Cover
Comença ara de franc GP 6.pdf-summary.pdf
Summary
# Het Precede-Proceed model voor gezondheidsinterventies
Het Precede-Proceed model biedt een uitgebreid raamwerk voor het plannen, implementeren en evalueren van gezondheidsinterventies, waarbij rekening wordt gehouden met psychosociale, gedragsmatige en omgevingsfactoren. Het hoofddoel van volksgezondheidsinterventies is om populaties te stimuleren tot gezonder gedrag, waarvoor technieken nodig zijn die gedragsverandering faciliteren. Het model verdeelt het planningsproces in twee hoofdfasen: de Precede-fase voor het identificeren van relevante variabelen en de Proceed-fase voor de implementatie van interventies [6](#page=6).
### 1.1 De Precede-fase: identificeren van variabelen
De Precede-fase richt zich op het identificeren van de determinanten van gedrag en gezondheidsproblemen. Hierbij worden drie soorten factoren onderscheiden [6](#page=6):
#### 1.1.1 Predisponerende factoren
Dit zijn kenmerken van een individu die de kans op bepaald gedrag beïnvloeden en een gedragsverandering in gang zetten. Voorbeelden hiervan zijn kennis, attitudes, overtuigingen, persoonlijkheidskenmerken, bestaande vaardigheden en zelfeffectiviteit met betrekking tot het gewenste gedrag [1](#page=1) [6](#page=6).
#### 1.1.2 Faciliterende factoren
Deze factoren vergemakkelijken gedragsverandering door het bieden van de benodigde vaardigheden of middelen. Ze maken de uitvoering van gewenst gedrag mogelijk [1](#page=1) [6](#page=6).
#### 1.1.3 Versterkende factoren
Dit zijn elementen die het gewenste gedrag bekrachtigen of belonen, en zo de kans op herhaling vergroten. Voorbeelden zijn sociale steun, economische voordelen en sociale normen. Het Precede-Proceed model houdt ook rekening met politieke en sociale invloeden, beleidsmaatregelen, maatschappelijke structuur, onderwijs en sociale netwerken die gedragsverandering kunnen belemmeren of faciliteren [1](#page=1) [6](#page=6).
### 1.2 De fasen van het Precede-Proceed model
Het model doorloopt acht fasen om te komen tot een effectieve interventie. De eerste vier fasen vallen onder de Precede-fase, en de laatste vier onder de Proceed-fase [1](#page=1).
#### 1.2.1 Fase 1: Sociale diagnose
Het doel is het identificeren van gezondheidsproblemen binnen een gemeenschap die de kwaliteit van leven beïnvloeden. Dit omvat het in kaart brengen van sterke en zwakke punten, beschikbare hulpmiddelen en de bereidheid tot verandering. Methoden hiervoor zijn onder andere vragenlijsten, interviews, gemeenschapsforums en focusgroepen [1](#page=1) [7](#page=7).
#### 1.2.2 Fase 2: Epidemiologische en gedragsdiagnose
Deze fase focust op het identificeren en analyseren van specifieke gezondheidsproblemen binnen de doelgroep. Dit omvat een gedragsanalyse om te bepalen welke gedragingen gerelateerd zijn aan deze problemen, en een analyse van sociale en omgevingsfactoren die deze gedragingen beïnvloeden [1](#page=1) [7](#page=7).
#### 1.2.3 Fase 3: Gedrags- en ecologische diagnose
Hier worden de gedragingen uit fase 2 geprioriteerd en wordt de aard ervan vastgesteld. Er wordt bepaald welke predisponerende, faciliterende en versterkende factoren relevant zijn voor gedragsverandering, en welke strategieën haalbaar en acceptabel zijn voor de doelgroep. De ecologische diagnose richt zich op omgevingsfactoren, zoals beleid, economische omstandigheden en sociale normen [2](#page=2) [7](#page=7).
#### 1.2.4 Fase 4: Beleidsdiagnose
Deze fase beoordeelt de compatibiliteit van het geplande interventieprogramma met het overheidsbeleid en de organisatorische structuur. Het kijkt naar de consistentie van het programma met het werk van de organisatie en de betrokkenen [2](#page=2) [7](#page=7).
Na de Precede-fase volgt de Proceed-fase, waarin de interventie daadwerkelijk wordt geïmplementeerd en geëvalueerd. De evaluatie vindt plaats op drie niveaus: procesevaluatie (uitvoering zoals gepland), effectevaluatie (directe impact op gedrag of attitudes) en impactevaluatie (langetermijneffecten op algemene gezondheid en welzijn) [2](#page=2) [6](#page=6) [7](#page=7).
> **Tip:** Het Precede-Proceed model is een systematisch raamwerk dat helpt bij het identificeren van relevante factoren die gedragsverandering beïnvloeden, wat cruciaal is voor effectieve volksgezondheidsinterventies [7](#page=7).
### 1.3 Strategieën voor het veranderen van risicogedrag
Voor gedragsverandering is kennis over het vergroten van motivatie, het beïnvloeden van overtuigingen en attitudes, en het bieden van ondersteuning essentieel. Het Precede-Proceed model integreert deze aspecten. Andere modellen die aanvullende inzichten bieden, zijn het Transtheoretisch Model (Stages of Change) en het Com-B model [7](#page=7).
#### 1.3.1 Het Com-B model
Het Com-B model (Capability, Opportunity, Motivation - Behaviour) van Michie et al. verklaart gedrag als een interactie tussen drie elementen [2](#page=2) [8](#page=8):
* **Capaciteit (Capability):** De psychologische en fysieke bekwaamheid van een individu om een activiteit uit te voeren [2](#page=2) [8](#page=8).
* **Gelegenheid (Opportunity):** Alle externe factoren, fysiek en sociaal, die gedrag faciliteren of belemmeren en buiten de directe controle van het individu liggen [2](#page=2) [8](#page=8).
* **Motivatie (Motivation):** De innerlijke drijfveer en bereidheid van een individu om keuzes te maken en energie te steken in nieuw gedrag [3](#page=3) [8](#page=8).
Interventies gebaseerd op dit model richten zich op het aanpakken van specifieke, individueel gerichte factoren [8](#page=8).
#### 1.3.2 Het Transtheoretisch Model (Stages of Change)
Dit model van Prochaska en DiClemente identificeert vijf fasen van gedragsverandering [3](#page=3) [8](#page=8):
1. **Precontemplatie:** Het individu is zich niet bewust van het probleem of van verandering [3](#page=3) [8](#page=8).
2. **Contemplatie:** Het individu overweegt verandering, maar is nog niet volledig toegewijd [3](#page=3) [8](#page=8).
3. **Voorbereiding:** Het individu plant concrete stappen om de gedragsverandering door te voeren [3](#page=3) [8](#page=8).
4. **Actie:** Het individu is actief bezig met het implementeren van de gedragsverandering [3](#page=3) [8](#page=8).
5. **Onderhoud of terugval:** Het individu handhaaft de verandering, of valt terug in oud gedrag [3](#page=3) [8](#page=8).
Dit model is nuttig omdat interventies kunnen worden afgestemd op de specifieke fase waarin een individu zich bevindt. Men kan fasen overslaan of omkeren [8](#page=8).
> **Voorbeeld:** Een campagne om roken te ontmoedigen zou verschillende interventies kunnen gebruiken, afhankelijk van de fase waarin de doelgroep zich bevindt: voorlichtingsmateriaal voor de precontemplatiefase, counseling voor de contemplatieve fase, en nicotinevervangers voor de actie- en onderhoudsfase [9](#page=9).
### 1.4 Theoretische perspectieven op gezondheidsinterventies
Veel volksgezondheidsinterventies zijn gebaseerd op theoretische uitgangspunten, wat hun effectiviteit kan vergroten. Modellen bieden een structuur om interventies effectiever te maken door inzicht te geven in de processen van gedragsverandering. Bijvoorbeeld, Prestwich et al. vonden dat 56% van de onderzochte psychosociale interventies voor gezonder eten en meer bewegen theoretische modellen gebruikte [8](#page=8) [9](#page=9).
### 1.5 Plannen van interventies met het Precede-Proceed model
Het Precede-Proceed model, gecombineerd met gedragsveranderingsbenaderingen zoals Com-B en het gedragsveranderingswiel, kan helpen bij het effectiever maken van interventies. Dit omvat [9](#page=9):
* **Doelstelling:** Vaststellen van doelen voor gedragsverandering en identificeren van risicogedraganalyse-deelgebieden [9](#page=9).
* **Actieplanning:** Verbanden leggen tussen doelen en methoden om deze te bereiken, met focus op een 'waarom-verklaring' [9](#page=9).
* **Carrièreplanning:** Onderbouwen van elk onderdeel van het plan, identificeren van uitdagingen en barrières, en rekening houden met concurrerende doelen [9](#page=9).
* **Regelmatige evaluatie:** Beoordelen van gedragsdoelen en resultaatindicatoren, en vergelijken van behaalde resultaten [9](#page=9).
* **Belangenbehartiging:** Inschakelen van ondersteuning en creëren van een omgeving gericht op gedragsdoelen [9](#page=9).
* **Zelfbeloning:** Toekennen van lof en erkenning, essentieel voor motivatiebehoud [9](#page=9).
Het model stelt ook dat interventies het beste kunnen worden ontworpen door alle mogelijke actieve elementen en interventies te overwegen [9](#page=9).
---
# Theoretische modellen van gedragsverandering
Verschillende theoretische modellen bieden inzicht in de processen die ten grondslag liggen aan gedragsverandering, door onder andere de interactie tussen individuele capaciteit, gelegenheid, motivatie en de manier waarop informatie wordt verwerkt te analyseren [10](#page=10) [3](#page=3).
### 2.1 Het Com-B model
Het Com-B model, ontwikkeld door Michie et al., beschrijft gedrag als een systeem waarin drie interactieve elementen samenkomen: capaciteit, gelegenheid en motivatie. Gedrag wordt hierbij verklaard door de interactie tussen [10](#page=10) [2](#page=2) [8](#page=8):
* **Capaciteit (Capability)**: De psychologische en fysieke bekwaamheid van een individu om een bepaalde activiteit uit te voeren of gedrag te vertonen. Dit omvat zowel de fysieke als de psychologische vaardigheid om een gedrag te vertonen [10](#page=10) [2](#page=2) [8](#page=8).
* **Gelegenheid (Opportunity)**: Alle externe factoren, zowel fysiek als sociaal, die gedrag faciliteren of belemmeren en buiten de directe controle van het individu liggen. Dit zijn de factoren die het mogelijk maken om gedrag te veranderen of uit te voeren [10](#page=10) [2](#page=2) [8](#page=8).
* **Motivatie (Motivation)**: De innerlijke drijfveer en bereidheid van een individu om keuzes te maken en energie te steken in nieuw gedrag. Dit omvat het vermogen om bewuste keuzes te maken met betrekking tot nieuw gedrag en de energie die daarvoor nodig is [10](#page=10) [2](#page=2) [8](#page=8).
Interventies gebaseerd op het Com-B model zijn gericht op het aanpakken van specifieke, individueel gerichte factoren die gedrag beïnvloeden. Het model wordt gezien als een systeem van drie beweegbare delen, waarbij interventiemethoden, bredere veranderingsstrategieën en het Com-B systeem zelf allemaal een rol spelen [8](#page=8).
### 2.2 Het transtheoretisch model (TTM)
Het transtheoretisch model (TTM), ook wel het Stages of Change model genoemd en ontwikkeld door Prochaska en DiClemente, beschrijft gedragsverandering als een proces dat doorloopt via verschillende fasen. Deze fasen zijn [10](#page=10) [3](#page=3) [8](#page=8):
1. **Precontemplatie**: De eerste fase waarin een individu nog geen intentie heeft om verandering te overwegen of zich niet bewust is van het probleem [10](#page=10) [3](#page=3) [8](#page=8).
2. **Contemplatie**: De fase waarin een individu de verandering overweegt, maar nog niet volledig toegewijd is [10](#page=10) [3](#page=3) [8](#page=8).
3. **Voorbereiding**: De fase waarin een individu concrete stappen plant om de gedragsverandering door te voeren [10](#page=10) [3](#page=3) [8](#page=8).
4. **Actie**: De fase waarin een individu actief bezig is met het implementeren van de gedragsverandering [10](#page=10) [3](#page=3) [8](#page=8).
5. **Onderhoud of terugval**: De fase waarin de gedragsverandering wordt volgehouden, of waarin een terugval naar het oude gedrag plaatsvindt [10](#page=10) [3](#page=3) [8](#page=8).
Het model erkent dat mensen niet lineair door deze fasen gaan; men kan fasen overslaan of terugkeren naar eerdere fasen. Het TTM is nuttig omdat interventies kunnen worden afgestemd op de specifieke fase waarin een individu zich bevindt. Een belangrijke implicatie is dat gedragsverandering mogelijk is door aan te sluiten bij de motivatie van de persoon in de precontemplatie- of contemplatiefase [10](#page=10) [8](#page=8).
> **Tip:** Het Precede-Proceed model is een systematisch raamwerk dat helpt bij het identificeren van relevante factoren die gedragsverandering beïnvloeden, wat cruciaal is voor effectieve volksgezondheidsinterventies [7](#page=7).
### 2.3 Rol van motivatie, attitude en zelfeffectiviteit
* **Motivatie**: Is cruciaal voor gedragsverandering en kan op verschillende manieren vergroot worden, bijvoorbeeld door de voordelen van verandering te benadrukken [10](#page=10).
* **Attitude**: Houdingen ten opzichte van gedrag beïnvloeden de intentie tot verandering [10](#page=10).
* **Zelfeffectiviteit**: Dit is het geloof van een individu in zijn of haar eigen vermogen om een specifieke taak succesvol uit te voeren of een bepaald gedrag te vertonen. Hoge zelfeffectiviteit is vaak geassocieerd met een grotere kans op succesvolle gedragsverandering [10](#page=10) [3](#page=3).
### 2.4 Het Elaboration Likelihood Model (ELM)
Het Elaboration Likelihood Model (ELM), ontwikkeld door Petty en Cacioppo, beschrijft hoe mensen informatie verwerken en hoe dit leidt tot attitude- of gedragsverandering. Het ELM identificeert twee routes van informatieverwerking [11](#page=11) [13](#page=13) [3](#page=3):
* **Centrale route (ELM)**: Dit gebeurt wanneer ontvangers gemotiveerd en in staat zijn om de argumenten in een boodschap zorgvuldig te evalueren en te verwerken. Kenmerken die de centrale route stimuleren zijn een goede stemming van de ontvanger, kwalitatief sterke argumenten, relevantie van de boodschap voor de ontvanger, en de intellectuele capaciteit van de ontvanger om de boodschap te verwerken. Houdingsveranderingen die via deze route tot stand komen, zijn duurzamer en voorspellender voor gedrag [11](#page=11) [13](#page=13) [3](#page=3).
* **Perifere route (ELM)**: Dit gebeurt wanneer ontvangers niet sterk gemotiveerd of niet in staat zijn om diepgaand na te denken over de inhoud van de boodschap. Ze vertrouwen in plaats daarvan op indirecte cues, zoals de geloofwaardigheid of aantrekkelijkheid van de bron, of de lengte van de boodschap. Boodschappen die via de perifere route worden verwerkt, leiden tot minder duurzame veranderingen en zijn minder voorspellend voor gedrag [11](#page=11) [13](#page=13) [3](#page=3).
> **Voorbeeld:** Massa-mediacampagnes kunnen effectiever zijn als ze inspelen op perifere cues, zoals het gebruik van bekende personen of emotioneel geladen beelden, vooral bij een breed publiek dat mogelijk niet diepgaand nadenkt over de inhoud [11](#page=11).
### 2.5 Angstaanjagende berichten en framing
* **Angstaanjagende berichten**: Communicatie die gebruikmaakt van angst om de ontvanger te motiveren tot gedragsverandering, bijvoorbeeld door de gevaren van bepaald gedrag te benadrukken. Volgens de Protection Motivation Theory (PMT) en het Extended Parallel Process Model (EPPM) zijn angstaanjagende boodschappen alleen effectief als ontvangers geloven dat de dreiging verminderd kan worden door gedragsverandering (respons effectiviteit) en dat zij in staat zijn deze verandering uit te voeren (zelfeffectiviteit) [11](#page=11) [13](#page=13) [4](#page=4).
* **Framing**: De manier waarop informatie wordt gepresenteerd of gekaderd, wat de interpretatie en de reactie van de ontvanger kan beïnvloeden. Positief framen richt zich op de voordelen van gedragsverandering, terwijl negatief framen de nadelen van het uitblijven van verandering benadrukt. Negatief geframede boodschappen kunnen, net als angstaanjagende boodschappen, motiverend werken [11](#page=11) [4](#page=4).
### 2.6 Motiverende gespreksvoering
Motiverende gespreksvoering (Motivational Interviewing) is een effectieve, niet-confronterende, cliëntgerichte benadering die gericht is op het versterken van de eigen motivatie van een individu om verandering te overwegen en door te voeren. Het uitgangspunt is dat individuen zelf de redenen voor verandering moeten ontdekken en het verkennen van ambivalentie over gedrag en het aanmoedigen van het individu om zelf oplossingen te bedenken staan centraal. Succesvolle motiverende gespreksvoering vereist dat de hulpverlener betrouwbare informatie geeft, oprechte belangstelling toont en de ambivalentie over het huidige gedrag en de voordelen van verandering onderzoekt [11](#page=11) [12](#page=12) [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Een zorgverlener die motiverende gespreksvoering toepast, zal de patiënt aanmoedigen om zelf argumenten te bedenken waarom stoppen met roken belangrijk is, in plaats van alleen de risico's van roken op te sommen [12](#page=12).
### 2.7 Gedragsveranderingsstrategieën in de praktijk
Effectieve interventies combineren vaak strategieën die gebaseerd zijn op theoretische modellen zoals Com-B en het transtheoretisch model. Belangrijke componenten zijn [12](#page=12):
* **Doelstellingen en actieplanning**: Het vaststellen van duidelijke doelen en het creëren van een actieplan, inclusief het anticiperen op barrières, zijn essentiële onderdelen [12](#page=12).
* **Evaluatie**: Regelmatige evaluatie van gedragsdoelen en resultaten, evenals het bieden van beloningen, zijn belangrijk voor het handhaven van motivatie [12](#page=12).
Effectieve interventies die gericht zijn op gedragsverandering, gebruiken theorieën om de effectiviteit van strategieën te maximaliseren en sluiten aan bij de doelgroep en hun behoeften. Communicatiestrategieën en framing kunnen worden ingezet om gedragsverandering te stimuleren [12](#page=12).
### 2.8 Samenvatting Precede-Proceed model
Het Precede-Proceed model is een raamwerk dat door verschillende fasen loopt om tot een interventie te komen [7](#page=7).
* **Fase 1: Sociale diagnose**: Identificeert gezondheidsproblemen die de kwaliteit van leven beïnvloeden en brengt sterke en zwakke punten, middelen en de bereidheid tot verandering in kaart [7](#page=7).
* **Fase 2: Epidemiologische en gedragsdiagnose**: Richt zich op de identificatie en analyse van gezondheidsproblemen specifiek voor de doelgroep, inclusief gedragsanalyse en de analyse van sociale en omgevingsfactoren die gedrag beïnvloeden [7](#page=7).
* **Fase 3: Gedrags- en ecologische diagnose**: Prioriteert gedragingen uit fase 2, bepaalt de aard ervan en identificeert predisponerende, faciliterende en versterkende factoren die relevant zijn voor gedragsverandering [7](#page=7).
* **Fase 4: Beleidsdiagnose**: Beoordeelt de consistentie van het programma met het werk van de organisatie en betrokkenen [7](#page=7).
Na deze fasen volgt een evaluatie van de geplande interventie op het gebied van proces, effect en uitkomst [7](#page=7).
---
# Communicatiestrategieën voor gedragsbeïnvloeding
Dit onderwerp onderzoekt diverse communicatiestrategieën, waaronder angstaanjagende berichten, framing, motiverende gespreksvoering en oplossingsgerichte benaderingen, om gedragsverandering te stimuleren.
### 3.1 Theoretische kaders voor gedragsbeïnvloeding
Communicatiestrategieën voor gedragsbeïnvloeding zijn gebaseerd op verschillende theoretische modellen die verklaren hoe attitudes en gedrag veranderen.
#### 3.1.1 Het Elaboration Likelihood Model (ELM)
Het Elaboration Likelihood Model (ELM), ontwikkeld door Petty en Cacioppo, beschrijft twee routes van informatieverwerking die attitudes kunnen veranderen: de centrale route en de perifere route [11](#page=11).
* **Centrale route:** Deze route wordt gevolgd wanneer ontvangers gemotiveerd en in staat zijn om de argumenten in een boodschap zorgvuldig te evalueren. Kenmerken die de centrale route stimuleren zijn onder andere een goede stemming bij de ontvanger, hoogwaardige argumenten, relevantie van de boodschap en de intellectuele capaciteit van de ontvanger om de boodschap te verwerken. Houdingsveranderingen die via de centrale route tot stand komen, zijn duurzamer en beter voorspellend voor gedrag [11](#page=11) [13](#page=13).
* **Perifere route:** Deze route wordt gebruikt wanneer ontvangers niet gemotiveerd of niet in staat zijn om de boodschap zorgvuldig te evalueren. Ze vertrouwen dan op indirecte cues, zoals de geloofwaardigheid of aantrekkelijkheid van de bron, of de lengte van de boodschap. Boodschappen die via de perifere route worden verwerkt, leiden tot minder duurzame en minder voorspellende veranderingen. Massa-mediacampagnes kunnen effectiever zijn door in te spelen op perifere cues, zoals het gebruik van bekende personen of emotioneel geladen beelden, vooral bij een breed publiek dat mogelijk niet diepgaand nadenkt over de inhoud [11](#page=11) [13](#page=13).
> **Tip:** Campagnes gebaseerd op het ELM dienen de doelgroep expliciet te betrekken [13](#page=13).
#### 3.1.2 Angstaanjagende berichten
Het gebruik van angstaanjagende berichten is een veelgebruikte strategie in gezondheidscommunicatie om gedragsverandering te stimuleren. De effectiviteit ervan is afhankelijk van verschillende factoren [11](#page=11) [13](#page=13).
* **Protection Motivation Theory (PMT):** Volgens deze theorie zijn angstaanjagende boodschappen effectiever wanneer de ontvanger gelooft dat gedragsverandering de dreiging reduceert (respons-effectiviteit) en dat hij/zij in staat is het gedrag te veranderen (zelf-effectiviteit) [13](#page=13).
* **Extended Parallel Process Model (EPPM):** Het EPPM van Witte stelt dat individuen die zich bedreigd voelen, dit op twee manieren kunnen interpreteren: door middel van gedragsbeheersing (actie ondernemen om de dreiging te verminderen) of angstbeheersing (de perceptie van het risico verkleinen, wat kan leiden tot het vermijden van de boodschap) [14](#page=14) [4](#page=4).
Om angstaanjagende berichten effectief te laten zijn voor gedragsverandering, is het cruciaal dat de boodschap niet alleen angst oproept, maar ook de kans vergroot dat individuen geloven dat ze de dreiging kunnen vermijden (respons-effectiviteit) en dat ze in staat zijn deze respons uit te voeren (zelf-effectiviteit) [14](#page=14).
#### 3.1.3 Framing
Framing is een communicatiestrategie waarbij de manier waarop informatie wordt gepresenteerd, de perceptie en reactie van de ontvanger beïnvloedt [11](#page=11) [14](#page=14) [4](#page=4).
* **Positief framing:** Presenteert de voordelen van gedragsverandering als winst [14](#page=14).
* **Negatief framing:** Presenteert de resultaten van gedragsverandering als het voorkomen van verlies. Negatief geframede boodschappen kunnen, net als angstaanjagende boodschappen, motiverend werken [11](#page=11) [14](#page=14).
#### 3.1.4 Motiverende gespreksvoering
Motiverende gespreksvoering (Motivational Interviewing, MI) is een effectieve interventiestijl die gericht is op het versterken van iemands eigen motivatie voor gedragsverandering. Het uitgangspunt is dat individuen zelf de motivatie en de middelen hebben om verandering tot stand te brengen, en dat deze verandering het best werkt als deze van binnenuit komt [11](#page=11) [14](#page=14) [4](#page=4).
MI is niet-confronterend en wordt beschouwd als een filosofie om individuele gedragsverandering te ondersteunen. Het doel is om de ambivalentie over gedrag te verkennen en te ontrafelen. Dit vereist van de hulpverlener een oprechte en betrouwbare belangstelling voor de verandering van de cliënt, en het identificeren van redenen voor verandering [11](#page=11) [12](#page=12) [14](#page=14).
Het proces wordt versterkt door verschillende strategieën:
* Het verkennen van de voordelen van de status quo [14](#page=14).
* Het verkennen van de voordelen van verandering [14](#page=14).
* Het aansluiten bij de wens tot verandering [14](#page=14).
* Het stimuleren van optimisme over de mogelijkheid van verandering [14](#page=14).
> **Example:** Een zorgverlener die motiverende gespreksvoering toepast, zal de patiënt aanmoedigen om zelf argumenten te bedenken waarom stoppen met roken belangrijk is, in plaats van alleen de risico's van roken op te sommen [12](#page=12).
#### 3.1.5 Oplossingsgerichte benadering
Oplossingsgerichte gespreksvoering wordt veel toegepast in het sociaal medische veld en de jeugdgezondheidszorg, met name bij multiprobleemcliënten. Bij deze doelgroep is vaak veel geprobeerd zonder succes, wat kan leiden tot wantrouwen in nieuwe interventies voor gedragsverandering [15](#page=15) [4](#page=4).
Deze benadering richt zich op het vinden van oplossingen in plaats van het diepgaand analyseren van problemen. Er wordt gebruik gemaakt van specifieke vragen, zoals de wondervraag en schaalvragen. Deze vragen helpen om gedragsverandering overzichtelijk te maken en bieden snel feedback [15](#page=15).
Kernprincipes van oplossingsgerichte gespreksvoering zijn dat vragen gericht zijn op de toekomst en het gewenste resultaat, in plaats van op de analyse van het probleem zelf [15](#page=15).
> **Tip:** Bij het toepassen van communicatiestrategieën is het cruciaal om rekening te houden met de specifieke kenmerken, motivaties en behoeften van de doelgroep om de effectiviteit te maximaliseren [15](#page=15).
> **Example:** Een campagne die gericht is op het stoppen met roken kan gebruik maken van angstaanjagende beelden van longkanker (negatief framing, angstaanjagend bericht), maar moet ook de effectiviteit van stoppen benadrukken en hoe men dit kan bereiken (zelf-effectiviteit). Tegelijkertijd kan motiverende gespreksvoering de individuele ambivalentie over stoppen verkennen en de voordelen van een rookvrij leven naar voren brengen [15](#page=15).
### 3.2 Gedragsveranderingsstrategieën in de praktijk
Interventies moeten vaak een combinatie van strategieën gebruiken die gebaseerd zijn op theoretische modellen zoals Com-B en het trans-theoretische model om effectiever te zijn [12](#page=12).
* **Doelstellingen en actieplanning:** Het vaststellen van duidelijke doelstellingen en het creëren van een actieplan, inclusief het anticiperen op barrières, zijn essentiële onderdelen van gedragsverandering [12](#page=12).
* **Evaluatie:** Regelmatige evaluatie van gedragsdoelen en resultaten, evenals het bieden van beloningen, zijn belangrijk voor het handhaven van motivatie [12](#page=12).
Effectieve interventies die gericht zijn op gedragsverandering, gebruiken theorieën om de effectiviteit van strategieën te maximaliseren en sluiten aan bij de doelgroep en hun behoeften. Communicatiestrategieën en framing bij gedragsbeïnvloeding zetten diverse strategieën in, zoals het gebruik van angst, framing en motiverende gespreksvoering, om gedragsverandering te stimuleren. Effectieve communicatie voor gedragsverandering richt zich op het vergroten van de motivatie om een bepaald gedrag te veranderen. Dit vereist informatie die effectief wordt overgebracht en relevant is voor de doelgroep. Strategieën die de motivatie voor gedragsverandering vergroten, richten zich niet alleen op de negatieve gevolgen van ongezond gedrag, maar ook op bredere aspecten die de motivatie verhogen. Verschillende criteria kunnen worden gebruikt om de effectiviteit van informatie en communicatie te beoordelen [12](#page=12).
---
# Oplossingsgerichte benaderingen in de hulpverlening
Deze benadering richt zich op het identificeren en benutten van de krachten en middelen van een individu om oplossingen te vinden voor problemen met speciale aandacht voor multiprobleemcliënten [15](#page=15) [4](#page=4).
### 4.1 Kernprincipes van oplossingsgerichte gespreksvoering
Oplossingsgerichte gespreksvoering maakt gebruik van specifieke vragen om veranderingen te bewerkstelligen. Deze vragen zijn gericht op de toekomst en het gewenste resultaat, in plaats van op de analyse van het probleem zelf [15](#page=15).
#### 4.1.1 Vraagstelling gericht op oplossingen en successen
Binnen de oplossingsgerichte benadering worden vaste vraagvormen gebruikt die gericht zijn op het identificeren van oplossingen en successen. Twee veelgebruikte vraagtypen zijn de 'wonder"-vraag en de schaalvraag. Beide vragen worden gesteld met de cliënt als 'expert' en richten zich op wat de cliënt als positieve stap ziet in de richting van een oplossing. Dit helpt om gedragsverandering overzichtelijk te maken en de focus te verleggen van het probleem naar het gewenste eindresultaat [16](#page=16).
> **Tip:** De kracht van oplossingsgerichte vragen ligt in het activeren van de eigen oplossingskracht en veerkracht van de cliënt [16](#page=16).
> **Example:** In plaats van te vragen "Wat maakt dat u zich zo somber voelt?", zou een oplossingsgerichte vraag kunnen zijn: "Stel dat u morgen wakker wordt en de zon schijnt, wat zou dan het eerste teken zijn dat dingen beter gaan?" [16](#page=16).
#### 4.1.2 Toepassing bij multiprobleemcliënten
Oplossingsgerichte gespreksvoering wordt veel toegepast in het sociaal medische veld en de jeugdgezondheidszorg, met name bij multiprobleemcliënten. Bij deze doelgroep is vaak veel geprobeerd zonder succes, wat kan leiden tot wantrouwen in nieuwe interventies voor gedragsverandering. Deze benadering richt zich op het vinden van oplossingen in plaats van het diepgaand analyseren van problemen. Er wordt gebruik gemaakt van vaste vragen, zoals de wondervraag en schaalvragen. Deze vragen helpen om gedragsverandering overzichtelijk te maken en bieden snel feedback [15](#page=15).
> **Tip:** Bij het toepassen van communicatiestrategieën is het cruciaal om rekening te houden met de specifieke kenmerken, motivaties en behoeften van de doelgroep om de effectiviteit te maximaliseren [15](#page=15).
> **Example:** Een campagne die gericht is op het stoppen met roken kan gebruik maken van angstaanjagende beelden van longkanker (negatief framing, angstaanjagend bericht), maar moet ook de effectiviteit van stoppen benadrukken en hoe men dit kan bereiken (zelf-effectiviteit). Tegelijkertijd kan motiverende gespreksvoering de individuele ambivalentie over stoppen verkennen en de voordelen van een rookvrij leven naar voren brengen [15](#page=15).
### 4.2 Veelgemaakte fouten om te vermijden
Om effectief te zijn in de hulpverlening, is het belangrijk om veelgemaakte fouten te vermijden, zoals het te diep ingaan op probleemanalyses in plaats van het focussen op oplossingen. De oplossingsgerichte benadering focust juist op het identificeren en benutten van de krachten en middelen van een individu [15](#page=15) [4](#page=4).
> **Tip:** Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens. Let op formules en belangrijke definities. Oefen met de voorbeelden in elke sectie. Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen [16](#page=16).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Volksgezondheid | Het geheel van maatregelen en initiatieven gericht op het bevorderen en beschermen van de gezondheid van de gehele bevolking of specifieke populaties. |
| Gedragsverandering | Het proces waarbij een individu zijn of haar gedrag aanpast of nieuwe gedragingen aanleert, vaak met als doel een verbetering in gezondheid of welzijn te bereiken. |
| Precede-Proceed model | Een uitgebreid raamwerk voor het plannen, implementeren en evalueren van gezondheidsinterventies, dat acht fasen doorloopt, beginnend bij een sociale diagnose en eindigend met proces- en effectevaluatie. |
| Predisponerende factoren | Kenmerken van een individu, zoals kennis, attitudes, overtuigingen en zelfeffectiviteit, die de kans op het vertonen van bepaald gedrag beïnvloeden. |
| Faciliterende factoren | Omstandigheden of middelen, zoals vaardigheden, beschikbare hulpbronnen of een ondersteunende omgeving, die de uitvoering van gewenst gedrag mogelijk maken of vergemakkelijken. |
| Versterkende factoren | Elementen die positief gedrag bekrachtigen of belonen, zoals sociale steun, erkenning of materiële voordelen, en zo de kans op herhaling van het gedrag vergroten. |
| Sociale diagnose | De eerste fase van het Precede-Proceed model, waarbij gezondheidsproblemen binnen een gemeenschap worden geïdentificeerd, evenals de sterke en zwakke punten, beschikbare middelen en de bereidheid tot verandering. |
| Epidemiologische diagnose | Een fase in het Precede-Proceed model gericht op het identificeren van specifieke gezondheidsproblemen, de bijbehorende risicofactoren en de determinanten van het gedrag binnen een doelgroep. |
| Gedragsanalyse | Het proces van het identificeren en begrijpen van de specifieke gedragingen die moeten worden veranderd, inclusief de predisponerende, faciliterende en versterkende factoren die hierbij een rol spelen. |
| Ecologische diagnose | Een fase in het Precede-Proceed model die zich richt op omgevingsfactoren, zoals beleid, economische omstandigheden en sociale normen, die gedragsverandering kunnen beïnvloeden. |
| Overheids- en beleidsdiagnose | De vierde fase van het Precede-Proceed model, waarbij de compatibiliteit van het geplande interventieprogramma met het overheidsbeleid en de organisatorische structuur wordt beoordeeld. |
| Procesevaluatie | Het beoordelen van de mate waarin een interventie is uitgevoerd zoals gepland, inclusief de effectiviteit van de levering van de interventie en de betrokkenheid van de doelgroep. |
| Effectevaluatie | Het meten van de directe impact van een interventie op de beoogde gedragingen of attitudes van de doelgroep. |
| Impactevaluatie | Het beoordelen van de langetermijneffecten van een interventie op de algemene gezondheid en het welzijn van de doelgroep. |
| Com-B systeem | Een model van gedragsverandering (Capacity, Opportunity, Motivation-Behavior) dat gedrag verklaart door de interactie tussen individuele capaciteit (psychologisch en fysiek), gelegenheid (omgevingsfactoren) en motivatie. |
| Capaciteit (Com-B) | De psychologische en fysieke bekwaamheid van een individu om een bepaalde activiteit uit te voeren of gedrag te vertonen. |
| Gelegenheid (Com-B) | Alle externe factoren, zowel fysiek als sociaal, die gedrag faciliteren of belemmeren en buiten de directe controle van het individu liggen. |
| Motivatie (Com-B) | De innerlijke drijfveer en bereidheid van een individu om keuzes te maken en energie te steken in nieuw gedrag. |
| Gedragsveranderingswiel | Een model dat verschillende componenten en strategieën voor gedragsverandering identificeert, onderverdeeld in zeven deelsectoren die gericht zijn op het veranderen van gewoonten. |
| Trans-theoretisch model (TTM) | Een model van gedragsverandering dat de stadia van verandering (precontemplatie, contemplatie, voorbereiding, actie, onderhoud, terugval) beschrijft die een persoon doorloopt bij het aanpassen van gedrag. |
| Precontemplatie | De eerste fase in het trans-theoretische model, waarin een individu nog geen intentie heeft om verandering te overwegen. |
| Contemplatie | De fase waarin een individu de verandering overweegt, maar nog niet volledig toegewijd is. |
| Voorbereiding | De fase waarin een individu concrete stappen plant om de gedragsverandering door te voeren. |
| Actie | De fase waarin een individu actief bezig is met het implementeren van de gedragsverandering. |
| Onderhoud of terugval | De fase waarin de gedragsverandering wordt volgehouden, of waarin een terugval naar het oude gedrag plaatsvindt. |
| Zelfeffectiviteit | Het geloof van een individu in zijn of haar eigen vermogen om een specifieke taak succesvol uit te voeren of een bepaald gedrag te vertonen. |
| Elaboration Likelihood Model (ELM) | Een theorie die beschrijft hoe mensen informatie verwerken en hoe dit leidt tot attitude- of gedragsverandering, met twee routes: de centrale route (rationele argumenten) en de perifere route (heuristieken en cues). |
| Centrale route (ELM) | De verwerkingsroute in het ELM waarbij ontvangers zorgvuldig de argumenten in een boodschap evalueren en verwerken, wat leidt tot duurzame attitude- en gedragsverandering. |
| Perifere route (ELM) | De verwerkingsroute in het ELM waarbij ontvangers de boodschap oppervlakkig verwerken via indirecte cues, zoals de geloofwaardigheid van de bron, wat leidt tot minder duurzame veranderingen. |
| Angstwelkende berichten | Communicatie die gebruikmaakt van angst om de ontvanger te motiveren tot gedragsverandering, bijvoorbeeld door de gevaren van bepaald gedrag te benadrukken. |
| Extended Parallel Process Model (EPPM) | Een model dat verklaart hoe mensen reageren op angstaanjagende boodschappen, met twee mogelijke reacties: responsbeheersing (actie ondernemen) of angstbeheersing (de dreiging negeren of bagatelliseren). |
| Respons effectiviteit | Het geloof van een individu dat een specifieke reactie (bijvoorbeeld een gedragsverandering) effectief zal zijn in het verminderen van een dreiging. |
| Framing | De manier waarop informatie wordt gepresenteerd of gekaderd, wat de interpretatie en de reactie van de ontvanger kan beïnvloeden (bijvoorbeeld positieve versus negatieve framing). |
| Motiverende gespreksvoering | Een non-confronterende, cliëntgerichte benadering die gericht is op het versterken van de eigen motivatie van een individu om verandering te overwegen en door te voeren. |
| Oplossingsgerichte benadering | Een therapeutische stijl die zich richt op het identificeren en benutten van de krachten en middelen van een individu om oplossingen te vinden voor problemen, in plaats van zich te concentreren op de problemen zelf. |
| Schaalvragen | Vragen binnen een oplossingsgerichte benadering die een cliënt vragen om zijn of haar huidige situatie op een schaal aan te geven (bijvoorbeeld van 1 tot 10), om zo de voortgang of afstand tot het gewenste doel te meten. |
| Wondervraag | Een oplossingsgerichte vraag die een cliënt vraagt zich voor te stellen dat het probleem is opgelost, om zo het gewenste eindresultaat te verkennen. |