Cover
Comença ara de franc GP 4.pdf
Summary
# Gezonde voeding en het belang van groenten en fruit
Dit hoofdstuk behandelt de aanbevelingen voor gezonde voeding, met speciale nadruk op de consumptie van groenten en fruit en hun rol bij het verminderen van het risico op chronische ziekten, inclusief de aanbevelingen van gezondheidsinstituten en de voedingskeuzes van Nederlanders [1](#page=1) [2](#page=2).
### 1.1. Groenten en fruit in een gezond voedingspatroon
Groenten en fruit leveren essentiële voedingsstoffen zoals vitaminen, foliumzuur, antioxidanten en polyfenolen, die bijdragen aan een gezonde lichaamsfunctie en bescherming bieden tegen chronische en levensbedreigende ziekten. Grootschalige onderzoeken en meta-analyses van prospectieve onderzoeken hebben aangetoond dat een verhoogde consumptie van groenten en fruit het sterfterisico en het risico op hart- en vaatziekten verlaagt. Er is een dosis-responsrelatie vastgesteld waarbij het risico op mortaliteit door hart- en vaatziekten afneemt per portie groente en fruit per dag, met een aanbevolen drempel van vijf porties per dag [1](#page=1).
Hoewel er internationale variatie is en andere leefstijlfactoren een rol spelen, wordt het Mediterrane dieet, dat rijk is aan groenten en fruit, geassocieerd met een lager risico op diverse ziekten. Een meta-analyse suggereert dat vegetariërs een lager incidentie van hartaanvallen en een lagere mortaliteit, met name door ischemische hartaandoeningen, hebben dan niet-vegetariërs. Echter, dit risicoverlagende effect is niet altijd gecorrigeerd voor andere leefstijlfactoren, en de directe relatie tussen veganisme en bescherming tegen deze aandoeningen vereist verder onderzoek [1](#page=1).
Onderzoek naar de biologische, biochemische en fysiologische effecten suggereert dat een gezond en afgewogen voedingspatroon, zoals het Mediterrane dieet, kan leiden tot langere telomeren, die geassocieerd worden met een vertraagd verouderingsproces en een lager risico op ziekten. De gunstige effecten van een gezond dieet met groenten en fruit kunnen ook indirect via gewichtsbeheersing plaatsvinden, wat weer het risico op aandoeningen van kransslagaders vermindert [1](#page=1) [2](#page=2).
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) adviseert op basis van deze conclusies om per dag minimaal 400 gram groenten en fruit te consumeren. Verschillende landen stellen hun eigen voedingsrichtlijnen op, waarbij factoren geïdentificeerd worden die dit gezonde gedrag kunnen bevorderen [2](#page=2).
> **Tip:** Het is belangrijk om te onthouden dat de voordelen van groenten en fruit niet alleen in de hoeveelheid zitten, maar ook in de diversiteit. Probeer een breed scala aan groenten en fruit te consumeren om een breed spectrum aan voedingsstoffen binnen te krijgen.
#### 1.1.1. Vitaminen en antioxidanten in groenten en fruit
Groenten en fruit zijn rijke bronnen van vitaminen, foliumzuur, antioxidanten en polyfenolen. Deze stoffen spelen een cruciale rol in het ondersteunen van de lichaamsfuncties en bieden bescherming tegen de ontwikkeling van chronische ziekten [1](#page=1).
#### 1.1.2. Effecten op chronische ziekten
Regelmatige consumptie van groenten en fruit is wetenschappelijk bewezen effectief in het verlagen van het risico op chronische en levensbedreigende ziekten. Meta-analyses tonen aan dat een hogere inname van groenten en fruit geassocieerd is met een verminderd risico op hart- en vaatziekten en een lagere mortaliteit [1](#page=1).
### 1.2. Aanbevelingen voor gezonde voeding
Gezondheidsinstituten zoals het Belgische Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid en het Nederlandse Voedingscentrum geven aanbevelingen voor een gezonde voeding, gebaseerd op drie uitgangspunten:
1. **Plantaardige oorsprong:** Geef voorrang aan voeding met een plantaardige oorsprong, zoals groenten, fruit, peulvruchten en volle granen [2](#page=2).
2. **Niet of weinig bewerkt:** Kies voor zo weinig mogelijk of onbewerkte voeding en vermijd ultra-bewerkte voeding [2](#page=2).
3. **Voorkom overconsumptie en voedselverspilling:** Consumeer met mate en vermijd verspilling [2](#page=2).
Het Nederlandse voedingscentrum deelt producten in met gunstige, neutrale of ongunstige effecten op de gezondheid [2](#page=2).
* **Gunstig effect:** Groenten, fruit, peulvruchten, volle granen [2](#page=2).
* **Neutraal of onvoldoende/onduidelijk effect:** Vis, yoghurt, noten, zaden, gevogelte [2](#page=2).
* **Ongunstig effect:** Rood vlees, bewerkt vlees [2](#page=2).
* **Ultra-bewerkte producten met ongunstig gezondheidseffect:** Frisdranken, snacks (worden als overbodig beschouwd) [2](#page=2).
#### 1.2.1. De consumptiepatronen van Nederlanders
Onderzoek van het RIVM en het Belgische Instituut voor Volksgezondheid peilt regelmatig de voedingspatronen en de kwaliteit van de gezondheid van de bevolking. De consumptie van water, brood, aardappelen, groenten, fruit, zuivelproducten en vis ligt vaak te laag en moet verhoogd worden. De consumptie van kaas, vlees en restgroepen ligt te hoog en moet verlaagd worden. Hoewel het drinken van alcoholvrije dranken in 2016 is toegenomen, heeft dit weinig effect gehad op het doel om de consumptie van suikerhoudende dranken te verminderen. Ondanks een stijgende levensverwachting heeft het merendeel van de Nederlanders overgewicht, waarbij een groter percentage bij de lagere sociaaleconomische status (SES) voorkomt [2](#page=2).
### 1.3. Voorkeuren en aanleren van eetgedrag
Eetvoorkeuren worden in grote mate bepaald door sociale en culturele factoren, waarbij ouders een belangrijke rol spelen in het vormgeven van eetpatronen, voedselgewoonten en vrijetijdsbesteding. Hedendaags eetgedrag, met name de consumptie van groenten en fruit, kan positief worden beïnvloed door gerichte opvoeding. Voorkeuren worden aangeleerd via socialisatie binnen het gezin, waarbij de omgeving en de sociale kring mede bepalend zijn [3](#page=3).
> **Voorbeeld:** Veel scholen stimuleren gezond eten door deel te nemen aan het EU-schoolfruit- en groenteprogramma, waarbij leerlingen gratis groente of fruit ontvangen, mits dit gepaard gaat met educatieve lessen [3](#page=3).
#### 1.3.1. Educatieve programma's op scholen
Deelname aan het EU-schoolfruit- en groenteprogramma op basisscholen, waarbij leerlingen gratis groente of fruit krijgen aangeboden, is gekoppeld aan educatieve sessies. In 2021 had 43% van de scholen deelgenomen aan dergelijke programma's die gericht zijn op het promoten van groenten en fruit [3](#page=3).
### 1.4. Lichamelijke beweging en gezondheid
De WHO beschouwt lichamelijke beweging als een van de belangrijkste risicofactoren voor gezondheid. Onvoldoende lichaamsbeweging is een bepalende factor voor het risico op chronische ziekten zoals hart- en vaatziekten en kanker. Regelmatige lichaamsbeweging heeft significante gezondheidseffecten en draagt bij aan de preventie van niet-overdraagbare ziekten. Wereldwijd beweegt één op de vier volwassenen te weinig, wat aanleiding geeft tot het opstellen van richtlijnen voor de juiste hoeveelheid lichaamsbeweging. In Vlaanderen beweegt 60% van de volwassenen onvoldoende, waarbij jongeren en laag- en middelgeschoolden onder de 18-24 jaar het minst bewegen [3](#page=3).
---
# Het belang van lichaamsbeweging voor gezondheid
Regelmatige lichaamsbeweging is een cruciale factor voor zowel fysieke als psychologische gezondheid, met specifieke aanbevelingen voor verschillende leeftijdsgroepen en diverse positieve effecten op het lichaam en de geest [3](#page=3) [4](#page=4).
### 2.1 Lichaamsbeweging: definitie en aanbevelingen
Onvoldoende lichaamsbeweging wordt wereldwijd beschouwd als een van de voornaamste risicofactoren voor gezondheidsproblemen en is een bepalende factor voor het risico op chronische, niet-overdraagbare ziekten zoals hart- en vaatziekten en kanker. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat lichaamsbeweging betekenisvolle gezondheidseffecten heeft bij het voorkomen en behandelen van niet-overdraagbare ziekten [3](#page=3).
Wereldwijd beweegt één op de vier volwassenen te weinig om de benodigde gezondheidsvoordelen te realiseren. In Vlaanderen beweegt 60% van de volwassenen onvoldoende. Mensen met een lagere sociaaleconomische status (SES) bewegen minder dan mensen met een hogere SES, en jongeren tussen 18 en 24 jaar bewegen het minst [3](#page=3).
**Aanbevelingen voor lichaamsbeweging:**
* **Kinderen tot en met 4 jaar:** Minimaal 3 uur per dag bewegen [4](#page=4).
* **Kinderen en jongeren van 4-17 jaar:** Minimaal 60 minuten per dag matig tot intensief bewegen, plus 3 keer per week spier- en botversterkende oefeningen [4](#page=4).
* **Volwassenen:** Minimaal 150 minuten per week matig intensief bewegen, plus 2 keer per week spier- en botversterkende oefeningen [4](#page=4).
> **Tip:** Het is belangrijk te realiseren dat niet alle beweging gestructureerd hoeft te zijn; dagelijkse activiteiten kunnen ook bijdragen aan de benodigde beweging [4](#page=4).
### 2.2 Lichamelijke voordelen van lichaamsbeweging
Regelmatige lichaamsbeweging heeft een breed scala aan positieve fysieke effecten. Het verkleint het risico op chronische ziekten zoals hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en bepaalde kankers, waarbij een dosis-responsrelatie bestaat: hoe meer men beweegt, hoe groter de voordelen [4](#page=4).
**Specifieke lichamelijke voordelen:**
* **Cardiovasculaire gezondheid:** Regelmatige beweging, zoals wandelen of dansen, is goed voor het hart en de bloedvaten. Het versterkt de spieren, verbetert de coördinatie en het evenwicht, wat het risico op vallen vermindert [4](#page=4).
* **Botgezondheid:** Lichaamsbeweging vermindert het risico op osteoporose (botontkalking) [4](#page=4).
* **Gewichtsbeheersing en conditie:** Een goede conditie, gemeten aan de hand van bijvoorbeeld de BMI of het vermogen om te sporten, biedt bescherming tegen overgewicht en een slechte conditie. Overgewicht is echter niet altijd gelijk aan een slechte conditie [4](#page=4).
* **Spierkracht en -functie:** Lichaamsbeweging vergroot de spierkracht en verbetert de spierfunctie, wat essentieel is voor dagelijkse activiteiten en het behoud van zelfstandigheid [4](#page=4).
* **Energie en welzijn:** Lichaamsbeweging helpt bij het verwerken van energie, activeert energie-recruterende processen en beschermt de lichamelijke gezondheid op uiteenlopende manieren [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Een meta-analyse toont aan dat regelmatig bewegen het risico op hart- en vaatziekten aanzienlijk vermindert [4](#page=4).
Het effect van lichaamsbeweging is het grootst wanneer mensen die al voldoende bewegen, nóg actiever worden. Er is een duidelijke dosis-responsrelatie: hoe meer men beweegt, hoe groter de gezondheidswinst. Een gebrek aan beweging kan echter ook leiden tot een negatief lichaamsbeeld en andere stoornissen, en overmatig sporten kan het risico op blessures vergroten [5](#page=5).
### 2.3 Psychologische voordelen van lichaamsbeweging
Naast de fysieke voordelen, heeft lichaamsbeweging ook significante positieve effecten op de psychische gesteldheid [5](#page=5).
**Specifieke psychologische voordelen:**
* **Verbetering van stemming en depressie:** Onderzoek toont een verband aan tussen lichaamsbeweging en verbetering van de stemming, met name door vermindering van depressieve symptomen. Meta-analyses die lichaamsbeweging als interventie aanbieden bij depressieve patiënten laten een duidelijke reductie van depressieve symptomen zien. Hoewel niet altijd significant, zijn de effecten vergelijkbaar met die van cognitieve therapie. In klinische populaties wordt regelmatige beweging in verband gebracht met vermindering van angst en depressie, en een beter lichaamsbeeld [5](#page=5).
* **Verhoging van eigenwaarde:** Cardiovasculaire fitness en training kunnen leiden tot verbetering van de eigenwaarde en prosociaal gedrag, zoals helpende acties voor anderen [5](#page=5).
* **Biologische mechanismen:** Psychologische voordelen worden deels verklaard door biologische mechanismen, zoals de afgifte van endorfines en natuurlijke opiaten in het bloed, die een pijnstillend effect hebben. Lichaamsbeweging stimuleert ook de afgifte van catecholamines zoals noradrenaline en adrenaline, wat helpt bij stresshantering [5](#page=5).
* **Stressreductie:** Lichaamsbeweging kan helpen bij het verwerken van stress en spierontspanning [5](#page=5).
* **Lichaamsbeeld en zelfvertrouwen:** Actieve mensen hebben vaak een gunstiger lichaamsbeeld dan niet-actieve mensen. Dit kan bijdragen aan een beter gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen [6](#page=6).
* **Sociale interactie:** Lichaamsbeweging kan sociale interactie bevorderen, wat een positieve rol speelt bij het verhogen van het zelfvertrouwen en het gevoel van eigenwaarde [6](#page=6).
> **Tip:** Het volhouden van beweging is belangrijk voor het psychologische effect; de positieve effecten van beweging op de stemming zijn vooral merkbaar na afloop, en niet zozeer tijdens de inspanning zelf [5](#page=5).
### 2.4 Lichaamsbeweging en cognitief functioneren
Regelmatige, niet-excessieve fysieke activiteit is ook gunstig voor cognitieve functies, met name bij het tegengaan van leeftijdsgerelateerde achteruitgang [6](#page=6).
**Voordelen voor cognitief functioneren:**
* **Vertraging van cognitieve achteruitgang:** Lichamelijke activiteit is gerelateerd aan het vertragen van leeftijdsgerelateerde cognitieve achteruitgang en het tegengaan van cognitieve stoornissen [6](#page=6).
* **Hersengezondheid:** Studies suggereren dat regelmatige fysieke activiteit de hersenen kan helpen herstellen en vasculaire processen kan verbeteren, wat indirect bijdraagt aan cognitieve functies [6](#page=6).
Over het algemeen is regelmatige lichaamsbeweging goed voor de fysieke en psychische gezondheid en kan het de levensverwachting verlengen [6](#page=6).
### 2.5 Barrières voor lichaamsbeweging
Ondanks de vele voordelen, ervaren veel mensen barrières om actief te zijn [6](#page=6).
**Veelvoorkomende barrières zijn:**
* Gebrek aan tijd [6](#page=6).
* Gebrek aan motivatie [6](#page=6).
* Gebrek aan energie [6](#page=6).
* Gênance [6](#page=6).
* Gebrek aan toegang tot faciliteiten of apparatuur [6](#page=6).
* Onzekerheid over het eigen kunnen of gebrek aan sportattributen [6](#page=6).
---
# Vaccinaties en immunisatie
Dit onderwerp behandelt het beleid rondom vaccinaties, het doel van immunisatie, de toedieningsmethoden en de effectiviteit ervan bij het voorkomen van specifieke ziekten, met een focus op vaccinatieprogramma's en factoren die de vaccinatiebereidheid beïnvloeden.
### 3.1 Het doel en de werking van vaccinaties
Vaccinaties zijn een belangrijk volksgezondheidsbeleid gericht op het bieden van langdurige bescherming tegen specifieke ziekteverwekkers en het minimaliseren van nadelige gevolgen voor individuen. Het primaire doel van vaccinatie is immunisatie, waarbij het lichaam wordt blootgesteld aan een verzwakte of geïnactiveerde ziekteverwekker, of delen daarvan, om het immuunsysteem te stimuleren antistoffen aan te maken [7](#page=7).
#### 3.1.1 Toedieningsmethoden
Vaccins kunnen op verschillende manieren worden toegediend:
* Intramusculair (in de spier) [7](#page=7).
* Subcutaan (onder de huid) [7](#page=7).
* Intradermale (in de huid) [7](#page=7).
#### 3.1.2 Soorten ziekteverwekkers in vaccins
Bij vaccinaties worden vaak verzwakte of geïnactiveerde ziekteverwekkers gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn vaccins tegen kinkhoest en bof. Andere vaccins, zoals die tegen hepatitis B, gebruiken geïnactiveerde ziekteverwekkers [7](#page=7).
### 3.2 Vaccinatieprogramma's en effectiviteit
Vaccinatieprogramma's zijn ingevoerd in alle EU-lidstaten en worden beschouwd als zeer effectief in het bestrijden van infectieziekten. Door middel van vaccinatieprogramma's wordt getracht groepsimmuniteit te bereiken, wat gunstig is voor de maatschappij als geheel [7](#page=7).
#### 3.2.1 Historische impact en huidige trends
In het verleden hebben vaccinaties geleid tot een aanzienlijke vermindering van infectieziekten en kindersterfte. Ziekten zoals polio, difterie en mazelen zijn hierdoor grotendeels verdwenen in westerse landen. Tuberculose blijft echter wereldwijd een belangrijke doodsoorzaak [7](#page=7) [8](#page=8).
#### 3.2.2 Specifieke vaccinatieprogramma's
* **HPV-vaccinatie:** Het HPV-vaccin is effectief bij jongvolwassenen en is gericht op het voorkomen van infecties door humaan papillomavirus (HPV), dat genitale wratten en andere infecties kan veroorzaken. Het vaccin beschermt tegen de meest voorkomende typen die in het vaccin zitten [8](#page=8).
* **COVID-19 vaccinatie:** In 2020 werd wereldwijd een grootschalig vaccinatieprogramma tegen het coronavirus COVID-19 opgezet. Dit programma werd gekenmerkt door snelle ontwikkeling en distributie van vaccins, transparantie vanuit autoriteiten en actieve voorlichting om de acceptatie te optimaliseren [8](#page=8).
### 3.3 Factoren die vaccinatiebereidheid beïnvloeden
De vaccinatiegraad kan variabel zijn en invloed hebben op de verspreiding van ziekten. Verschillende sociaaleconomische factoren, zoals een lagere opleidingsgraad, kunnen de vaccinatiebereidheid beïnvloeden. Echter, niet alle individuen zijn hierdoor gedemotiveerd, en onderzoek wijst consequent naar een aantal factoren die vaccinatie voorspellen. Deze factoren omvatten onder andere leeftijds-, gender- en leeftijdsgerelateerde invloeden, motivatie en overtuigingen over de effectiviteit van vaccins [7](#page=7) [8](#page=8).
> **Tip:** Bij het bestuderen van vaccinatiebereidheid is het belangrijk om niet alleen te kijken naar demografische factoren, maar ook naar psychologische en sociale variabelen die de besluitvorming van individuen kunnen beïnvloeden.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Gesarde voeding | Een voedingspatroon dat bijdraagt aan een goede gezondheid en het verminderen van het risico op chronische ziekten, vaak gekenmerkt door een hoge inname van plantaardige producten zoals groenten en fruit. |
| Risicofactor | Een variabele of omstandigheid die de kans op het ontwikkelen van een ziekte of aandoening vergroot, zoals ongezonde voeding of onvoldoende lichaamsbeweging. |
| Chronische ziekten | Langdurige aandoeningen die vaak langzaam voortschrijden en moeilijk volledig te genezen zijn, zoals hart- en vaatziekten, diabetes en bepaalde vormen van kanker. |
| Antioxidanten | Stoffen die cellen beschermen tegen schade veroorzaakt door vrije radicalen, wat kan bijdragen aan het voorkomen van ziekten en het vertragen van veroudering. |
| Polyfenolen | Een groep plantaardige stoffen met antioxidante eigenschappen, die in diverse groenten, fruit en dranken worden aangetroffen en gunstige gezondheidseffecten kunnen hebben. |
| Dose-responsrelatie | De relatie tussen de hoeveelheid van een blootstelling (bijvoorbeeld een voedingsstof of medicijn) en het effect dat dit teweegbrengt; een hogere dosis leidt vaak tot een groter effect. |
| Vegetariërs | Personen die geen vlees of vis eten, maar mogelijk wel andere dierlijke producten zoals zuivel en eieren consumeren. |
| Veganisme | Een levensstijl waarbij alle dierlijke producten, inclusief vlees, vis, zuivel, eieren en soms ook honing, worden vermeden. |
| Mediterrane dieet | Een voedingspatroon dat traditioneel is voor landen rond de Middellandse Zee, gekenmerkt door veel groenten, fruit, volle granen, peulvruchten, noten, olijfolie en vis, met beperkte inname van rood vlees en bewerkte voedingsmiddelen. |
| Ultrabewerkt voedsel | Voedingsmiddelen die vaak veel toevoegingen bevatten, zoals suikers, zouten en vetten, en weinig voedingsstoffen bieden; deze worden geassocieerd met negatieve gezondheidseffecten. |
| Lichaamsbeweging | Elke beweging van het lichaam die door de skeletspieren wordt veroorzaakt en energie verbruikt, variërend van lichte activiteiten tot intensieve trainingen. |
| Osteoporose | Een aandoening waarbij de botten broos en zwak worden, waardoor het risico op fracturen toeneemt. |
| Cognitief functioneren | Het vermogen van de hersenen om te denken, te leren, te onthouden en problemen op te lossen; dit kan worden beïnvloed door factoren zoals leeftijd en lichaamsbeweging. |
| Immunisatie | Het proces waarbij een individu bescherming krijgt tegen een specifieke ziekte, vaak door vaccinatie of natuurlijke blootstelling aan een ziekteverwekker. |
| Vaccinatiegraad | Het percentage van een populatie dat gevaccineerd is tegen een bepaalde ziekte, wat belangrijk is voor het bereiken van groepsimmuniteit. |
| Groepsimmuniteit | Bescherming van een populatie tegen een infectieziekte, die ontstaat wanneer een voldoende groot deel van de bevolking immuun is, waardoor de ziekte zich minder gemakkelijk kan verspreiden. |
| Virussen | Microscopisch kleine ziekteverwekkers die zich vermenigvuldigen in levende cellen en diverse ziekten kunnen veroorzaken, zoals griep en COVID-19. |
| Antilichamen | Eiwitten die door het immuunsysteem worden geproduceerd als reactie op de aanwezigheid van een ziekteverwekker, zoals een virus of bacterie, om deze te bestrijden. |
| COVID-19 | Een besmettelijke ziekte veroorzaakt door het SARS-CoV-2-virus, die wereldwijd een pandemie heeft veroorzaakt en diverse symptomen kan geven, variërend van mild tot ernstig. |