeding niet het gewenste resultaat oplevert en er spanning, twijfel of onzekerheid ontstaat bij de ouders, en dit escaleert zonder passende begeleiding, spreken we van een opvoedingscrisis en een VOS.
### 2.2 Prevalentie VOS
De 'Kindreflex' stimuleert zorgverleners om preventief gesprekken te voeren met hun volwassen cliënten over ouderschap, wat ouders de ruimte geeft om hun zorgen te uiten en ondersteuning te ontvangen waar nodig. Dit draagt bij aan het vroegtijdig signaleren van mogelijke verontrustende situaties.
### 2.3 Aanleiding tot VOS
De oorzaken van een VOS zijn divers en liggen op het vlak van het kind, de ouders, de opvoeding, het gezinsfunctioneren en contextuele factoren. Opvoeding is een complex proces waarbij de eigenheid van zowel het kind als de ouder, en omgevingsfactoren, een rol spelen.
#### 2.3.1 Kindfactoren
Kinderen met speciale noden lopen een verhoogd risico op verwaarlozing of mishandeling. Dit geldt voor kinderen met een beperking of ziekte, huilbaby's, adoptiekinderen, en kinderen met specifieke diagnoses zoals ADHD of dyslexie. Deze specifieke problemen kunnen de opvoeding bemoeilijken en leiden tot een opvoedingscrisis. Jonge kinderen (0-3 jaar) zijn kwetsbaarder voor mishandeling vanwege hun onvermogen om te communiceren en hun meer eisende gedrag.
##### 2.3.1.1 Hechtingsproblematieken
Een duurzame hechtingsrelatie is cruciaal voor de ontwikkeling. Onderzoek van Harlow en Bowlby benadrukt de behoefte aan warmte, troost en veiligheid. Mary Ainsworth onderscheidde vier hechtingsstijlen met de 'Vreemde-situatietest':
* **Veilig gehechte kinderen:** Balans tussen exploratie en gehechtheidsgedrag, durven nieuwe taken aan te gaan, angstig bij afwezigheid ouder, zoeken toenadering bij terugkeer. Ouders zijn sensitief, coöperatief en toegankelijk.
* **Onveilig-vermijdend gehechte kinderen:** Minimaliseren gehechtheid door afwijzende of weinig sensitieve opvoeder. Vermijden contact en gedragen zich prematuur zelfstandig.
* **Onveilig-ambivalent gehechte kinderen:** Zoeken veel toenadering, weinig zelfstandigheid. Angst bij afwezigheid, boosheid bij terugkeer opvoeder. Ouders zijn inconsequent sensitief en onvoorspelbaar.
* **Gedesorganiseerd gehechte kinderen:** Kenmerken van zowel vermijdende als ambivalente hechting. Zoeken toenadering, wat tegelijkertijd stress en angst veroorzaakt. Omgang is vaak inconsequent, onvoorspelbaar, met trauma's of ingrijpende gebeurtenissen. Dit wordt ook wel hechtingstrauma genoemd.
Onveilige hechting kan leiden tot moeilijkheden met omgaan met stress, regulatie en het aangaan van relaties, evenals een aangetast zelfbeeld. Hoewel niet altijd direct een stoornis, kenmerkt het zich door gestoorde sociale relaties. De meest bekende stoornis is de **Reactieve hechtingsstoornis (DSM-5)**, die voorkomt bij extreme verwaarlozing, mishandeling of frequente wisseling van verzorgers. Er zijn twee subtypen:
* **Geremde type:** Gesloten, introvert, vermijdt contact, alert en wantrouwend. Ontstaat vaak na verwaarlozing of mishandeling.
* **Ongeremde type:** Geen duidelijke hechtingsfiguur, hecht zich aan elke willekeurige persoon, toont geen terughoudendheid met vreemden ('allemansvriendjes').
##### 2.3.1.2 Leerstoornissen
Leerstoornissen zoals dyslexie, dysorthografie en dyscalculie belemmeren het aanleren en gebruiken van schoolse vaardigheden. Een leerstoornis is ernstiger en hardnekkiger dan een leerprobleem (bv. door schoolverzuim) en heeft een cognitieve of biologische oorzaak. Volgens de DSM-5 voldoen specifieke leerstoornissen aan de volgende criteria:
* **Hardnekkigheidscriterium:** Aanhoudende problemen ondanks hulp.
* **Achterstandscriterium:** Wezenlijk slechtere prestaties dan verwacht op basis van leeftijd, met negatieve impact op schoolresultaten en dagelijkse activiteiten.
* **Zichtbaarheidscriterium:** Problemen uiten zich vaak wanneer de vaardigheden meer belast worden.
* **Specificiteitscriterium:** Problemen worden niet verklaard door andere stoornissen, beperkingen of psychosociale factoren.
Ouders moeten sensitief omgaan met leerstoornissen om een risicofactor te voorkomen.
#### 2.3.2 Ouderfactoren
Ouders met een problematische jeugd (vicieuze cirkel) kunnen onevenwichtigheden doorgeven aan hun eigen kinderen. Persoonlijkheidskenmerken, zoals emotioneel, agressief of verslavingsgevoelig gedrag, trauma's of 'eigen geschiedenis' (intergenerationele overdracht), kunnen de adequaatheid van reacties op de noden van het kind beïnvloeden.
#### 2.3.3 Opvoedingsfactoren
Pedagogische mogelijkheden van ouders kunnen beperkt zijn door factoren zoals afwezigheid, zwakbegaafdheid, schuldgevoelens, irrationele ideeën, onvolwassenheid, het louter vervullen van eigen behoeften, of impulsiviteit. Disfunctionele gezinspatronen, zoals het gebruik van dubbele boodschappen, inconsequente regels (bv. vader verbiedt, moeder staat toe) of opvoeding door te veel personen, kunnen leiden tot een VOS.
#### 2.3.4 Gezinsfunctioneren: Gezinsstructuur
De gezinsstructuur kan bijdragen aan een problematische opvoedingssituatie:
* **Kluwengezin:** Hoge cohesie, controlerende rol, gesloten naar buiten, weinig ruimte voor individuele ontplooiing, weinig afgrenzing tussen subsystemen. Intern vaak chaos door gebrek aan duidelijke grenzen, met conflicten die naar buiten toe als eenheid worden gemaskeerd.
* **Los-zandgezin:** Weinig gedeelde basis, weinig samenhang, oppervlakkig en onpersoonlijk samenleven. Gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel van ouders naar kinderen en vice versa. Nabijheid ontbreekt, wat gepaard gaat met onveilige gehechtheidsrelaties.
* **Parentificatie:** Ouderrollen worden zwak ingevuld, wat leidt tot een 'gezagsvacuum' waarin kinderen ouderrollen overnemen. Dit belemmert de eigen kindontwikkeling. Kan gericht zijn op broers/zussen of op de ouder(s). *Passieve parentificatie* treedt op wanneer kinderen te weinig leerervaring opdoen doordat alle keuzes voor hen gemaakt worden ('geïnfantiliseerd').
Ook de relatie tussen beide ouders is van belang. Moeilijke echtscheidingssituaties, seksuele problemen of een beperkt sociaal leven beïnvloeden de reacties van ouders. Bovendien kunnen aanvankelijk goede ouder-kind relaties, verstoord door overlijden, echtscheiding of ziekte, op termijn leiden tot een problematische opvoedingssituatie.
#### 2.3.5 Contextuele factoren
Maatschappelijke factoren, zoals een 'verwenningsbevorderende maatschappij' met directe behoeftebevrediging en druk om te presteren, creëren verwachtingen bij ouders en kinderen. Verschuiving van 'zijn' naar 'hebben' (materieel bezit) en financiële problemen kunnen een grote invloed hebben op het gezin.
### 2.4 Multiprobleemgezinnen
Multiprobleemgezinnen ervaren problemen op verschillende domeinen, waaronder opvoedingsproblemen. Ze kampen met een combinatie van sociale, economische en psychologische problemen die elkaar wederzijds beïnvloeden. Bodden en Dekovic omschreven dat deze gezinnen langdurige problemen ervaren op minimaal zes van de volgende domeinen:
* **Kindfactoren:** Psychische/psychosociale problemen, cognitieve problemen, handicaps, slachtoffer van mishandeling/misbruik/verwaarlozing/huiselijk geweld.
* **Ouderfactoren:** Psychische/psychosociale problemen, cognitieve problemen, handicaps, slachtoffer/dader van mishandeling/misbruik/verwaarlozing/huiselijk geweld.
* **Opvoedingsfactoren:** Onvoldoende/inconsistente strategieën, pedagogische onmacht, weinig consistentie/responsiviteit, harde discipline, afwijzing, gebrek aan gedragscontrole, veel psychologische controle, onveilige hechting.
* **Gezinsfunctioneren:** Relatieproblemen, conflicten, communicatieproblemen, weinig cohesie, veel externe locus of control, geen organisatie.
* **Contextuele factoren:** Meerdere negatieve levensgebeurtenissen, financiële problemen, lage sociaal-economische status.
* **Sociaal netwerk:** Verstoord of gebrek aan sociaal netwerk, conflicten met buurt/vrienden.
* **Hulpverlening:** Lange geschiedenis van hulpverlening, uithuisplaatsing.
### 2.5 Signs Of Safety
(Deze sectie vereist kennis van de cursuspagina's 27-29 en wordt hier niet uitgewerkt conform de instructies die enkel tekstuele inhoud vereisen.)
### 2.6 Probleemgedrag
Probleemgedrag bij minderjarigen is een patroon van storend gedrag dat intens, frequent en aanhoudend is. Voorbeelden zijn fysiek of verbaal agressief gedrag, pestgedrag, tegendraads gedrag, en verslavingsgedrag. Het meervoudig risicomodel biedt een kader voor het begrijpen, analyseren en verklaren van dit gedrag. Van der Ploeg identificeert drie belangrijke levensdoelen (school, gezin, vrije tijd) die elkaar beïnvloeden en als voorspellers voor probleemgedrag kunnen dienen. De aanpak van jeugddelicten, waarbij de jeugdrechtbank maatregelen kan opleggen, wordt ook besproken.
#### 2.6.1 Meervoudig risicomodel
Het meervoudig risicomodel, ontwikkeld door Prof. J.D. van der Ploeg, integreert inzichten uit het stressmodel, cognitieve en ecologische modellen om probleemgedrag te verklaren. Het model stelt dat het risico op probleemgedrag vergroot wanneer risicovolle situaties en risicoverhogende persoonlijkheidsfactoren gecombineerd worden. Probleemgedrag ontstaat uit een slechte interactie tussen de jongere en zijn omgeving.
Het model vertrekt vanuit drie domeinen die cruciaal zijn in het leven van jongeren en die probleemgedrag kunnen voorspellen: school, gezin en vrije tijd. Deze domeinen beïnvloeden elkaar continu. Traumatische of stressvolle gebeurtenissen binnen deze domeinen verhogen het risico op probleemgedrag, afhankelijk van de draagkracht van het betreffende domein. Sociale steun vanuit het netwerk fungeert als beschermende factor die de kans op probleemgedrag verkleint.
##### 2.6.1.1 Het domein school
Onder het domein school vallen:
* **Schoolbeleving:** Individuele meningen, gevoelens en verwachtingen ten opzichte van de school, beïnvloed door relaties met leerkrachten/medeleerlingen, schoolorganisatie en opleiding.
* **Schooluitval:** Zittenblijven, doorverwijzing, voortijdig schoolverlaten, afhankelijk van de perceptie van de jongere.
* **Schooloptreden:** Rol van de schoolleiding (activerende/stimulerende leerkrachten), discipline, feedback, leerlingenbetrokkenheid en lesstijl.
* **Schoolkenmerken:** Grootte van school/klas, type school (prestatiegericht, cognitief, affectief).
##### 2.6.1.2 Het domein gezin
Onder het domein gezin vallen:
* **Opvoedingsstijl:** Verschilt op basis van warmte/genegenheid en mate van sturing (4 stijlen).
* **Gezinsinteracties:** Interacties tussen ouders-kinderen, kinderen onderling, ouders onderling. Schadelijke interacties zoals triade, coalities, zondebok en parentificatie kunnen voorkomen.
* **Gezinsfunctioneren:** Het gezin als systeem, met aandacht voor circulaire causaliteit, evenwichtsprocessen, grenzen, hiërarchie en cohesie.
* **Problemen ouders:** Persoonlijkheid, inconsequentie, agressie, levenshouding, verwachtingen en voorgeschiedenis van de ouders verhogen het risico op probleemgedrag bij het kind.
##### 2.6.1.3 Het domein vrije tijd
Onder het domein vrije tijd vallen:
* **Vrijetijdsbesteding:** Oefenen van gedrag, identiteitsontplooiing (gamen, sport, rondhangen).
* **Leefstijl:** Uitdragen van identiteit, groepering (jeugdculturen, hinderlijke/criminele groepen, jeugdbendes).
* **Risicovol gedrag:** Gedrag dat schade kan berokkenen (drugs, alcohol), waarbij jongeren de gevolgen minder inschatten.
* **Vrienden:** Belangrijk voor het oefenen van sociale vaardigheden; invloed van vrienden is essentieel.
##### 2.6.1.4 De persoonlijkheid
Belangrijke persoonlijkheidskenmerken zijn:
* **Zelfhandhaving:** Omgaan met dagelijkse (negatieve) gebeurtenissen op gedragsmatig en cognitief niveau.
* **Zelfbeeld:** Houding en beeld ten opzichte van zichzelf en de perceptie van anderen.
* **Zelfbeschikking:** Mate van zelfinvloed op gebeurtenissen en resultaten (attributietheorie, locus of control).
* **Zelfcontrole:** Mate waarin driften en impulsen onder controle gehouden kunnen worden.
De persoonlijkheid van de jongere beïnvloedt hoe de drie domeinen (school, gezin, vrije tijd) worden beleefd, en omgekeerd wordt de persoonlijkheid beïnvloed door de ervaringen in deze domeinen.
**Probleemgedrag: meerdere uitingsvormen**
Probleemgedrag kan onderverdeeld worden in:
* **Internaliserend probleemgedrag:** Naar binnen gericht (depressies, automutilatie, zelfmoordneigingen, eetstoornissen, druggebruik).
* **Externaliserend probleemgedrag:** Naar buiten gericht (agressief gedrag, vandalisme, pesten, bendevorming).
Dit gedrag wordt deels bepaald door persoonlijkheidskenmerken, waarbij externaliserend gedrag vaker voorkomt bij jongens. Op basis van dit model kunnen begeleidingsadviezen worden gegeven gericht op de domeinen die aanleiding geven tot probleemgedrag.
#### 2.6.2 Jeugddelinquentie
Sinds de zesde staatshervorming is Vlaanderen bevoegd voor het reageren op jeugddelicten. Minderjarigen vanaf twaalf jaar worden als verantwoordelijk beschouwd voor hun gedrag. Jeugddelicten zijn feiten gepleegd door een persoon van twaalf tot achttien jaar op het moment van de feiten. Kinderen tot twaalf jaar worden doorverwezen naar jeugdhulp wegens een onweerlegbaar vermoeden van niet-verantwoordelijkheid. De jeugdrechter kan maatregelen opleggen tot een maximumleeftijd van 23 jaar (of 25 jaar bij lange detentie indien de feiten gepleegd werden op 16 of 17 jaar). De term 'MOF' (een als misdrijf omschreven feit) wordt nog frequent gebruikt, maar juridisch spreekt men van 'jeugddelict'.
De procureur kan zaken afhandelen op parketniveau (herstelbemiddeling, waarschuwingsbrief, berisping, seponeren onder voorwaarden, 'positief project') of een jeugdrechter vorderen. Het subsidiariteitsbeginsel (minst ingrijpende maatregel eerst) is hierbij leidend. De jeugdrechter houdt rekening met de ernst van de feiten, de schade, de persoonlijkheid en maturiteit van de jongere, recidive, de veiligheid van de maatschappij, de leefomgeving en de veiligheid van de minderjarige.
Maatregelen van de jeugdrechter omvatten verwittiging, berisping, begeleiding door de sociale dienst van de jeugdrechtbank, herstelgerichte maatregelen (bemiddeling, groepsoverleg, gemeenschapsdienst, leerproject), huisarrest, plaatsing in een voorziening of ambulante maatregelen (psychologische ondersteuning, behandeling). Voor kinderen jonger dan 12 jaar geldt enkel opvolging door de sociale dienst, aangezien zij vermoedelijk in een VOS-situatie verkeren. De jeugdrechter kan ook maatregelen ten aanzien van de ouders opleggen. In uitzonderlijke gevallen kan een jongere van minimaal 16 jaar met ernstige feiten 'uit handen gegeven' worden aan een gewone strafrechtbank.
### 3 Een integraal verhaal
Dit deel behandelt het Decreet Integrale Jeugdhulp, het jeugdhulplandschap, en het aanbod aan jeugdhulpverlening in Vlaanderen.
#### 3.1 Decreet integrale jeugdhulp
Het Decreet integrale jeugdhulp streeft naar een sectoroverschrijdende samenwerking tussen verschillende hulpverleningsorganisaties voor minderjarigen en hun gezinnen. Voorheen was het jeugdhulplandschap versnipperd en ondoorzichtig, leidend tot aanbodgestuurd werken en ongeschikte hulp. Sinds maart 2014 is de Integrale Jeugdhulp volledig van kracht met als doel:
* Snelle en passende hulp voor de cliënt.
* Goede doorverwijzing en naadloze samenwerking tussen sectoren.
* Gelijke cliëntenrechten ongeacht de sector.
* Overzichtelijkheid en eenvoudige toegankelijkheid.
Het Decreet bestrijdt intersectorale verschillen en is gebaseerd op zes pijlers: vermaatschappelijking, tijdige toegang, hulpcontinuïteit, gepast omgaan met verontrusting (VOS), crisisjeugdhulp, en maximale participatie van minderjarige en gezin. Het initiatief 'Eén Gezin, Eén Plan' (1G1P) wil hulp lokaal, nabij en op maat garanderen, met een vaste gezinsbegeleider als ankerfiguur en een gezamenlijk opgesteld gezinsplan.
#### 3.2 Jeugdhulplandschap
De Integrale Jeugdhulp streeft naar een overzichtelijk en toegankelijk hulpverleningslandschap. Dit wordt gevisualiseerd in een schema met verschillende wegen die gevolgd kunnen worden.
##### 3.2.1 Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ)
RTJ is laagdrempelig en toegankelijk zonder verwijzing. Het omvat drie domeinen:
* **Brede instap:** Laagdrempelig aanspreekpunt voor alle vragen, met vraagverheldering, informatie of doorverwijzing (bv. Kind & Gezin, CAW, JAC, CLB).
* **Multidisciplinaire Teams (MDT):** Erkend door het Agentschap Opgroeien voor diagnostiek bij complexe problematiek (bv. CLB, COS, CGG).
* **Probleemgebonden hulp:** Organisaties met specifieke expertise voor bepaalde problematieken (bv. CGG, bijzondere jeugdzorg).
##### 3.2.2 Jeugdhulp buiten het toepassingsgebied integrale jeugdhulp
Niet alle hulpverlening valt onder de Integrale Jeugdhulp, zoals kinder- en jeugdpsychiatrie, privé-psychologen, huisartsen, mutualiteiten en OCMW.
##### 3.2.3 Intersectorale toegangspoort (ITP)
De ITP is de centrale aanmeldingsweg voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. Per provincie neemt de ITP (binnen het Agentschap Opgroeien) aanvragen voor gespecialiseerde en intensieve hulp in. Het 'A-document' wordt samen met de cliënt opgesteld, en erkende MDT's stellen een diagnose en een behandelvoorstel.
* **Indicatiestelling:** Het Team Indicatiestelling screent hulpvragen en diagnostiek, nodigt contexten uit voor gesprekken, en stelt een indicatiestellingsverslag op.
* **Jeugdhulpregie:** Het Team Jeugdhulpregie zoekt concrete aanbieders en tijdslijnen voor de voorgestelde hulp, waarbij het principe van collectieve verantwoordelijkheid geldt.
##### 3.2.4 Gemandateerde voorziening
Gemandateerde voorzieningen treden op bij verontrustende situaties die de integriteit en ontwikkelingskansen van een minderjarige bedreigen. Hulpverleners kunnen gezinnen aanmelden via een 'M-document', ook zonder toestemming van het gezin (maar met kennisgeving). Gemandateerde voorzieningen beoordelen maatschappelijke noodzaak (MANO) en organiseren aanklampende hulp. De twee gemandateerde voorzieningen zijn het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK).
* **Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ):** Volgt dossiers op, beslissingen worden teamgericht genomen.
* **Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK):** Expertise in mishandeling, verwaarlozing en seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Indien hulpverlening vastloopt of vrijwilligheid ontbreekt, kan het dossier worden overgemaakt aan het parket.
##### 3.2.5 Gerechtelijke jeugdhulp
Gerechtelijke jeugdhulp is gedwongen hulpverlening opgelegd door de jeugdrechter, bijgestaan door de Sociale Dienst van de Jeugdrechtbank (SDJ). Dossiers komen via het parket of de politie bij de jeugdrechter terecht. De SDJ onderzoekt dossiers, formuleert adviezen en volgt opgelegde maatregelen op. Plaatsing in een Gemeenschapsinstelling is een mogelijkheid.
##### 3.2.6 Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ)
NRTJ is meer gespecialiseerd, ingrijpend en intensief, en vereist een toelating van de Intersectorale Toegangspoort. Vaak is verblijfsintegratie de vorm. Het aanbod is beperkter, wat leidt tot lange wachtlijsten.
##### 3.2.7 Crisisjeugdhulp & Continuïteit
Crisisjeugdhulp is op elk moment beschikbaar via een crisismeldpunt voor interventie, begeleiding of opvang. Crisis aan Huis (CaH) tracht plaatsing te voorkomen door intensieve thuisbegeleiding. Continuïteit wordt verzekerd door bemiddeling, cliëntoverleg en rondetafelgesprekken om afstemming en overgang te garanderen.
### 4 Aanbod jeugdhulpverlening in Vlaanderen
Er zijn vijf grote jeugdhulpsectoren: Algemeen Welzijnswerk (AWW), Agentschap Opgroeien (Jeugdhulp/Bijzondere Jeugdbijstand, Kind en Gezin), Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH).
#### 4.1 Jeugdhulp binnen het Algemeen Welzijnswerk
Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW) bieden laagdrempelige, vrijwillige eerstelijnshulp. Het Jongeren Advies Centrum (JAC) is een ambulant spreekpunt voor jongeren tot 25 jaar. CAW's bieden ook slachtofferhulp, crisisinterventie en -opvang, en ondersteuning bij scheidingssituaties met focus op het kind. Ze hebben tevens een preventieve functie door programma's te ontwikkelen met scholen en verenigingen.
#### 4.2 Jeugdhulp binnen het Agentschap Opgroeien
Het Agentschap Opgroeien omvat Jeugdhulp (Bijzondere Jeugdbijstand) en Kind en Gezin.
##### 4.2.1 Jeugdhulpverlening binnen Jeugdhulp (Bijzondere jeugdbijstand)
Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) omvat zowel vrijwillige als gedwongen hulpverlening.
* **Organisaties voor Bijzondere Jeugdzorg:** Bieden hulp via modules zoals contextbegeleiding, dagbegeleiding in groep, verblijf, en crisisopvang.
* **Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentra (OOOC):** Bieden tijdelijke residentiële opvang en oriëntatie.
* **Diensten voor Pleegzorg:** Organiseren plaatsing in pleeggezinnen.
* **Diensten Herstelgerichte en Constructieve Afhandeling (HCA):** Faciliteren herstelbemiddeling, herstelgericht groepsoverleg, gemeenschapsdiensten en leerprojecten.
* **Centra voor Integrale Gezinszorg (CIG):** Bieden opname en begeleiding aan gezinnen met diepgaand problematisch gezinsfunctioneren.
* **COS, OBC & GES+:** Centra voor ontwikkelingsstoornissen, observatie- en behandelingscentra en units voor complexe gedrags- en emotionele stoornissen.
* **Gemeenschapsinstellingen en federale centra:** Plaatsing door de jeugdrechter voor jongeren vanaf 12 jaar (open afdeling) of 14 jaar (gesloten afdeling), vaak na jeugddelict.
##### 4.2.2 Jeugdhulpverlening binnen Kind en Gezin
Kind en Gezin focust op gezinsondersteuning, kinderopvang en adoptie. De gezinsondersteuning richt zich op aanstaande ouders tot de leeftijd van drie jaar van het kind, met preventieve huisbezoeken, onderzoeken en opvoedingsondersteuning. Ze subsidiëren gespecialiseerde diensten zoals Opvoedingswinkels, Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG's), Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK) en het STOP-project.
#### 4.3 Jeugdhulp binnen de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG)
CGG's bieden hulp aan mensen met psychische problemen, met aparte teams voor volwassenen en kinderen/jongeren. Ze behandelen gedrags-, emotionele, ontwikkelings- en aanpassingsproblemen, en traumaverwerking. CGG's bieden ook ondersteuning aan andere sectoren, groepsbegeleiding en individuele therapie. Sommige CGG's hebben alcohol- en drugsteams en dragen bij aan suïcidepreventie.
#### 4.4 Jeugdhulp binnen de Centra voor leerlingenbegeleiding (CLB)
CLB's bevorderen welzijn, gezondheid en ontplooiingskansen van leerlingen. Ze werken preventief en remediërend op vier domeinen: leren en studeren, schoolloopbaanbegeleiding, preventieve gezondheidszorg, en psychisch en sociaal functioneren. CLB's zijn verplicht samen te werken met scholen, ouders en andere voorzieningen, en functioneren als partner binnen de rechtstreeks toegankelijke hulp en als draaischijf tussen school en het hulpverleningsnetwerk.
#### 4.5 Jeugdhulp binnen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
Het VAPH ondersteunt personen met een langdurig en belangrijk participatieprobleem ten gevolge van functiestoornissen, beperkingen in activiteiten en persoonlijke/externe factoren. Zij subsidieren Multifunctionele Centra (MFC) die begeleiding, dagopvang (schoolaanvullende en schoolvervangende) en verblijf bieden aan jongeren met een handicap tot 21 jaar (uitzonderlijk 25 jaar).
---
# Het integrale jeugdhulpverleningslandschap in Vlaanderen
Hieronder volgt een gedetailleerd studieoverzicht van het integrale jeugdhulpverleningslandschap in Vlaanderen, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 3. Het integrale jeugdhulpverleningslandschap in Vlaanderen
Dit onderdeel schetst de organisatie en werking van de jeugdhulp in Vlaanderen, met nadruk op het Decreet Integrale Jeugdhulp, de verschillende toegangswegen, de soorten hulpverlening en de continuïteit van zorg.
### 3.1 Het decreet integrale jeugdhulp
Het Decreet Integrale Jeugdhulp streeft naar een gecoördineerde en sectoroverschrijdende samenwerking tussen de diverse organisaties die hulpverlening bieden aan minderjarigen en hun gezinnen. Vóór de invoering van dit decreet was het jeugdhulplandschap gefragmenteerd, wat leidde tot een aanbodgestuurde werking in plaats van een vraaggestuurde aanpak. Dit resulteerde in ontoereikende hulp voor sommigen en overlappende diensten voor anderen. Sinds maart 2014 is de Integrale Jeugdhulp volledig operationeel, met als kerndoelen:
* **Snelle en effectieve hulp:** Cliënten zo snel en adequaat mogelijk helpen.
* **Naadloze doorverwijzing en samenwerking:** Zorgen voor een vlotte overgang tussen sectoren en diensten, zodat cliënten niet telkens opnieuw moeten beginnen.
* **Gelijke cliëntenrechten:** Minderjarigen moeten, ongeacht de sector waarin zij hulp ontvangen, dezelfde rechten genieten.
* **Overzichtelijke en toegankelijke hulp:** Eén uniforme procedure voor de gehele jeugdhulp.
Het Decreet Integrale Jeugdhulp is gebaseerd op zes pijlers:
1. **Vermaatschappelijking van de jeugdhulp:** Cliënten stimuleren om hun eigen krachten en die van hun omgeving te benutten.
2. **Tijdige toegang tot jeugdhulp:** Een vraaggestuurde en sectoroverschrijdende toegang tot hulp.
3. **Hulpcontinuïteit waarborgen:** Hulp inzetten op basis van de noden van de cliënt.
4. **Omgaan met verontrusting:** Alle hulpverleners moeten verontrustende situaties (VOS) kunnen herkennen en doorverwijzen naar de gemandateerde voorziening. Aanklampende opvolging van verontrustende situaties, via het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en de Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK), is cruciaal.
5. **Aanbod crisisjeugdhulp:** Zorgen voor de permanente beschikbaarheid van crisishulp.
6. **Maximale participatie:** De minderjarige en zijn gezin centraal stellen in zowel de hulpverlening als het beleid.
De recente uitrol van "Eén Gezin, Eén Plan" (1G1P) over heel Vlaanderen is een verdere stap in het lokaal en op maat bieden van hulp. Binnen 1G1P wordt binnen de maand na aanmelding een gesprek georganiseerd, waarbij een vaste gezinsbegeleider het overzicht bewaart en samen met het gezin een plan opstelt.
### 3.2 Het jeugdhulplandschap
Het jeugdhulplandschap in Vlaanderen is georganiseerd om overzichtelijke en toegankelijke hulp te bieden. Dit gebeurt via verschillende wegen, voorgesteld in een schema met volgende hoofdbegrippen:
#### 3.2.1 Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ)
Dit vormt een groot deel van de jeugdhulp in Vlaanderen, waarbij cliënten direct contact opnemen met de hulpverlenende voorziening. RTJ kent drie domeinen:
##### 3.2.1.1 Brede instap
* **Doel:** Minderjarigen en hun ouders kunnen met alle soorten vragen terecht.
* **Kenmerken:** Laagdrempelig (vaak zonder afspraak, telefonisch of via chat), vraagverheldering, informatieverstrekking, starten van begeleidingstrajecten en zo nodig adequate doorverwijzing.
* **Voorbeelden van organisaties:** Kind & Gezin (K&G), Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW), Jongeren Advies Centra (JAC), Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB).
##### 3.2.1.2 Multidisciplinaire Teams (MDT)
* **Doel:** Diagnostiek stellen bij complexe problematieken om de meest geschikte hulp te bepalen.
* **Kenmerken:** Enkel erkende MDT's door het Agentschap Opgroeien mogen diagnostiek uitvoeren. Diagnostiek kan mobiel, ambulant of residentieel plaatsvinden. Op basis van de diagnose wordt een behandelvoorstel opgesteld.
* **Voorbeelden van erkende MDT's:** CLB, Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen (COS), Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), Organisaties Bijzondere Jeugdzorg (met RTJ-aanbod), Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentra (OOOC), Observatie- en Behandelcentra (OBC).
##### 3.2.1.3 Probleemgebonden hulp
* **Doel:** Specifieke expertise bieden voor bepaalde problematieken.
* **Kenmerken:** Organisaties met een specialisatie in een bepaald domein.
* **Voorbeelden van organisaties:** CGG, organisaties voor bijzondere jeugdzorg, Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG).
#### 3.2.2 Jeugdhulp buiten het toepassingsgebied van de integrale jeugdhulp
Niet alle hulpverlening aan kinderen en jongeren valt onder de integrale jeugdhulp. Voorbeelden hiervan zijn kinder- en jeugdpsychiatrie, privé-psychologen, huisartsen, mutualiteiten en OCMW's.
#### 3.2.3 Intersectorale toegangspoort (ITP)
* **Locatie:** Centraal in het schema.
* **Doel:** De centrale toegangs- en aanmeldingsweg voor alle vragen naar **niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp**.
* **Kenmerken:** Eén ITP per provincie, ingebed in het Agentschap Opgroeien. Streeft naar jeugdhulp zonder breuken en bewaakt het beperkte aanbod van intensieve hulp.
* **Procedure:** Aanvragen voor niet-rechtstreeks toegankelijke hulp dienen via een hulpverlener te gebeuren, die een **A-document** (aanmeldingsdocument) opstelt. Dit document bevat een diagnostisch luik door een erkend MDT.
##### 3.2.3.1 Indicatiestelling
* **Team Indicatiestelling:** Screent aanvragen op een duidelijke hulpvraag en de kwaliteit van de aangeleverde diagnostiek. Kan aanvullend onderzoek of gesprekken vragen. Stelt een **indicatiestellingsverslag (ISV)** op dat aangeeft welke hulp wenselijk is (ook RTJ kan worden voorgesteld).
* **Jeugdhulpregie:** Realiseert de besluitvorming van het indicatieteam. Nagaan welke aanbieders de voorgestelde hulp kunnen bieden en binnen welke termijn. Prioriteert op chronologische basis, met uitzondering van prioriteitsdossiers via de Intersectorale Regionale Prioriteitencommissie (IRPC). Hanteert het principe van subsidiariteit (minst ingrijpende maatregel eerst) en werkt zoveel mogelijk elektronisch.
#### 3.2.4 Gemandateerde voorziening
* **Doel:** Interveniëren bij verontrustende opvoedingssituaties (VOS) waarbij de integriteit en ontwikkelingskansen van minderjarigen in het gedrang komen.
* **Procedure:** Hulpverleners kunnen een gezin aanmelden met een **M-document** (motivatiedocument). Het gezin moet hiervan op de hoogte zijn, hoewel toestemming niet altijd vereist is.
* **Mandaat:** Gemandateerde voorzieningen organiseren aanklampende hulp (vrijwillig of niet-vrijwillig) en beoordelen de noodzaak van tussenkomst (Maatschappelijke Noodzaak - MANO).
* **Voorbeelden:**
* **Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ):** Geeft advies aan hulpverleners, onderzoekt MANO, volgt dossiers op en kan doorverwijzen naar het parket indien vrijwilligheid wegvalt. Heeft geen eigen hulpaanbod.
* **Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK):** Specifieke expertise in mishandeling, verwaarlozing en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Biedt vrijwillige, aanklampende en niet-gerechtelijke hulp.
* **Doorverwijzing Parket:** Indien hulpverlening niet wordt aanvaard, er weigering is tot meewerken aan onderzoek naar MANO, of de hulp maatschappelijk noodzakelijk wordt geacht, kan doorverwezen worden naar het parket.
##### 3.2.4.1 Ondersteuningscentrum jeugdzorg (OCJ)
* Deel van 'jongerenwelzijn'. Consulenten volgen dossiers op, beslissingen worden teamoverleg genomen. Geen eigen hulpaanbod.
##### 3.2.4.2 Vertrouwenscentrum kindermishandeling (VK)
* Specifieke expertise inzake mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbruik. Biedt vrijwillige, aanklampende en niet-gerechtelijke hulp.
#### 3.2.5 Gerechtelijke jeugdhulp
* **Doel:** Gedwongen hulpverlening opgelegd door de jeugdrechter.
* **Procedure:** Dossiers komen via het parket of de politie bij de jeugdrechter terecht. De **Sociale Dienst van de Jeugdrechtbank (SDJ)** onderzoekt het dossier, adviseert de rechter en volgt de opgelegde maatregelen op.
* **Mogelijke maatregelen:** Verwittiging, berisping, begeleiding door SDJ, herstelgerichte maatregelen (bemiddeling, groepsoverleg, gemeenschapsdienst, leerproject), huisarrest, plaatsing in een voorziening.
* **Plaatsing in gemeenschapsinstelling:** Mogelijk voor jongeren vanaf 12 jaar (open afdeling) of 14 jaar (gesloten afdeling) die een jeugddelict hebben gepleegd of zich in een zwaar verontrustende leefsituatie bevinden. Het **Centraal Informatie- en Aanmeldpunt (CAP)** regelt de instroom.
* **Uithandengeving:** In uitzonderlijke gevallen en bij ernstige misdrijven kan de jeugdrechter beslissen de jongere over te dragen aan het strafrecht (minimum 16 jaar, beoordeeld als 'niet meer heropvoedbaar').
#### 3.2.6 Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ)
* **Locatie:** Rechterzijde van het schema.
* **Kenmerken:** Gespecialiseerder, ingrijpender en intensiever dan RTJ. Vereist toelating van de Intersectorale Toegangspoort. Vaak gericht op verblijf (residentieel). Minder doorstroom en beperkt aanbod leiden tot lange wachtlijsten, vooral voor residentiële voorzieningen.
#### 3.2.7 Crisisjeugdhulp & Continuïteit
* **Locatie:** Ondersteunende balk onderaan het schema.
* **Doel:** Laagdrempelige en permanente ondersteuning bieden op elk moment in het hulpverleningstraject.
##### Crisisjeugdhulp
* **Toegang:** Elke hulpverlener, cliënt of ouder kan contact opnemen met het crisismeldpunt.
* **Aanbod:** Crisisinterventie (max. 3 dagen), crisisbegeleiding (max. 4 weken) en crisisopvang (max. 7 dagen), 24/7 permanentie.
* **Crisisaan huis (CaH):** Intensieve, kortdurende (28 dagen) hulp aan huis om plaatsing in een voorziening te voorkomen. Start binnen 24 uur na aanmelding, 24/7 permanentie.
* **Crisismeldpunt:** Coördineert en dispatcht crisishulpvragen via het "-18" team voor interventie, begeleiding of opvang.
##### Continuïteit
* **Verantwoordelijke:** Afdeling Continuïteit en Toegang (ACT).
* **Doel:** Zorgen voor een vlotte overgang en afstemming binnen de hulpverlening.
* **Methoden:**
* **Bemiddeling:** Gratis, neutrale bemiddelaar bij conflicten tussen cliënt en hulpverlener (met beider akkoord).
* **Cliëntoverleg:** Afstemming van hulpverlening tussen verschillende hulpverleners, onder leiding van een externe voorzitter.
* **Rondetafelgesprekken:** Betrekken van cliënt en netwerk bij het uitstippelen van het toekomstperspectief van jongvolwassenen die uit de jeugdhulp stromen.
### 3.3 Aanbod jeugdhulpverlening in Vlaanderen
Er worden 5 grote jeugdhulpsectoren onderscheiden:
#### 4.1 Jeugdhulp binnen het Algemeen Welzijnswerk (AWW)
* **Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW):** Biedt laagdrempelige, vrijwillige eerstelijnshulp.
* **Jongerenonthaal (JAC):** Ambulant spreekpunt voor jongeren tot 25 jaar.
* **Slachtofferhulp:** Emotionele ondersteuning, advies en juridische informatie.
* **Crisishulp:** Crisisinterventie en -opvang.
* **Thuisloze jongvolwassenen:** Tijdelijke opvang en begeleiding naar zelfstandigheid.
* **1712:** Meldpunt voor geweld, misbruik en kindermishandeling (in samenwerking met VK).
* **Scheidingssituaties:** Aandacht voor belangen van kinderen.
* **Preventie:** Ontwikkelt preventieprogramma's met scholen en verenigingen.
#### 4.2 Jeugdhulp binnen het Agentschap Opgroeien
Dit agentschap, opgericht in januari 2020, omvat:
##### 4.2.1 Jeugdhulp (Bijzondere Jeugdbijstand)
De kern van hulp aan jongeren in moeilijke leefsituaties, zowel vrijwillig als gedwongen.
* **Organisaties voor Bijzondere Jeugdzorg:** Erkende instellingen voor ernstige opvoedings-, veiligheids- of ontwikkelingsproblemen. Bieden hulp via diverse modules:
* **Module Verblijf:** Begeleidingstehuizen met residentiële opvang, gericht op terugkeer naar huis of zelfstandig wonen. Altijd gekoppeld aan contextbegeleiding. Verschillende types gericht op leeftijd, problematiek of achtergrond. 'Categorie 1bis' voorzieningen nemen jongeren uit gemeenschapsinstellingen of OOOC's op.
* **Module Dagbegeleiding in groep:** Dagcentra voor opvang na school en tijdens vakanties, met begeleiding bij huiswerk, problemen en vaardigheden. Biedt ook ondersteuning aan ouders.
* **Module Contextbegeleiding:** Thuisbegeleiding, gezinsbegeleiding of netwerkbegeleiding in de thuisomgeving. Komt wekelijks langs om samen met het gezin oplossingen te zoeken. Intensiteit varieert (laag-, gemiddeld-, hoogintensief). Wordt gekoppeld aan dagbegeleiding of verblijf.
* **Module contextbegeleiding in functie van autonoom wonen:** Begeleiding van jongeren vanaf 17 jaar naar zelfstandig wonen. Jeugdhulp kan begeleiden tot 25 jaar. Praktische hulp bij wonen, opleiding, werk, administratie, financiën, huishouden, vrije tijd en sociale contacten. Voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen ook hulp bij juridische procedures en taalonderwijs.
* **Module Ondersteunende Begeleiding:** Pedagogische projecten (time-out, leerprojecten, enz.), losstaand of gekoppeld aan andere modules.
* **Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentra (OOOC):**
* **Onthaal/Opvang:** Tijdelijke residentiële opvang (max. 60 dagen) voor jongeren die niet direct naar huis kunnen of wachten op een plaatsing. Ook opvang na aanhouding door politie of als tijdelijke bescherming.
* **Oriëntatie:** Zoeken naar de beste toekomstgerichte oplossing na een korte begeleiding.
* **Observatie:** Grondiger onderzoek van de problematiek voor een betere oplossing.
* **Diensten voor Pleegzorg:** Organiseren de plaatsing van jongeren in pleeggezinnen.
* **Pleeggezinnen:** Vangen tijdelijk kinderen op. Vangen maximaal vier jongeren op.
* **Steungezinnen:** Bieden hulp en ondersteuning bij vragen en problemen.
* **Weekendgezinnen:** Bieden opvang enkel tijdens het weekend.
* Pleegzorg wordt als eerste keuze beschouwd voor residentiële zorg, met een stijgend aantal kandidaat-pleegzorgers.
* **Diensten Herstelgerichte en Constructieve Afhandeling (HCA):** Bieden jongeren de kans om aangerichte schade te herstellen na een delict.
* **Herstelbemiddeling:** Contact tussen jongere en slachtoffer via een neutrale bemiddelaar.
* **Herstelgericht groepsoverleg (Hergo):** Overleg tussen jongere, steunfiguren, slachtoffer en diens steunfiguren, politie en consulent.
* **Gemeenschapsdienst:** Onbetaald werk om verantwoordelijkheid op te nemen en schade te herstellen.
* **Leerprojecten:** Projecten gericht op herstel.
* **Centrum voor Integrale Gezinszorg (CIG):** Biedt opname en begeleiding aan gezinnen met diepgaand problematisch gezinsfunctioneren, met focus op gezinsintegratie, draagkracht en zelfstandigheid. Biedt residentiële, semi-residentiële, ambulante en mobiele hulp.
* **Centra voor Ontwikkelingsstoornissen (COS), Observatie- en Behandelcentra (OBC) & GES+:**
* **COS:** Onderzoeken gedrags- en ontwikkelingsproblemen bij jonge kinderen tot 6 jaar. Diagnose door multidisciplinair team, advies aan ouders. Directe aanmelding mogelijk.
* **OBC:** Intensieve observatie en diagnose bij kinderen/jongeren met complexe gedrags- en emotionele problemen, al dan niet met verstandelijke beperking. Opname tot 3 jaar, 24/7 beschikbaar.
* **GES+:** Aangepaste opvang voor jongeren met extreme gedrags- en emotionele problemen, met aangepaste infrastructuur voor veiligheid.
* OBC en GES+ vereisen een jeugdhulpbeslissing van de intersectorale toegangspoort.
* **Gemeenschapsinstellingen en federale centra:**
* **Gemeenschapsinstelling (GI):** Jongeren (vanaf 12 jaar open, vanaf 14 jaar gesloten) worden door de jeugdrechter geplaatst voor bescherming of na een jeugddelict. Maximaal 10 jongeren per leefgroep met 2 begeleiders. Programma's variëren. De Zande en De Kempen zijn de belangrijkste voorzieningen.
* **Federale gesloten centra (Everberg, Tongeren):** Tijdelijke opvang (max. 2 maanden en 5 dagen) voor jongeren met ernstige feiten bij volzetting van GI.
##### 4.2.2 Jeugdhulpverlening binnen Kind en Gezin
Kind en Gezin (onderdeel van Agentschap Opgroeien) focust op gezinsondersteuning, kinderopvang en adoptie.
* **Preventieve gezinsondersteuning:** Begeleiding van aanstaande ouders tot 3 jaar van het kind. Gratis informatie en ondersteuning (kraam- en huisbezoeken, preventieve onderzoeken, gehoortest, infosessies).
* **Spreekuur opvoedingsondersteuning:** Kortdurende individuele ondersteuning bij specifieke opvoedingsvragen.
* **Ondersteuning via gesubsidieerde diensten:**
* **Opvoedingswinkels:** Algemene informatie over opvoeding en ontwikkeling.
* **Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG):** Hulp bij opvoedingsmoeilijkheden, met mobiele/ambulante begeleiding, dag- en nachtopvang, en oudertrainingen (bv. Triple P).
* **Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK):** Meldpunt voor geweld/verwaarlozing, ook voor hulpverleners.
* **STOP-project:** Specifieke hulp voor gezinnen met kinderen met gedragsproblemen.
#### 4.3 Jeugdhulp binnen de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG)
* **Doel:** Hulp bij psychische problemen (psychiatrisch, psychosociaal, gedrags-, emotionele, aanpassings- en relationele problemen, ontwikkelingsstoornissen, traumaverwerking).
* **Aanbod:** Multidisciplinaire teams (psychiaters, psychologen, maatschappelijk werkers) bieden individuele en groepsbegeleiding (bv. sociale vaardigheidstrainingen, opvoedingssessies, praatgroepen). Ook alcohol- en drugsteams.
* **Suïcidepreventie:** Ontwikkelt draaiboeken en vormingen om suïcidaliteit bij jongeren te detecteren en voorkomen.
* Bieden ook ondersteuning aan andere sectoren zoals bijzondere jeugdbijstand.
#### 4.4 Jeugdhulp binnen de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB)
* **Doelstellingen:** Vrijwaren van ontplooiingskansen, bevorderen van welzijn, gezondheid en welbevinden van leerlingen, met respect voor kinderrechten en privacy.
* **Focus:** Preventieve werking, met ruimte voor remediërende acties.
* **Verplichting:** Alle basis- en secundaire scholen hebben een overeenkomst met een CLB.
* **Samenwerking:** Met leerlingen, ouders, scholen en leerkrachten. CLB's werken multidisciplinair en indien nodig samen met andere voorzieningen.
* **Begeleidingsactiviteiten (4 domeinen):**
1. Leren en studeren (leerproces, leermoeilijkheden).
2. Schoolloopbaanbegeleiding (studie- en beroepskeuze).
3. Preventieve gezondheidszorg (vroegere medische schooltoezicht).
4. Psychisch en sociaal functioneren van leerlingen.
* **Rol binnen Integrale Jeugdhulp:** CLB's zijn partners in de rechtstreeks toegankelijke hulpverlening en fungeren als schakel tussen school en dit netwerk. Scholen zijn signaaldetectoren, geen hulpverleners.
#### 4.5 Jeugdhulp binnen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
* **Toelatingscriterium:** Voldoen aan de definitie van handicap: "Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten, en persoonlijke en externe factoren."
* **Doel:** Bevorderen van participatie, integratie en gelijke kansen.
* **Ondersteuning:**
* **Tussenkomsten:** Voor hulpmiddelen of aanpassingen in het dagelijks leven.
* **Multifunctionele centra (MFC):** (Vereist jeugdhulpbeslissing van ITP) Bieden ondersteuning tot 21 jaar (uitzonderlijk tot 25 jaar).
* **Begeleiding:** Gericht op ontwikkeling van het kind en pedagogische/psychosociale ondersteuning van ouders. Thuis of bij zorgaanbieder, individueel of in groep.
* **Dagopvang:**
* **Schoolaanvullende dagopvang:** Begeleiding voor, na en tijdens schooluren.
* **Schoolvervangende dagopvang:** Alternatief programma tijdens schooluren voor leerplichtvrijgestelden of tijdelijk schoolonbeschikbaren. Behandeling en training (kinesitherapie, logopedie, ergotherapie, etc.) mogelijk.
* **Verblijf:** Overnachting in aangepaste omgeving, inclusief avondopvang en ontbijt. Vaak gecombineerd met dagopvang. Frequentie afhankelijk van ondersteuningsvraag.
---
# Aanbod van jeugdhulpverlening per sector
Dit onderdeel geeft een overzicht van de verschillende sectoren binnen de jeugdhulpverlening in Vlaanderen en beschrijft hun specifieke aanbod.
## 4.1 Jeugdhulpverlening binnen het algemeen welzijnswerk
Het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) is de voornaamste organisatie binnen het algemeen welzijnswerk. CAW biedt laagdrempelige en deskundige hulpverlening aan mensen met diverse vragen en problemen. Binnen de jeugdhulp biedt het CAW vrijwillige eerstelijnshulp.
* **Jongerenonthaal (JAC):** Jongeren tot 25 jaar kunnen met al hun vragen en problemen terecht bij het Jongeren Advies Centrum (JAC) van het CAW. Dit kan via openingsuren in de JAC's, telefonisch, per e-mail of chat. De doelstelling is om een laagdrempelig ambulant spreekpunt te zijn.
* **Slachtofferhulp:** CAW's hebben expertise in slachtofferhulp voor alle leeftijden, inclusief kinderen en jongeren, waarvoor gratis emotionele ondersteuning, praktisch advies en juridische informatie beschikbaar is.
* **Crisishulpnetwerk:** CAW's zijn verankerd in het crisishulpnetwerk en voorzien in elke provincie crisisinterventie en/of -opvang.
* **Thuisloze jongvolwassenen:** Thuisloze jongvolwassenen tot 25 jaar kunnen tijdelijke opvang krijgen in een CAW, met als doel hen te begeleiden naar meer zelfstandigheid. Begeleid zelfstandig wonen is een aansluitend initiatief.
* **Meldpunt 1712:** In samenwerking met de Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK's) organiseert CAW het meldpunt 1712 voor geweld, misbruik en kindermishandeling.
* **Scheidingssituaties:** CAW's bieden hulpverlening bij scheidingssituaties met specifieke aandacht voor de belangen van kinderen en jongeren, zoals bij co-ouderschap of de relatie met een stiefouder.
* **Preventieve functie:** CAW's ontwikkelen preventieve programma's, gericht op persoonlijke, relationele en sociale vaardigheden, om problemen zoals ongewenste zwangerschap te helpen voorkomen. Ze zijn ook initiatiefnemer van opvoedingswinkels in sommige gemeenten.
## 4.2 Jeugdhulp binnen het Agentschap Opgroeien
Het Agentschap Opgroeien, opgericht in januari 2020, omvat Jeugdhulp (voorheen Bijzondere Jeugdbijstand) en Kind en Gezin.
### 4.2.1 Jeugdhulpverlening binnen Jeugdhulp (Bijzondere Jeugdbijstand)
Jeugdhulp, ook wel Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) of Bijzondere Jeugdzorg genoemd, is de drijvende kracht achter hulp aan jongeren in moeilijke leefsituaties. Dit omvat zowel vrijwillige als gedwongen hulpverlening.
#### Organisaties voor Bijzondere Jeugdzorg
Dit zijn erkende instellingen die hulp bieden aan minderjarigen en hun gezinnen bij ernstige opvoedings-, veiligheids- of ontwikkelingsproblemen. Ze werken met diverse modules:
* **Module Verblijf:** Begeleidingshuizen bieden residentiële opvang met overnachting voor jongeren, met als doel een terugkeer naar huis of zelfstandig wonen. Hieraan is steeds een module contextbegeleiding gekoppeld. Deze huizen variëren in focus (kinderen, tieners, specifieke problemen). 'Categorie 1bis' voorzieningen nemen verplicht jongeren op die uit een gemeenschapsinstelling of OOOC komen.
* **Module Dagbegeleiding in groep:** Dagcentra bieden opvang na school en tijdens vakanties. Ze helpen met huiswerk, bespreken problemen en werken aan vaardigheden. Ook ouders ontvangen ondersteuning.
* **Module Contextbegeleiding:** Richt zich op thuisbegeleiding, gezinsbegeleiding of netwerkbegeleiding in de thuisomgeving. Een thuisbegeleider ondersteunt het gezin wekelijks. Dit kan mobiel of ambulant plaatsvinden met variërende intensiteit. Contextbegeleiding wordt altijd opgestart in combinatie met dagbegeleiding of verblijf.
* **Module Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen:** Begeleidt jongeren (vanaf 17 jaar) die zelfstandig willen gaan wonen. Jeugdhulp kan deze begeleiding tot 25 jaar voortzetten. De begeleider helpt met praktische zaken zoals woningen zoeken, inschrijvingen, administratie, geldbeheer en structureren van huishoudelijke taken, alsook met vrijetijdsbesteding en sociale contacten. Voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen wordt ook juridische hulp en begeleiding bij taalonderwijs geboden.
* **Module Ondersteunende Begeleiding:** Omvat pedagogische projecten zoals time-outprojecten, leerprojecten, tijdelijke intensieve contextbegeleiding, en 'Youth at Risk'. Deze projecten kunnen losstaand of gekoppeld aan andere modules worden ingezet.
#### Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentra (OOOC)
OOOC's nemen jongeren kort of iets langer op. Ze bieden opvang wanneer jongeren niet direct naar huis kunnen of wachten op een plaats in de hulpverlening (maximaal zestig dagen). Ook fungeren ze als opvang voor jongeren die door de politie zijn aangehouden of uit hun omgeving moeten worden gehouden. OOOC's bieden oriëntatie om oplossingen voor de toekomst te zoeken en, bij observatie, een grondiger onderzoek naar de problematiek.
#### Diensten voor Pleegzorg
Pleeggezinnen nemen tijdelijk de opvoeding over. Diensten voor pleegzorg organiseren de plaatsing van jongeren. Een pleeggezin vangt maximaal vier jongeren op. Er zijn ook steun- en weekendgezinnen. Pleegzorg wordt als een eerste keuze beschouwd voor residentiële zorgvragen.
#### Diensten Herstelgerichte en Constructieve Afhandeling (HCA)
HCA biedt jongeren de kans om de schade van een gepleegd delict te herstellen via:
* **Herstelbemiddeling:** Contact tussen jongere en slachtoffer om schade te herstellen, mogelijk ook via een bemiddelaar.
* **Herstelgericht groepsoverleg (Hergo):** Overleg tussen jongere, ouders, begeleider, steunfiguren, slachtoffer en politie om tot een akkoord te komen over schadeherstel.
* **Gemeenschapsdienst:** De jongere verricht onbetaald werk om de schade te herstellen, vaak in een non-profitvoorziening.
#### Centrum voor Integrale Gezinszorg (CIG)
CIG's bieden opname en begeleiding aan gezinnen met diepgaand problematisch gezinsfunctioneren, waar gezinsdesintegratie dreigt. Het doel is het verbeteren van de verbondenheid van het gezin met de samenleving, de draagkracht en zelfstandigheid van gezinsleden. CIG's bieden opvang, verblijf en begeleiding (residentieel, semi-residentieel, ambulant, mobiel) gericht op het totale gezinssysteem.
#### COS, OBC & GES+
Deze centra, overgekomen van het VAPH, onderzoeken en behandelen gedrags- en ontwikkelingsproblemen:
* **Centra voor Ontwikkelingsstoornissen (COS):** Onderzoeken gedrags- en ontwikkelingsproblemen bij jonge kinderen (tot 6 jaar) met een multidisciplinair team.
* **Observatie- en Behandelcentra (OBC):** Bieden intensieve observatie en diagnose bij kinderen en jongeren met complexe gedrags- en emotionele problemen. Ze bieden 24/7 opvang en een behandelplan. Opname is maximaal drie jaar mogelijk.
* **Units voor behandeling van complexe gedrags- en emotionele stoornissen (GES+):** Bieden aangepaste opvang voor jongeren met extreme gedrags- en emotionele problemen en beschikken over aangepaste infrastructuur.
#### Gemeenschapsinstellingen en federale centra
De jeugdrechter kan jongeren naar gemeenschapsinstellingen (GI) sturen voor bescherming of na een jeugddelict. Plaatsing in een open afdeling is mogelijk vanaf 12 jaar, in een gesloten afdeling vanaf 14 jaar. Enkel jongeren die een jeugddelict hebben gepleegd, kunnen hier terecht. Er zijn maximum tien jongeren per leefgroep, met twee begeleiders. Programma's omvatten oriëntatie, time-out, begeleiding, behandeling en geïndividualiseerde trajecten. Federale gesloten centra (Everberg, Tongeren) bieden tijdelijke opvang voor jongeren met ernstige feiten waar geen plaats is in de GI.
### 4.2.2 Jeugdhulpverlening binnen Kind en Gezin
Kind en Gezin richt zich op gezinsondersteuning, kinderopvang en adoptie.
* **Preventieve gezinsondersteuning:** Begeleiding van aanstaande ouders vanaf zwangerschap tot de kinderen drie jaar oud zijn, met gratis informatie, ondersteuning, kraam- en huisbezoeken, preventieve onderzoeken, gehoortests en infosessies.
* **Opvoedingsondersteuning:** Kortdurende individuele ondersteuning (1-5 gesprekken) voor ouders met opvoedingsvragen (bv. koppigheid, driftbuien).
* **Gespecialiseerde diensten:** Kind en Gezin subsidieert o.a. Opvoedingswinkels, Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG's), Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK's) en het STOP-project.
* **Opvoedingswinkels:** Bieden algemene informatie over opvoeding en ontwikkeling.
* **Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG):** Helpen ouders met opvoedingsproblemen, bieden begeleiding (mobiel en ambulant) en tijdelijke residentiële opvang. Bij ernstige problemen met jonge kinderen (tot 12 jaar) kan dag- en nachtopvang geboden worden. Oudertherapie (bv. Triple P) is ook mogelijk.
* **Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK):** Kunnen gecontacteerd worden bij vermoeden van geweld of verwaarlozing. Bieden melding, hulp en advies, en fungeren als gemandateerde voorziening binnen de Integrale Jeugdhulp.
* **Steunpunt en Trainingscentrum Opvoeding (STOP):** Biedt hulp aan gezinnen met kinderen met gedragsproblemen en verzorgt opleidingen voor professionals.
## 4.3 Jeugdhulpverlening binnen de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG)
CGG's bieden hulp bij psychische problemen, vaak met aparte teams voor volwassenen en kinderen/jongeren.
* **Multidisciplinaire teams:** Bestaan uit psychiaters, psychologen en maatschappelijk werkers, vaak met psychotherapeutische bijscholing.
* **Aanbod voor kinderen en jongeren:** Begeleiding bij psychische (psychiatrische, psychosociale) problemen, zoals gedrags-, emotionele (angst, depressie), ontwikkelings- (autisme, ADD), aanpassings- en relationele problemen. Ook traumaverwerking na verlies is mogelijk.
* **Betrekken van de context:** De hulpverlening wordt zoveel mogelijk afgestemd met de natuurlijke en professionele context.
* **Groepsbegeleiding:** Sociale vaardigheidstrainingen, opvoedingssessies (bv. Triple P), en praat-/werkgroepen rond thema's zoals ADHD.
* **Alcohol- en drugteams:** Sommige CGG's hebben teams die minderjarigen met drugsgebruik begeleiden, zowel de gebruiker als de omgeving.
* **Suïcidepreventie:** CGG's zijn betrokken bij het Vlaams Actieplan voor suïcidepreventie en bieden draaiboeken en vormingspakketten rond suïcidepreventie bij jongeren.
## 4.4 Jeugdhulpverlening binnen de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB)
CLB's (meer dan 70 in Vlaanderen) focussen op het vrijwaren van ontplooiingskansen en het bevorderen van welzijn, gezondheid en welbevinden van leerlingen.
* **Doelstellingen:** Respect voor kinderrechten, privacywet en beroepsgeheim. Klemtoon op preventie, met ook remediërende acties.
* **Verplichte samenwerking:** Scholen zijn verplicht een overeenkomst te hebben met een CLB. De ondersteuning van leerlingen wordt gedragen door school, centrum en ouders.
* **Multidisciplinaire teams:** Werken samen met andere voorzieningen en hulpverleners.
* **Begeleidingsactiviteiten in vier domeinen:**
1. Leren en studeren (leerproces, leermoeilijkheden).
2. Schoolloopbaanbegeleiding (studie- en beroepskeuze).
3. Preventieve gezondheidszorg (voorheen medisch schooltoezicht).
4. Psychisch en sociaal functioneren van leerlingen.
* **Rol binnen Integrale Jeugdhulp:** CLB's zijn partners binnen het netwerk van rechtstreeks toegankelijke hulpverlening en fungeren als draaischijf tussen school en dit netwerk. Scholen worden gezien als professionele signaaldetectoren die ondersteuning en deskundigheidsbevordering ontvangen.
## 4.5 Jeugdhulp binnen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
VAPH voorziet in hulpverlening voor minderjarige personen met een handicap.
* **Definitie handicap:** Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon door het samenspel van functiestoornissen, beperkingen bij activiteiten en persoonlijke/externe factoren.
* **Aanvraag en erkenning:** Personen die voldoen aan de definitie kunnen een aanvraag indienen en krijgen een erkenning als persoon met een handicap en goedkeuring voor ondersteuning.
* **Doel:** Bevorderen van participatie, integratie en gelijke kansen van personen met een handicap.
* **Ondersteuningsvormen (Multifunctionele centra - MFC):**
* **Begeleiding:** Gericht op de ontwikkeling van het kind en pedagogische/psychosociale ondersteuning van ouders. Aanpassing aan de handicap en toekomst van het kind staan centraal. Aan huis of bij de zorgaanbieder, individueel of in groep.
* **Dagopvang:**
* **Schoolaanvullende dagopvang:** Kinderen/jongeren gaan naar school en worden vóór, na en tijdens de schooluren begeleid.
* **Schoolvervangende dagopvang:** Alternatief programma tijdens de schooluren voor kinderen/jongeren vrijgesteld van leerplicht of tijdelijk niet naar school kunnen. Behandeling en training (kinesitherapie, logopedie, ergotherapie, zelfredzaamheidstraining etc.) is mogelijk.
* **Verblijf:** Overnachting in een aangepaste omgeving, inclusief avondopvang en ontbijt. Vaak gecombineerd met dagopvang. Het aantal nachten hangt af van de ondersteuningsvraag (mogelijk 7/7 en tijdens schoolvakanties).
**Belangrijke afkortingen:**
* **VOS:** Verontrustende situatie
* **DRM:** Decreet rechtspositie voor minderjarigen (in de integrale jeugdhulp)
* **RTJH:** Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp
* **NRTJ:** Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp
* **OCJ:** Ondersteuningscentrum jeugdzorg
* **VK:** Vertrouwenscentra Kindermishandeling
* **SDJ:** Sociale Dienst Jeugdrechtbank
* **MDT:** Multidisciplinaire teams
* **ITP:** Intersectorale Toegangspoort
* **CAW:** Centrum Algemeen Welzijn
* **CGG:** Centrum geestelijke gezondheidszorg
* **CLB:** Centrum voor leerlingenbegeleiding
* **VAPH:** Vlaamse agentschap voor personen met een handicap
* **JAC:** Jongerenadviescentrum
* **CKG:** Centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning
* **COS:** Centra voor ontwikkelingsstoornissen
* **OBC:** Observatie- en behandelingscentra
* **MFC:** Multifunctionele centra
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Meerderjarigheid | De leeftijd waarop een persoon wettelijk als volwassen wordt beschouwd en volledig handelingsbekwaam is. In België is dit 18 jaar. |
| Handelingsbekwaamheid | Het wettelijk vermogen van een persoon om zelfstandig rechtshandelingen te verrichten, zoals het aangaan van contracten of het uitoefenen van stemrecht. |
| Aansprakelijkheid | De wettelijke plicht om de gevolgen van eigen handelingen te dragen en eventuele schade te vergoeden, zowel naar individuen als naar de maatschappij toe. |
| Voogd | Een door de vrederechter aangewezen persoon die de wettelijke vertegenwoordiger is van een minderjarige wiens ouders afwezig, overleden of onmogelijk zijn om hun ouderlijk gezag uit te oefenen. Een voogd heeft geen onderhoudsplicht en is niet burgerrechtelijk aansprakelijk voor de daden van het kind. |
| Ouderlijk gezag | Het geheel van rechten en plichten die ouders hebben ten aanzien van hun minderjarige kinderen, waaronder zorg, opvoeding, vertegenwoordiging en voorzien in levensonderhoud. |
| Kinderrechtenverdrag | Een internationaal verdrag van de Verenigde Naties dat de rechten van kinderen en jongeren vastlegt, onderverdeeld in voorzieningsrechten, participatierechten en beschermingsrechten. |
| Voorzieningsrechten | Rechten die kinderen nodig hebben om in de best mogelijke omstandigheden op te groeien, zoals het recht op huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg. |
| Participatierechten | Rechten die kinderen en jongeren in staat stellen om voor zichzelf op te komen, zoals het recht om gehoord te worden en het recht op vrije meningsuiting. |
| Beschermingsrechten | Rechten die kinderen en jongeren beschermen tegen schadelijk gedrag of leefomstandigheden die hun ontwikkeling of welzijn bedreigen, zoals bescherming tegen mishandeling of kinderarbeid. |
| Decreet Rechtspositie Minderjarigen (DRM) | Een Vlaams decreet dat de rechten van minderjarigen in de integrale jeugdhulp vastlegt en versterkt, met als uitgangspunt dat de minderjarige de rechten zelfstandig kan uitoefenen en bekwaam wordt geacht. |
| Vertrouwenspersoon | Een door de minderjarige gekozen meerderjarige, die niet direct betrokken is bij de hulpverlening, en die de belangen van de minderjarige verdedigt en als vast aanspreekpunt fungeert gedurende het hulpverleningstraject. |
| Verontrustende opvoedingssituatie (VOS) | Een problematische leefsituatie die de ontwikkeling van een minderjarige bedreigt doordat zijn psychische, fysieke of seksuele integriteit wordt aangetast, of doordat zijn ontwikkelingskansen in het gedrang komen. |
| Kindfactoren | Factoren gerelateerd aan het kind zelf die kunnen bijdragen aan een VOS, zoals beperkingen, ziekte, huilgedrag, adoptie, of specifieke problematieken zoals ADHD of dyslexie. |
| Ouderfactoren | Factoren gerelateerd aan de ouders die kunnen bijdragen aan een VOS, zoals hun eigen problematische jeugdervaringen, persoonlijkheidskenmerken, verslavingsproblematiek, of opgelopen trauma's. |
| Opvoedingsfactoren | Factoren gerelateerd aan de wijze van opvoeden die kunnen bijdragen aan een VOS, zoals afwezige ouders, zwakbegaafde ouders, irrationele opvoedingsideeën, of het louter vervullen van eigen behoeften. |
| Gezinsfunctioneren | De manier waarop een gezin functioneert, inclusief de gezinsstructuur (bv. kluwengezin, los-zandgezin) en de relaties tussen gezinsleden, wat kan bijdragen aan een VOS. |
| Parentificatie | Een situatie waarin een kind ouderrollen overneemt en verantwoordelijkheden draagt die eigenlijk bij de ouders horen, wat ten koste kan gaan van de eigen ontwikkeling van het kind. |
| Contextuele factoren | Factoren uit de omgeving, zoals maatschappelijke druk, financiële problemen, of negatieve levensgebeurtenissen, die van invloed kunnen zijn op het ontstaan van een VOS. |
| Multiprobleemgezin | Een gezin dat naast opvoedingsproblemen ook langdurige problemen ervaart op minimaal zes verschillende domeinen, zoals psychische problemen, cognitieve problemen, relatieproblemen, financiële problemen, of problemen met het sociale netwerk. |
| Signs of Safety | Een methodiek die zich richt op het vergroten van de veiligheid voor kinderen door het benadrukken van wat goed gaat en het gezamenlijk opstellen van veiligheidsplannen. |
| Probleemgedrag | Gedrag van minderjarigen dat storend of ongewenst is voor zichzelf of de omgeving, en zich frequent en aanhoudend herhaalt. |
| Meervoudig risicomodel | Een theoretisch kader dat verklaart hoe probleemgedrag ontstaat door de interactie tussen risicovolle situaties en risicoverhogende persoonlijkheidsfactoren binnen de domeinen school, gezin en vrije tijd. |
| Jeugddelinquentie | Het plegen van feiten die een misdrijf omschrijven door een minderjarige persoon, waarbij de leeftijd op het moment van de feiten cruciaal is voor de juridische behandeling. |
| Integrale Jeugdhulp | Een beleid dat verschillende organisaties die hulpverlening aanbieden aan minderjarigen en hun gezinnen samenbrengt en hun aanbod op elkaar afstemt, om sectoroverschrijdend en vraaggericht te werken. |
| Jeugdhulplandschap | De totale structuur en organisatie van de jeugdhulpverlening in Vlaanderen, bestaande uit verschillende sectoren, diensten en voorzieningen. |
| Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ) | Een vorm van jeugdhulp waarbij de cliënt rechtstreeks contact opneemt met de voorziening die de hulp aanbiedt, zonder tussenkomst van een externe instantie. |
| Brede instap | Een laagdrempelig onderdeel van de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp waar minderjarigen en hun ouders met al hun vragen terecht kunnen voor informatie, vraagverheldering of doorverwijzing. |
| Multidisciplinair Team (MDT) | Een team van professionals uit verschillende disciplines (bv. psychologen, logopedisten) dat diagnostiek uitvoert bij complexe problematieken om de meest geschikte hulp te bepalen. |
| Probleemgebonden hulp | Hulpverlening aangeboden door organisaties met specifieke expertise in bepaalde problematieken, waar men terecht kan met gerichte vragen. |
| Intersectorale Toegangspoort (ITP) | De centrale toegangs- en aanmeldingsweg voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, die per provincie is ingebed binnen het Agentschap Opgroeien en instaat voor indicatiestelling en het toewijzen van hulp. |
| Indicatiestelling | Het proces binnen de Intersectorale Toegangspoort waarbij de hulpvraag en de kwaliteit van de aangeleverde diagnostiek worden gescreend om de meest aangewezen hulp voor te stellen. |
| Jeugdhulpregie | Het team binnen de Intersectorale Toegangspoort dat de besluitvorming van het Team Indicatiestelling realiseert door na te gaan welke concrete jeugdhulpaanbieders de voorgestelde hulp kunnen bieden en binnen welke termijn. |
| Gemandateerde voorziening | Een organisatie die de opdracht heeft om proactief op te treden in verontrustende situaties en erop toe te zien dat gezinnen de juiste hulpverlening krijgen, zoals het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en de Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK). |
| Maatschappelijke noodzaak (MANO) | Een situatie waarin de samenleving ingrijpt omdat de hulpverlening vastloopt doordat een jongere of zijn ouders niet meer willen of kunnen meewerken. |
| Gerechtelijke jeugdhulp | Gedwongen hulpverlening die wordt opgelegd door de jeugdrechter, bijvoorbeeld na het plegen van een jeugddelict of bij ernstig verontrustende leefsituaties. |
| Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ) | Gespecialiseerde, intensieve en vaak meer ingrijpende jeugdhulp die niet zomaar toegankelijk is en waarvoor een toelating van de Intersectorale Toegangspoort nodig is. |
| Crisisjeugdhulp | Hulp die ingeroepen kan worden in acute crisissituaties om directe interventie, begeleiding of opvang te bieden, met als doel een plaatsing in een voorziening te voorkomen. |
| Continuïteit van zorg | Het waarborgen van een ononderbroken en gecoördineerde hulpverlening voor cliënten, ook tijdens overgangen of bij conflicten, onder meer via bemiddeling en rondetafelgesprekken. |
| Algemeen Welzijnswerk (AWW) | Een sector binnen de jeugdhulpverlening die onder andere laagdrempelige eerstelijnshulp aanbiedt via Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW), inclusief jongerenonthaal en slachtofferhulp. |
| Agentschap Opgroeien | Een Vlaams agentschap dat de jeugdhulpverlening organiseert en bestaat uit de diensten Jeugdhulp (Bijzondere Jeugdbijstand) en Kind en Gezin. |
| Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) | Organisaties die hulp bieden aan mensen met psychische problemen, met aparte teams voor kinderen en jongeren, en die ook ondersteuning bieden aan andere sectoren. |
| Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) | Organisaties die leerlingen, ouders en scholen ondersteunen op het gebied van leren, studeren, schoolloopbaan, preventieve gezondheidszorg en psychisch/sociaal functioneren. |
| Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) | Een agentschap dat hulpverlening voorziet voor minderjarige personen met een handicap om hun participatie, integratie en gelijkheid van kansen te bevorderen. |
| Multifunctioneel centrum (MFC) | Een voorziening die gespecialiseerde ondersteuning biedt aan personen met een handicap, waaronder begeleiding, dagopvang en verblijf. |
| Kindfactoren | Factoren gerelateerd aan het kind zelf die kunnen bijdragen aan een VOS, zoals beperkingen, ziekte, huilgedrag, adoptie, of specifieke problematieken zoals ADHD of dyslexie. |
| Hechtingsproblematieken | Moeilijkheden in het opbouwen van een duurzame en veilige emotionele band tussen een kind en zijn opvoeder, met verschillende typen zoals veilig, onveilig-vermijdend, onveilig-ambivalent en gedesorganiseerd. |
| Leerstoornissen | Cognitieve of biologische oorzaken die leiden tot hardnekkige moeilijkheden bij het aanleren en gebruiken van schoolse vaardigheden, zoals dyslexie (lezen/spellen) en dyscalculie (rekenen). |
| Ouderfactoren | Factoren gerelateerd aan de ouders die kunnen bijdragen aan een VOS, zoals hun eigen problematische jeugdervaringen, persoonlijkheidskenmerken, verslavingsproblematiek, of opgelopen trauma's. |
| Opvoedingsfactoren | Factoren gerelateerd aan de wijze van opvoeden die kunnen bijdragen aan een VOS, zoals afwezige ouders, zwakbegaafde ouders, irrationele opvoedingsideeën, of het louter vervullen van eigen behoeften. |
| Gezinsfunctioneren | De manier waarop een gezin functioneert, inclusief de gezinsstructuur (bv. kluwengezin, los-zandgezin) en de relaties tussen gezinsleden, wat kan bijdragen aan een VOS. |
| Parentificatie | Een situatie waarin een kind ouderrollen overneemt en verantwoordelijkheden draagt die eigenlijk bij de ouders horen, wat ten koste kan gaan van de eigen ontwikkeling van het kind. |
| Contextuele factoren | Factoren uit de omgeving, zoals maatschappelijke druk, financiële problemen, of negatieve levensgebeurtenissen, die van invloed kunnen zijn op het ontstaan van een VOS. |
| Multiprobleemgezin | Een gezin dat naast opvoedingsproblemen ook langdurige problemen ervaart op minimaal zes verschillende domeinen, zoals psychische problemen, cognitieve problemen, relatieproblemen, financiële problemen, of problemen met het sociale netwerk. |
| Signs of Safety | Een methodiek die zich richt op het vergroten van de veiligheid voor kinderen door het benadrukken van wat goed gaat en het gezamenlijk opstellen van veiligheidsplannen. |
| Probleemgedrag | Gedrag van minderjarigen dat storend of ongewenst is voor zichzelf of de omgeving, en zich frequent en aanhoudend herhaalt. |
| Meervoudig risicomodel | Een theoretisch kader dat verklaart hoe probleemgedrag ontstaat door de interactie tussen risicovolle situaties en risicoverhogende persoonlijkheidsfactoren binnen de domeinen school, gezin en vrije tijd. |
| Jeugddelinquentie | Het plegen van feiten die een misdrijf omschrijven door een minderjarige persoon, waarbij de leeftijd op het moment van de feiten cruciaal is voor de juridische behandeling. |
| Decreet integrale jeugdhulp | De wetgeving die de samenwerking en afstemming tussen verschillende jeugdhulporganisaties regelt met als doel een integrale en vraaggerichte hulpverlening te realiseren. |
| Jeugdhulplandschap | De totale structuur en organisatie van de jeugdhulpverlening in Vlaanderen, bestaande uit verschillende sectoren, diensten en voorzieningen. |
| Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ) | Een vorm van jeugdhulp waarbij de cliënt rechtstreeks contact opneemt met de voorziening die de hulp aanbiedt, zonder tussenkomst van een externe instantie. |
| Brede instap | Een laagdrempelig onderdeel van de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp waar minderjarigen en hun ouders met al hun vragen terecht kunnen voor informatie, vraagverheldering of doorverwijzing. |
| Multidisciplinair Team (MDT) | Een team van professionals uit verschillende disciplines (bv. psychologen, logopedisten) dat diagnostiek uitvoert bij complexe problematieken om de meest geschikte hulp te bepalen. |
| Probleemgebonden hulp | Hulpverlening aangeboden door organisaties met specifieke expertise in bepaalde problematieken, waar men terecht kan met gerichte vragen. |
| Intersectorale Toegangspoort (ITP) | De centrale toegangs- en aanmeldingsweg voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, die per provincie is ingebed binnen het Agentschap Opgroeien en instaat voor indicatiestelling en het toewijzen van hulp. |
| Indicatiestelling | Het proces binnen de Intersectorale Toegangspoort waarbij de hulpvraag en de kwaliteit van de aangeleverde diagnostiek worden gescreend om de meest aangewezen hulp voor te stellen. |
| Jeugdhulpregie | Het team binnen de Intersectorale Toegangspoort dat de besluitvorming van het Team Indicatiestelling realiseert door na te gaan welke concrete jeugdhulpaanbieders de voorgestelde hulp kunnen bieden en binnen welke termijn. |
| Gemandateerde voorziening | Een organisatie die de opdracht heeft om proactief op te treden in verontrustende situaties en erop toe te zien dat gezinnen de juiste hulpverlening krijgen, zoals het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) en de Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK). |
| Maatschappelijke noodzaak (MANO) | Een situatie waarin de samenleving ingrijpt omdat de hulpverlening vastloopt doordat een jongere of zijn ouders niet meer willen of kunnen meewerken. |
| Gerechtelijke jeugdhulp | Gedwongen hulpverlening die wordt opgelegd door de jeugdrechter, bijvoorbeeld na het plegen van een jeugddelict of bij ernstig verontrustende leefsituaties. |
| Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ) | Gespecialiseerde, intensieve en vaak meer ingrijpende jeugdhulp die niet zomaar toegankelijk is en waarvoor een toelating van de Intersectorale Toegangspoort nodig is. |
| Crisisjeugdhulp | Hulp die ingeroepen kan worden in acute crisissituaties om directe interventie, begeleiding of opvang te bieden, met als doel een plaatsing in een voorziening te voorkomen. |
| Continuïteit van zorg | Het waarborgen van een ononderbroken en gecoördineerde hulpverlening voor cliënten, ook tijdens overgangen of bij conflicten, onder meer via bemiddeling en rondetafelgesprekken. |
| Algemeen Welzijnswerk (AWW) | Een sector binnen de jeugdhulpverlening die onder andere laagdrempelige eerstelijnshulp aanbiedt via Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW), inclusief jongerenonthaal en slachtofferhulp. |
| Agentschap Opgroeien | Een Vlaams agentschap dat de jeugdhulpverlening organiseert en bestaat uit de diensten Jeugdhulp (Bijzondere Jeugdbijstand) en Kind en Gezin. |
| Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) | Organisaties die hulp bieden aan mensen met psychische problemen, met aparte teams voor kinderen en jongeren, en die ook ondersteuning bieden aan andere sectoren. |
| Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) | Organisaties die leerlingen, ouders en scholen ondersteunen op het gebied van leren, studeren, schoolloopbaan, preventieve gezondheidszorg en psychisch/sociaal functioneren. |
| Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) | Een agentschap dat hulpverlening voorziet voor minderjarige personen met een handicap om hun participatie, integratie en gelijkheid van kansen te bevorderen. |
| Multifunctioneel centrum (MFC) | Een voorziening die gespecialiseerde ondersteuning biedt aan personen met een handicap, waaronder begeleiding, dagopvang en verblijf. |
| Kind & Gezin | Een dienst binnen het Agentschap Opgroeien die zich richt op gezinsondersteuning, kinderopvang en adoptie, met als doel kansen te creëren voor elk kind. |
| Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) | Hulpverlening aan jongeren in een moeilijke leefsituatie, die zowel vrijwillig als gedwongen kan zijn en verschillende modules omvat zoals contextbegeleiding, dagbegeleiding en residentiële opvang. |
| Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentra (OOOC) | Centra die tijdelijke opvang, observatie en oriëntatie bieden aan jongeren in afwachting van een definitieve plaatsing of om een toekomstgericht plan op te stellen. |
| Diensten voor Pleegzorg | Organisaties die de plaatsing van jongeren in pleeggezinnen organiseren, waar kinderen tijdelijk worden opgevangen en opgevoed. |
| Diensten Herstelgerichte en Constructieve Afhandeling (HCA) | Diensten die jongeren de kans bieden om de schade die ze hebben veroorzaakt te herstellen, onder andere via herstelbemiddeling, herstelgericht groepsoverleg en gemeenschapsdiensten. |
| Centrum voor Integrale Gezinszorg (CIG) | Een centrum dat opvang, verblijf en begeleiding biedt aan gezinnen met ernstige opvoedingsproblemen of gezinsdesintegratie, met het doel de verbondenheid van het gezin te herstellen. |
| Centra voor Ontwikkelingsstoornissen (COS) | Centra die gedrags- en ontwikkelingsproblemen bij jonge kinderen onderzoeken en advies geven aan ouders. |
| Observatie- en Behandelingscentra (OBC) | Voorzieningen die intensieve observatie en behandeling bieden aan kinderen en jongeren met complexe gedrags- en emotionele problemen. |
| Gedrags- en Emotionele Stoornissen Plus (GES+) | Eenheden die aangepaste opvang bieden aan jongeren met extreme gedrags- en emotionele problemen, waarbij een veilige en beschermende infrastructuur essentieel is. |
| Gemeenschapsinstellingen | Instellingen waar jongeren door de jeugdrechter geplaatst kunnen worden ter bescherming of na het plegen van een jeugddelict, met het doel hen een beter toekomstperspectief te bieden. |
| Centraal informatie- en Aanmeldpunt (CAP) | Een punt dat de instroom regelt naar gemeenschapsinstellingen en federale centra, en jeugdrechters en consulenten helpt bij het vinden van geschikte opvang. |
| Intersectorale Regionale Prioriteitencommissie (IRPC) | Een commissie die prioriteit geeft aan bepaalde dossiers bij de toewijzing van hulp binnen de jeugdhulpverlening. |
| Aanmeldingsdocument (A-doc) | Een formulier dat door een hulpverlener wordt opgesteld om de hulpvraag van een cliënt te verhelderen en een aanvraag voor niet-rechtstreeks toegankelijke hulp in te dienen. |
| Motivatiedocument (M-doc) | Een document dat wordt ingevuld door een hulpverlener om een gezin aan te melden bij een gemandateerde voorziening in verontrustende situaties, waarbij de toestemming van het gezin niet steeds vereist is. |
| Indicatiestellingsverslag (ISV) | Een verslag dat aangeeft welke hulp wenselijk is op basis van de vastgestelde noden van de cliënt, zonder rekening te houden met de effectieve beschikbaarheid van die hulp. |
| Crisis aan huis (CaH) | Een kortdurende, intensieve vorm van crisishulpverlening die thuis plaatsvindt om een plaatsing in een voorziening te voorkomen en de crisis op te lossen. |
| Afdeling Continuïteit en Toegang (ACT) | De afdeling die de continuïteit binnen de hulpverlening verzekert, onder meer via bemiddeling, cliëntoverleg en rondetafelgesprekken. |
| Algemeen Welzijnswerk (AWW) | Een sector binnen de jeugdhulpverlening die onder andere laagdrempelige eerstelijnshulp aanbiedt via Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW), inclusief jongerenonthaal en slachtofferhulp. |
| Centrum Algemeen Welzijn (CAW) | Een organisatie die laagdrempelige en deskundige hulpverlening biedt aan mensen met vragen en problemen, inclusief eerstelijnshulp voor jongeren. |
| Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) | Organisaties die hulp bieden aan mensen met psychische problemen, met aparte teams voor kinderen en jongeren, en die ook ondersteuning bieden aan andere sectoren. |
| Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) | Organisaties die leerlingen, ouders en scholen ondersteunen op het gebied van leren, studeren, schoolloopbaan, preventieve gezondheidszorg en psychisch/sociaal functioneren. |
| Vlaamse Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) | Een agentschap dat hulpverlening voorziet voor minderjarige personen met een handicap om hun participatie, integratie en gelijkheid van kansen te bevorderen. |
| Jongerenadviescentrum (JAC) | Een onderdeel van het CAW waar jongeren terecht kunnen met hun vragen en problemen, en dat fungeert als een laagdrempelig ambulant spreekpunt. |
| Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) | Centra die hulp bieden aan ouders die het moeilijk hebben met de opvoeding van hun kinderen, door middel van begeleiding (mobiel en ambulant) en soms residentiële opvang. |
| Centra voor Ontwikkelingsstoornissen (COS) | Centra die gedrags- en ontwikkelingsproblemen bij jonge kinderen onderzoeken en advies geven aan ouders. |
| Observatie- en Behandelingscentra (OBC) | Voorzieningen die intensieve observatie en behandeling bieden aan kinderen en jongeren met complexe gedrags- en emotionele problemen. |
| Gedrags- en Emotionele Stoornissen Plus (GES+) | Eenheden die aangepaste opvang bieden aan jongeren met extreme gedrags- en emotionele problemen, waarbij een veilige en beschermende infrastructuur essentieel is. |
| Onthaal, oriëntatie- en observatiecentra (OOOC) | Centra die tijdelijke opvang, observatie en oriëntatie bieden aan jongeren in afwachting van een definitieve plaatsing of om een toekomstgericht plan op te stellen. |
| Centra voor integrale gezinsbegeleiding (CIG) | Een centrum dat opvang, verblijf en begeleiding biedt aan gezinnen met ernstige opvoedingsproblemen of gezinsdesintegratie, met het doel de verbondenheid van het gezin te herstellen. |
| Diensten herstelgerichte en constructieve afhandeling (HCA) | Diensten die jongeren de kans bieden om de schade die ze hebben veroorzaakt te herstellen, onder andere via herstelbemiddeling, herstelgericht groepsoverleg en gemeenschapsdiensten. |
| Gemeenschapsinstelling (GI) | Instellingen waar jongeren door de jeugdrechter geplaatst kunnen worden ter bescherming of na het plegen van een jeugddelict, met het doel hen een beter toekomstperspectief te bieden. |
| Multifunctionele centra (MFC) | Een voorziening die gespecialiseerde ondersteuning biedt aan personen met een handicap, waaronder begeleiding, dagopvang en verblijf. |
| Kind en Gezin | Een dienst binnen het Agentschap Opgroeien die zich richt op gezinsondersteuning, kinderopvang en adoptie, met als doel kansen te creëren voor elk kind. |
| Verontrustende situatie (VOS) | Een problematische leefsituatie die de ontwikkeling van een minderjarige bedreigt doordat zijn psychische, fysieke of seksuele integriteit wordt aangetast, of doordat zijn ontwikkelingskansen in het gedrang komen. |
| Kinderen van ouders met psychiatrische problemen (KOPP) | Kinderen die opgroeien in een gezin waar een of beide ouders kampen met een psychiatrische aandoening, wat een impact kan hebben op hun ontwikkeling en welzijn. |
| Kinderen van ouders met een afhankelijkheidsproblematiek (KOAP) | Kinderen die opgroeien in een gezin waar een of beide ouders kampen met een verslaving of andere afhankelijkheidsproblematiek, wat hun opvoedingssituatie kan beïnvloeden. |
| Niet begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) | Minderjarigen die zonder wettelijke voogd of begeleiding naar België zijn gekomen, en waarvoor specifieke opvang- en begeleidingsmaatregelen gelden. |
| Decreet rechtspositie voor minderjarigen (in de integrale jeugdhulp) (DRM) | Een Vlaams decreet dat de rechten van minderjarigen in de integrale jeugdhulp vastlegt en versterkt, met als uitgangspunt dat de minderjarige de rechten zelfstandig kan uitoefenen en bekwaam wordt geacht. |
| Niet begeleide minderjarigen (NBM) | Minderjarigen die zonder wettelijke voogd of begeleiding reizen. |
| Niet begeleide Europese minderjarigen (NBEM) | Minderjarigen van Europese nationaliteit die zonder wettelijke voogd of begeleiding reizen. |
| Integrale jeugdhulp (IJH) | Een beleid dat verschillende organisaties die hulpverlening aanbieden aan minderjarigen en hun gezinnen samenbrengt en hun aanbod op elkaar afstemt, om sectoroverschrijdend en vraaggericht te werken. |
| Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJH) | Een vorm van jeugdhulp waarbij de cliënt rechtstreeks contact opneemt met de voorziening die de hulp aanbiedt, zonder tussenkomst van een externe instantie. |
| Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ) | Gespecialiseerde, intensieve en vaak meer ingrijpende jeugdhulp die niet zomaar toegankelijk is en waarvoor een toelating van de Intersectorale Toegangspoort nodig is. |
| Ondersteuningscentrum jeugdzorg (OCJ) | Een gemandateerde voorziening die ondersteuning biedt aan hulpverleners die te maken krijgen met verontrusting en die onderzoek doet naar maatschappelijke noodzaak. |
| Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK) | Gemandateerde voorzieningen die zich richten op situaties van kindermishandeling, verwaarlozing en seksueel misbruik, en advies, coaching en hulpverlening bieden. |
| Sociale Dienst Jeugdrechtbank (SDJ) | Een dienst die de jeugdrechter bijstaat bij het onderzoeken van dossiers, het formuleren van adviezen en het opvolgen van opgelegde maatregelen. |
| Multidisciplinaire teams (MDT) | Teams van professionals uit verschillende disciplines die samenwerken om diagnostiek uit te voeren en cliënten te ondersteunen. |
| Intersectorale Toegangspoort (ITP) | De centrale toegangs- en aanmeldingsweg voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, die per provincie is ingebed binnen het Agentschap Opgroeien en instaat voor indicatiestelling en het toewijzen van hulp. |
| Centraal informatie- en aanmeldpunt (CAP) | Een punt dat de instroom regelt naar gemeenschapsinstellingen en federale centra, en jeugdrechters en consulenten helpt bij het vinden van geschikte opvang. |
| Intersectorale Regionale Prioriteitencommissie (IRPC) | Een commissie die prioriteit geeft aan bepaalde dossiers bij de toewijzing van hulp binnen de jeugdhulpverlening. |
| Aanmeldingsdocument (A-doc) | Een formulier dat door een hulpverlener wordt opgesteld om de hulpvraag van een cliënt te verhelderen en een aanvraag voor niet-rechtstreeks toegankelijke hulp in te dienen. |
| Motivatiedocument (M-doc) | Een document dat wordt ingevuld door een hulpverlener om een gezin aan te melden bij een gemandateerde voorziening in verontrustende situaties, waarbij de toestemming van het gezin niet steeds vereist is. |
| Indicatiestellingsverslag (ISV) | Een verslag dat aangeeft welke hulp wenselijk is op basis van de vastgestelde noden van de cliënt, zonder rekening te houden met de effectieve beschikbaarheid van die hulp. |
| Maatschappelijke noodzaak (MANO) | Een situatie waarin de samenleving ingrijpt omdat de hulpverlening vastloopt doordat een jongere of zijn ouders niet meer willen of kunnen meewerken. |
| Crisis aan huis (CAH) | Een kortdurende, intensieve vorm van crisishulpverlening die thuis plaatsvindt om een plaatsing in een voorziening te voorkomen en de crisis op te lossen. |
| Afdeling continuïteit en toegang (ACT) | De afdeling die de continuïteit binnen de hulpverlening verzekert, onder meer via bemiddeling, cliëntoverleg en rondetafelgesprekken. |