Cover
Comença ara de franc KZG.Hfdstk1(ii).pdf
Summary
# De evolutie van kenniscodificatie: van mythe naar rede
De evolutie van kenniscodificatie: van mythe naar rede
De overgang van mythologisch-imaginaire cognitie naar een meer systematische codificatie van kennis werd mogelijk gemaakt door de ontwikkeling van landbouw, schrift en de Griekse filosofie, met een centrale rol voor het schrift en de klassieke rede.
## 1. De overgang van mythisch-imaginaire cognitie naar systematische kennis
De menselijke cognitie evolueerde van een collectief, sterk imaginair-mythisch beleefde vorm naar een meer systematische codificatie van kennis. Deze overgang werd gefaciliteerd door de ontwikkeling van landbouw, schrift en de Griekse filosofie [1](#page=1).
### 1.1 De rol van de landbouw en het ontstaan van het schrift
* De ontwikkeling van de landbouw, zo'n 12.000 jaar geleden, leidde tot voedseloverschotten, bevolkingsgroei en arbeidsdeling. Dit creëerde de noodzaak voor voedselopslag, bescherming van eigendom en handel, wat de weg vrijmaakte voor de ontwikkeling van steden, geldwezen en schrift ongeveer 5.000 jaar geleden [1](#page=1).
* Het schrift, zoals het Griekse of Egyptische hiërogliefen, was een cruciale factor. Het maakte het mogelijk gesproken woord vast te leggen en informatie te bewaren, waardoor de collectieve kennis van een cultuur niet langer enkel via ritueel en zang werd beleefd, maar systematisch bewaard en doorgegeven kon worden [1](#page=1).
* Schriftgebruikers, zoals priesters en ambtenaren, kregen een speciale rol in het bewaren, uitschrijven en doorgeven van geschreven codes en doctrines. Dit leidde tot de opkomst van een 'hoge cultuur' naast de volkse cultuur [1](#page=1) [2](#page=2).
> **Tip:** Het ontstaan van het schrift wordt gezien als een keerpunt in de menselijke cognitie, omdat het de overdracht en opslag van kennis fundamenteel veranderde.
* Het schrift ontstond waarschijnlijk om economische en ambachtelijke redenen, zoals blijkt uit vroege boekhoudkundige documenten uit Sumerië. Al snel werd het echter door priesters en geleerden ontwikkeld tot een instrument voor spirituele, morele en politieke disciplinering [2](#page=2).
* Conceptbepaling en normbevestiging werden steeds meer bepaald door de scripturale praktijk van gecentraliseerde, bureaucratisch bestuurde samenlevingen, zoals geïllustreerd door de Codex van Hammurabi. Deze codex verleende wet en rechtspraak een sacraal karakter en drukte de doctrine van het koninkrijk uit [2](#page=2).
* De innige alliantie tussen 'zwaard' (politieke macht) en 'boek' (kennis) kenmerkte eeuwenlang centraal bestuurde koninkrijken, waarin religie de legitimatie van kennis verzorgde. Praktische en theoretische kennis, magie en wetenschap, en juridische en sacrale regelgeving waren nog sterk met elkaar verstrengeld [3](#page=3).
### 1.2 Het axiale tijdperk en de opkomst van de Griekse filosofie
* Tussen ongeveer 800 v.Chr. en 300 v.Chr. vond in verschillende delen van de wereld het 'axiale tijdperk' plaats. In deze periode ontstonden nieuwe doctrines zoals monotheïsme (Nabije Oosten), confucianisme en taoïsme (China), hindoeïsme en boeddhisme (India), en de filosofie (Griekenland) [3](#page=3).
* Deze ontwikkelingen kenmerkten zich door een streven naar zuiverheid, rechtvaardigheid, perfectie en universele verklaringen, vaak in kritiek op bestaande systemen. Dit markeerde het begin van kritisch denken [3](#page=3).
* In Griekenland kreeg de filosofie in de 6e eeuw v.Chr. een specifieke invulling, waarbij de rede (logos) centraal kwam te staan als middel voor het verklaren van de werkelijkheid en het begrijpen van het menselijk bestaan [4](#page=4).
* De presocratici, de eerste Griekse filosofen, onderscheidden zich van de traditionele Griekse volkscultuur en ontwikkelden de filosofie als een vrije, van politieke macht en religieuze traditie gescheiden cognitieve praktijk [4](#page=4).
> **Tip:** Het axiale tijdperk is cruciaal omdat het de basis legde voor kritisch en rationeel denken dat losstond van traditionele religieuze en politieke structuren.
### 1.3 De klassieke rede: het ideaal van systematische, rationele kennis
* Met de cultivering van kritisch en autonoom denken legden de presocratici het fundament van het rationaliteitsideaal van de klassieke rede. Ze richtten zich op de objectieve studie van de natuur, los van traditionele religie en politieke macht [4](#page=4).
* De presocratici beschouwden de natuur als een door strikte natuurwetten beheerste kosmos, een harmonisch geheel dat begrepen kon worden door immanente principes. Hoewel de filosofie nog nauw verbonden was met religie en spiritualiteit (bv. Pythagoras), maakte deze zich los van de collectieve religie en politieke macht [4](#page=4).
* Een verdere individualisering van de cognitie en een meer objectieve aandacht voor de studie van de natuur kenmerken de presocratische filosofen. Contact met andere culturen en religies, mede door handel en zeevaart, stimuleerde het verlangen naar een universeel 'weten' dat kritisch geëvalueerd kon worden [4](#page=4) [5](#page=5).
#### 1.3.1 Socrates, Plato en Aristoteles: de codificatie van de klassieke rede
* Socrates bracht de filosofische focus van de natuur naar de vraag 'Hoe dient de mens te leven?'. Bij Plato en Aristoteles werd deze vraag geïntegreerd in een omvattende filosofie die theoretisch en praktisch weten verbond, wat de oorsprong vormde van de Platoonse codificatie van kennis [5](#page=5).
* Plato en Aristoteles waren ervan overtuigd dat de filosofie ware, zekere kennis kon bereiken met universele geldigheid. Dit betekende een breuk met het particuliere, cultuurbepaalde 'weten' gebaseerd op verbeelding en traditie [5](#page=5) [6](#page=6).
* De rede werd door hen beschouwd als een kritische tegenkracht ten opzichte van traditionele religieuze culturen en de volkse cultuur [6](#page=6).
* Plato en Aristoteles bepleitten de noodzaak van een systematische methode om waarheid en kennis te bereiken. Ware kennis steunt op een 'methode' (meta + hodos), waarbij de menselijke geest stapsgewijs (discursief) inzicht verwerft [6](#page=6).
* Ze introduceerden een hiërarchisch kennisideaal: de kennis van de Natuur vond haar grond in een transcendente orde, de wereld der 'vormen' of 'ideeën' [6](#page=6).
* Metafysica, de studie van het Zijn 'op zich', werd de hoogste wetenschap. Dit verscherpte het onderscheid tussen natuur en bovennatuur, en verving de onzichtbare goden door de wereld van zuivere vormen of ideeën [6](#page=6).
* De Griekse filosofie zag de beoefening ervan als een weg naar persoonlijk heil en verlossing, maar fungeerde ook als richtlijn voor het collectieve leven, de politiek en de moraal. Dit samengaan van objectieve natuurverklaring en normatieve bepaling van samenleving en moraal vormt een kenmerk van het klassieke rationaliteitsideaal [7](#page=7).
> **Voorbeeld:** De metafysica bestudeert de ultieme aard van de werkelijkheid, die volgens Plato en Aristoteles boven de zintuiglijk waarneembare wereld uitstijgt.
#### 1.3.2 De Platoons-christelijke codificatie van kennis
* De Griekse filosofie, met name Plato en Aristoteles, werd in de vroege eeuwen van onze jaartelling geassimileerd door het Christendom, wat leidde tot de Platoons-christelijke codificatie van kennis [9](#page=9).
* Het christendom transformeerde de Griekse idee van het heil: niet de rede, maar het geloof brengt redding, en deze is toegankelijk voor alle mensen [9](#page=9).
* De Griekse harmoniegedachte werd getransformeerd door het concept van de zondeval en de heilsgeschiedenis, waarin de mens als vrij wezen, geneigd tot het kwaad, deel uitmaakt van Gods schepping [9](#page=9).
* De grote kerkvaders (zoals Augustinus en Thomas van Aquino) erkenden de Griekse filosofie als een belangrijke bijdrage om het geloof via de rede te verhelderen en te legitimeren; filosofie werd een 'dienstmaagd' van de theologie (ancilla theologiae) [10](#page=10).
* Er was een grote verwantschap tussen de Griekse idee van een transcendente wereld van Ideeën en het christelijk geloof in God en het hemelse rijk [10](#page=10).
* De Platoons-christelijke codificatie kenmerkt zich door het samengaan van de Griekse harmoniegedachte met de idee van de vrije mens en de heilsgeschiedenis. De geschiedenis kreeg hierdoor een lineair-dynamisch verloop, gericht op een eindtijd, in tegenstelling tot de Griekse cyclische visie [10](#page=10).
---
# Het axiale tijdperk en de opkomst van kritisch denken
Het axiale tijdperk, grofweg tussen 800 en 300 v.Chr., markeert een periode van wereldwijde intellectuele en spirituele vernieuwing, waarin nieuwe doctrines en religies ontstonden die een kritische houding aannamen ten opzichte van staatsmacht en heersers. In Griekenland leidde dit tot de opkomst van de filosofie als een rationele vernieuwing van het denken [3](#page=3).
### 2.1 De kenmerken van het axiale tijdperk
Vóór het axiale tijdperk waren culturen zoals Sumerië, Babylon en Egypte gekenmerkt door een innige alliantie tussen zwaard en boek, waarbij religie de legitimiteit van collectieve kennis bekrachtigde. Kennis op het gebied van religie, recht en wetenschap was nauw met elkaar verweven in multi-focale doctrines, en de sociale hiërarchie liet weinig ruimte voor individuele vrijheid van denken [3](#page=3).
Het axiale tijdperk bracht echter een radicale verandering teweeg in diverse delen van de wereld. In het Nabije Oosten ontstond het monotheïsme, in China het confucianisme en taoïsme, in India het hindoeïsme en boeddhisme, en in Griekenland de filosofie. Deze transformaties, hoewel relatief onafhankelijk, deelden een gemeenschappelijk patroon: er ontstonden doctrines (wijsheids- of heilsleer, of nieuwe religie) die kritisch stonden tegenover staatsmacht en heersers. Kenmerkend was een streven naar grotere zuiverheid, rechtvaardigheid, perfectie en een universele verklaring van de werkelijkheid, waarbij nieuwe modellen van de wereld (mystiek, profetisch of rationeel) werden gepropageerd als kritiek op of alternatief voor bestaande systemen. Dit markeert de start van het tijdperk van kritisch denken, met invloedrijke denkers als Zoroaster, Confucius, Boeddha, de Bijbelse profeten, Socrates, Plato en Aristoteles [3](#page=3).
### 2.2 De opkomst van de filosofie in Griekenland
De opbloei van de filosofie in het Griekenland van de 6e eeuw v.Chr. gaf het axiale tijdperk een specifieke invulling door de rede centraal te stellen als maatstaf voor vernieuwing. In tegenstelling tot religieuze openbaring of profetie, bood de Griekse filosofie een rationele benadering van het menselijk bestaan. De eerste filosofen, de presocratici, ontdekten de rede (logos) als een soevereine capaciteit die de menselijke geest in staat stelde de werkelijkheid te verklaren en zich te verhouden tot het raadsel van het menselijk bestaan. Zij distantieerden zich van de Griekse polytheïstische volkscultuur en ontwikkelden de filosofie als een vrije, van politieke macht en religieuze traditie onderscheiden cognitieve praktijk [3](#page=3) [4](#page=4).
#### 2.2.1 Rationaliteit en de studie van de natuur
De presocratici legden het fundament van het rationaliteitsideaal door een kritisch en autonoom denken te cultiveren. Hun interesse ging uit naar een meer objectieve studie van de natuur. Hoewel systematische astronomie al bestond in Babylonische en Egyptische culturen, maakte de Griekse filosofie in de 6e eeuw v.Chr. de studie van de natuur los van traditionele religie en politieke macht. De presocratici beschouwden de Natuur als een door strikte natuurwetten beheerste kosmos, een harmonisch geheel dat begrepen kon worden door intrinsieke principes [4](#page=4).
Desondanks bleef filosofie bij de presocratici nauw verbonden met religie en spiritualiteit. Pythagoras, bekend om zijn wiskundige genie, verkondigde ook een wijsheidsleer met het geloof in zielsverhuizing en wedergeboorte, hoewel deze zich losmaakte van collectieve religie en politieke macht [4](#page=4).
> **Tip:** De Griekse filosofie onderscheidde zich door een toenemende individualisering van cognitie en een meer objectieve aandacht voor de studie van de Natuur, wat een karakteristiek was voor de presocratische denkers.
#### 2.2.2 De invloed van cultureel contact
Het meer geïndividualiseerde wijsheidsideaal ontwikkelde zich in de Griekse wereld mede door contact met andere culturen en religies. Rijke stadstaten en kolonies met politieke zelfstandigheid, gedreven door handel en zeevaart, creëerden een biotoop voor een klasse van zelfbewuste, kritische en geletterde burgers. Dit contact met andere culturen leidde tot acculturatie en het verlangen naar een meer universeel, cultuuroverstijgend 'weten' dat door het individu kritisch geëvalueerd kon worden [4](#page=4) [5](#page=5).
Anaxagoras van Clazomenae (500 – 428 v.C.) trok het Griekse polytheïsme in twijfel door te stellen dat hemellichamen geen goden waren, maar vurige rotsen. Hoewel hij in Athene werd beschuldigd van 'goddeloosheid' en moest vluchten, beïnvloedde hij de Atheense intellectuele en politieke wereld en effende hij de weg voor Socrates, Plato en Aristoteles [5](#page=5).
### 2.3 De verschuiving naar ethiek en politiek bij Socrates
Zoals Cicero later opmerkte, verlegde Socrates de focus van de presocratici van de hemel naar de aarde. Voor Socrates diende de filosoof niet alleen de vraag te stellen 'Wat zijn de eerste beginselen en oorzaken van natuur en wereld?', maar vooral ook 'Hoe dient de mens te leven?'. Hoewel eerdere presocratici zich ook met deze vragen bezighielden, kreeg de rationele grondslag van het politieke en morele leven bij Socrates de volle aandacht. Plato en Aristoteles integreerden deze vraag vervolgens in een omvattende filosofie die theoretisch en praktisch weten verbond [5](#page=5).
> **Voorbeeld:** Socrates' focus op de vraag "Hoe dient de mens te leven?" markeert een cruciale verschuiving binnen de Griekse filosofie, waarbij de nadruk kwam te liggen op ethiek en politiek, naast de eerdere natuurfilosofische speculaties van de presocratici.
---
# De klassieke rede en haar rationaliteitsideaal
Het rationaliteitsideaal van de klassieke rede, gevormd door de presocratici, Plato en Aristoteles, focust op de objectieve studie van de natuur, de noodzaak van systematische methoden en een hiërarchisch kennisideaal, waarbij theorie en praktijk verweven zijn [4](#page=4).
### 3.1 De opkomst van de rede bij de presocratici
De presocratici worden beschouwd als de grondleggers van het rationaliteitsideaal van de klassieke rede, door de ontdekking van de rede (logos) als een capaciteit die de menselijke geest in staat stelt de werkelijkheid te verklaren en zich te verhouden tot het menselijk bestaan. Zij distantieerden zich van de Griekse polytheïstische volkscultuur en ontwikkelden de filosofie als een vrije, van politieke macht en religieuze traditie onderscheiden cognitieve praktijk [4](#page=4).
#### 3.1.1 De objectieve studie van de natuur
Cruciaal voor de presocratici was de interesse in de meer objectieve studie van de natuur. In tegenstelling tot eerdere culturen, waar systematische astronomie geïntegreerd was in een meer cerebrale, onthechte vorm van mythisch-religieus denken, maakte de Griekse filosofie in de 6e eeuw v.C. de studie van de natuur los uit de greep van traditionele religie en politieke macht. De presocratici zagen de Natuur als een door strikte natuurwetten beheerste kosmos, een harmonisch geheel dat begrepen kon worden op basis van immanente principes [4](#page=4).
#### 3.1.2 Individualisering van cognitie en wijsheidsidealen
Naast de objectieve aandacht voor de natuur kenmerkt de presocratische filosofen de verdere individualisering van de cognitie. Dit kwam mede tot ontwikkeling door contact met andere culturen en religies. Filosoofen zoals Anaxagoras van Clazomenae trokken het Griekse polytheïsme in twijfel, door te stellen dat hemellichamen geen goden waren maar vuurige rotsen. Deze kritische houding, hoewel soms leidend tot beschuldigingen van ‘goddeloosheid’, effende de weg voor de Atheense school [4](#page=4) [5](#page=5).
> **Tip:** De presocratici legden het fundament voor een kritisch en autonoom denken, essentieel voor het latere rationaliteitsideaal.
### 3.2 Plato en Aristoteles: integratie van theorie en praktijk
Socrates riep de filosofie op om zich, naast de studie van de natuur, ook te richten op de vraag hoe de mens dient te leven. Plato en Aristoteles integreerden deze vraag naar de rationele grondslag van het politieke en morele leven in een omvattende filosofie die theoretisch en praktisch weten verbond [5](#page=5).
#### 3.2.1 Universaliteit en breuk met traditie
Plato en Aristoteles verdedigden dat filosofie in staat is ware, zekere kennis te bereiken die universele geldigheid bezit. Dit universalisme impliceerde een breuk met het particuliere, cultuurbepaalde karakter van op verbeelding en traditie gebaseerd ‘weten’ uit de mythisch-religieuze cultuur. Voor hen vormde de rede een kritische tegenkracht ten aanzien van de traditionele religieuze cultuur en leefwereld [5](#page=5) [6](#page=6).
#### 3.2.2 Noodzaak van systematische methoden
Plato en Aristoteles bepleitten de noodzaak van een systematische methode die de rede leidt naar waarheid en kennis. Ware kennis steunt op een methode (van het Griekse meta: langs, met; en hodos: weg, pad, manier) omdat de menselijke geest stapsgewijs inzicht verwerft. De methode van de filosofie brengt de orde van de werkelijkheid tot leven in de geest [6](#page=6).
> **Example:** Plato zag deze orde via de zuivere ideeën of vormen, onafhankelijk van ervaring. Aristoteles benadrukte dat zintuiglijke ervaring het startpunt is voor discursieve kennis, maar ook voor hem was de wereld rationeel dankzij intelligibele principes [6](#page=6).
#### 3.2.3 Het hiërarchisch kennisideaal
Via de Griekse filosofie vond een hiërarchisch kennisideaal ingang in de Westerse cultuur. De kennis van de Natuur vond haar grond in een transcendente orde, de wereld der ‘vormen’ of ‘ideeën’, die enkel via de rede toegankelijk is. Metafysica, de studie van het Zijn ‘op zich’, werd gezien als de hoogste kennis, omdat het de ware orde der dingen bestudeert die boven de zintuiglijke wereld uitstijgt. Dit versterkte het onderscheid tussen Natuur en Bovennatuur [6](#page=6).
#### 3.2.4 Symbiose van metafysica en levensleer
De symbiose tussen metafysica en levensleer is de unieke bijdrage van Plato en Aristoteles aan de Westerse cultuur. De beoefening van filosofie werd gezien als een weg naar persoonlijk heil en verlossing, maar ook als richtlijn voor het collectieve leven, politiek en moraal [7](#page=7).
> **Tip:** Het samengaan van objectieve verklaring van de Natuur en normatieve bepaling van samenleving en moraal is een typisch kenmerk van het rationaliteitsideaal van de klassieke rede [7](#page=7).
### 3.3 De praktische dimensie in de context van de stadstaat
De praktische dimensie van de Griekse filosofie, met name bij Plato en Aristoteles, hing samen met het politieke bestel in Athene. De democratie in Athene, met haar nadruk op debat, uitwisseling van ideeën, welsprekendheid en rationele dialoog, creëerde een vruchtbare bodem voor de filosofie [7](#page=7).
> **Example:** De democratische principes, met grondleggers als Solon en Cleisthenes, benadrukten isonomie (gelijkheid voor de wet) en beperkten de willekeur van macht, wat de behoefte aan rationele argumentatie en debat aanwakkerde [7](#page=7).
#### 3.3.1 Onderscheid met modern natuurrecht
Het klassieke natuurrecht, dat recht en moraal gegrondt in de kosmische orde, verschilt van het moderne natuurrecht. Het moderne natuurrecht (Hobbes, Locke) baseert zich op de menselijke natuur, met name de streving naar zelfbehoud en de mogelijke conflicten die daaruit voortvloeien. De breuk die in de 17e en 18e eeuw plaatsvond, waarbij de orde in de Natuur niet langer werd gezien als een projectie van de menselijke geest, markeert een belangrijke verschuiving [7](#page=7).
---
# De moderne codificatie en de verlichte rede
Dit gedeelte behandelt de overgang naar de moderne codificatie van kennis, de verlichte rede, vanaf de 17e eeuw, waarbij de mechanisering van het wereldbeeld door de wetenschappelijke revolutie en de daaruit voortvloeiende onttovering van de wereld centraal staan.
### 4.1 De teloorgang van de klassieke rede en de opkomst van de verlichte rede
De overgang naar de moderne codificatie van kennis, gekenmerkt door de verlichte rede, vond plaats in de 17e eeuw. Deze omslag, of breuk, tussen premodern en modern denken kwam echter niet plotseling tot stand, maar was het resultaat van een transformatieproces dat begon vanaf de 15e eeuw en doorliep tot in de 17e eeuw. Drie belangrijke bewegingen in deze overgangsperiode waren de Renaissance en het humanisme, de Reformatie en Contrareformatie, en de mechanisering van het wereldbeeld [10](#page=10) [11](#page=11).
#### 4.1.1 De rol van wetenschappelijke revolutie in de modernisering van kennis
Cruciaal voor de opkomst van het rationaliteitsideaal van de verlichte rede en de moderne codificatie van kennis was de mechanisering van het mens- en wereldbeeld, teweeggebracht door de revolutie in de wetenschappen. De Copernicaanse omwenteling, die de aarde van het centrum van het universum haalde, speelde hierin een beslissende rol [11](#page=11).
Volgens Ernest Gellner kan de mechanisering van mens- en wereldbeeld in de moderne tijd, gestimuleerd door de 'scienza nuova' (Galilei's nieuwe astronomie en fysica), verklaard worden door twee centrale elementen [11](#page=11):
1. Het rigoureus objectief onderzoek van de Natuur door zorgvuldige observatie [11](#page=11).
2. Het gebruik van wiskunde om deze observaties te onderbouwen met experimenten en bewijsvoering, leidend tot een verklarend systeem [11](#page=11).
Deze benadering leidde tot het inzicht dat de natuurlijke wereld niet zozeer deel uitmaakt van een kosmische harmonie, maar eerder een manifestatie is van een koud, onpersoonlijk universum. De mens werd hierin geen integraal onderdeel van een gesloten, vertrouwde kosmos, maar een klein element in een mechanisch universum dat verklaard en gekend kon worden. Gellner vat het rationaliteitsideaal van de moderne wetenschap kernachtig samen [11](#page=11):
> **Tip:** De wetenschappelijke revolutie transformeerde het mens- en wereldbeeld fundamenteel, weg van een harmonische kosmos naar een mechanisch universum.
> **Example:** De Copernicaanse omwenteling, die stelde dat de aarde niet het centrum van het universum is, illustreert deze verschuiving.
Gellner's samenvatting van het rationaliteitsideaal van de moderne wetenschap is:
"De Verlichting codificeerde de visie van de wereld als een geünificeerde, op zich functionerende Natuur, bestuurd door ordelijke (natuur)wetten, en waarvan de mens integraal een deel is en verder niets. Het is de codificatie van de wereld waarin we nu wonen." [11](#page=11).
De toevoeging 'en verder niets' is hierbij van groot belang. Het impliceert dat de moderne natuurwetenschap weliswaar de mechanismen van de natuur (inclusief de menselijke natuur) steeds beter verklaart, maar geen richtlijnen meer biedt voor het 'goede leven' of een op de rede gebaseerd 'draaiboek' voor politieke samenleving en moraal. Zoals David Hume aangaf in zijn Treatise of Human Nature (1734-35), ging met de mechanisering van het wereldbeeld het geloof in de rede als objectieve bron voor de kennis van goed en kwaad verloren. Dit riep de vraag op waarop politieke filosofie en ethiek dan nog gebaseerd konden worden [12](#page=12).
### 4.2 Onttovering en het moderne mensbeeld
Max Weber stelde in de 20e eeuw, aansluitend bij Hume, dat de moderne cultuur en samenleving ten prooi is gevallen aan een proces van onttovering. De verlichte, calculerende rede (wetenschap) biedt weliswaar de middelen om de natuur en de samenleving beter te begrijpen, te beheersen en te onderwerpen, maar verschaft geen inzicht meer in de objectieve grondslag van goed en kwaad, noch antwoord op de morele fundering van de politieke samenleving of de zin van het menselijk leven [12](#page=12).
De calculerende rede, in de vorm van een bureaucratische, technisch-wetenschappelijk gestuurde samenleving, kan weliswaar bijdragen aan een rationele inrichting van de politieke samenleving, maar dit betreft een puur instrumentele rationaliteit, gebaseerd op efficiëntie. Levend in een onttoverde wereld, moet de mens zelf op zoek gaan naar de zin van zijn bestaan [12](#page=12).
De Duitse filosoof Hans Blumenberg suggereert dat deze onttovering van het mens- en wereldbeeld tevens een onvermijdelijk gevolg is van het groeiende zelfbewustzijn van de moderne mens en diens verlangen om zelf meester te worden van zijn lot. Dit verlangen naar zelfbeschikking en beheersing van de natuur (inclusief de menselijke natuur) weerspiegelt het ideaal van zelfbepaling (Selbstbehauptung) dat sinds de 17e eeuw steeds belangrijker werd in de collectieve leefwereld van de moderne mens. Dit ideaal van zelfbepaling is dus enerzijds een noodzakelijk gevolg van de onttovering door de mechanisering van het wereldbeeld, maar anderzijds heeft dit ideaal de onttovering ook mede bewerkstelligd. De moderne mens heeft de exploratie van de natuur en de toenemende beheersing van zijn lot tot een project gemaakt dat de gehele cultuur doordringt en bepalend is voor de hedendaagse menselijke leefwereld [12](#page=12).
> **Tip:** De onttovering van de wereld, door de moderne wetenschap, leidt tot een focus op instrumentele rationaliteit en dwingt de mens om zelf zin te zoeken.
> **Example:** Het verlangen naar zelfbeschikking en beheersing van de natuur (Selbstbehauptung) is een drijvende kracht achter de moderne mens en draagt bij aan de onttovering van de wereld.
---
# De filosofie als zoektocht naar zingeving
Dit onderwerp verkent de rol van filosofie als een levenslange zoektocht naar betekenis en 'een waarheid om in te leven', met een focus op de historische evolutie van filosofische gedachten en filosofie als een intergenerationeel gesprek [13](#page=13).
### 5.1 De aard van filosofie vergeleken met wetenschap en religie
De filosofie onderscheidt zich van zowel wetenschap als religie in haar doelstellingen en methodologie. Wetenschap boekt vooruitgang door rigoureuze methoden en specifieke vraagstellingen binnen afgebakende paradigma's, gericht op het verklaren van de natuurlijke wereld. Religie daarentegen benadert de wereld vanuit een behoefte aan zingeving en verlossing, waarbij geloof en traditie centraal staan. Filosofie vertrekt daarentegen vanuit verwondering over het bestaan zelf en het besef van de wereld als een raadsel dat begrepen wil worden. Dit begrip gaat hand in hand met een voortdurend kritische en open houding ten opzichte van de werkelijkheid. Filosofie maakt gebruik van de rede, net als wetenschap, en zoekt zingeving, net als religie, maar sluit zich niet af in dogmatische systemen. De menselijke beleving van het leven is fundamenteel historisch, waarbij begrip zich in de tijd ontvouwt en wordt gearticuleerd in taal [13](#page=13) [14](#page=14).
### 5.2 Filosofie als historische waarheid en 'een waarheid om in te leven'
De 'waarheid' van de filosofie wordt daarom beschouwd als een historische waarheid, die de reflectie van een cultuur en samenleving op zichzelf weerspiegelt, gebaseerd op rede en taal om betekenis te geven aan de geleefde werkelijkheid. Filosofie, als 'wijsbegeerte', zoekt naar 'een waarheid om in te leven' die zin en betekenis geeft aan het menselijk bestaan. Deze behoefte is een oorspronkelijke drijfveer van de Griekse filosofie en blijft relevant in latere filosofische stromingen [14](#page=14).
> **Tip:** Begrijpen dat filosofie niet streeft naar definitieve, tijdloze antwoorden zoals de wetenschap, maar naar een voortdurende zoektocht naar betekenis binnen een historische context, is cruciaal voor dit onderwerp.
#### 5.2.1 De metafoor van de 'kalme zonneschijn van de geest'
David Hume introduceert de metafoor van de 'kalme zonneschijn van de geest' om de eigenheid van de filosofische activiteit te karakteriseren. In zijn werk 'Natuurlijke geschiedenis van de religie' onderzoekt Hume de oorsprong en evolutie van religie, en stelt zich vragen bij de mechanismen van menselijk geloof en de neiging tot fanatisme. Hij ziet filosofie als een vrijplaats voor kritisch denken die de geest tot rust brengt, helpt de tijd waarin we leven beter te begrijpen en ons tot die tijd te verhouden. Dit 'licht' van de rede symboliseert de waarheid die de filosofie doet verschijnen [14](#page=14) [15](#page=15).
De metafoor van licht is doorheen de geschiedenis van de filosofie prominent:
* **Plato** vergelijkt kennis van het Goede met het aanschouwen van zonlicht (allegorie van de grot) [15](#page=15).
* **Augustinus** ziet God als de bron van waarheid, die als een licht in het menselijk hart schijnt, enabling de rede om de door God geschapen wereld te begrijpen [15](#page=15).
* **René Descartes** spreekt van het 'lumen naturale' (natuurlijk licht) van de rede, door God in de mens gelegd, dat ons in staat stelt kennis te vergaren en wetenschap te bedrijven, en zelfs wetenschappelijke kennis te verbinden met geloofswaarheden [15](#page=15).
Humes visie op de rede en de mens is bescheidener, waarbij hij de mens als onderdeel van de natuur ziet en de rede als een essentiële, maar beperkte menselijke capaciteit. Desondanks meent Hume dat filosofie kan leiden tot een beter begrip van onszelf en de wereld, en dat de filosofische waarheid een bron van zingeving is. Deze waarheid is echter relatief aan de tijd en omstandigheden, en fungeert als een horizon voor een meer menselijk en zingevend leven [15](#page=15).
#### 5.2.2 Historische waarheid en de 'Lichtung des Seins'
Deze visie op historische waarheid wordt weerspiegeld in de 20e-eeuwse filosofie bij denkers als Martin Heidegger, Georg Gadamer en Charles Taylor. Heidegger gebruikt de term 'Lichtung des Seins' (het verschijnen van het Zijn) om de manier waarop waarheid over menselijk bestaan in de cultuur wordt beleefd en gearticuleerd te beschrijven. Dit 'lichtcirkel' creëert ruimte voor menselijk bewustzijn en redeneren, en illustreert de historische dimensie van 'de waarheid om in te leven'. De mens, als 'Dasein', maakt de verschijning van het Zijn mogelijk door middel van denken en zijn articulatie in de filosofie. Deze waarheid is kwetsbaar en moet voortdurend heroverd worden op chaos en irrationaliteit [15](#page=15) [16](#page=16).
David Wiggins benadrukt het belang van 'een waarheid om in te leven' en waarschuwt dat het leven zinloos wordt zonder overtuigingen. Hoewel de mens leeft binnen een historisch bepaalde waarheidshorizon, is er een voortdurende behoefte om deze waarheid in twijfel te trekken, te herzien of beter te articuleren, mede onder invloed van nieuwe inzichten en een veranderende wereld. Friedrich Nietzsche onderschrijft dit door te wijzen op het feit dat de mens altijd binnen een bepaalde horizon leeft, die echter de toets van kritisch denken kan doorstaan [16](#page=16).
### 5.3 Filosofie als 'conversation of mankind'
De studie van de geschiedenis van de filosofie wordt binnen deze cursus beschouwd als een integraal onderdeel van de zoektocht naar 'een waarheid om in te leven'. Dit historisch-contextuele begrip van filosofie helpt om inzicht te krijgen in onszelf, de hedendaagse wereld en de uitdagingen van de moderne cultuur. Filosofie wordt hierbij gezien als een cultuurhistorisch vertoog of verhaal waarin de mens zoekt naar 'een waarheid om in te leven', en elke filosofie een bijdrage levert aan 'the conversation of mankind' (Michael Oakeshott) [16](#page=16) [17](#page=17).
Er zijn twee benaderingen van de geschiedenis van de filosofie:
1. **Geïsoleerde theorieën:** Filosofie wordt gezien als een verzameling onafhankelijke theorieën die afzonderlijk bestudeerd kunnen worden, met focus op vooronderstellingen, coherentie en waarheid. Dit kan leiden tot 'idolatrie' van individuele filosofen [17](#page=17).
2. **'The conversation of mankind':** Filosofie is een cultuurgedragen discours waarin menselijke zoektocht naar zingeving centraal staat. Filosofische figuren en stromingen worden beschouwd als gesprekspartners in een dialoog. Filosofie heeft mee vormgegeven aan de 'waarheid' en de betekenishorizon van de Westerse cultuur [17](#page=17).
Een historisch-contextuele benadering is hierbij essentieel. Dit betekent dat, hoewel we niet noodzakelijk de ideeën van een filosoof overnemen, we wel de betekenis ervan binnen zijn tijd trachten te begrijpen. De studie van filosofie helpt zo om onszelf en de wereld te begrijpen, en biedt inzichten in politiek, ethiek en het goede leven [17](#page=17) [18](#page=18).
> **Tip:** Beschouw filosofen uit de geschiedenis niet als verouderde denkers, maar als actuele gesprekspartners wiens ideeën nog steeds relevant kunnen zijn voor hedendaagse vraagstukken.
De centrale uitgangspunten bij deze benadering zijn:
* Aandacht voor de bredere tijdsgeest en cultuur waarin een filosofisch systeem ontstond [18](#page=18).
* Aandacht voor de biografie van de filosoof als onderdeel van zijn persoonlijke zoektocht naar wijsheid [18](#page=18).
* Aandacht voor het 'tragisch bewustzijn' van de moderne filosofie, met wisselende gradaties van optimisme, luciditeit of pessimisme ten aanzien van de rede [18](#page=18).
* Aandacht voor de vraag wat elke filosoof ons leert over het goede leven in gemeenschap, de mens als moreel subject en ethiek [18](#page=18).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Cognitie | Het vermogen om kennis te verwerven en te verwerken; het denkproces. Dit omvat waarneming, geheugen, denken en redeneren. |
| Imaginair-mythisch beleefde cognitie | Een vorm van kennis en begrip die sterk gebaseerd is op mythen, verbeelding en collectieve verhalen, kenmerkend voor pre-agrarische samenlevingen. |
| Agraria | Het tijdperk van de landbouw, gekenmerkt door de ontwikkeling van sedentaire samenlevingen, voedseloverschotten en de opkomst van steden. |
| Arbeidsdeling | De specialisatie van taken binnen een samenleving, waarbij verschillende individuen of groepen zich richten op specifieke economische of sociale functies. |
| Codificatie van kennis | Het systematisch vastleggen en organiseren van kennis in geschreven vorm, wat leidt tot een meer gestructureerd en overdraagbaar systeem van informatie. |
| Klassieke rede | Een rationeel en logisch denkproces dat zich kenmerkt door de nadruk op argumentatie, bewijsvoering en de zoektocht naar universele waarheden, zoals ontwikkeld in de Griekse filosofie. |
| Platoonse-christelijke codificatie | Een integratie van de Griekse filosofie, met name die van Plato, met het christelijk geloof, waarbij filosofische concepten werden gebruikt om theologische doctrines te verhelderen en te legitimeren. |
| Axiaal tijdperk | Een periode in de geschiedenis (ongeveer 800-300 v.Chr.) waarin in verschillende culturen gelijktijdig belangrijke nieuwe religieuze en filosofische stromingen ontstonden, zoals monotheïsme, confucianisme, boeddhisme en Griekse filosofie. |
| Logos | Een Grieks woord dat "woord", "rede", "redevoering" of "principe" kan betekenen. In de filosofie verwijst het vaak naar de rationele orde of het principe dat de werkelijkheid beheerst. |
| Presocratici | De Griekse filosofen die leefden vóór Socrates. Zij hielden zich voornamelijk bezig met natuurfilosofie en de zoektocht naar de oerbeginselen van de kosmos. |
| Natuurwetten | Fundamentele regels die de werking van de natuur beschrijven en verklaren, gebaseerd op observatie en wiskundige principes. |
| Cultuur | Het geheel van kennis, tradities, waarden, normen en gedragingen die kenmerkend zijn voor een bepaalde groep mensen of samenleving. |
| Onttovering | Een proces, beschreven door Max Weber, waarbij de moderne cultuur haar magische en mystieke elementen verliest door de opkomst van wetenschap en rationaliteit, wat kan leiden tot een gevoel van zinloosheid. |
| Verlichte rede | Het rationaliteitsideaal van de 17e en 18e eeuw, dat de rede als het primaire instrument voor kennisverwerving en maatschappelijke vooruitgang beschouwt, met nadruk op wetenschap en secularisme. |
| De publieke ruimte (publieke domein) | Het terrein waar burgers in een samenleving openlijk hun ideeën en meningen kunnen uitwisselen en debatteren over maatschappelijke en politieke kwesties. |
| Sofisten | Rondreizende leraren in het oude Griekenland die tegen betaling onderwijs gaven in welsprekendheid, retorica en argumentatie, vaak met een focus op pragmatische en relatieve waarheden. |
| Metafysica | Een tak van de filosofie die zich bezighoudt met de fundamentele aard van de werkelijkheid, inclusief concepten als zijn, tijd, ruimte, causaliteit en de relatie tussen geest en materie. |
| Heil | In de context van religie en filosofie, de uiteindelijke redding, verlossing of volmaakte staat van welzijn die men kan bereiken. |
| Dasein | Een filosofisch concept, voornamelijk van Martin Heidegger, dat verwijst naar het menselijke bestaan als een ‘zijn-in-de-wereld’, gekenmerkt door bewustzijn, vrijheid en eindigheid. |
| Lumen naturale | Latijn voor "natuurlijk licht". Bij René Descartes verwijst dit naar het aangeboren vermogen van de rede dat God in de mens heeft gelegd, waardoor we tot kennis kunnen komen. |