Cover
Comença ara de franc Drugsfenomenen_partim Decorte_les5_ 041225_Charlotte De Kock.pdf
Summary
# Historische context van drugsbeleid en etnische ongelijkheden in de VS
Dit onderwerp belicht hoe het Amerikaanse drugsbeleid historisch is gevormd door en heeft bijgedragen aan etnische ongelijkheden, met name ten aanzien van Afro-Amerikanen en Hispanic gemeenschappen.
### 1.1 De wortels van drugsverboden en raciale targeting
De oorsprong van marihuanaprofibitie in de Verenigde Staten, zoals besproken door Campos hangt nauw samen met raciale sentimenten. In de Progressieve Era werden Afro-Amerikanen en hun drugsgebruik, specifiek gerelateerd aan cannabis, in verband gebracht met criminaliteit en sociale onrust in New York City. Dit weerspiegelt een bredere trend waarbij wetgeving rondom drugs werd gebruikt als middel om specifieke etnische en sociaal-economische groepen te controleren en te criminaliseren [4](#page=4) [5](#page=5) [6](#page=6).
### 1.2 De Controlled Substances Act en de Nixon-era
In 1970 werd de Controlled Substances Act (CSA) aangenomen, die cannabis classificeerde als een 'schedule 1 drug' met een hoog misbruikpotentieel en geen medisch gebruik. Dit gebeurde ondanks aanbevelingen van de National Commission on Marihuana and Drug Abuse. President Richard Nixon bestempelde drugs als publieke vijand nummer één. John Ehrlichman, Nixons toenmalige adviseur op binnenlands beleid, onthulde in een interview dat het doel van het criminaliseren van drugs mede was om de anti-oorlogbeweging en zwarte gemeenschappen te ontwrichten door deze groepen te associëren met respectievelijk marihuana en heroïne. Dit beleid, vaak aangeduid als "tough on crime", werd gebruikt om burgerrechtenbewegingen te onderdrukken [6](#page=6).
> **Tip:** Het is cruciaal om te herkennen hoe wetgeving, ogenschijnlijk neutraal, kan worden ingezet om specifieke demografische groepen te raken.
### 1.3 De Reagan-era en de verscherping van strafrechtelijke maatregelen
President Ronald Reagan's presidentschap ('81-'89) zag de invoering van de Anti-Drug Abuse Act van 1986. Dit beleidperiode werd gekenmerkt door een sterke focus op strafrechtelijke beoordelingen en strikte straffen. Een significant voorbeeld hiervan was de ongelijke behandeling van crackcocaïne en poedercocaïne: vijf gram crack werd gelijkgesteld aan 500 gram cocaïne, wat leidde tot disproportionele straffen voor gemeenschappen die vaker crack gebruikten. Dit leidde tot overpolicing in bepaalde wijken. Hoewel de Fair Sentencing Act van 2010 de disproportie tussen crack en poeder cocaïne terugbracht van 100:1 naar 18:1, en de First Step Act van 2018 deze maatregelen retroactief maakte, blijven er uitdagingen bestaan, zoals raciale profilering en stop-and-frisk beleid. Momenteel worden zwarte mensen vijf keer zo vaak gevangengezet als witte mensen, vaak voor laag-niveau drugsmisdrijven [7](#page=7).
> **Voorbeeld:** De strafrechtelijke beoordeling waarbij 5 gram crack gelijkstond aan 500 gram cocaïne is een sterk voorbeeld van hoe wetgeving kan leiden tot ernstige etnische ongelijkheden in het strafrechtelijk systeem [7](#page=7).
### 1.4 Etnische ongelijkheden in de hulpverlening
Ondanks pogingen tot beleidsaanpassingen blijven er aanzienlijke etnische ongelijkheden bestaan in de toegang tot en het succes van drugshulpverlening in de VS. Onderzoek toont aan dat "Black and Hispanic" minderheden een kleinere kans hebben om behandeling te krijgen in vergelijking met witte personen. Bovendien hebben zij een significant lagere kans om behandelingen te voltooien, wat deels wordt toegeschreven aan wooninstabiliteit en werkloosheid [9](#page=9).
Specifiek voor substitutiebehandelingen zijn er ook duidelijke raciale en etnische ongelijkheden. "Black and Hispanic individuals" hebben een lagere kans op het voltooien van behandeling vergeleken met hun witte tegenhangers. "Black individuals" krijgen 77% minder vaak buprenorfine voorgeschreven. Factoren zoals Medicaid-dekking, huisvestingsonzekerheid en werkloosheid versterken deze ongelijkheden [9](#page=9).
Structurele barrières in de toegang tot substitutiebehandeling zijn met name relevant voor "Latino/Hispanic" individuen. Taalbarrières, angst voor deportatie en discriminatie dragen bij aan hun lagere kansen op het verkrijgen van deze behandelingen [9](#page=9).
> **Tip:** Begrijp dat structurele factoren zoals taal, angst voor deportatie en economische instabiliteit belangrijke belemmeringen vormen voor specifieke etnische groepen in de toegang tot zorg.
---
# Methodologische uitdagingen en definities in onderzoek naar middelengebruik bij migranten en etnische minderheden
Dit gedeelte behandelt de risico's en moeilijkheden bij het wetenschappelijk onderzoeken van middelengebruik bij migranten en etnische minderheden (MEM), inclusief de definities van 'migratieachtergrond' en 'etniciteit' binnen de Europese context.
### 2.1 Risico's in onderzoek naar middelengebruik bij migranten en etnische minderheden
Het wetenschappelijk onderzoeken van middelengebruik bij migranten en etnische minderheden (MEM) kent specifieke risico's die de validiteit en ethiek van het onderzoek kunnen beïnvloeden. Een belangrijk principe is 'do no harm', wat ethische overwegingen en correcte analysemethodes omvat, met het doel om stigmatisering te voorkomen. Onderzoek moet GDPR-conform zijn en het 'waarom' van het onderzoek duidelijk definiëren, bijvoorbeeld door vergelijkingen te maken met gebruik in het thuisland of met andere migratieachtergronden, om ongelijkheid te belichten [11](#page=11).
#### 2.1.1 Specifieke risico's en hoe deze te mitigeren
Er zijn vier kernrisico's geïdentificeerd die gemitigeerd kunnen worden:
1. **Te vage definities van doelgroepen of gebrek aan vergelijking**: Het is essentieel om duidelijke afbakeningen te beargumenteren en vergelijkingen tussen groepen te maken. Bijvoorbeeld, er moet worden overwogen waarom gefocust wordt op specifieke vlucht- of migratieachtergronden [11](#page=11).
2. **Alleen focus op migratie/etniciteit**: Een multifactoriële en intersectionele analyse is noodzakelijk. Dit betekent dat naast migratie en etniciteit ook factoren zoals opleiding, werk, wonen en gepercipieerde discriminatie in de analyse moeten worden opgenomen [11](#page=11).
3. **Onduidelijke definitie van druggebruik**: Het is van belang onderscheid te maken in het type gebruik en het specifieke middel. Dit omvat het onderscheid tussen medicinaal, recreatief, of problematisch gebruik, en tussen specifieke middelen zoals crack versus cocaïne [11](#page=11).
4. **Alleen de prevalentie van middelengebruik tussen groepen bestuderen**: De prevalentie dient gesitueerd en vergeleken te worden met het zorgaanbod en de zorgvragen. Kwantitatief onderzoek moet aangevuld worden met kwalitatief onderzoek om de cijfers te kunnen begrijpen [11](#page=11).
#### 2.1.2 Breder onderzoeksperspectief
Onderzoek naar middelengebruik bij MEM omvat diverse domeinen en factoren. Vanuit een gezondheidsperspectief richt het zich op de prevalentie van middelengebruik, de zorgvraag in de populatie, het zorgaanbod (toegang, kwaliteit, uitkomsten) en de toegankelijkheid van drughulpverlening. Vanuit een criminologisch perspectief omvat het onderzoek elk onderdeel van de strafrechtketen, inclusief opsporing, vervolging, berechting, re-integratie en recidive [12](#page=12).
### 2.2 De studiedomein van prevalentie bij migranten en etnische minderheden
In landen als de Verenigde Staten, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland is een onderzoekstraditie ontstaan om de prevalentie van middelengebruik in verschillende bevolkingsgroepen te bestuderen. Een voorbeeld hiervan is de National Household Survey of Drug Abuse uit 1988, die aangaf dat crack-cocaïnegebruik hoger was bij 'Afro-Amerikanen' en 'Hispanics' vanwege stedelijke segregatie [13](#page=13).
#### 2.2.1 Cirkelredenering en Europese context
Er bestaat een risico op een cirkelredenering, ook wel Type 3 statistische fout genoemd, waarbij het hogere prevalentiecijfer in een bepaalde groep onterecht wordt toegeschreven aan vermeende kenmerken van die groep als oorzaak [13](#page=13).
In de Europese Unie (EU) is er discussie over de registratie van aan migratie of etniciteit gerelateerde indicatoren vanwege privacyzorgen en het risico op stigmatisering. Hoewel er minder directe registratie is, is het mogelijk om meer genuanceerd onderzoek te doen dan op andere continenten, bijvoorbeeld door gebruik te maken van gegevens over nationaliteit, geboorteland en gesproken talen. 'Register-based' studies zijn wel mogelijk in Noord-Europese landen [13](#page=13).
> **Tip:** Het is cruciaal om bewust te zijn van de valkuil van het toeschrijven van hogere prevalentiecijfers aan groepskenmerken zonder diepgaandere analyse van onderliggende sociaaleconomische en omgevingsfactoren.
Een belangrijke uitdaging in de EU is het gebrek aan beschikbare data om verschillen in gezondheid en gezondheidszorg vast te stellen [13](#page=13).
### 2.3 Definities van migranten en etnische minderheden in Europa
Het definiëren van migranten en etnische minderheden (MEM) in Europa is complex en vereist specifieke definities voor onderzoek.
#### 2.3.1 Definitie van migratieachtergrond
Volgens de nota aan de Vlaamse Regering van 8 mei 2015, opgesteld door de Commissie Integratiebeleid, heeft iemand een migratieachtergrond (niet-Belgische herkomst) indien:
(a) de persoon een huidige vreemde nationaliteit (of geboorteland) heeft,
(b) de persoon een andere geboortenationaliteit (of geboorteland) heeft,
(c) de moeder een andere nationaliteit (of geboorteland) heeft, of
(d) de vader een andere nationaliteit (of geboorteland) heeft [15](#page=15).
#### 2.3.2 Definitie van etniciteit / etnische groepen / identiteit
Etniciteit kan worden gedefinieerd als:
* "Those human groups that entertain a subjective belief in their common descent because of similarities of physical type or of customs or both, or because of the memories of colonization and migration; this belief must be important for group formation; furthermore it does not matter whether an objective blood relationship exists." (Weber, 1922/1974: 18) [16](#page=16).
* Een sociaal en politiek construct dat door actoren in sociale interacties wordt gebruikt [16](#page=16).
* Etnische identiteit is een middel om grenzen te creëren die groepen in staat stellen zich van elkaar te onderscheiden; daardoor definiëren etnische grenzen een groep, in plaats van "de culturele inhoud die deze omringt" [16](#page=16).
#### 2.3.3 Overlappende populaties in de Europese context
In de Europese context worden vaak drie overlappende populaties onderscheiden die onder de noemer MEM kunnen vallen:
1. **Personen met een niet-Belgische nationaliteit**: In België werd in 2025 14% van de bevolking hiertoe gerekend. In Vlaanderen bedroeg dit 11% in 2025, met Nederland, Roemenië en Polen als top 3 herkomstlanden. Meerderheid van niet-Belgen in Vlaanderen (6 van de 10) heeft een intra-Europese migratieachtergrond. Personen uit derde landen (4 van de 10) omvatten 1/5 personen die internationale bescherming verkregen [19](#page=19).
2. **Personen die internationale bescherming vragen of verkregen**: België ontvangt 4% van het totaal aantal verzoeken om internationale bescherming in de EU. De meest voorkomende achtergronden zijn Syrisch, Afghaans en Palestijns. Ongeveer 1-2% van de Belgische bevolking is erkend vluchteling [19](#page=19).
3. **Tweede, derde en vierde generatie met de Belgische of dubbele nationaliteit**: Dit betreft voornamelijk personen met een Turkse en Marokkaanse migratieachtergrond. De meerderheid van de tieners in de meeste grootsteden, zoals Brussel, Antwerpen en Gent, heeft een migratieachtergrond [19](#page=19).
> **Tip:** Het is cruciaal om bij onderzoek de specifieke definitie van MEM die wordt gehanteerd duidelijk te vermelden en te beargumenteren, gezien de complexiteit en de overlappende aard van deze populaties.
---
# Ecosociaal perspectief op factoren die middelengebruik en hulpverlening beïnvloeden
Dit thema analyseert de diverse factoren die middelengebruik en toegang tot hulpverlening bij migranten en etnische minderheden (MEM) beïnvloeden vanuit een ecosociaal perspectief, waarbij micro-, meso- en macro-niveaus worden geïntegreerd [20](#page=20).
### 3.1 Indelingen van risicofactoren
Risicofactoren kunnen worden ingedeeld op basis van de migratiefase (pre-, tijdens, post-migratie) en op ecosociaal niveau (micro, meso, macro) [23](#page=23).
#### 3.1.1 Risicofactoren volgens migratiefase (vluchtelingen)
* **Pre-migratie:** Oorlog, vervolging, marteling, armoede, beperkte educatie [24](#page=24).
* **Tijdens migratie:** Zelfmedicatie, marteling, detentie, mensenhandel, gedwongen worden tot drugsmarkten [24](#page=24).
* **Post-migratie:** Trauma/PTSS, angst, depressieve symptomen, juridische onzekerheid, inadequate huisvesting, werkloosheid, sociale isolatie, discriminatie, beperkte toegang tot geestelijke gezondheidszorg, acculturatie [24](#page=24).
> **Tip:** Factoren die tijdens de migratie optreden, zijn vaak directer beïnvloedbaar en kunnen in de hulpverlening gemuteerde factoren genoemd worden die we wél kunnen veranderen [24](#page=24).
#### 3.1.2 Ecosociaal perspectief op ongelijkheden in de drughulpverlening
Dit perspectief, gebaseerd op Krieger en collega's integreert drie niveaus :
* **Micro-niveau:** De individuele MEM-cliënt, de hulpverlener [25](#page=25).
* **Meso-niveau:** De etnische minderheid/gemeenschap, de dienst/het centrum voor hulpverlening [25](#page=25).
* **Macro-niveau:** Het gezondheidssysteem, de socio-politieke context, het dominant beeld op hulpverlening [25](#page=25).
> **Tip:** De dynamiek tussen deze niveaus is cruciaal; ze beïnvloeden elkaar voortdurend [25](#page=25).
### 3.2 Aandachtspunten vanuit een ecosociaal perspectief
Een ecosociaal perspectief benadrukt dat risicofactoren op het microniveau vaak een manifestatie zijn van dieperliggende ongelijkheden op meso- of macroniveau [26](#page=26).
* **Interconnectedness:** Factoren zoals trauma, verveling, sociaal-economische status en gepercipieerde discriminatie op microniveau zijn intrinsiek verbonden met meso- en macroniveau-ongelijkheden [26](#page=26).
* **Insufficient Biomedical Views:** Biomedische visies op middelengebruik zijn onvoldoende om de oorzakelijke verbanden volledig te begrijpen [26](#page=26).
* **Communicating Vessels:** De micro-, meso- en macro-niveaus functioneren als communicerende vaten [26](#page=26).
* **Voorbeeld:** Taalbarrières kunnen zowel een individueel (micro) probleem zijn als een gevolg van het beleid van een dienst (meso) of de overheidsstructuur (macro) [26](#page=26).
* **Voorbeeld:** Lange wachtlijsten, een beleidsprobleem (macro), leiden tot uitsluiting op dienstniveau (meso) en verminderen het vertrouwen bij cliënten (micro) [26](#page=26).
* **Mechanisms:** Risicofactoren opereren niet geïsoleerd, maar binnen complexe mechanismen [26](#page=26).
* **Complexity and Solutions:** Dit perspectief maakt een complexe analyse mogelijk en draagt bij aan oplossingsgerichte interventies in de hulpverlening [26](#page=26).
### 3.3 Waarom een ecosociaal perspectief?
De huidige focus op 'risico-' en 'beschermende' factoren is vaak beperkt tot het individu (microniveau). Een ecosociaal perspectief maakt het mogelijk om micro-, meso- en macro-elementen analytisch te onderscheiden én te verbinden voor effectieve hulpverlening [27](#page=27).
> **Tip:** Het is essentieel om niet alleen de individuele factoren te bekijken, maar ook de bredere context waarin middelengebruik en toegang tot hulpverlening plaatsvinden [27](#page=27).
### 3.4 Micro en meso drempels in een ecosociaal perspectief
De analyse van drempels voor middelengebruik en hulpverlening bij MEM vanuit een ecosociaal perspectief vereist aandacht voor zowel individuele (micro) als gemeenschaps- en diensten-gerelateerde (meso) barrières. Dit omvat factoren zoals stigma, toegankelijkheid van diensten, culturele sensitiviteit van hulpverleners, en de sociale cohesie binnen de gemeenschap [43](#page=43).
---
# Middelengebruik en toegang tot drughulpverlening bij migranten en etnische minderheden in de EU en België
Dit onderwerp onderzoekt de huidige stand van zaken met betrekking tot middelengebruik bij migranten en etnische minderheden (MEM) in de EU en België, met een focus op de aanwezigheid en het profiel van niet-Belgen in de Belgische drughulpverlening en de verklaringen voor ervaren ongelijkheden [28](#page=28).
### 4.1 Middelengebruik (SU-disorder) bij Europese MEM
Er is wereldwijd weinig betrouwbare en representatieve data beschikbaar over middelengebruik bij MEM. Landen zoals Finland, Noorwegen, Spanje en Zweden hebben echter wel studies uitgevoerd. In het algemeen wordt vaak een "healthy migrant effect" waargenomen, waarbij de prevalentie van middelengebruik lager is bij migranten dan bij de autochtone bevolking, met uitzondering van posttraumatische stressstoornissen (PTSD). In het eerste jaar na immigratie is de prevalentie lager, maar deze wordt na verloop van tijd vergelijkbaar met die van het ontvangende land [29](#page=29).
### 4.2 Middelengebruik (SU-disorder) en risicofactoren bij MEM in België
Ook in België is er weinig tot geen representatieve data beschikbaar over middelengebruik bij MEM. Een gezondheidsenquête uit 2013 toonde aan dat overmatig alcoholgebruik significant lager was bij eerste generatie niet-Westerse migranten in vergelijking met Belgen, maar de steekproef was te klein voor definitieve conclusies. Personen met een eerste generatie niet-Europese migratieachtergrond rapporteerden een lagere subjectieve gezondheid. Depressie en angst kwamen wel vaker voor bij personen met een Turkse en Marokkaanse migratieachtergrond, vaak gemedieerd door socio-economische status [30](#page=30).
### 4.3 Aanwezigheid en profiel van niet-Belgen in de Belgische drughulpverlening
Uitgaande van data van de Treatment Demand Indicator (TDI) van 2012-2014, waarbij 54.418 behandelepisodes in België werden geregistreerd, kan het profiel van niet-Belgen in de drughulpverlening worden geschetst. Ongeveer 5% van de behandelepisodes in Vlaanderen was door cliënten met een andere nationaliteit, wat lager is dan hun aandeel in de bevolking (meer dan 7%) [32](#page=32) [34](#page=34).
#### 4.3.1 Behandelepisodes en diensten
Er is een oververtegenwoordiging van niet-Belgen in ambulante diensten, zoals methadonverstrekking (MSOC's), waar hun episodes 5 keer vaker voorkwamen in vergelijking met Belgen. Daarentegen is er een ondervertegenwoordiging in residentiële diensten, zoals psychiatrische ziekenhuizen (PZ) en algemene ziekenhuizen (AZ) [32](#page=32) [34](#page=34) [35](#page=35).
#### 4.3.2 Demografisch profiel
* **Geslacht:** Niet-Europese vrouwen zijn vrijwel afwezig in de Belgische drughulpverlening [33](#page=33) [35](#page=35).
* **Leeftijd:** Niet-Belgen lijken ouder te zijn bij hun eerste opname in de drughulpverlening dan Belgen [33](#page=33) [34](#page=34).
#### 4.3.3 Wonen en doorverwijzing
Niet-Europese cliënten ervaren significant vaker instabiele woonomstandigheden in vergelijking met Belgen. Bovendien hebben niet-Belgen, met name niet-EU-burgers, significant minder kans om door medische diensten te worden doorverwezen naar de drughulpverlening. Ook de kans op doorverwijzing naar residentiële diensten is lager voor niet-Belgen (vooral niet-EU) [35](#page=35).
### 4.4 Beperkingen van de data en analyse
De beschikbare data heeft meerdere beperkingen. De dataset is gebaseerd op behandelepisodes, wat betekent dat cliënten die meerdere keren hulp zoeken, vaker in de data voorkomen, wat tot bias kan leiden. Personen met een andere nationaliteit vertegenwoordigen slechts de helft van de MEM. Bovendien registreerden sommige centra, zoals de CGG's, nog niet in 2012, en gebrekkige registratie is een reëel risico. De analyse beperkt zich ook tot drughulpverlening die een vroegere RIZIV-conventie genoot, en de gebruikte data is geaggregeerd. Kwantitatieve registratiegegevens bieden inzichten, maar verklaren de onderliggende oorzaken niet volledig [36](#page=36).
### 4.5 Verklaringen voor verschillen tussen Belgen en niet-Belgen in de drughulpverlening
Professionals in de drughulpverlening in Oost-Vlaanderen deelden hun visie op de waargenomen verschillen voor MEM. Drie verkennende vragen werden gesteld: of dit als een ongelijkheid wordt beschouwd, mogelijke verklaringen en oplossingen [37](#page=37) [38](#page=38).
#### 4.5.1 Ondervertegenwoordiging in residentiële zorg
De ondervertegenwoordiging van niet-Belgen in residentiële zorg wordt verklaard door:
* **Exclusie op basis van taal:** Personen die vermoedelijk de taal niet spreken, worden uitgesloten van behandeling. Er is een onderscheid tussen psychiatrische ziekenhuizen (PZ) en psychiatrische afdelingen van ziekenhuizen (PAAZ) wat betreft de beschikbaarheid van tolken of internationale bemiddelaars. Zonder taalvaardigheid kunnen patiënten niet worden toegelaten tot residentiële zorg [39](#page=39) [40](#page=40).
* **Exclusie op basis van ziekteverzekering:** Personen zonder of met beperkte ziekteverzekering worden geweerd, aangezien de opname van niet-gedekte patiënten erg duur is voor ziekenhuizen [39](#page=39).
* **Gebrek aan een vaste huisarts:** Het concept van een vaste huisarts is kenmerkend voor de Belgische cultuur en ontbreekt vaak bij migranten, wat doorverwijzing bemoeilijkt [40](#page=40).
#### 4.5.2 Minder doorverwijzing door medische diensten
De lagere doorverwijzing van niet-EU-burgers door medische diensten en artsen kan te maken hebben met:
* **Uitsluitingsmechanismen:** Doorverwijzing blijft uit bij vermoedens van exclusie (bv. taalbarrières of wachtlijsten) [40](#page=40).
* **Cultuur-specifieke concepten:** Het ontbreken van een vaste huisarts, zoals eerder genoemd, speelt hierbij een rol [40](#page=40).
#### 4.5.3 Ondervertegenwoordiging van vrouwen
De ondervertegenwoordiging van vrouwen in de drughulpverlening wordt verklaard door:
* **Grotere verborgenheid of taboe:** Middelengebruik kan in sommige culturen meer verborgen blijven of meer gestigmatiseerd zijn, zeker wanneer dit niet wordt geaccepteerd door religie of de overheid [41](#page=41).
* **Algemeen lagere prevalentie?** Er wordt gesuggereerd dat de prevalentie van middelengebruik bij vrouwen mogelijk lager is, maar hier is meer onderzoek voor nodig. Een hypothese is dat mannen en vrouwen mogelijk verschillende soorten middelen gebruiken, wat de detectie en doorverwijzing kan beïnvloeden [41](#page=41).
#### 4.5.4 Bijkomende redenen voor ongelijkheden
Andere factoren die bijdragen aan ongelijkheden zijn:
* **Wachtlijsten:** Bij schaarste aan plaatsen worden keuzes gemaakt op basis van sociaaleconomische factoren, wat kan leiden tot een voorkeur voor autochtone cliënten met een stabiele thuissituatie boven dakloze migranten. Dit wordt niet noodzakelijk als racisme gezien, maar als een praktische realiteit [42](#page=42).
* **Aard van de Belgische drughulpverlening:** De financiering van interculturele bemiddelaars in de middelengebruikbehandeling is overgedragen aan de gemeenschappen, wat complexiteit kan creëren [42](#page=42).
### 4.6 Oplossingen in de drughulpverlening
Er zijn diverse oplossingen voorgesteld om de toegang tot en kwaliteit van de drughulpverlening voor MEM te verbeteren [44](#page=44) [45](#page=45):
* **Doelgerichte initiatieven:** Sommige professionals pleiten voor specifieke residentiële diensten voor mensen met een andere nationaliteit of culturele achtergrond, terwijl anderen een generalistische setting met nauwere samenwerking op casusniveau bepleiten [44](#page=44).
* **Diversiteitsbeleid en personeelsbestand:** Het bevorderen van diversiteit binnen het personeel, aangezien er momenteel een gebrek aan medewerkers met een migratieachtergrond is, wordt als belangrijk gezien [44](#page=44).
* **Geen exclusie op basis van taal:** Meer taalondersteuning door de inzet van tolken is noodzakelijk [44](#page=44).
* **Opleiding en training:** Professionals hebben behoefte aan training in het werken met tolken, trauma-informed zorg en een ecosociaal perspectief [45](#page=45).
* **Wachtlijsten wegwerken:** Het aanpakken van wachtlijsten is cruciaal om gelijke toegang te waarborgen [45](#page=45).
* **Aanpakken van risicofactoren:** Risicofactoren bij risicopopulaties, zoals asielzoekers, moeten op micro-, meso- en macroniveau worden aangepakt [45](#page=45).
* **Culturele competentie:** Culturele competentie alleen is onvoldoende om ongelijkheden op te lossen [45](#page=45).
* **Mensenrechten en beleidsmonitoring:** Een mensrechten- en ecosociaal perspectief moet geïntegreerd worden in onderzoek en beleidsmonitoring [45](#page=45).
* **Bruggen bouwen en community-gericht werken:** Het opbouwen van verbinding met gemeenschappen door middel van brugfiguren kost tijd maar is essentieel voor outreach [45](#page=45).
### 4.7 Gelijkwaardige zorg
Gelijkwaardige zorg, zoals gedefinieerd door Starfield omvat gelijke toegang, ervaring en uitkomsten. Dit betekent zowel horizontale gelijkwaardigheid (gelijke zorg voor gelijke noden) als verticale gelijkwaardigheid (andere zorg voor andere noden). Een verschil in zorg is niet noodzakelijk gelijkwaardig (onnodig, vermijdbaar, oneerlijk en onrechtvaardig). Als universele dienstverlening er niet in slaagt iedereen gelijkwaardige zorg te bieden, is het essentieel om aanvullende, gerichte diensten aan te bieden. Een combinatie van universele en gerichte dienstverlening wordt als de meest effectieve aanpak beschouwd [46](#page=46).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Middelengebruik | Het consumeren van psychoactieve stoffen, inclusief alcohol, tabak, illegale drugs en medicijnen voor niet-medische doeleinden. Dit kan variëren van recreatief gebruik tot problematisch gebruik en verslaving. |
| Migranten en Etnische Minderheden (MEM) | Algemene termen die verwijzen naar personen met een niet-Belgische herkomst, inclusief immigranten van de eerste, tweede en volgende generaties, evenals personen die internationale bescherming zoeken of hebben verkregen. |
| Etniciteit | Een sociaal en politiek geconstrueerd concept gebaseerd op gedeelde afkomst, cultuur, fysieke kenmerken of herinneringen, dat belangrijk is voor groepsvorming en identiteit. Het definieert groepen voornamelijk door de grenzen die zij stellen ten opzichte van anderen. |
| Migratieachtergrond | Een persoon wordt beschouwd als hebbende een migratieachtergrond wanneer hij of zij zelf een vreemde nationaliteit heeft, of wanneer minstens één van de ouders een andere nationaliteit of geboorteland heeft dan het ontvangende land. |
| Ecosociaal perspectief | Een theoretisch raamwerk dat individuele gezondheid en gedrag plaatst binnen de context van bredere sociale, economische, politieke en omgevingsfactoren. Het onderzoekt de interactie tussen individuele, gemeenschaps- en maatschappelijke niveaus (micro, meso, macro). |
| Prevalentie | De verhouding van het aantal personen in een populatie dat op een bepaald moment of gedurende een bepaalde periode een specifieke aandoening, kenmerk of gedrag vertoont, gedeeld door het totale aantal personen in die populatie. |
| Ongelijkheid in de drughulpverlening | Verschillen in toegang, kwaliteit van zorg, en uitkomsten van drughulpverlening die systematisch optreden tussen verschillende bevolkingsgroepen, met name gebaseerd op factoren als etniciteit, migratieachtergrond, sociaaleconomische status en geslacht. |
| Substitutiebehandeling | Een vorm van behandeling voor middelenafhankelijkheid waarbij een legaal, langwerkend middel (zoals methadon of buprenorfine) wordt gebruikt om de effecten van illegale, kortwerkende middelen (zoals heroïne of cocaïne) te vervangen, gericht op het stabiliseren van de patiënt en het verminderen van ontwenningsverschijnselen. |
| Micro-, Meso- en Macroniveau | Niveaus van analyse binnen het ecosociale perspectief: micro verwijst naar individuele factoren (zoals trauma, motivatie), meso naar factoren op gemeenschaps- of organisatieniveau (zoals wijkdiensten, culturele normen), en macro naar bredere maatschappelijke en politieke structuren (zoals wetgeving, sociaaleconomisch beleid). |
| Gelijkwaardige zorg | Het principe dat iedereen recht heeft op gelijke toegang tot zorg, een gelijke ervaring van de zorg, en gelijke uitkomsten van de zorg, waarbij rekening wordt gehouden met zowel horizontale gelijkwaardigheid (gelijke zorg voor gelijke noden) als verticale gelijkwaardigheid (andere zorg voor andere noden). |
| Stigmatisering | Het proces waarbij bepaalde individuen of groepen worden geassocieerd met negatieve kenmerken of stereotypen, wat leidt tot discriminatie, uitsluiting en schaamte, en wat de toegang tot hulp en sociale acceptatie kan belemmeren. |