Cover
Comença ara de franc AJ2526_Straling_en_Veiligheid_H12_stralingsbescherming (1).pdf
Summary
# Basisprincipes van stralingsbescherming
De basisprincipes van stralingsbescherming zijn gericht op het voorkomen van blootstellingen en het zo laag mogelijk houden van onvermijdelijke blootstellingen, met als doel meer goed dan kwaad te doen en netto baten te maximaliseren. Deze principes, voorgesteld door de International Commission on Radiological Protection (ICRP), omvatten rechtvaardiging, optimalisatie en dosislimieten [6](#page=6) [7](#page=7).
### 1.1 Rechtvaardiging
Rechtvaardiging houdt in dat men de voordelen van een activiteit die straling veroorzaakt, afweegt tegen de nadelen, met name de stralingsrisico's. Dit principe vraagt om de noodzakelijkheid en de klinische zinvolheid van een onderzoek te evalueren [7](#page=7) [8](#page=8).
#### 1.1.1 Test voor rechtvaardiging
Een test die wordt gebruikt om de rechtvaardiging van een onderzoek te beoordelen, is de "Cochranes law". Hierbij worden twee cruciale vragen gesteld [9](#page=9):
1. Wat gaan we doen als de test positief is?
2. Wat gaan we doen als de test negatief is?
Indien het antwoord op beide vragen hetzelfde is, wordt het onderzoek als klinisch zinloos beschouwd [9](#page=9).
#### 1.1.2 Campagnes en substitutie
Er worden campagnes gevoerd met betrekking tot richtlijnen voor medische beeldvorming en justificatie, alsook het concept van substitutierecht [10](#page=10).
### 1.2 Optimalisatie
Optimalisatie is gebaseerd op het ALARA-principe (As Low As Reasonably Achievable). Dit principe vereist dat een handeling zo wordt uitgevoerd, en onder zulke omstandigheden, dat de blootstelling zo laag mogelijk is, rekening houdend met economische en sociale factoren. De interpretatie van "redelijkerwijs" vereist de overweging van deze economische en sociale factoren [11](#page=11).
#### 1.2.1 Hulpmiddelen voor optimalisatie
Verschillende hulpmiddelen kunnen worden ingezet voor optimalisatie [12](#page=12):
* **Fysisch-technische testen:** Regelmatige controles van apparatuur en procedures.
* **Diagnostische referentieniveaus (DRN):** Dit zijn referentiewaarden voor de dosis die kenmerkend is voor een bepaald type onderzoek, per land en per view. De P75 wordt vaak als DRN gehanteerd, terwijl de P50 een streefwaarde of "good practice" is [12](#page=12).
* **Specifieke projecten:** Met name in CT en interventionele radiologie worden vaak twee optimalisatieprojecten per jaar uitgevoerd [12](#page=12).
> **Tip:** Het ALARA-principe is fundamenteel voor het minimaliseren van de stralingsdosis zonder de effectiviteit van de medische procedure in gevaar te brengen [11](#page=11).
### 1.3 Dosislimieten
Dosislimieten zijn vastgesteld voor geplande blootstellingssituaties en zijn **niet** van toepassing op medische blootstellingen van patiënten. Er worden limieten gehanteerd voor verschillende groepen en soorten doses [13](#page=13):
| Groep | Effectieve dosis (E) | Equivalente dosis (H) - Ooglens | Equivalente dosis (H) - Huid (gemiddelde dosis over 1 cm²) | Equivalente dosis (H) - Handen, voorarmen, voeten en enkels |
| :------------------------------------ | :------------------------------------------------- | :------------------------------ | :--------------------------------------------------------- | :-------------------------------------------------------- |
| Publiek | 1 mSv per jaar | 15 mSv per jaar | 50 mSv per jaar | Niet van toepassing |
| Beroepshalve blootgestelde personen | 20 mSv per 12 opeenvolgende glijdende maanden | 20 mSv per 12 opeenvolgende glijdende maanden | 500 mSv per 12 opeenvolgende glijdende maanden | 500 mSv per 12 opeenvolgende glijdende maanden | [13](#page=13).
| Leerlingen en studenten (16-18 jaar) | 6 mSv per jaar | 15 mSv per jaar | 150 mSv per jaar | 150 mSv per jaar |
| Zwangerschap (beroepshalve) | 1 mSv tijdens de zwangerschap | - | - | - |
#### 1.3.1 Vergelijking van doses
Ter illustratie van de doses worden de volgende waarden gegeven [13](#page=13):
* 1 transatlantische vlucht: 60 µSv (0.06 mSv)
* 2 transatlantische vluchten: 120 µSv (0.12 mSv)
* Gemiddelde natuurlijke blootstelling per jaar: 2.4 mSv
* Gemiddelde medische blootstelling per jaar (patiënten): 1.85 mSv
> **Tip:** De effectieve dosis (E) geeft een algemene maat voor de stralingsrisico's voor de hele lichaamsreactie, terwijl de equivalente dosis (H) de risico's voor specifieke organen of weefsels aangeeft [13](#page=13).
> **Example:** Een radioloog die regelmatig in CT-kamers werkt, valt onder de categorie "beroepshalve blootgestelde personen" en moet ervoor zorgen dat zijn effectieve dosis niet meer bedraagt dan 20 mSv per 12 opeenvolgende maanden. Dit vereist strikte naleving van de ALARA-principes en het gebruik van de juiste beschermingsmiddelen [13](#page=13).
---
# Bronnen van straling voor de TMB
Dit hoofdstuk biedt een overzicht van de verschillende stralingsbronnen waarmee TMB-professionals in de praktijk te maken kunnen krijgen, met een specifieke focus op verstrooide straling als de belangrijkste bron van blootstelling in röntgentoepassingen.
### 2.1 Identificatie van stralingsbronnen
Bij TMB-toepassingen kunnen de volgende bronnen van straling relevant zijn:
* **Primaire bundel:** Dit is de oorspronkelijke röntgenbundel die wordt geproduceerd en gebruikt voor diagnostische of therapeutische doeleinden. Deze bundel is niet bedoeld voor blootstelling van de TMB-professional zelf, maar is de bron van waaruit andere vormen van straling voortkomen [15](#page=15).
* **Lekstraling:** Dit is straling die lekt uit de röntgenbuis of andere componenten van het apparaat, buiten de primaire bundel om. De jaarlijkse controle door de dienst fysische controle is belangrijk om de hoeveelheid lekstraling te monitoren [15](#page=15).
* **Verstrooide straling:** Dit is straling die is verstrooid door het patiëntweefsel nadat de primaire bundel het lichaam is binnengedrongen. Het is de **belangrijkste bron van blootstelling** voor TMB-professionals bij röntgentoepassingen [15](#page=15).
### 2.2 Eigenschappen van verstrooide straling
Verstrooide straling bezit specifieke eigenschappen die van belang zijn voor het begrijpen van de blootstelling van TMB-professionals:
* **Evenredig met de primaire bundel:** De intensiteit van de verstrooide straling is direct gerelateerd aan de intensiteit van de primaire röntgenbundel die op de patiënt wordt gericht [16](#page=16).
* **Evenredig met het oppervlak van de bundel op de patiënt:** Hoe groter het gebied van de patiënt dat door de primaire bundel wordt bestraald, hoe meer verstrooide straling er wordt gegenereerd [17](#page=17).
* **Gerichtheid:** Verstrooide straling is **voornamelijk schuin achterwaarts gericht** ten opzichte van de richting van de primaire bundel. Dit betekent dat TMB-professionals die zich achter of naast de patiënt bevinden, een grotere kans hebben om blootgesteld te worden aan verstrooide straling [18](#page=18) [19](#page=19).
* **Volgt de kwadratenwet:** De intensiteit van de verstrooide straling neemt af met het kwadraat van de afstand tot de bron. Dit is een cruciaal principe voor bescherming. De relatie kan wiskundig worden uitgedrukt als $I \propto \frac{1}{d^2}$, waarbij $I$ de intensiteit van de straling is en $d$ de afstand tot de bron [20](#page=20).
### 2.3 Principes voor bescherming tegen verstrooide straling
Gezien de aard van verstrooide straling, zijn er diverse strategieën die TMB-professionals kunnen toepassen om hun blootstelling te minimaliseren, gebaseerd op de ALARA (As Low As Reasonably Achievable) principe:
* **Verkort de blootstellingstijd:** Werk efficiënt en minimaliseer de tijd die nodig is voor procedures [21](#page=21).
* **Maak de afstand tot de bron zo groot mogelijk:** Aangezien verstrooide straling de kwadratenwet volgt, is afstand nemen de meest effectieve manier om blootstelling te verminderen. Het is belangrijk te onthouden dat in deze context de patiënt zelf de bron is van verstrooide straling [21](#page=21).
> **Tip:** Een grafische weergave toont aan hoe de persoonlijke dosis significant afneemt met toenemende afstand tot de stralingsbron, zelfs met een korte blootstellingstijd [22](#page=22).
* **Scherm de bron af:** Gebruik zo veel mogelijk afschermingsmaterialen om de straling te blokkeren [21](#page=21).
* **Gebruik van collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen:** Dit omvat loodschorten, schildklierbescherming, en eventueel bly-houdende brillen om de blootstelling van het personeel te beperken [21](#page=21).
> **Voorbeeld:** Een patiënt die wordt ingespoten met een radioactieve tracer kan na de inspuiting straling afgeven. Op 1 meter afstand kan dit bijvoorbeeld een dosis van 6 microsievert per uur opleveren. Door de afstand te vergroten of de tijd te verkorten, kan de ontvangen dosis drastisch worden gereduceerd [22](#page=22).
Een illustratie op pagina 22 toont de afname van de persoonlijke dosis (in microsievert) bij het vergroten van de afstand van 0.5 meter naar 1 meter en 2 meter, zowel voor een blootstelling van 1 uur als voor kortere tijden (30 minuten, 20 minuten), wat de effectiviteit van afstand en tijd beperken benadrukt [22](#page=22).
---
# Persoonlijke beschermingsmiddelen en afscherming
Dit hoofdstuk behandelt de verschillende soorten persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) en afschermingsmiddelen die worden gebruikt om de blootstelling aan straling te minimaliseren tijdens medische procedures [23](#page=23).
### 3.1 Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
#### 3.1.1 Loodschorten
Loodschorten zijn ontworpen om de dragende organen te beschermen tegen verstrooide straling. Het is cruciaal dat een loodschort correct past; niet te groot en niet te klein, en aangepast aan de specifieke werkzaamheden. De benodigde loodequivalent varieert, maar gangbare waarden zijn tussen 0.1 tot 0.15 mm Pb eq voor standaard gebruik, en 0.2 tot 0.25 mm Pb eq voor rondom bescherming met overslag. Voor maximale bescherming kan een combinatie van een schort of rok met een vest worden gebruikt, waarbij de bescherming rondom of enkel aan de voorzijde kan zijn [24](#page=24).
> **Tip:** Het gebruik van een loodschort kan het risico op stralingsblootstelling met 5 tot 10% verlagen [25](#page=25).
#### 3.1.2 Schildklierkraag
Een schildklierkraag (ook wel loodkraag genoemd) is bedoeld om de schildklier te beschermen, een orgaan dat gevoelig is voor straling. Hoewel de tekst aangeeft dat een schildklierkraag het risico met 5 tot 10% verlaagt ten opzichte van het werken zonder kraag, wordt de specifieke loodequivalent van deze kappen niet vermeld in dit gedeelte [25](#page=25).
#### 3.1.3 Loodhandschoenen
Loodhandschoenen zijn niet bedoeld om direct in de primaire bundel te werken. Hun gebruik is meer ter bescherming tegen verstrooide straling tijdens specifieke procedures. Het is niet altijd evident wanneer deze het meest effectief zijn [27](#page=27).
#### 3.1.4 Onderhoud van loodschorten
Loodschorten kunnen na verloop van tijd "breken", wat de beschermende werking kan verminderen. Het is daarom in het eigen belang van de gebruiker om schorten in goede staat te houden. Periodieke controles zijn essentieel om de integriteit van het loodschort te waarborgen [26](#page=26).
### 3.2 Afschermingsmiddelen
#### 3.2.1 Loodwanden en mobiele schermen
Voor aanvullende afscherming kunnen loodwanden worden ingezet. Deze bieden een significante bescherming met een looddikte van 2 tot 4 mm. Daarnaast zijn er mobiele loodschermen beschikbaar die flexibiliteit bieden in de bescherming van specifieke gebieden [28](#page=28).
#### 3.2.2 Lood versus loodvrije alternatieven
Bij interventionele toepassingen wordt de afweging gemaakt tussen het gebruik van loodhoudende PBM en loodvrije alternatieven. De effectiviteit van beide opties is hierbij een belangrijk punt van overweging [29](#page=29).
> **Tip:** De keuze tussen lood en loodvrije materialen hangt af van de specifieke procedure, de vereiste beschermingsgraad en de praktische overwegingen [29](#page=29).
---
# Speciale doelgroepen in stralingsbescherming
Dit onderwerp behandelt de specifieke aandachtspunten voor pediatrie, zwangere medewerkers en screening binnen de context van stralingsbescherming, met een focus op kinderen, zwangere vrouwen en de blootstelling van gezonde individuen.
### 4.1 Pediatrie
Kinderen vormen een speciale doelgroep in de stralingsbescherming omdat zij over het algemeen gevoeliger zijn voor de effecten van ioniserende straling dan volwassenen. Dit betekent dat er extra aandacht moet worden besteed aan zowel de **justificatie** als de **optimalisatie** van medische blootstellingen bij kinderen. Bij medische procedures is het cruciaal om de instelparameters van de apparatuur aan te passen aan de lichaamsomvang van het kind om de stralingsdosis te minimaliseren [31](#page=31).
> **Tip:** Houd er rekening mee dat de radiosenstitiviteit van kinderen hoger is, wat extra voorzichtigheid bij medische procedures vereist.
### 4.2 Zwangerschap en borstvoeding
Een ongeboren kind is bijzonder gevoelig voor ioniserende straling, vooral gedurende de eerste weken van de zwangerschap, van de pre-implantatie tot de achtste week. De regelgeving stelt dat de foetus gedurende de gehele zwangerschap geen dosis mag ontvangen die hoger is dan 1 milligray (mGy), wat de limiet is voor de bevolking. Deze limiet is echter **niet** van toepassing op geplande medische blootstellingen [32](#page=32).
#### 4.2.1 Zwangere medewerkers
Zwangerschap hoeft geen automatische reden te zijn om niet met straling te werken. Het is echter van essentieel belang dat zwangere medewerkers hun zwangerschap onmiddellijk melden bij de bevoegde instanties, zoals de arbeidsgeneeskunde, het diensthoofd en de stagecoördinator. Op basis van deze melding kunnen er extra beschermende maatregelen worden getroffen, zoals het toewijzen van een andere werkplek, een andere functie, of het uitstellen van de stage. Dit valt onder de regels voor moederschapsbescherming. Het is echter wel zo dat zwangerschap een reden is om **niet** met open radioactieve bronnen te werken [33](#page=33).
> **Tip:** Tijdige melding van zwangerschap is cruciaal voor het implementeren van adequate beschermingsmaatregelen voor zowel de medewerker als het ongeboren kind.
### 4.3 Screening
Screening in de context van stralingsbescherming richt zich op de blootstelling van gezonde personen. Net als bij andere medische toepassingen van straling, zijn hierbij **justificatie** en **optimalisatie** fundamentele principes. Een bekend voorbeeld van screening is mammografie, dat momenteel wordt toegepast bij vrouwen tussen de 50 en 69 jaar, met een frequentie van tweemaal per twee jaar, en dit enkel in erkende screeningscentra. De mogelijke invoering van longkankerscreening met behulp van CT-scans wordt ook overwogen [34](#page=34).
> **Voorbeeld:** Mammografie dient ter opsporing van borstkanker bij asymptomatische vrouwen. De beslissing om deze screening toe te passen, is gebaseerd op een afweging van de potentiële voordelen (vroege opsporing en behandeling) tegen de risico's van stralingsblootstelling.
---
# Personendosimetrie
Personendosimetrie omvat de methoden en vereisten voor het dragen van persoonsdosimeters om de ontvangen stralingsdosis van beroepsmatig blootgestelde personen te meten en te controleren [36](#page=36).
### 5.1 Toepassingsprincipes van persoonsdosimetrie
Persoonsdosimeters worden gedragen door beroepshalve blootgestelde personen om de aan hen toegediende stralingsdosis te kwantificeren. Het correct dragen van deze instrumenten is essentieel voor een accurate meting en effectieve stralingsbescherming [36](#page=36).
#### 5.1.1 Plaatsing van de dosimeter
* De primaire dosimeter dient ter hoogte van de borst gedragen te worden [36](#page=36).
* In specifieke situaties kan het nodig zijn om een tweede dosimeter te dragen [36](#page=36).
* Wanneer significante blootstelling van de extremiteiten verwacht wordt, dient er tevens een vinger- of polsdosimeter te worden gebruikt [36](#page=36).
#### 5.1.2 Grenswaarden en bijkomende metingen
Een tweede dosimeter is met name vereist wanneer de verwachte dosis boven een drempelwaarde van drietiende van de maximale jaarlimiet uitkomt [36](#page=36).
> **Tip:** De drempelwaarde voor het dragen van een tweede dosimeter is ingesteld om te anticiperen op situaties waar de ontvangen dosis aanzienlijk kan zijn en een enkele meting mogelijk niet representatief is voor de totale blootstelling.
#### 5.1.3 Invloed van afscherming op metingen
Het dragen van een loodschort tijdens radiologische procedures kan leiden tot een onderschatting van de werkelijk ontvangen dosis door de gedragen persoonsdosimeter, aangezien deze beschermd wordt door het schort [37](#page=37).
#### 5.1.4 Dubbele dosimetrie bij gebruik van afscherming
Dubbele dosimetrie is met name van belang in situaties waar een loodschort wordt gebruikt en de dosis onder het schort wordt verwacht te liggen. Dit is van toepassing als de verwachte dosis meer dan drietiende van de jaarlimiet bedraagt, wat neerkomt op meer dan 6 mSv [37](#page=37).
> **Voorbeeld:** Een radioloog die routinematig fluoroscopie toepast en een loodschort draagt, zou baat hebben bij dubbele dosimetrie. Eén dosimeter op de borst (mogelijk deels afgeschermd door het schort) en een tweede dosimeter op de kraag of op een plaats die de blootstelling buiten het schort beter weergeeft.
#### 5.1.5 Belang van consequent dragen van dosimeters
Het correct en consequent dragen van persoonsdosimeters is cruciaal voor een betrouwbare beoordeling van de ontvangen stralingsdosis. Het nalaten hiervan maakt het onmogelijk om de blootstelling nauwkeurig te bepalen [38](#page=38).
> **Tip:** Zorg er altijd voor dat uw dosimeter correct is bevestigd aan de voorgeschreven positie op uw kleding. Vraag advies aan de Radiation Safety Officer bij twijfel.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Stralingsbescherming | Een discipline die zich bezighoudt met de veiligheid van levende wezens en het milieu ten opzichte van de schadelijke effecten van ioniserende straling. Het doel is om de blootstelling aan straling zo laag mogelijk te houden. |
| Deterministische effecten | Schadelijke biologische effecten van straling die een drempelwaarde hebben en waarvan de ernst toeneemt met de dosis. Voorbeelden zijn huidroodheid of cataract. |
| Stochastische effecten | Schadelijke biologische effecten van straling, zoals kanker of genetische mutaties, die geen bekende drempelwaarde hebben. De waarschijnlijkheid van deze effecten neemt toe met de dosis, maar de ernst is onafhankelijk van de dosis. |
| Ioniserende straling | Straling die voldoende energie bezit om atomen of moleculen te ioniseren, dat wil zeggen elektronen uit hun baan te stoten. Voorbeelden zijn röntgenstraling en gammastraling. |
| Internationale Commissie op Radiologische Bescherming (ICRP) | Een internationale, niet-gouvernementele organisatie die aanbevelingen doet over stralingsbescherming op basis van wetenschappelijk onderzoek. |
| Rechtvaardiging | Een principe van stralingsbescherming dat stelt dat elke activiteit die leidt tot blootstelling aan ioniserende straling een netto voordeel moet opleveren dat opweegt tegen de stralingsrisico's. |
| Optimalisatie | Een principe van stralingsbescherming, vaak aangeduid met het ALARA-principe (As Low As Reasonably Achievable), dat vereist dat blootstellingen aan straling zo laag mogelijk worden gehouden, rekening houdend met economische en sociale factoren. |
| Dosislimieten | Maximale toegestane doses ioniserende straling voor personen die beroepshalve worden blootgesteld, de bevolking en specifieke groepen zoals leerlingen en zwangere vrouwen, vastgesteld om schadelijke effecten te voorkomen. |
| ALARA-principe | As Low As Reasonably Achievable – een principe van stralingsbescherming dat stelt dat blootstellingen aan straling zo laag mogelijk moeten worden gehouden zonder buitensporige kosten of inspanningen. |
| Diagnostische Referentieniveaus (DRN) | Richtlijnen die het typische dosisniveau aangeven voor een standaard onderzoek met een specifieke beeldvormingstechniek, gebruikt als benchmark voor het optimaliseren van de stralingsdosis bij patiënten. |
| Lekstraling | Straling die door de behuizing van een röntgenapparaat of de patiënt heen ontsnapt, anders dan de primaire bundel. |
| Primaire bundel | De directe röntgenbundel die door het röntgenapparaat wordt gegenereerd en gericht is op het te onderzoeken lichaamsdeel van de patiënt. |
| Verstrooide straling | Straling die door interactie met materie (zoals de patiënt) van richting verandert. Dit is de belangrijkste bron van blootstelling voor TMB-personeel bij röntgentoepassingen. |
| Kwadratenwet | Een natuurkundige wet die beschrijft hoe de intensiteit van straling afneemt met het kwadraat van de afstand tot de bron. De dosis is omgekeerd evenredig met $d^2$, waar $d$ de afstand is. |
| Loodschort | Een persoonlijk beschermingsmiddel, gemaakt van loodhoudend materiaal, dat wordt gedragen om het lichaam te beschermen tegen ioniserende straling, met name verstrooide straling. |
| Schildklierkraag | Een beschermend kledingstuk dat rond de nek wordt gedragen om de schildklier te beschermen tegen blootstelling aan ioniserende straling. |
| Personendosimeter | Een apparaat dat door beroepshalve blootgestelde personen wordt gedragen om de ontvangen dosis ioniserende straling te meten. |
| Equivalente dosis ($H$) | Een maat voor de biologische effectiviteit van verschillende soorten ioniserende straling. Het wordt berekend door de geabsorbeerde dosis te vermenigvuldigen met een stralingswegfactor ($W_R$). |
| Effectieve dosis ($E$) | Een maat voor de totale stralingsrisico voor de gezondheid van een persoon, rekening houdend met de equivalente doses aan verschillende organen en weefsels, vermenigvuldigd met weefselwegfactoren ($W_T$). Het wordt berekend met de formule $E = \sum_T W_T H_T$. |
| Loodvrij materiaal | Materialen die lood vervangen in stralingsafscherming, vaak gebruikt als milieuvriendelijker alternatief voor traditioneel loodhoudend materiaal, zoals bismuth of wolfraam. |