Cover
Comença ara de franc ML2 WC 9 en 10 - Onderzoeksfase, observatie, zin en onzin van diagnose_student.pptx
Summary
# Het handelingsgerichte diagnostisch proces
Het handelingsgerichte diagnostisch proces omvat de stappen van intake, strategie en onderzoek om informatie te verzamelen rond een hulpvraag en gerichte adviezen te formuleren.
## 1. Het handelingsgerichte diagnostisch proces
Het handelingsgerichte diagnostisch proces is een methodische aanpak om tot effectieve interventies te komen. Het proces kenmerkt zich door een cyclus van informatieverzameling, reflectie en gerichte actie, met als doel het oplossen van een hulpvraag.
### 1.1 Fasen van het handelingsgerichte diagnostisch proces
Het proces is onder te verdelen in drie kernfasen: intake, strategie en onderzoek.
#### 1.1.1 Intake
De intakefase is gericht op het verzamelen van informatie met betrekking tot de hulpvraag. Dit houdt in dat de omvang en aard van het probleem worden verkend en dat de initiële hulpvraag wordt gedefinieerd.
* **Doel:** In kaart brengen van de hulpvraag en de context hieromheen.
* **Werkwijze:** Vaak door gesprekken met de betrokkenen, zoals ouders, leerkrachten of de cliënt zelf. Bij de casus Brammetje zou dit bijvoorbeeld een gesprek met de leerkracht zijn.
#### 1.1.2 Strategie
In de strategiefase vindt reflectie plaats op de aanpak en worden hypotheses opgesteld. Deze hypotheses sturen het verdere onderzoeksproces.
* **Doel:** Formuleren van toetsbare aannames over de hulpvraag.
* **Werkwijze:** Het opstellen van verschillende soorten hypotheses:
* **Onderkennende hypothese:** Beschrijft de aard van het probleem (wat is er aan de hand?).
* **Verklarende hypothese:** Gaat in op de oorzaken of achterliggende factoren (waarom is dit aan de hand?).
* **Indicerede hypothese:** Sugereert mogelijke oplossingen of interventies (wat kunnen we eraan doen?).
* **Voorbeeld casus Brammetje:**
* Onderkennend: Bram heeft mogelijk ADHD.
* Verklarend: Als we hem aangepaste opdrachten geven, kan hij zich beter concentreren.
* Indicatief: Gerichte pedagogische ondersteuning kan Bram helpen.
#### 1.1.3 Onderzoek
De onderzoeksfase is gericht op het specifiek vergaren van informatie om de in de strategiefase opgestelde hypotheses te toetsen.
* **Doel:** Informatie verzamelen om hypotheses te bevestigen of te verwerpen en zo een beter begrip te krijgen van de situatie.
* **Aandachtspunten:**
* **Doelgerichtheid:** Het onderzoek moet gericht zijn op de opgestelde hypotheses en onderzoeksvragen.
* **Geschiktheid:** De gekozen onderzoeksmethoden moeten passend zijn bij de hypotheses en de context.
* **Positieve factoren:** Naast problemen, is het ook belangrijk om de sterke kanten en positieve factoren in kaart te brengen.
* **Handelingsgerichtheid:** De bevindingen moeten leiden tot concrete handelingsadviezen.
* **Kwaliteit:** Het onderzoek moet methodologisch verantwoord zijn.
##### 1.1.3.1 Wat onderzoeken?
De te onderzoeken aspecten zijn direct afhankelijk van de geformuleerde hypotheses en de bijbehorende onderzoeksvragen uit de strategiefase. Het onderzoek is primair gericht op het toetsen van deze hypotheses (aannemen of verwerpen). Indien nodig kunnen bijkomende hypotheses worden geformuleerd en onderzocht.
##### 1.1.3.2 Hoe onderzoeken?
Er zijn diverse methoden om informatie te vergaren. De keuze hangt af van de onderzoeksvraag en de hypotheses.
* **Methoden:**
* Gesprekken (met ouders, kind, leerkracht).
* Observatie (gestructureerd of ongestructureerd).
* Het uitproberen van aanpakken en het effect daarvan nagaan.
* Screeningsvragenlijsten.
* Ontwikkelingsanamnese.
* Psychodiagnostische testen.
##### 1.1.3.3 Onderzoek uitvoeren (taak: observatie)
Observatie is een veelgebruikte onderzoeksmethode. Het is belangrijk om te bepalen wanneer en wat er geobserveerd moet worden.
* **Wanneer observeren?**
* Wanneer veel signalen te verwachten zijn (bv. in een ongestructureerde omgeving, bij een bepaald tijdstip of interesse).
* Wanneer weinig signalen te verwachten zijn (bv. in een gestructureerde omgeving, bij een bepaald tijdstip of interesse).
* **Wat observeren?**
* Het gedrag zelf.
* Wat er aan het gedrag voorafgaat (antecedenten).
* Wat er op het gedrag volgt (consequenties).
* De context waarin het gedrag plaatsvindt.
* Interacties met anderen.
* **Aandachtspunten bij observatie:**
* **Open blik:** Zonder vooroordelen observeren.
* **Storende factoren:** Waar mogelijk controleren voor invloeden die het gedrag kunnen beïnvloeden.
* **Interpretatie vs. observatie:** Een duidelijk onderscheid maken tussen wat feitelijk is waargenomen en de interpretatie daarvan.
##### 1.1.3.4 Onderzoeksresultaten verwerken
Nadat het onderzoek is afgerond, worden de verzamelde gegevens verwerkt tot bruikbare informatie.
* **Vormen van verwerking:**
* Scoring van psychodiagnostische testen.
* Verslaglegging van gesprekken (ouders, leerkracht, kind/jongere).
* Observatieverslagen.
* Scoring van vragenlijsten.
* **Voorbeeld observatieverslag:** Een gedetailleerde beschrijving van gedrag, interacties, context en de consequenties daarvan, zonder gebruik van de eerste persoon (bv. "ik zie"). Beschrijft concreet wat er gebeurt en hoe dit wordt ervaren.
### 1.2 De casus Brammetje als illustratie
De casus Brammetje kan gebruikt worden om de verschillende fasen van het handelingsgerichte diagnostisch proces te doorlopen. Bij de intake wordt de hulpvraag verkend, in de strategiefase worden hypotheses opgesteld, en in de onderzoeksfase wordt gericht informatie verzameld om deze hypotheses te toetsen.
### 1.3 Overwegingen bij diagnoses en classificatie
De zin en onzin van diagnoses en classificaties komen ook aan bod binnen het diagnostisch proces.
* **Voordelen van classificeren:** Kan leiden tot een gedeelde taal, efficiëntie in communicatie en kan helpen bij het kiezen van interventies.
* **Nadelen van classificeren:** Risico op stigmatisering, het reduceren van een complex individu tot een label, en het negeren van individuele verschillen.
* **Voorbeeld stellingenspel (hoger/lager IQ):** Dit illustreert hoe verwachtingen (gebaseerd op een classificatie of toegewezen label) het gedrag van anderen en de daaruit voortvloeiende resultaten kunnen beïnvloeden (self-fulfilling prophecy).
* **Rosenhan-experiment:** Dit klassieke onderzoek toonde aan hoe de context van een psychiatrische instelling en de rol van een diagnose het gedrag van zelfs "gezonde" individuen kunnen beïnvloeden en hoe moeilijk het is om buiten het systeem te kijken. Dit onderstreept het belang van een kritische en handelingsgerichte benadering in de diagnostiek.
> **Tip:** Wees je bewust van de mogelijke valkuilen van classificaties en het belang van de context. Focus op de handelingsgerichte aspecten en de individuele kenmerken van de persoon.
Het handelingsgerichte diagnostisch proces benadrukt de integratie van wetenschappelijke kennis met praktische vaardigheden om tot effectieve hulpverlening te komen.
---
# Observatie als onderzoeksmethode
Observatie is een onderzoeksmethode binnen het handelingsgerichte diagnostische proces die gericht is op het systematisch vergaren van informatie ter toetsing van hypothesen.
### 2.1 Het handelingsgerichte diagnostisch proces en observatie
Het handelingsgerichte diagnostische proces kent drie fasen: intake, strategie en onderzoek. Observatie valt binnen de onderzoeksfase, die gericht is op het verzamelen van gerichte informatie ter toetsing van de in de strategiefase opgestelde hypothesen.
#### 2.1.1 De onderzoeksfase
De onderzoeksfase is erop gericht om informatie te verzamelen die helpt bij het aannemen of verwerpen van hypothesen, en eventueel het opstellen van bijkomende hypothesen. De aandachtspunten hierbij zijn:
* **Doelgerichtheid:** Observatie moet een duidelijk doel hebben, afgestemd op de onderzoeksvragen en hypothesen.
* **Geschiktheid:** De observatiemethode moet passen bij het te onderzoeken gedrag en de context.
* **Aandacht voor positieve factoren:** Naast problemen is het ook belangrijk om sterke kanten en positieve gedragingen te observeren.
* **Handelingsgerichtheid:** De observaties moeten leiden tot inzichten die praktisch toepasbaar zijn voor interventies.
* **Kwaliteit:** De observaties moeten betrouwbaar en valide zijn.
#### 2.1.2 Wat te onderzoeken met observatie?
Het te observeren gedrag is afhankelijk van de hypothesen en onderzoeksvragen. Dit kan het gedrag zelf betreffen, maar ook:
* Wat er voorafgaat aan het gedrag (antecedenten).
* Wat er op het gedrag volgt (consequenties).
* De context waarin het gedrag plaatsvindt.
* Interacties tussen personen.
#### 2.1.3 Hoe te onderzoeken met observatie?
Observatie kan op verschillende manieren worden uitgevoerd, afhankelijk van de situatie:
* **Wanneer observeren?** Zowel wanneer veel signalen te verwachten zijn (bv. in een ongestructureerde omgeving) als wanneer weinig signalen te verwachten zijn (bv. in een gestructureerde omgeving).
* **Wat observeren?** Zoals hierboven beschreven: het gedrag zelf, antecedenten, consequenties, context en interacties.
#### 2.1.4 Uitvoering van de observatie
Bij het uitvoeren van een observatie zijn er belangrijke aandachtspunten:
* **Open blik:** Observeer zonder vooroordelen.
* **Controleer voor storende factoren:** Minimaliseer invloeden die de observatie kunnen beïnvloeden.
* **Interpretatie vs. observatie:** Maak een duidelijk onderscheid tussen wat je daadwerkelijk ziet (observatie) en wat je ervan denkt (interpretatie).
#### 2.1.5 Verwerking van onderzoeksresultaten
Na de observatie moeten de resultaten worden verwerkt. Dit kan onder andere door:
* Het opstellen van een observatieverslag.
* Het scoren van eventuele vragenlijsten.
* Het uitwerken van gesprekken met betrokkenen.
### 2.2 Voorbeeld van een observatieverslag
Een observatieverslag beschrijft gedetailleerd wat er is waargenomen, met oog voor context en interacties.
> **Voorbeeld:**
> Observator zit tegenover de speelmat op een stoel. Fien zit zijwaarts van de observator en speelt met de magneten. Zij laat twee staven tegen elkaar komen en trekt ze weer los. Papa zit naast Fien op de speelmat en biedt haar een magneetbal aan, zij kijkt op, kijkt terug naar de twee magnetische stokjes en speelt verder. Papa plaatst zich enkele minuten later tegenover Fien op de speelmat. Zij kijkt op, kruipt papa zijn richting uit en trekt zich aan hem op. Fien zet zich dan terug neer en kruipt een beetje verder, richting de verwarming en dan naar haar loopwagentje. Ze trekt zich er aan op, wandelt er enkele stappen mee en botst tegen een stoel. Fien zet zich op haar poep, kruipt richting verwarming, trekt zich eraan op, zet zijdelings enkele stappen tot aan een magneetje dat op de verwarming ligt. Fien grijpt dit, wandelt via de verwarming terug richting papa en observator. Op het einde van de verwarming klopt zij zachtjes met het stokje tegen de muur. Het maakt geluid. Zij kijkt met grote ogen naar de observator, deze glimlacht. Vervolgens klopt ze net niet en kijkt opnieuw de observator aan. De observator kijkt verbaasd en glimlacht. Fien glimlacht terug, keert zich naar de muur en klopt er nu hard tegen zodat het opnieuw geluid maakt en kijkt dan met een grote glimlach naar de observator. Terwijl Fien dit doet, gaat papa met zijn hoofd achter de muur en klopt hij op de muur om dan weer tevoorschijn te komen. Fien kijkt naar papa. Zij lacht naar hem en kruipt zijn richting uit. Eens bij papa knuffelt ze kort om vervolgens weg te kruipen richting haar loopfiets.
**Belangrijke aandachtspunten bij het schrijven van een observatieverslag:**
* Gebruik de derde persoon en vermijd "ik".
* Beschrijf interacties en context nauwkeurig.
### 2.3 Belang van gestructureerde observatie
Studies zoals het Rosenhan-experiment illustreren de potentiële invloed van verwachtingen en labels op observaties en diagnostiek. In dit experiment werden gezonde personen, die zich meldden met een psychische klacht, opgenomen en vervolgens als ziek behandeld, ondanks normaal gedrag na opname. Dit benadrukt het belang van objectieve en systematische observatie, vrij van vooroordelen, om een accurate inschatting te maken. De manier waarop een observator zich opstelt en de context waarin wordt geobserveerd, kan de interpretatie van gedrag sterk beïnvloeden.
> **Tip:** Bij het uitvoeren van observaties, wees je bewust van mogelijke biases, zoals de self-fulfilling prophecy, waarbij verwachtingen het gedrag van de geobserveerde persoon kunnen beïnvloeden.
---
# Zin en onzin van diagnoses
Dit onderdeel behandelt de voor- en nadelen van classificeren en de impact van diagnoses, geïllustreerd met stellingenspelen en het Rosenhan-experiment.
### 3.1 De handelingsgerichte diagnostische cyclus
De handelingsgerichte diagnostiek (HGD) bestaat uit verschillende fasen: intake, strategie, onderzoek en handelingsgericht werken.
#### 3.1.1 Intake
De intakefase omvat het verzamelen van informatie rondom de hulpvraag. Dit gebeurt door middel van gesprekken, bijvoorbeeld met ouders en leerkrachten, om de aanmelding te begrijpen.
#### 3.1.2 Strategie
In de strategiefase wordt gereflecteerd op de aanpak. Hierbij worden hypotheses opgesteld, zoals een onderkennende, verklarende en indicerende hypothese. Deze hypotheses leiden tot onderzoeksvragen.
> **Tip:** Hypotheses kunnen betrekking hebben op overkoepelende thema's die relevant zijn voor de casus.
#### 3.1.3 Onderzoek
De onderzoeksfase richt zich op het gericht vergaren van informatie om de hypotheses te toetsen. Dit kan leiden tot het aannemen of verwerpen van hypotheses, of het formuleren van bijkomende hypothesen.
##### 3.1.3.1 Wat onderzoeken?
Wat onderzocht wordt, is afhankelijk van de hypothesen en de onderzoeksvragen uit de strategiefase. Het doel is het toetsen van deze hypothesen.
##### 3.1.3.2 Hoe onderzoeken?
Verschillende methoden kunnen worden ingezet, waaronder:
* Gesprekken (met ouders, kind, leerkracht)
* Observatie
* Het uitproberen van een aanpak en het nagaan van het effect
* Screeningsvragenlijsten
* Ontwikkelingsanamnese
* Psychodiagnostische testen
##### 3.1.3.3 Onderzoek uitvoeren (observatie)
Bij observatie is het belangrijk om te bepalen:
* **Wanneer observeren?** Dit kan zowel wanneer veel signalen te verwachten zijn (bv. ongestructureerde omgeving) als wanneer er weinig signalen te verwachten zijn (bv. gestructureerde omgeving).
* **Wat observeren?**
* Het gedrag zelf
* Wat er voorafgaat aan het gedrag (antecedenten)
* Wat er volgt op het gedrag (consequenties)
* De context
* Interacties
> **Tip:** Bij het uitvoeren van observaties is een open blik belangrijk. Controleer waar mogelijk voor storende factoren en maak onderscheid tussen interpretatie en daadwerkelijke observatie.
##### 3.1.3.4 Onderzoeksresultaten verwerken
De resultaten van het onderzoek worden verwerkt in bijvoorbeeld:
* Scoringsrapporten van psychodiagnostische testen
* Verslagen van gesprekken
* Observatieverslagen
* Scoringsrapporten van vragenlijsten
> **Voorbeeld:** Een observatieverslag beschrijft gedrag, interacties en contextuele elementen. Het is belangrijk om hierbij feitelijk te blijven en observaties te scheiden van interpretaties.
### 3.2 Zin en onzin van diagnoses: voor- en nadelen van classificeren
Het stellen van diagnoses en het classificeren van gedrag brengt zowel voordelen als nadelen met zich mee.
#### 3.2.1 Voordelen van classificeren
* **Communicatie:** Een classificatie kan een gemeenschappelijke taal bieden voor professionals, waardoor communicatie efficiënter verloopt.
* **Informatievoorziening:** Het kan informatie verschaffen over de aard van het probleem en mogelijke oorzaken.
* **Behandeling:** Een diagnose kan leiden tot specifieke behandelplannen en interventies die effectief zijn gebleken bij vergelijkbare gevallen.
* **Validatie:** Voor cliënten kan een diagnose soms een gevoel van erkenning en validatie geven.
* **Onderzoek:** Classificaties zijn noodzakelijk voor wetenschappelijk onderzoek naar oorzaken, prevalentie en effectiviteit van behandelingen.
#### 3.2.2 Nadelen van classificeren
* **Stigmatisering:** Een diagnose kan leiden tot stigmatisering, waardoor individuen worden gereduceerd tot hun label.
* **Selffulfilling prophecy:** De verwachtingen die aan een diagnose verbonden zijn, kunnen gedrag van zowel de gediagnosticeerde als de omgeving beïnvloeden (bv. het "hoger en lager IQ" stellingenspel).
* **Reductie van complexiteit:** Diagnoses kunnen de complexiteit van een individu te veel versimpelen, waardoor unieke kenmerken en contextuele factoren over het hoofd worden gezien.
* **Labeling:** Het risico bestaat dat mensen zich identificeren met hun diagnose, wat verdere persoonlijke ontwikkeling kan belemmeren.
* **Onjuiste diagnoses:** De betrouwbaarheid en validiteit van diagnostische instrumenten en procedures zijn niet altijd perfect, wat kan leiden tot onjuiste classificaties.
> **Voorbeeld (Stellingenspel: hoger en lager IQ):** In een experiment waarbij een leerkracht geloofde dat bepaalde leerlingen een hoger IQ hadden, presteerden deze leerlingen inderdaad beter, ook al was de informatie over hun IQ feitelijk onjuist. Dit toont aan hoe verwachtingen een rol kunnen spelen in de prestaties van individuen.
### 3.3 Het Rosenhan-experiment
Het Rosenhan-experiment (1973) is een klassiek onderzoek dat de invloed van diagnoses en de diagnostische praktijk in de psychiatrie onderzocht.
#### 3.3.1 Opzet van het experiment
Acht gezonde individuen (pseudopatiënten) meldden zich aan bij twaalf verschillende psychiatrische ziekenhuizen met de symptomen 'ik hoor stemmen'. Na opname gedroegen ze zich normaal en rapporteerden ze geen stemmen meer.
#### 3.3.2 Resultaten van het experiment
* De pseudopatiënten werden gemiddeld negentien dagen opgenomen.
* Een medicamenteuze behandeling werd als voorwaarde voor ontslag gesteld.
* Ondanks hun normale gedrag werden ze gediagnosticeerd met schizofrenie of een manisch-depressieve psychose.
* Hun gedrag werd achteraf door het personeel geïnterpreteerd in het licht van de (fictieve) diagnose.
#### 3.3.3 Replicatie en implicaties
Nadat het experiment bekend werd, nodigden ziekenhuizen Rosenhan uit om het experiment te herhalen, overtuigd van hun vermogen om pseudopatiënten te herkennen. Bij een vervolgonderzoek, waarbij Rosenhan geen pseudopatiënten stuurde, meende het personeel echter 41 van de 193 nieuwe patiënten als pseudopatiënt te kunnen identificeren. Dit benadrukt de kracht van de diagnostische label en de neiging van het systeem om te diagnosticeren, ongeacht de feitelijke aanwezigheid van symptomen.
> **Tip:** Het Rosenhan-experiment illustreert hoe een diagnose de waarneming en interpretatie van gedrag kan beïnvloeden, en hoe de diagnostische context zelf een krachtige rol kan spelen. Dit is relevant bij het uitvoeren van observaties en het interpreteren van resultaten.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Handelingsgerichte diagnostiek | Een diagnostische benadering die gericht is op het formuleren van handelingsadviezen en interventies die direct toepasbaar zijn in de praktijk, met als doel gedragsverandering te bewerkstelligen. |
| Intakefase | De beginfase van een diagnostisch proces waarin informatie wordt verzameld over de hulpvraag van de cliënt, het probleem wordt afgebakend en een voorlopig beeld van de situatie wordt gevormd. |
| Strategiefase | De fase binnen de diagnostiek waarin hypotheses worden opgesteld (onderkennend, verklarend, indicerend) en de aanpak voor het verdere onderzoek wordt bepaald. |
| Onderzoeksfase | Het gedeelte van de diagnostiek waarin gericht informatie wordt verzameld om de opgestelde hypotheses te toetsen, met behulp van diverse methoden zoals observatie en testen. |
| Observatie | Een systematische en doelgerichte methode van informatieverzameling waarbij gedrag, interacties en de context worden waargenomen en geregistreerd. |
| Observatieverslag | Een gedetailleerd schriftelijk verslag van waarnemingen tijdens een observatiesessie, inclusief de context, het geobserveerde gedrag en de opvolging daarvan. |
| Hypothese | Een voorlopige aanname of verklaring die getoetst moet worden in het kader van een onderzoek, gebaseerd op eerdere informatie of theorieën. |
| Onderkennende hypothese | Een hypothese die zich richt op het beschrijven van het probleem of de symptomen die aanwezig zijn bij de cliënt. |
| Verklarende hypothese | Een hypothese die probeert de oorzaken of achterliggende factoren van het probleem te achterhalen. |
| Indicerende hypothese | Een hypothese die suggesties doet voor mogelijke interventies of oplossingen voor het probleem. |
| Classificeren | Het indelen van problemen of gedragingen in vastgestelde categorieën of diagnoses volgens een classificatiesysteem, zoals de DSM. |
| IQ (Intelligentiequotiënt) | Een gestandaardiseerde maat voor de cognitieve capaciteiten van een persoon, vaak uitgedrukt als een score die de prestatie vergelijkt met die van leeftijdsgenoten. |
| Pseudopatiënt | Een persoon die zich voordoet als patiënt om deel te nemen aan een experiment of om de reactie van een systeem te onderzoeken. |