Cover
Comença ara de franc kwalitatief onderzoek.pdf
Summary
# Wat is kwalitatief onderzoek?
Kwalitatief onderzoek richt zich op het diepgaand beschrijven van ervaringen en betekenisgeving binnen hun natuurlijke context [10](#page=10) [14](#page=14) [8](#page=8).
### 1.1 Kenmerken van kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek kenmerkt zich door een focus op de "kwaliteiten" of eigenschappen van de werkelijkheid, met als doel deze zo rijk mogelijk te beschrijven. Dit staat in contrast met kwantitatief onderzoek, dat zich richt op "kwantiteiten" of hoeveelheden en de realiteit reduceert [8](#page=8).
#### 1.1.1 Definitie en doel
Een poging tot definitie stelt dat kwalitatief onderzoek een directe betrokkenheid heeft bij de ervaring zoals die geleefd, gevoeld of ondergaan wordt. Het doel is om de ervaring zo nauwkeurig mogelijk te begrijpen vanuit het perspectief van de deelnemers. Kwalitatief onderzoek streeft naar begrip en betekenis binnen een specifieke context [14](#page=14) [9](#page=9).
#### 1.1.2 Gemeenschappelijke kenmerken
Ondanks de vele verschillende types, tradities en benaderingen binnen kwalitatief onderzoek, zijn er typische kenmerken [10](#page=10):
* **Contextualisering:** Fenomenen worden onderzocht in hun natuurlijke omgeving, fysiek, sociaal en alledaags, en niet in een gecontroleerde laboratoriumsetting [10](#page=10) [14](#page=14).
* **Leefwereld van de betrokkenen:** Er ligt een nadruk op de ervaringen en de betekenis die mensen aan deze ervaringen geven [10](#page=10).
* **Niet-directieve waarneming:** De onderzoeker oefent minimale sturing uit op het waarnemingsproces [10](#page=10).
* **Inleving van de onderzoeker:** De onderzoeker probeert zich in te leven en zich te onderdompelen in de leefwereld van de onderzochten [10](#page=10) [22](#page=22).
> **Tip:** Het essentiële verschil met kwantitatief onderzoek is de focus op diepgang en het begrijpen van de betekenis binnen de context, versus de focus op breedte, generaliseerbaarheid en het testen van hypotheses [14](#page=14).
### 1.2 Wanneer kwalitatief onderzoek inzetten?
Kwalitatief onderzoek is bij uitstek geschikt in de volgende situaties [11](#page=11):
* Het verkennen van een nieuw onderzoeksdomein [11](#page=11).
* Het genereren van nieuwe hypothesen [11](#page=11).
* Het verkrijgen van inzicht in de "beleving" of subjectieve ervaring van individuen [11](#page=11).
* Het exploreren van opvattingen en meningen [11](#page=11).
* Het onderzoeken van specifieke noden [11](#page=11).
* Het begrijpen van complexe fenomenen en processen [11](#page=11).
> **Voorbeeld:** Stel dat een organisatie een plotselinge afname in werknemerstevredenheid constateert. Voordat er kwantitatieve metingen worden gedaan, kan kwalitatief onderzoek (zoals interviews of focusgroepen) helpen om de oorzaken, de beleving van de werknemers en de specifieke problemen binnen de organisatie te exploreren [11](#page=11).
### 1.3 Wanneer is kwalitatief onderzoek minder geschikt?
Kwalitatief onderzoek is minder aangewezen wanneer de focus ligt op [12](#page=12):
* **Frequentie en veralgemeenbaarheid:** De interesse gaat uit naar de frequentie van een fenomeen, de mate waarin het veralgemeenbaar is en de determinanten hiervan [12](#page=12).
* Voorbeeld: Wat is de prevalentie van diabetes type II bij mensen van Turkse origine [12](#page=12)?
* Voorbeeld: In welke mate leidt het eten van rood vlees tot colonkanker [12](#page=12)?
* Voorbeeld: Hoeveel stukken fruit eet een Vlaamse 14-jarige gemiddeld wekelijks [12](#page=12)?
* **Causaliteit, relaties en voorspellingen:** De focus ligt op het vaststellen van oorzaak-gevolgrelaties, verbanden tussen variabelen of het doen van voorspellingen [12](#page=12).
* Voorbeeld: Religiositeit beïnvloedt attitudes over euthanasie [12](#page=12).
* Voorbeeld: Is middel A een krachtiger bloeddrukverlager dan middel B [12](#page=12)?
* Voorbeeld: Zorgt een overheidscampagne voor een daling in het aantal zelfmoorden [12](#page=12)?
> **Tip:** Kwantitatief onderzoek is nodig om de "hoeveelheid" en de "mate waarin" van fenomenen te meten en om statistisch betrouwbare conclusies te trekken over grotere populaties [12](#page=12) [5](#page=5).
### 1.4 Het eindproduct van kwalitatief onderzoek
Het resultaat van kwalitatief onderzoek is doorgaans geen set van getallen, maar eerder rijke beschrijvingen en inzichten die kunnen leiden tot:
* Hypotheses [13](#page=13).
* Conceptuele modellen of theorieën [13](#page=13).
* Inventarisaties van relevante concepten en items voor meetinstrumenten [13](#page=13).
* Cognitieve validatie van vragenlijsten [13](#page=13).
* Andere vormen van diepgaande, kwalitatieve inzichten [13](#page=13).
Kwantitatief onderzoek vereist voorafgaand inzicht in een domein om variabelen te bepalen en hypothesen te formuleren. Kwalitatief onderzoek kan juist dienen als een exploratieve eerste stap om dit inzicht te verwerven [7](#page=7).
---
# Onderzoeksvragen binnen kwalitatief onderzoek
Het formuleren van geschikte onderzoeksvragen is cruciaal voor het succes van kwalitatief onderzoek, waarbij de focus ligt op het verkennen van ervaringen, processen en betekenissen [23](#page=23).
### 2.1 Wanneer kwalitatief onderzoek?
Kwalitatief onderzoek is bij uitstek geschikt voor situaties waarin men:
* Een nieuw domein wil exploreren [24](#page=24).
* Inzicht wil krijgen in de beleving of ervaringen van individuen [24](#page=24).
* De opvattingen van mensen wil onderzoeken [24](#page=24).
* Complexe fenomenen en processen wil doorgronden [24](#page=24).
* Nieuwe hypothesen wil genereren [24](#page=24).
**Voorbeelden van situaties die lenen voor kwalitatief onderzoek:**
* Hoe ervaren mensen het gebruik van een tablet bij het invullen van preventieve gezondheidsvragen [24](#page=24)?
* Hoe ervaren patiënten met huidkanker hun behandeling [24](#page=24)?
* Hoe denken mensen dat ze griep krijgen [24](#page=24)?
* Waarom migreren gezondheidswerkers uit sub-Sahara Afrika [24](#page=24)?
* Waarom poetsen kinderen hun tanden niet [24](#page=24)?
### 2.2 Kenmerken van kwalitatieve onderzoeksvragen
Kwalitatieve onderzoeksvragen zijn vaak geformuleerd als **'hoe'-** of **'waarom'-vragen**. Deze vraagvormen nodigen uit tot een diepere exploratie van onderliggende redenen, processen en belevingen [25](#page=25).
**Voorbeelden van geschikte kwalitatieve onderzoeksvragen:**
* Hoe ervaren mensen het gebruik van een tablet bij het invullen van preventieve gezondheidsvragen [25](#page=25)?
* Hoe denken mensen dat ze griep krijgen [25](#page=25)?
* Waarom migreren gezondheidswerkers uit sub-Sahara Afrika [25](#page=25)?
* Waarom passen huisartsen de richtlijn niet toe [25](#page=25)?
* Waarom poetsen kinderen hun tanden niet [25](#page=25)?
### 2.3 Onderscheid tussen kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksvragen
Het is belangrijk om kwalitatieve onderzoeksvragen te onderscheiden van kwantitatieve vragen. Kwalitatieve vragen richten zich op het 'waarom' en 'hoe', terwijl kwantitatieve vragen zich vaak richten op het 'wat' in termen van frequentie, aantallen of relaties.
> **Tip:** Een goede vuistregel is dat als de vraag te beantwoorden is met een getal of een frequentie, het waarschijnlijk een kwantitatieve vraag is.
**Voorbeeld van onderscheid:**
* Wat zijn de redenen dat vrouwen niet deelnemen aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalsscreening? => **KWALITATIEF** [26](#page=26).
* Wat is de meest voorkomende leeftijd waarop colonkanker wordt vastgesteld? => **KWANTITATIEF** [26](#page=26).
### 2.4 Wat is géén goede onderzoeksvraag voor kwalitatief onderzoek?
Vragen die te beschrijvend zijn, zich richten op oorzaken zonder exploratie van beleving, of die met een simpel 'ja/nee' of een getal te beantwoorden zijn, lenen zich doorgaans niet voor kwalitatief onderzoek.
**Voorbeelden van minder geschikte kwalitatieve onderzoeksvragen:**
1. Welke zijn de oorzaken van decubitus? (Kan te causaal/kwantitatief zijn, tenzij gericht op *ervaren* oorzaken) [27](#page=27).
2. Wat zijn de redenen voor therapie-ontrouw? (Vergelijkbaar met punt 1, kan een brede exploratie vereisen) [27](#page=27).
3. Wat betekent een overlijden voor medebewoners in een WZC? (Potentieel goed, maar formulering kan scherper) [27](#page=27).
4. Hoe is het om te leven met een bipolaire stoornis? (Goede kwalitatieve vraag) [27](#page=27).
5. Hoe groot is de kennis over anticonceptie bij 18-jarigen? (Kwantitatief - gaat over 'hoe groot') [27](#page=27).
6. Hoe beleven studenten vroedkunde hun eerste begeleiding van een bevalling? (Goede kwalitatieve vraag) [27](#page=27).
7. Welk beeld hebben psychologen over verpleegkundigen? (Kan zowel kwalitatief als kwantitatief zijn, afhankelijk van de focus) [27](#page=27).
8. Hoe komt het dat mensen (on)gezond eten? (Goede kwalitatieve vraag) [27](#page=27).
9. Welke zijn de redenen waarom mensen geen gordel dragen in de auto? (Kan te causaal/kwantitatief zijn, tenzij gericht op *ervaren* redenen) [27](#page=27).
10. Hoe komt het dat jongeren tussen 13 en 16 jaar geen fietshelm dragen? (Kan te causaal/kwantitatief zijn, tenzij gericht op *ervaren* redenen) [27](#page=27).
### 2.5 Het formuleren van kwalitatieve onderzoeksvragen: Proces en Voorbeelden
Het proces van het formuleren van een kwalitatieve onderzoeksvraag begint vaak met een observatie of een bevinding uit praktijkonderzoek. Van daaruit wordt een vraag geformuleerd die dieper ingaat op de beleving of de redenen achter het fenomeen [28](#page=28) [31](#page=31) [33](#page=33).
#### 2.5.1 Voorbeeld 1: Antibiotica voorschrijfgedrag
**Observatie:** Uit voorschrijfgedrag van huisartsen bleek dat ze in een aantal gevallen antibiotica voorschreven voor virale infecties [28](#page=28) [29](#page=29) [30](#page=30).
**Potentiële kwalitatieve onderzoeksvragen:**
* Waarom vragen patiënten antibiotica voor virale infecties [29](#page=29) [30](#page=30)?
* Mogelijke antwoorden/redenen: geruststellen, preventief (verminderde weerstand), misvatting niet durven corrigeren [30](#page=30).
* Waarom schrijven huisartsen antibiotica voor virale infecties voor [29](#page=29) [30](#page=30)?
* Mogelijke antwoorden/redenen: geruststellen, preventief (verminderde weerstand), misvatting niet durven corrigeren [30](#page=30).
#### 2.5.2 Voorbeeld 2: Leven met Retinitis Pigmentosa
**Observatie:** Retinitis pigmentosa is een ernstige oogziekte die een aanzienlijke impact kan hebben op iemands leven [31](#page=31) [32](#page=32).
**Potentiële kwalitatieve onderzoeksvragen:**
* Hoe ervaren mensen het leven met Retinitis Pigmentosa (RP) [32](#page=32)?
* Welke ondersteuningsnoden hebben mensen met RP [32](#page=32)?
#### 2.5.3 Voorbeeld 3: Patiënten die niet opdagen voor consultaties
**Observatie:** In psychiaterspraktijken kwamen patiënten geregeld niet opdagen voor hun consultatie [33](#page=33) [34](#page=34) [35](#page=35).
**Potentiële kwalitatieve onderzoeksvragen:**
* Wat zijn redenen waarom patiënten niet opdagen voor hun consultaties [34](#page=34) [35](#page=35)?
* Mogelijke antwoorden/redenen: zich uitgekafferd voelen, de meerwaarde niet zien, slechte administratie, financiële problemen [35](#page=35).
> **Tip:** Zorg ervoor dat je onderzoeksvraag specifiek genoeg is om haalbaar te zijn, maar breed genoeg om een diepgaande exploratie toe te laten. Vermijd jargon waar mogelijk, tenzij het cruciaal is voor het specifieke onderzoeksveld.
---
# Dataverzameling bij kwalitatief onderzoek
Dit hoofdstuk bespreekt de diverse methoden voor het verzamelen van data in kwalitatief onderzoek, waaronder interviews, focusgroepen, open vragenlijsten, observatie en documentanalyse [37](#page=37).
### 3.1 Interview en focusgroep
Interviews en focusgroepen zijn methoden waarbij informatie wordt verkregen via gesprekken met respondenten. Ze verschillen in het aantal geïnterviewden per gesprek en de mate van structuur [38](#page=38).
#### 3.1.1 Focusgroep
Een focusgroep is een groepsgesprek met 4 tot 10 deelnemers, geleid door een onderzoeker, dat doorgaans 1 tot 2 uur duurt. Het doel is om de kennis, percepties en ervaringen van de deelnemers te delen, waarbij deelnemers elkaar stimuleren en op nieuwe ideeën brengen. Een voorbeeld hiervan is het delen van ervaringen rond COVID-triage op een spoedafdeling om verbeteringen te zoeken [40](#page=40).
##### Moeilijkheden bij focusgroepen
Focusgroepen zijn moeilijker te organiseren dan individuele interviews. Ze vereisen goede audioapparatuur en akoestiek. De controle over het gesprek is kleiner en de moderator kan invloed uitoefenen door bijvoorbeeld de vraagstelling of door antwoorden te sturen. Sociale druk, zoals hiërarchie tussen deelnemers, kan ook een rol spelen. Focusgroepen zijn niet geschikt voor alle onderwerpen (bijvoorbeeld gevoelige onderwerpen) of alle participanten (zoals introverte personen) [41](#page=41).
> **Tip:** Kies voor een focusgroep wanneer de interactie tussen deelnemers gewenst is en het onderwerp zich leent voor groepsdiscussie [42](#page=42).
#### 3.1.2 Individueel interview
Individuele interviews kunnen variëren in structuur [38](#page=38).
##### Semi-gestructureerd interview
Dit type interview wordt ook wel een "geleide conversatie" genoemd. De onderzoeker hanteert een topiclijst, een opsomming van thema's die aan bod moeten komen. Dit interview is flexibel en niet-exhaustief. Er worden hoofdvragen gesteld, aangevuld met prompts (bijvragen) om antwoorden te verdiepen wanneer deze kort zijn of het gesprek stroef verloopt. De respondent wordt bij de hand genomen om het gesprek te leiden [45](#page=45) [47](#page=47).
> **Voorbeeld:** Een semi-gestructureerd interview over de transitie van muco-patiënten van pediatrische naar volwassenenzorg zou vragen kunnen bevatten over hoe de transitie verliep, welke begeleiding er was, wat goed en minder goed ging, en welke verschillen er zijn tussen de pediatrische en volwassenenzorg [48](#page=48).
##### Diepte-interview
Bij een diepte-interview wordt het gesprek in alle openheid gevoerd, zonder vooraf vastgestelde grenzen. De respondent neemt de onderzoeker mee in zijn of haar verhaal [45](#page=45).
> **Voorbeeld:** Een diepte-interview kan beginnen met de vraag: "U hebt de diagnose retinitis pigmentosa gekregen. Hoe ervaart u het leven met deze aandoening?" [46](#page=46).
#### 3.1.3 Keuze tussen interviews en focusgroepen
De keuze tussen individuele interviews en focusgroepen hangt af van de onderzoeksvraag. Voor het verkennen van ervaringen van specifieke groepen, zoals transmigranten, zijn individuele interviews vaak geschikter. Voor het onderzoeken van strategieën en het genereren van ideeën, zoals het verhogen van therapietrouw bij COPD-patiënten, kan een focusgroep effectiever zijn. Een combinatie van beide kan ook waardevol zijn [42](#page=42).
### 3.2 Vragenlijsten met open vragen
Vragenlijsten met open vragen bevatten vragen zonder vooraf bepaalde antwoordmogelijkheden. Deze vragen laten respondenten toe om hun antwoorden in eigen woorden te formuleren [50](#page=50).
> **Voorbeeld:** Vragen als "Wat was voor u het moeilijkste moment/periode tijdens uw verblijf in een therapeutische gemeenschap?" of "Wat was voor u de voornaamste reden om dr. X als uw vaste huisarts te kiezen?" [50](#page=50).
Soms worden vragenlijsten met open vragen gecombineerd met gesloten vragen in een 'mixed method' aanpak. Bijvoorbeeld, een score van 1 tot 10 voor gebruiksvriendelijkheid, gevolgd door een open vraag naar specifieke niet-gebruiksvriendelijke aspecten [50](#page=50).
### 3.3 Observatie
Observatie houdt in het gestructureerd waarnemen van 'dagelijkse fenomenen' in hun natuurlijke setting om 'echte' ervaringen te bestuderen. Er zijn verschillende vormen van observatie mogelijk, afhankelijk van de mate van directheid en participatie van de observator [52](#page=52).
#### Hawthorne-effect
Het Hawthorne-effect beschrijft hoe het feit dat iemand deelneemt aan een onderzoek invloed kan hebben op het gedrag van die persoon. Dit onderstreept het belang van het erkennen van de invloed van de onderzoeker op de observatie [54](#page=54).
##### Moeilijkheden bij observatie
Het verkrijgen van toegang tot de observatiesetting vereist het opbouwen en onderhouden van een vertrouwensband. Het is een intensief proces dat vereist dat de observator alert blijft, de balans tussen betrokkenheid en afstand bewaakt, en veldnota's maakt. De rol van de observator is complex: actief observeren en registreren, kritisch zijn voor eigen observatiegewoontes (zoals overmatige inleving of selectieve observatie), zo 'onopvallend' mogelijk zijn om de natuurlijke setting niet te verstoren, en de eigen invloed inschatten. Ethische kwesties, zoals het bewaken van grenzen en de confidentialiteit van informatie, zijn ook cruciaal [57](#page=57).
### 3.4 Documentatie en documentanalyse
Documentatie omvat het verzamelen van bestaande materialen zoals teksten, dagboeken, foto's en filmfragmenten. Documentanalyse kan betrekking hebben op diverse soorten materialen [37](#page=37).
> **Voorbeeld:** Instellingsbeleid rond vrijwilligers, informatie over palliatieve zorg op websites, of adviezen van ethische commissies bij late zwangerschapsafbrekingen [59](#page=59).
##### Analyse van audiovisueel materiaal
Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op opnames van consultaties met kankerpatiënten, audio-analyses van 112-oproepen, of videoboodschappen van patiënten over hun ervaringen. Photovoice, waarbij patiënten hun wereld in beeld brengen met foto's en deze met onderzoekers bespreken, is ook een vorm van documentanalyse [60](#page=60).
### 3.5 Rekruteren van deelnemers
Het doel bij het rekruteren van deelnemers in kwalitatief onderzoek is niet representativiteit in statistische zin, maar eerder breedte (heterogeniteit van deelnemers) en diepte (deelnemers met intieme kennis en ervaring over het onderwerp). Dit wordt bereikt door doelbewuste of gerichte selectie ('purposive sampling'). Het aantal deelnemers staat niet vooraf vast; het onderzoek stopt wanneer saturatie is bereikt, wat betekent dat er geen nieuwe informatie meer wordt verkregen uit de data [61](#page=61).
---
# Data-analyse en kwaliteitsbewaking in kwalitatief onderzoek
Dit onderwerp behandelt de kernprocessen van data-analyse in kwalitatief onderzoek, waaronder coderen, en de methoden die worden gebruikt om de kwaliteit en betrouwbaarheid van dit onderzoek te waarborgen.
### 4.1 Data-analyse: het iteratieve en cyclische proces
Data-analyse in kwalitatief onderzoek wordt gekenmerkt door een iteratief en cyclisch proces, wat betekent dat het niet een lineaire reeks stappen is, maar een voortdurende heen-en-weer beweging tussen verschillende analysefasen. Dit proces omvat doorgaans de volgende kernactiviteiten [63](#page=63):
1. **Lezen en herlezen van data:** Het grondig doorlezen van alle verzamelde data, zoals transcripten van interviews, veldnotities en documenten, is de eerste stap om een diepgaand begrip te ontwikkelen [63](#page=63).
2. **Coderen:** Dit is het proces waarbij de data wordt gestructureerd door het toekennen van labels of 'codes' aan specifieke fragmenten (#page=63, page=64). Coderen helpt om de data te organiseren en te categoriseren op basis van de onderzoeksvraag. Het kan zowel data-gedreven (inductief) als theorie-gedreven (deductief) zijn [63](#page=63) [64](#page=64).
#### 4.1.1 Coderen in detail
Het coderen van data in kwalitatief onderzoek is een methode om de data te organiseren in betekenisvolle eenheden. Een code is een woord of uitdrukking die de essentie, samenvatting of een specifiek kenmerk van een deel van de data beschrijft. Deze codes worden vervolgens georganiseerd tot een codestructuur [64](#page=64).
**Doel en toepassingen van codes:**
* Codes helpen bij het identificeren van patronen en thema's die relevant zijn voor de onderzoeksvraag [64](#page=64).
* Afhankelijk van de onderzoeksvraag kunnen codes antwoorden geven op specifieke vragen, zoals "waarom", "ervaringen" of "barrières" [65](#page=65).
**Voorbeelden van coderen:**
* **Onderzoeksvraag: "waarom" antibiotica voorschrijfgedrag:** Codes kunnen zijn: 'expliciete vraag van patiënt', 'geruststelling patiënt', 'preventief' [65](#page=65).
* **Onderzoeksvraag: "ervaringen" leven met oogziekte:** Codes kunnen zijn: 'hulpeloosheid', 'TV kijken bijna onmogelijk', 'belang van auditieve stimulatie', 'sporten moeilijker' [65](#page=65).
* **Onderzoeksvraag: "barrières" therapietrouw:** Codes kunnen zijn: 'te weinig info (belang)', 'geen opvolging', 'patiënt wantrouwig tegenover arts' [65](#page=65).
#### 4.1.2 Fasen van coderen
Het coderenproces kan worden onderverdeeld in verschillende fasen:
1. **Datareductie (open coderen):** Hierbij wordt de data afgebroken in kleinere eenheden, waaraan labels of namen worden gegeven (codes). Dit is het initiële, verkennende coderen [67](#page=67).
* **Voorbeeld:** Bij een interview over mantelzorgers kunnen codes zoals 'dansen', 'bowlen', 'optreden', 'ritje met de auto' ontstaan, die beschrijven welke activiteiten zijn stopgezet of aangepast (#page=70, page=71) [70](#page=70) [71](#page=71).
2. **Codes organiseren (axiaal coderen):** Losse codes worden verbonden tot grotere concepten of categorieën [67](#page=67).
* **Voorbeeld:** De eerder genoemde codes kunnen worden gecategoriseerd in 'stopgezette activiteiten' (dansen, bowlen) en 'nieuwe activiteiten' (optreden, autorit) [71](#page=71).
3. **Verbinden van concepten (selectief coderen):** Concepten worden met elkaar verbonden om een theorie te vormen of de bevindingen op een hoger abstractieniveau te integreren [67](#page=67).
#### 4.1.3 Coderen op verschillende niveaus
Naast puur beschrijvend coderen, is het ook mogelijk om op een ander niveau te coderen, waarbij "tussen de lijnen" wordt gelezen. Dit omvat het interpreteren van de impliciete betekenissen en contextuele aspecten die niet direct worden uitgesproken [72](#page=72).
* **Voorbeeld:** In de studie over mantelzorgers kan het coderen op een dieper niveau leiden tot de constatering dat de normale relatie als koppel is vervangen door een relatie van verzorger en begeleider [74](#page=74).
#### 4.1.4 Deductief coderen
Coderen kan ook vertrekken vanuit bestaande theorieën of theoretische concepten, wat bekend staat als deductief coderen. Hierbij worden de data geanalyseerd in het licht van deze vooraf bepaalde kaders [75](#page=75).
* **Voorbeeld:** Bij het toepassen van theorieën over medische besluitvorming kunnen codes gerelateerd worden aan stadia zoals 'initiating the conversation', 'information exchange' of modellen als 'paternalistic', 'shared decision making' of 'informed decision making' [75](#page=75).
#### 4.1.5 Hulpmiddelen voor data-analyse
Er zijn computerprogramma's, zoals MaxQDA of QualiCoder, die onderzoekers kunnen helpen bij het organiseren van data en codes. Het coderen zelf blijft echter een taak van de onderzoeker [68](#page=68).
### 4.2 Kwaliteitsbewaking in kwalitatief onderzoek
Het waarborgen van de kwaliteit van kwalitatief onderzoek is cruciaal en wordt bewerkstelligd door middel van verschillende methoden. Deze methoden helpen bij het verhogen van de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de onderzoeksbevindingen [76](#page=76).
#### 4.2.1 'Thick description'
'Thick description' (dichte beschrijving) is een belangrijk kwaliteitscriterium bij het rapporteren van kwalitatief onderzoek. Dit houdt in dat de onderzoekscontext, de onderzoeksvraag, de gebruikte methoden (inclusief selectie van participanten, dataverzameling en analyseproces) en de bevindingen nauwkeurig en gedetailleerd worden beschreven. De bevindingen moeten worden geïllustreerd met citaten of voorbeelden om de diepgang en context van de resultaten te tonen [77](#page=77).
#### 4.2.2 Triangulatie
Triangulatie is het principe van het gebruik van meerdere bronnen of kanalen om tot een conclusie te komen, wat de mogelijkheid van inherente bias in individuele studies vermindert en de betrouwbaarheid verhoogt. Het principe van 'confirmatie' in de wetenschap is hierbij leidend [78](#page=78).
**Vormen van triangulatie:**
* **Data source triangulation:** Gebruik maken van verschillende groepen respondenten of bronnen, bijvoorbeeld interviews met zowel hulpverleners als patiënten [79](#page=79).
* **Investigator/researcher triangulation:** Betrekken van meerdere onderzoekers bij het analyseproces, zoals twee codeurs (het 'vier-ogenprincipe') of het laten controleren van de codestructuur door mede-onderzoekers [79](#page=79).
* **Method triangulation:** Combineren van verschillende onderzoeksmethoden, zoals observaties, interviews en documentanalyse [79](#page=79).
#### 4.2.3 Reflexiviteit
Reflexiviteit ("Check yourself") houdt in dat de onderzoeker reflecteert op mogelijke bronnen van bias die gerelateerd zijn aan zijn of haar eigen achtergrond, ervaringen, persoonlijke kenmerken, ideeën, vooroordelen en wereldbeeld. Dit omvat ook intersubjectieve reflectie en een kritische kijk op de interactie met de respondenten [80](#page=80).
* **Voorbeeld:** Bij onderzoek naar euthanasie kan het relevant zijn om de eigen positie (voor of tegen) te bevragen en hoe dit de analyse kan beïnvloeden [80](#page=80).
#### 4.2.4 Respondent validation (member checking)
Respondent validation, ook wel 'member checking' genoemd, houdt in dat de onderzoeksresultaten worden voorgelegd aan de deelnemers om te verifiëren of zij zich herkennen in de bevindingen. Dit biedt de mogelijkheid om de interpretaties van de onderzoeker te valideren vanuit het perspectief van de respondenten [81](#page=81).
#### 4.2.5 Deviant case analysis
Deviant case analysis (analyse van afwijkende gevallen) is een methode waarbij bewust 'afwijkende respondenten' worden geïncludeerd en intensief worden geanalyseerd. Dit helpt om de grenzen van de gevonden patronen te verkennen en de generaliseerbaarheid van de bevindingen beter te begrijpen [82](#page=82).
### 4.3 Vergelijking met kwantitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek onderscheidt zich op verschillende punten van kwantitatief onderzoek, met name wat betreft doel, data, analyse en de rol van subjectiviteit [83](#page=83).
| Aspect | Kwantitatief onderzoek | Kwalitatief onderzoek |
| :----------------- | :--------------------------------------------------- | :----------------------------------------------------------- |
| **Doel** | Breedte, generaliseerbaarheid, testen van hypothesen, bewijzen | Diepgang, betekenis binnen context, genereren van hypothesen, begrijpen/betekenis |
| **Setting** | Onderzoekssetting (controleren voor context) | Natuurlijke setting |
| **Data** | Getallen | Narratieven, beelden, etc. |
| **Sampling** | Probabilistisch | Gericht |
| **Analyse** | Statistiek, modellen | Iteratieve interpretatie |
| **Objectiviteit** | Objectiviteit | Subjectiviteit |
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Kwalitatief onderzoek | Een onderzoeksmethode die zich richt op het diepgaand begrijpen van ervaringen, betekenissen en fenomenen in hun natuurlijke context, in tegenstelling tot het kwantificeren van data. |
| Kwantitatief onderzoek | Een onderzoeksmethode die zich richt op het meten van meetbare variabelen en het gebruik van statistiek om cijfers, percentages en verbanden te analyseren, vaak ter toetsing van hypothesen. |
| Contextualisering | Het principe waarbij een fenomeen wordt onderzocht binnen de specifieke fysieke, sociale of culturele omgeving waarin het zich voordoet, om een completer beeld te krijgen. |
| Niet-directieve waarneming | Een onderzoeksaanpak waarbij de onderzoeker de observatie of het interview zo min mogelijk stuurt, om de natuurlijke gang van zaken of de eigen beleving van de participant te behouden. |
| Inleving van onderzoeker | De mate waarin een onderzoeker zich probeert in te leven in de leefwereld en ervaringen van de participanten, wat kan variëren van er middenin staan tot zich op de achtergrond houden. |
| Exploreren van een nieuw domein | Het onderzoeken van een onderwerp waarover nog weinig kennis beschikbaar is, om nieuwe inzichten, hypothesen of concepten te genereren. |
| Genereren van nieuwe hypothesen | Het formuleren van voorlopige verklaringen of aannames die later getest kunnen worden, vaak voortkomend uit verkennend kwalitatief onderzoek. |
| Insight in beleving/ervaring | Het verkrijgen van diepgaand begrip van hoe individuen een bepaalde situatie, aandoening of proces subjectief ervaren en welke betekenis zij eraan geven. |
| Complex fenomeen/proces | Een situatie of reeks gebeurtenissen die veel onderling samenhangende factoren en interacties kent, waardoor het moeilijk te vatten is met eenvoudige kwantitatieve methoden. |
| Mixed method onderzoek | Een onderzoeksbenadering die zowel kwalitatieve als kwantitatieve methoden combineert om een vraagstuk vanuit verschillende invalshoeken te benaderen en een completer beeld te verkrijgen. |
| Focusgroep | Een groepsgesprek geleid door een onderzoeker met een klein aantal deelnemers (typisch 4-10) om hun gedeelde kennis, percepties en ervaringen te verzamelen, waarbij deelnemers elkaar kunnen stimuleren. |
| Individueel interview | Een één-op-één gesprek tussen een onderzoeker en een participant, gericht op het diepgaand verkennen van de ervaringen, gedachten en gevoelens van die specifieke persoon. |
| Semi-gestructureerd interview | Een interviewvorm waarbij de onderzoeker een topiclijst gebruikt met thema's die aan bod moeten komen, maar de flexibiliteit behoudt om het gesprek te sturen en dieper in te gaan op specifieke antwoorden. |
| Diepte-interview | Een interviewvorm waarbij de onderzoeker de respondent meeneemt in zijn of haar verhaal en de ruimte laat voor open en uitgebreide antwoorden, zonder strikte grenzen, om een diepgaand begrip van de beleving te krijgen. |
| Vragenlijsten met open vragen | Een enquête die gebruik maakt van vragen zonder vooraf bepaalde antwoordmogelijkheden, waardoor respondenten de vrijheid hebben om hun antwoorden in eigen woorden te formuleren. |
| Observatie | Een onderzoeksmethode waarbij een onderzoeker systematisch gedragingen, gebeurtenissen of fenomenen in een natuurlijke setting observeert en registreert. |
| Hawthorne-effect | De verandering in gedrag van personen die deelnamen aan een onderzoek, puur omdat ze weten dat ze geobserveerd worden, wat de resultaten kan beïnvloeden. |
| Documentanalyse | Het systematisch onderzoeken en interpreteren van bestaande documenten (teksten, foto's, video's, beleidsdocumenten) als bron van data voor onderzoek. |
| Purposive sampling (doelbewuste selectie) | Een selectiemethode waarbij onderzoekers deelnemers selecteren op basis van specifieke kenmerken die relevant zijn voor de onderzoeksvraag, met als doel diepgaande informatie te verkrijgen. |
| Saturatie | Het punt in kwalitatief onderzoek waarop nieuwe data die verzameld worden geen nieuwe inzichten of informatie meer opleveren, wat aangeeft dat voldoende data is verzameld. |
| Data-analyse | Het proces van het organiseren, structureren en interpreteren van verzamelde kwalitatieve data om patronen, thema's en betekenissen te ontdekken die relevant zijn voor de onderzoeksvraag. |
| Coderen | Het proces van het identificeren, labelen en organiseren van delen van de data (tekst, beelden) in codes die specifieke concepten, thema's of eigenschappen vertegenwoordigen. |
| Open coderen | De eerste fase van coderen waarbij data wordt opgedeeld in kleinere eenheden en er labels of namen aan worden gegeven om de essentie ervan te vatten. |
| Axiaal coderen | De tweede fase van coderen waarbij losse codes worden georganiseerd en verbonden tot bredere categorieën of concepten. |
| Selectief coderen | De derde fase van coderen waarbij concepten met elkaar worden verbonden om een overkoepelende theorie of codestructuur te vormen. |
| Deductieve analyse | Een analysemethode die begint met bestaande theorieën of concepten en deze toepast op de verzamelde data om te zien of ze passen. |
| Inductieve analyse | Een analysemethode die begint met de data en daaruit nieuwe theorieën of concepten genereert, zonder voorafgaande theoretische kaders. |
| Kwaliteitsbewaking | Het proces van het beoordelen en waarborgen van de betrouwbaarheid, validiteit en geloofwaardigheid van kwalitatief onderzoek. |
| Thick description (dichte beschrijving) | Een gedetailleerde en rijke beschrijving van een fenomeen, inclusief de context en de betekenis die eraan wordt gegeven door de betrokkenen, die dient als criterium voor de kwaliteit van de rapportage. |
| Triangulatie | Het gebruik van meerdere bronnen, methoden of onderzoekers om een fenomeen te onderzoeken, om de geloofwaardigheid en validiteit van de bevindingen te verhogen. |
| Data source triangulation | Het verzamelen van data uit verschillende bronnen (bv. interviews met hulpverleners én patiënten) om verschillende perspectieven te verkrijgen en de bevindingen te verifiëren. |
| Investigator/researcher triangulation | Het betrekken van meerdere onderzoekers bij het coderen of analyseren van de data om subjectiviteit te verminderen en consensus te bereiken (bv. 4-ogen principe). |
| Method triangulation | Het toepassen van verschillende onderzoeksmethoden (bv. observatie, interviews, documentanalyse) op hetzelfde onderzoeksprobleem om de bevindingen te vergelijken en te bevestigen. |
| Reflexiviteit | Het kritisch reflecteren van de onderzoeker op zijn of haar eigen rol, achtergrond, ervaringen en mogelijke biases die de dataverzameling en analyse kunnen beïnvloeden. |
| Respondent validation (member checking) | Het voorleggen van de onderzoeksbevindingen aan de deelnemers van het onderzoek om te controleren of zij zich herkennen in de resultaten en of de interpretaties accuraat zijn. |
| Deviant case analysis | Het selecteren en grondig analyseren van "afwijkende" gevallen of respondenten die niet passen binnen de algemene patronen, om de reikwijdte en beperkingen van de bevindingen beter te begrijpen. |