Cover
Comença ara de franc 3.Generieke competenties theorie.pdf
Summary
# Superdiversiteit en intersectionaliteit in de gezondheidszorg
Dit onderwerp onderzoekt hoe de toenemende diversiteit in de samenleving, gekenmerkt door de kruising van diverse identiteitskenmerken, leidt tot complexe gezondheidsongelijkheden die een gelijkwaardige zorg voor iedereen uitdagen [4](#page=4) [5](#page=5).
### 1.1 Superdiversiteit: Een breed spectrum aan identiteitskenmerken
Superdiversiteit verwijst naar de complexe en gelaagde diversiteit in de samenleving, waarbij een groot aantal verschillende identiteitskenmerken op elkaar inwerken. Deze kenmerken omvatten onder andere [4](#page=4) [5](#page=5):
* Leeftijd [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8).
* Nationaliteit [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8).
* Etniciteit [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8).
* Culturele achtergrond [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8).
* Huidskleur [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8).
* Gezinssamenstelling [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8).
* Sociaaleconomische status (SES) [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8).
* Sociale afkomst [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8).
* Seksuele oriëntatie [5](#page=5).
* Geloof [5](#page=5).
* Levensbeschouwing [5](#page=5).
* Gender [5](#page=5).
* Geslacht [5](#page=5).
Deze diversiteit is niet statisch, maar dynamisch en veelzijdig [4](#page=4) [5](#page=5).
### 1.2 Intersectionaliteit: De kruising van identiteitskenmerken
Intersectionaliteit analyseert hoe verschillende identiteitskenmerken elkaar overlappen en hoe deze kruispunten leiden tot unieke ervaringen van discriminatie, privilege en ongelijkheid. In de gezondheidszorg betekent dit dat de gezondheid en toegang tot zorg van een individu niet alleen bepaald wordt door één factor (zoals etniciteit), maar door de complexe interactie van meerdere factoren (zoals etniciteit, leeftijd en SES) [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8).
> **Tip:** Denk aan intersectionaliteit als een netwerk van wegen; niet één weg bepaalt de bestemming, maar de specifieke kruispunten waar verschillende wegen samenkomen.
### 1.3 Gezondheidsongelijkheid als gevolg van superdiversiteit en intersectionaliteit
De complexe wisselwerking van diverse identiteitskenmerken kan leiden tot aanzienlijke gezondheidsongelijkheden. Dit uit zich in ongelijke toegang tot zorg, verschillende gezondheidsuitkomsten en ongelijke blootstelling aan gezondheidsrisico's [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8).
Factoren die bijdragen aan gezondheidsongelijkheid in een superdiverse context zijn onder meer:
* Werkloosheid [8](#page=8).
* Slechte huisvesting [8](#page=8).
* Armoede [8](#page=8).
* Milieugezondheidsrisico's [8](#page=8).
* Gebrek aan opleiding [8](#page=8).
* Inadequate voeding [8](#page=8).
### 1.4 De noodzaak van gelijkwaardige zorg voor iedereen
Gezien de superdiversiteit en de gevolgen van intersectionaliteit is het cruciaal om te streven naar gelijkwaardige zorg voor alle individuen. Dit impliceert een zorg die rekening houdt met de unieke behoeften en achtergronden van elk persoon, en die actief werkt aan het verminderen van bestaande gezondheidsongelijkheden. Het concept van "normaliseren" kan hierbij een rol spelen, mogelijk door het integreren van diversiteit als een standaardcomponent van zorgverlening [7](#page=7) [8](#page=8).
> **Tip:** Gelijkwaardige zorg betekent niet per se identieke zorg voor iedereen, maar zorg die zo is aangepast dat de uitkomsten voor iedereen gelijk(er) zijn, ondanks hun verschillende startposities.
---
# Generieke competenties in de geneeskunde
Generieke competenties omvatten de essentiële vaardigheden en houdingen die een arts nodig heeft om effectief en empathisch te handelen, waarbij de nadruk ligt op de integratie van wetenschappelijke kennis, patiëntspecifieke context en gezamenlijke besluitvorming [13](#page=13) [14](#page=14) [17](#page=17).
### 2.1 Kerncomponenten van generieke competenties
Generieke competenties vormen de basis voor goede geneeskunde en beïnvloeden de impact van een arts. Drie cruciale pijlers vormen de kern van deze competenties: evidence-based medicine (EBM), klinische expertise en patiëntwaarden [14](#page=14) [16](#page=16) [17](#page=17).
#### 2.1.1 Evidence-based medicine (EBM)
EBM integreert de beste beschikbare wetenschappelijke evidentie met klinische expertise en patiëntwaarden. Dit betekent dat medische beslissingen niet alleen gebaseerd zijn op wat de literatuur zegt, maar ook rekening houden met de unieke situatie en voorkeuren van de patiënt [17](#page=17).
#### 2.1.2 Klinische expertise
Klinische expertise omvat de opgedane kennis, vaardigheden en ervaring van een arts. Dit stelt de arts in staat om diagnoses te stellen, behandelplannen op te stellen en patiënten effectief te begeleiden [17](#page=17).
#### 2.1.3 Patiëntwaarden
Patiëntwaarden verwijzen naar de persoonlijke overtuigingen, voorkeuren, doelen en levensomstandigheden van een patiënt. Het respecteren en integreren van deze waarden is essentieel voor persoonsgerichte zorg [17](#page=17).
### 2.2 Het tweesporenbeleid
Het tweesporenbeleid is een essentieel concept binnen generieke competenties, waarbij de arts twee sporen simultaan volgt: het spoor van de arts en het spoor van de patiënt. Het succesvol integreren van deze twee sporen leidt tot een betere afstemming van de zorg [18](#page=18).
#### 2.2.1 Het spoor van de arts
Dit spoor richt zich op het medische aspect van de klacht. Het omvat het onderzoeken van symptomen en signalen, het identificeren van de onderliggende pathologie en het opstellen van een differentiaaldiagnose [18](#page=18).
#### 2.2.2 Het spoor van de patiënt
Dit spoor focust op de subjectieve ervaring van de patiënt. Hierbij worden ideeën, zorgen, verwachtingen, gevoelens, gedachten, de impact van de klacht op het leven, eisen en verzoeken van de patiënt in kaart gebracht [18](#page=18) [19](#page=19).
#### 2.2.3 Integratie en gezamenlijke besluitvorming
De integratie van het spoor van de arts en het spoor van de patiënt is cruciaal voor een goede diagnose en behandeling. Het bevordert begrip van beide kanten en leidt tot gezamenlijke besluitvorming, wat resulteert in betere therapietrouw en een effectievere behandeling [18](#page=18).
> **Tip:** Ongeveer 80% van de diagnoses wordt gesteld door goed naar de patiënt te luisteren [18](#page=18).
### 2.3 Visuele tools voor observatie en communicatie
Om de generieke competenties verder te ontwikkelen, kunnen diverse visuele tools worden ingezet voor observatie, het structureren van gedachten en het begrijpen van de patiënt. Deze tools helpen bij het verbreden, verdiepen en verbinden van de inzichten [19](#page=19).
#### 2.3.1 Oordelen en waarnemingen
Het onderscheiden van eigen oordelen en objectieve waarnemingen is een kernvaardigheid [19](#page=19).
#### 2.3.2 Gedachten, gevoelens en behoeften
Het in kaart brengen van de gedachten, gevoelens en behoeften van de patiënt is essentieel voor empathische zorg [19](#page=19).
#### 2.3.3 Strategieën, eisen en verzoeken
Het identificeren van de strategieën die de patiënt hanteert, evenals diens eisen en verzoeken, draagt bij aan een integrale aanpak [19](#page=19).
> **Tip:** Breed observeren, verbindende communicatie en reflexiviteit zijn van groot belang bij het toepassen van deze tools [19](#page=19).
### 2.4 Belang van generieke competenties
Het beheersen van generieke competenties stelt artsen in staat om een significante impact te hebben op de gezondheid en het welzijn van hun patiënten. Ze vormen de basis voor kwalitatief hoogwaardige en mensgerichte zorg [14](#page=14) [16](#page=16) [17](#page=17).
---
# Breed observeren: Kaleidoscoop en IJsberg
Breed observeren betekent bewust, gepland en gericht kijken naar de diverse leefwereld van patiënten. Dit concept wordt onderverdeeld in twee benaderingen: de 'kaleidoscoop' voor verbreding en de 'ijsberg' voor verdieping [21](#page=21).
### 3.1 De patiënt: Kaleidoscoop - Verbreden
De kaleidoscoop-benadering richt zich op het observeren van de diverse leefwerelden van patiënten door hen te situeren in een bredere context. Dit omvat het bekijken van de patiënt in relatie tot andere mensen en instituties binnen verschillende levensdomeinen, zoals gezin, sociale netwerken, werk, school, materiële levensomstandigheden en woonomstandigheden. Het doel is om te begrijpen waarom een persoon doet wat hij of zij doet [21](#page=21) [22](#page=22).
#### 3.1.1 Methoden voor verbreding
Verschillende methoden kunnen worden ingezet om de leefwereld van de patiënt te verbreden:
* **Kruispuntdenken (Intersectionality):** Dit concept erkent dat iemands identiteit wordt gevormd door het kruispunt van diverse kenmerken, zoals nationaliteit, culturele achtergrond, huidskleur, gezinssamenstelling, sociaaleconomische status (SES), sociale afkomst (opleiding, beroep, inkomen), seksuele oriëntatie, geloof, gezondheid, gender en geslacht. Kwetsbaarheid kan bijvoorbeeld ontstaan bij een alleenstaande man zonder papieren die dakloos is. Identiteitskenmerken die hierbij relevant zijn, omvatten etniciteit, socio-economische status, ras, religie/spiritualiteit, gender, sociale identiteit, seksuele geaardheid, mentale en fysieke vermogens/kenmerken, land van herkomst en moedertaal. Door hierover na te denken, kan men ontdekken welke sociale identiteitskenmerken het meest bepalen hoe anderen iemand zien en of deze beperkingen opleveren [24](#page=24) [25](#page=25).
* **Sociale anamnese:** Dit omvat het verzamelen van informatie over de leeftijd, sekse/gender/oriëntatie, opleiding/tewerkstelling/financiële situatie, cultuur/etniciteit/geloof en taal van de patiënt. Specifieke instrumenten zijn de HEADS-methode voor jongeren en RUDAS voor ouderen. Vragen over hoe iemand aangesproken wil worden en met wie diegene samenwoont, zijn ook essentieel. Bij etniciteit en migratie is het belangrijk om te informeren naar eerdere woonplaatsen, omdat de relevantie van migratie als identiteitskenmerk kan verschillen per generatie. Bij opleiding/tewerkstelling/financiën kan gevraagd worden naar betaald en onbetaald werk, waar men goed in is, wat moeilijk is, toekomstplannen en financiële schulden. Het creëren van veiligheid door vragen te stellen en hierop in te gaan, is cruciaal [25](#page=25) [26](#page=26) [27](#page=27) [28](#page=28) [29](#page=29).
* **Cultureel interview:** Dit interview richt zich specifiek op culturele aspecten. Het verkent taalvaardigheden thuis en in het Nederlands. Vragen over etniciteit en cultuur gaan dieper in op de identiteit van de patiënt met betrekking tot zijn of haar groepering, contacten met die groep en de verschillen met Belgische gewoontes. Er wordt ook gekeken naar de familiecontext, relaties en wie men om raad vraagt. Geloof wordt bevraagd met vragen over religiositeit, praktijk, verschillen met het thuisland en steun uit geloof. Daarnaast wordt de culturele context van klachten verkend door te vragen hoe de klachten in de eigen taal heten, hoe ze verklaard worden in het land van herkomst, hoe men ermee om zou gaan, en of men zich begrepen voelt door familie, omgeving en hulpverleners [30](#page=30) [31](#page=31) [32](#page=32) [33](#page=33) [34](#page=34).
* **Positieve gezondheid:** Dit concept biedt een brede blik op gezondheid die verder gaat dan enkel fysieke, mentale en sociale aspecten, en focust op hoe de persoon er zelf naar kijkt. Het omvat lichamelijke functies, geestelijk welbevinden, functioneren, meedoen en zingeving, wat leidt tot een hogere kwaliteit van leven [35](#page=35).
#### 3.1.2 Leerdoelen Kaleidoscope
De kaleidoscope-benadering draagt bij aan verschillende leerdoelen [36](#page=36):
* **Kennis:** Een dynamisch perspectief op identiteiten, de meerdimensionaliteit en diversiteit in elke persoon (zowel in jezelf als in de ander), en intersectionaliteit [36](#page=36).
* **Vaardigheden:** De kunst van het vragen stellen, luisteren en praten; reflecteren over eigen diversiteit door te kijken naar verschillende identiteitsdimensies [36](#page=36).
* **Bewustzijn:** Ontwikkelen van nieuwsgierigheid, bewustzijn van taboes, vooringenomenheid (bias) en onverwachte wendingen [36](#page=36).
### 3.2 De patiënt: IJsberg - Verdiepen
De ijsberg-benadering richt zich op het verdiepen in de patiënt zelf en eventuele begeleiders, met aandacht voor verbale en nonverbale taal, uiterlijk en gedrag. Dit deel van het observeren gaat over de elementen die zich 'onder de waterlijn' bevinden, zoals onbewuste elementen, waarden en normen [21](#page=21) [37](#page=37).
#### 3.2.1 Elementen van de ijsberg
Onder de waterlijn van de ijsberg bevinden zich culturele elementen zoals geloofsovertuigingen, waarden, onbewuste regels, aannames, definities van zonde, patronen van relaties, ethiek, groeps- versus individuele oriëntatie, leiderschap, opvattingen over rechtvaardigheid, ordening van tijd, de aard van vriendschap, noties van familie, besluitvormingsruimte en manieren om met emoties om te gaan. Boven de waterlijn zien we zichtbare culturele uitingen zoals festivals, kleding, muziek, eten, literatuur, taal en rituelen [38](#page=38).
#### 3.2.2 Vragen voor verdieping
Om tot een dieper begrip te komen, kunnen specifieke vragen worden gesteld die gericht zijn op de onderliggende lagen van de ijsberg. Voorbeelden zijn: "Wat zou je graag willen?", "Ik heb het gevoel dat we niet verder komen, wat voor gevoel heb jij?", "Ik spreek wel eens vluchtelingen die het moeilijk vinden om over pijnlijke zaken te spreken. Hoe is dat voor jou?", "Vertrouw je mij?", "Denk je dat ik jou kan begrijpen?", "Wat mis je? Wat zou je willen dat ik doe?". Het is ook belangrijk om te luisteren naar hoe patiënten omgaan met pijnlijke zaken, het gevoel van niet begrepen worden, of het hebben van grote geheimen [39](#page=39).
#### 3.2.3 Leerdoelen IJsberg
De ijsberg-benadering draagt bij aan de volgende leerdoelen [40](#page=40):
* **Kennis:** Begrip van het concept van een referentiekader, de ontologische vraag of er één enkele waarheid bestaat, inzicht in hoe onbewuste elementen gedrag bepalen en sturen, en de invloed van de context op de ijsberg [40](#page=40).
* **Vaardigheden:** Reflecteren over het eigen referentiekader (reflexiviteit), omgaan met verschillende meningen in een groep, het verkennen van andere meningen om te beseffen dat zowel jijzelf als anderen bewuste en onbewuste gedragsbepalers hebben, en het verkennen van verschillende perspectieven in een groep [40](#page=40).
* **Bewustzijn:** Ontwikkelen van nieuwsgierigheid, bewustzijn van vooringenomenheid (bias), inzicht in hoe verschillende referentiekaders een impact hebben op emotioneel niveau, en bewustzijn van onverwachte wendingen [40](#page=40).
### 3.3 Tips voor consultvoering en observeren
* **Tip:** Gebruik open vragen om patiënten de ruimte te geven hun verhaal te doen. Denk aan de ICE-methode (Ideas, Concerns, Expectations) [41](#page=41).
* **Tip:** Benoem non-verbale signalen om de patiënt te helpen deze te duiden en te bespreken [42](#page=42).
* **Tip:** Wees nieuwsgierig en vraag sensitief door, met aandacht voor momenten dat stilte gepast is. Het is belangrijk om niet te snel conclusies te trekken over iemands achtergrond of identiteit, en tijd te nemen voor verdieping. Het delen van eigen ervaringen kan ook bijdragen aan verbinding [43](#page=43).
* **Empathisch luisteren:** Dit omvat empathie voor jezelf, eerlijk uiten, en actief empathisch luisteren [44](#page=44).
### 3.4 Voorbeeld van breed observeren
Dr. Leila Khan observeert Miguel, een man van Latijns-Amerikaanse afkomst, in de wachtkamer. Ze merkt zijn onrust op, de non-verbale signalen van nervositeit en ongemak. Ze observeert zijn interactie met zijn gezin, wat duidt op zorgzaamheid en betrokkenheid. Ze merkt ook de Latijns-Amerikaanse muziek die hij luistert. Bij het oproepen voor de afspraak toont Miguel aarzeling, wat verdere observatie rechtvaardigt. Dit illustreert hoe verbale en non-verbale observaties, samen met contextuele informatie, een breder beeld van de patiënt creëren [21](#page=21) [45](#page=45).
---
# Reflexiviteit en verbindende communicatie
Dit gedeelte verkent de competentie van reflexiviteit, waarbij men stilstaat bij eigen reacties en oordelen, en de principes van verbindende communicatie, met een focus op empathie en het effectief communiceren van waarnemingen, gevoelens en behoeften.
### 4.1 Reflexiviteit
Reflexiviteit is de competentie waarbij aandacht wordt besteed aan de manier waarop informatie binnenkomt, en waarbij gereflecteerd wordt over eigen gevoelens, oordelen en de eigen positie ten opzichte van wat gehoord wordt. Het impliceert het vermogen van de arts om bewust te zijn van eigen perspectieven, mogelijke vooroordelen, en hoe deze factoren de perceptie van de patiënt en de gezondheidszorg beïnvloeden. Reflexief handelen betekent de eigen gedachten en houdingen, die als "normaal" of "goed" worden ervaren, expliciet zien als één van de mogelijke oplossingen voor een probleem, en erkennen dat het eigen referentiekader niet het enige juiste is. Het houdt tevens in dat andere perspectieven als waardevol worden erkend en dat mensen voor eenzelfde of gelijkaardig probleem een andere oplossing kunnen verkiezen [47](#page=47).
#### 4.1.1 De arts als 'kaleidoscoop' en 'ijsberg'
De metafoor van de 'kaleidoscoop' visualiseert hoe verschillende identiteiten en perspectieven een mens maken tot wat hij is. Door de 'kaleidoscoop' te draaien, ontstaat er een verbreding van het perspectief op waarom iemand doet wat hij doet. Het 'kruispuntdenken' (intersectionality) binnen deze metafoor identificeert verschillende facetten van identiteit en mogelijke privileges, zoals man, hetero, wit, hoog opgeleid, en de invloed van sociaal-economische status, culturele achtergrond, geslacht, etc. [48](#page=48) [49](#page=49).
De 'ijsberg' metafoor daarentegen, benadrukt het verdiepen van begrip door verder te kijken dan het zichtbare oppervlak. Dit impliceert het onderzoeken van de dieperliggende redenen voor gedrag en ervaringen [50](#page=50).
#### 4.1.2 Zelf-empathie en positionaliteit
Zelf-empathie is een cruciaal aspect van reflexiviteit, waarbij men in staat is om empathisch te luisteren, eerlijk te uiten en zichzelf empathie te tonen. Positionaliteit, het besef van de eigen plaats en rol in de maatschappij en in relatie tot anderen, is nauw verbonden met reflexiviteit. Het 'Academic Wheel of Privilege' is een instrument dat helpt om bewust te worden van de verschillende assen van privilege en de eigen positie daarbinnen [51](#page=51) [52](#page=52) [53](#page=53).
#### 4.1.3 Voorbeelden van reflexiviteit in de praktijk
Verschillende voorbeelden illustreren hoe positionaliteit en onbewuste oordelen de interactie met patiënten kunnen beïnvloeden. Een jonge arts zonder eigen gezondheidsproblemen kan moeite hebben om de uitdagingen van oudere patiënten met chronische aandoeningen volledig te begrijpen. Een arts uit een welvarende achtergrond kan financiële beperkingen van patiënten met lagere inkomens onderschatten. Daarnaast kunnen culturele verschillen, zoals de focus op individualisme versus collectivisme, leiden tot uiteenlopende verwachtingen rond zorg en herstel [54](#page=54).
Een hypothetische casus van een terroristische aanslag tijdens de Gentse Feesten, die de directeur van een Universitair Ziekenhuis confronteert met de vraag om meer IC-bedden vrij te maken, dient als oefening in reflexie (#page=55, 56, 57). De centrale vraag is welke emotie de superdiverse samenleving oproept en of deze anders zou zijn vanuit een andere sociaal-economische positie op het 'wheel of privilege'. Ook wordt gevraagd hoe de eigen achtergrond de keuze voor geneeskunde heeft beïnvloed en welke waarden uit opvoeding en cultuur belangrijk kunnen zijn in de benadering van geneeskunde. Verder wordt nagedacht over de rol van zichtbare en onzichtbare kenmerken in hoe men door anderen wordt gezien en benaderd, en hoe positieblindheid het begrip van de ervaringen van anderen in de zorg kan beïnvloeden. Het bewustzijn van de eigen achtergrond kan helpen bij het tonen van inclusiviteit en begrip in een medische setting [55](#page=55) [56](#page=56) [57](#page=57) [58](#page=58) [59](#page=59).
### 4.2 Verbindingscommunicatie
Verbindende communicatie is een keuze om in verbinding met elkaar te gaan. Het kernonderdeel hiervan is empathie [60](#page=60).
#### 4.2.1 Empathie
Empathie wordt gedefinieerd als het vermogen om zich in te leven in de gevoelens of de gedachtegang van anderen. Het begint met het waarnemen en begrijpen van verbale en non-verbale boodschappen, waardoor men emoties beter begrijpt en effectiever communiceert. Empathie is eenvoudiger bij peers of bij verhalen die herkenbaar of invoelbaar zijn voor de persoon. In een context van brede diversiteit kunnen situaties ontstaan waarbij de beleving, emoties en handelingen van een patiënt verder afstaan en dus moeilijker invoelbaar zijn [61](#page=61).
#### 4.2.2 Componenten van verbindende communicatie
Verbindende communicatie omvat bewustzijn van de volgende elementen (#page=63, 64, 66, 67) [63](#page=63) [64](#page=64) [66](#page=66) [67](#page=67):
* **Oordelen:** Evaluaties of meningen over iets of iemand.
* **Gedachten:** Cognitieve processen en interpretaties.
* **Strategieën:** Plannen of methoden om doelen te bereiken.
* **Eisen:** Dwingende verzoeken die niet flexibel zijn.
* **Waarnemingen:** Objectieve observaties van feiten of gebeurtenissen.
* **Gevoelens:** Subjectieve emotionele toestanden.
* **Behoeften:** Universele menselijke behoeftes die ten grondslag liggen aan gevoelens.
* **Verzoeken:** Open en flexibele uitingen van wat men wenst.
Het bewustzijn van deze elementen dient in drie modi te gebeuren: bij zichzelf (reflecteren), bij het luisteren (breed observeren), en bij het uiten (verbindend communiceren). De behoeften verbinden mensen het meest [66](#page=66).
#### 4.2.3 De rol van empathie en waarnemingen in verbinding
Empathie voor zichzelf, eerlijk uiten en empathisch luisteren zijn essentieel. Het is cruciaal om te kiezen om de aandacht te richten op waarnemingen, gevoelens, behoeften en verzoeken [65](#page=65) [66](#page=66).
#### 4.2.4 Tip: Zoek naar de kruispunten
Een belangrijke tip is om "naar de kruispunten" te zoeken. Dit verwijst naar het herkennen van de overlap en de interactie tussen verschillende identiteitskenmerken en mogelijke privileges, zoals die worden weergegeven in figuren die lijken op de 'Academic Wheel of Privilege' [68](#page=68).
#### 4.2.5 Voorbeeld van empathie en verbinding in diversiteit
Een voorbeeld van verschil in emotionele expressie tussen culturen, waarbij verdriet anders wordt getoond, kan leiden tot misverstanden tussen arts en patiënt als verwachtingen niet overeenkomen. Als arts kan men bij waargenomen verwarring of onbegrip bij zichzelf of de ander breed observeren, benoemen wat men ziet, en vervolgens open, nieuwsgierige vragen stellen om de ander beter te begrijpen en een brug te slaan tussen verschillende perspectieven [69](#page=69).
---
# Contextgericht werken, flexibiliteit en normaliseren
Contextgericht werken, flexibiliteit en het normaliseren van diversiteit zijn essentiële competenties voor het leveren van gelijkwaardige en persoonsgerichte zorg, waarbij de omgeving van de patiënt ondersteunend wordt gemaakt voor hun gezondheid en welzijn [71](#page=71).
### 5.1 Contextgericht werken
Contextgericht werken omvat het streven om de context van de patiënt ondersteunend te maken voor diens gezondheid en welzijn. Dit houdt in dat hulpverleners hun interventies en adviezen toetsen aan het draagvlak en de directe of indirecte invloed van omgevingsfactoren. Door samen met de patiënt oplossingen te zoeken die aansluiten bij diens leefwereld, wordt de kans op succesvolle naleving van het behandelplan vergroot en voelt de patiënt zich gesteund in het proces [71](#page=71).
Alle aspecten van een patiënt – waarnemingen, gedachten, gevoelens, behoeften, strategieën, eisen, verzoeken en oordelen – bevinden zich in een context [72](#page=72).
Bij contextgericht werken dient men rekening te houden met:
* **Steun:** Nagaan of de patiënt kan rekenen op steun van familie, vrienden of naasten, zoals het identificeren van de mantelzorger en diens draagkracht [73](#page=73).
* **Praktische mogelijkheden:** Rekening houden met de financiële mogelijkheden voor medicatie of therapie, en toegang tot vervoer voor afspraken [73](#page=73).
* **Opvattingen van de omgeving:** Erkennen dat de opvattingen van de omgeving over een aandoening de ervaring en het herstel van de patiënt kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld door het stigma dat op bepaalde ziekten kan rusten [73](#page=73).
### 5.2 Flexibiliteit
Flexibiliteit is de vaardigheid om eigen vaste patronen waar nodig te verlaten en nieuwe elementen te integreren die de omgang met anderen in een specifieke context verbeteren. Flexibel gedrag betekent het vrijwillig aanpassen van de eigen houding en opvattingen aan veranderende omstandigheden in de (werk)omgeving. Deze flexibiliteit kan worden toegepast in hoe men denkt, voelt en handelt [75](#page=75).
Flexibiliteit opereert tussen de patiënt, de ander en de evidence, en is cruciaal in de driehoek van klinische expertise, best evidence en patiëntwaarden (EBM) [76](#page=76).
#### 5.2.1 In- en uitzoomen in zorg
Flexibiliteit is ook van belang bij het in- en uitzoomen tussen persoonsgerichte en structurele zorg [77](#page=77).
* **Inzoomen:** Richt zich op de persoonlijkheid en individuele aspecten [77](#page=77).
* **Uitzoomen:** Richt zich op de concrete en structurele oorzaken van gezondheidsproblemen, zoals gezondheidsrisico's in de omgeving, gebrek aan onderwijs, inadequate voeding, werkloosheid, slechte huisvesting en armoede [77](#page=77).
#### 5.2.2 Taal aanpassen
Het aanpassen van taalgebruik aan de noden van de patiënt is een vorm van flexibiliteit. Communicatief vaardig zijn betekent kunnen meespreken in de taal en de "codes" van de ander, eventueel ondersteund door een tolk. Goede communicatieve competenties resulteren in professionele en verstaanbare interactie in diverse contexten en met verschillende mensen, waarbij zowel de hulpverlener als de patiënt tevreden zijn over het communicatieproces [78](#page=78) [79](#page=79).
Voorbeelden van flexibel taalgebruik zijn:
* Het aanpassen van taal aan de specifieke relatie (bv. partner, ouders, collega's) [80](#page=80).
* Het herkennen dat de taal die patiënten met minder gezondheidsvaardigheden of lager opgeleiden gebruiken, kan afwijken van de medische terminologie [80](#page=80).
* Het gebruik van een tolk als essentiële randvoorwaarde voor interactie en het toepassen van communicatieve competenties, wat een recht is onder de wet op de patiëntenrechten [80](#page=80).
#### 5.2.3 Flexibiliteit in denken, voelen, doen
Flexibiliteit in denken, voelen en doen is nauw verbonden met verbindende communicatie en omvat het herkennen van de verschillende componenten van menselijke interactie (waarnemingen, gedachten, gevoelens, behoeften, strategieën, eisen, verzoeken, oordelen) [81](#page=81).
* **Behoeften en strategieën:** Een behoefte, zoals ontspanning, kan op veel verschillende manieren vervuld worden, waarbij de hulpverlener flexibel kan inspelen op de individuele voorkeuren van de patiënt (bv. muziek, sporten, lezen, sauna) [82](#page=82).
* **Culturele verschillen en gedrag:** Kleine aanpassingen, zoals het uitdoen van schoenen bij het binnentreden van een woning, tonen alertheid voor de context en kunnen vertrouwen opbouwen [83](#page=83).
* **Behandelkeuzes:** In situaties waar patiënt en arts verschillende voorkeuren hebben, zoals bij de keuze voor een intensieve behandeling versus onderdrukking van kanker, is het belangrijk de wens van de patiënt mee te nemen in de consultatie [84](#page=84).
#### 5.2.4 Flexibiliteit binnen het cultuur-spectrum
Flexibiliteit is essentieel bij het navigeren binnen culturele verschillen op diverse gebieden:
* **Algemeen vs. Eigen mening/Groepsmening:** Culturele verschillen beïnvloeden de mate waarin individuele meningen of groepsmeningen prevaleren [85](#page=85) [94](#page=94).
* **Grofmazig vs. Fijnmazig:** Dit verwijst naar culturele patronen met veel of weinig regels [85](#page=85).
* **Man-vrouw gelijk vs. Rolverschil man-vrouw:** Culturele opvattingen over genderrollen [85](#page=85).
* **Wereldbeeld:** Of men de wereld en natuur als beheersbaar beschouwt, dan wel dat ziekte wordt gezien als iets dat je overkomt versus iets waar je zelf veel aan kunt doen [85](#page=85).
* **Ziekteconcept:** Of psychische problemen als persoonlijk of bovennatuurlijk worden beschouwd [85](#page=85).
* **Communicatie:** Verschillen in communicatiestijlen, zoals direct versus indirect, expliciet versus impliciet, het benoemen van taboes versus deze ontwijken [85](#page=85) [88](#page=88).
##### 5.2.4.1 Gelijkwaardigheid en machtsverschil
Flexibiliteit is cruciaal bij het omgaan met het machtsverschil tussen arts en patiënt, waarbij de perceptie van gelijkwaardigheid cultureel kan verschillen [86](#page=86).
* **Egalitaire culturen (bv. Zweden):** Patiënten voelen zich comfortabel om zorgen te uiten en verwachten een gelijkwaardige dialoog, met een informele relatie en actieve betrokkenheid bij besluitvorming. Huisartsen bevorderen open communicatie en gezamenlijke besluitvorming [87](#page=87).
* **Hiërarchische culturen (bv. Zuid-Korea):** Patiënten kunnen terughoudender zijn met directe vragen en verwachten duidelijke richtlijnen van de arts, die als autoriteit wordt gezien. Huisartsen kunnen meer autoriteit uitstralen en expliciete instructies geven [87](#page=87).
##### 5.2.4.2 Directheid versus indirectheid in communicatie
Culturele achtergronden beïnvloeden hoe direct of indirect gecommuniceerd wordt, met name bij het bespreken van symptomen of zorgen [88](#page=88).
* **Directe communicatie (bv. Amerikaans):** Patiënten delen specifieke details over hun klachten. Huisartsen stellen gerichte, rechtlijnige vragen om feitelijke informatie te verkrijgen [89](#page=89).
* **Indirecte communicatie (bv. Japans):** Patiënten zijn terughoudender met het delen van alle details en verwachten dat de arts de context begrijpt zonder expliciete uitspraken. Huisartsen besteden aandacht aan non-verbale signalen en de bredere context [89](#page=89).
##### 5.2.4.3 Taboes benoemen versus ontwijken
De manier waarop omgegaan wordt met problemen en de bereidheid om taboes te benoemen, verschilt cultureel [90](#page=90).
* **Taboes benoemen (bv. Amerikaans):** Patiënten uiten ontevredenheid direct en zonder terughoudendheid, waarna de arts direct ingaat op de zorgen [91](#page=91).
* **Taboes ontwijken (bv. Japans):** Patiënten voelen zich ongemakkelijk maar uiten dit niet direct, bijvoorbeeld door herhaaldelijk vragen te stellen over bijwerkingen. De huisarts merkt subtiele signalen op en probeert voorzichtig de dieperliggende zorgen te begrijpen [91](#page=91).
##### 5.2.4.4 Tijd en punctualiteit
Culturele opvattingen over tijd en punctualiteit variëren aanzienlijk [92](#page=92).
* **Lineaire tijdsbenadering (bv. Zwitsers):** Patiënten arriveren precies op tijd en verwachten een strikt schema. Huisartsen waarderen punctualiteit en zorgen voor een efficiënte afhandeling [93](#page=93).
* **Flexibele tijdsbenadering (bv. Braziliaans):** Patiënten kunnen later arriveren zonder zich zorgen te maken over strikte punctualiteit en hechten mogelijk meer waarde aan het creëren van een positieve relatie. Huisartsen leggen meer nadruk op het begrijpen van de patiënt dan op strikte tijdbeheersing [93](#page=93).
##### 5.2.4.5 Eigen mening versus groepsmening
Culturele invloeden op het vertrouwen in professionele expertise versus groepsnormen zijn significant [94](#page=94).
* **Cognitief vertrouwen (bv. professionele achtergrond):** Patiënten hechten veel waarde aan de professionele achtergrond en meetbare successen van de huisarts, en willen feitelijke informatie ontvangen. Huisartsen communiceren objectief en benadrukken feitelijke prestaties [95](#page=95).
* **Affectief vertrouwen (bv. relatie opbouwen):** Huisartsen besteden tijd aan het opbouwen van een relatie, luisteren naar emotionele behoeften en bieden bredere ondersteuning. Het aanpassen aan de dominante vorm van vertrouwen vergroot de effectiviteit van de medische interactie [95](#page=95).
##### 5.2.4.6 Grofmazige versus fijnmazige connecties
Culturele verschillen in de aard van sociale netwerken en contacten [96](#page=96).
#### 5.2.5 Flexibiliteit binnen grenzen
Flexibiliteit dient te gebeuren binnen duidelijke grenzen voor de hulpverlener. Het bepalen van deze grenzen houdt in hoe om te gaan met geconstateerde verschillen in normen en waarden, en waar de eigen grenzen liggen wat betreft aanpassing en acceptatie van de ander. Deze grenzen moeten aan de ander duidelijk gemaakt worden [97](#page=97).
##### 5.2.5.1 De driestapsmethode van Pinto
Deze methode helpt bij het omgaan met culturele verschillen [98](#page=98):
* **Stap 1: Perspectief Arts (Reflectiviteit):** Het leren kennen van de eigen (cultuurgebonden) normen, waarden en gedragscodes [98](#page=98).
* **Stap 2: Perspectief Patiënt (Breed Observeren):** Het leren kennen van de (cultuurgebonden) normen, waarden en gedragscodes van de patiënt [98](#page=98).
* **Stap 3: Omgaan met Verschillen (Verbindende Communicatie):** Het bepalen van eigen grenzen, deze duidelijk maken aan de ander, en zoeken naar een acceptabele tussenweg [98](#page=98).
Deze stappen faciliteren begrip voor waarom iemand anders is en stimuleren het meedenken met de patiënt, met de erkenning dat men altijd de keuze heeft om verbinding te zoeken [98](#page=98).
### 5.3 Normaliseren
Normaliseren houdt in het zo breed mogelijk zien van wat als "normaal" wordt beschouwd, omdat wat voor de ene persoon normaal is, voor de ander dat niet hoeft te zijn .
De competentie om diversiteit te normaliseren en zichtbaar te maken binnen het medische vakgebied betekent dat artsen aandacht hebben voor de diversiteit aan factoren die de gezondheid van patiënten beïnvloeden. Dit draagt bij aan :
* **Gelijkwaardige zorg:** Erkennen dat er geen 'standaardpatiënt' is en dat verschillen in gender, huidskleur, leeftijd en cultuur de manifestatie en behandeling van ziekten kunnen beïnvloeden. Elk mens heeft zijn eigen zoektocht naar gezondheid .
* **Persoonsgerichte zorg:** Diagnostiek en behandeling afstemmen op uiteenlopende patiëntkenmerken .
* **Structurele zorg:** Diversiteit structureel integreren in het medisch denken en handelen om een rechtvaardige gezondheidszorg te bevorderen .
---
# Competenties benoemen en erkennen, en samen projecten maken
Dit onderwerp gaat over het erkennen van de eigen competenties van de patiënt en het gezamenlijk opstellen van doelen en actieplannen, met als doel gedeelde besluitvorming en het bevorderen van de levenskwaliteit van de patiënt.
### 6.1 Competenties benoemen en erkennen
#### 6.1.1 Definitie
Competenties benoemen en erkennen betekent fundamenteel de ander erkennen als een intelligente communicerende medemens. Het betreft de erkenning en benoeming van het feit dat mensen competenties bezitten om hun leven zelfstandig te sturen, ook in probleemsituaties. De cliënt of patiënt wordt gezien als een bekwame specialist van het eigen leven, terwijl de professional, zoals de arts, een specialist is op zijn vakgebied [100](#page=100).
#### 6.1.2 Voorbeelden
* Een patiënt met een chronische aandoening zoals reuma, die ondanks verminderde mobiliteit met behulp van ademhalingstechnieken uit yoga pijn kan beheersen, kan geholpen worden door deze vaardigheid te erkennen. De arts kan de patiënt verder ondersteunen in het gebruik van deze techniek om de pijn te verminderen en de kwaliteit van leven te verbeteren .
* Een arts kan de zelfdiscipline van een patiënt benoemen die eerder succesvol een medicatieregime volgde, of het doorzettingsvermogen van iemand die goed omgaat met chronische pijn .
* Bij een patiënt die lijdt aan angst of depressie door een ernstige ziekte, kan de arts het aanhalen van een belangrijke persoon in diens omgeving en de gesprekken met deze persoon benoemen als waardevol voor het omgaan met stress en het mentaal sterker blijven .
* De culturele achtergrond van een patiënt kan in overweging worden genomen bij het benoemen van competenties. Bijvoorbeeld, als een patiënt uit een gemeenschap komt waar acupunctuur gebruikelijk is, kan de arts het belang van deze praktijken erkennen in combinatie met conventionele medische behandelingen .
### 6.2 Samen projecten maken
#### 6.2.1 Definitie
Dit onderdeel omvat het vermogen om te onderhandelen en gezamenlijk doelen en actieplannen te bepalen. Een hulpverlener maakt samen met de patiënt projecten waarbij de finaliteit kan variëren van genezing, schadebeperking of -preventie, tot het verbeteren van de kwaliteit van leven zoals de patiënt dit invult. Dit concept wordt ook aangeduid als "shared decision making" .
#### 6.2.2 Voorbeelden
* Een Turkse dame met diabetes vindt het lastig om bezoek te ontvangen zonder eten en drinken te presenteren, en vindt het ook moeilijk om niet mee te eten. Hoewel ze graag kookt, heeft ze gehoord over suikervrij koken maar weet niet hoe ze dit moet aanpakken. Hier kan samen een plan worden opgesteld .
* Met een ongeneeslijk zieke patiënt kan worden besproken of de focus ligt op harm reduction, of dat de medicatie langzaam mag worden afgebouwd om naar een levenseinde toe te werken .
* Een alleenstaande moeder in een financieel benarde positie gaat met haar dochter naar de arts. Het kind zou driemaal daags na het eten een siroop moeten innemen. Dit is echter niet haalbaar voor de moeder, omdat ze haar dochter 's avonds lang wakker houdt voor gezelschap en het kind hierdoor 's ochtends uitslaapt. Hierdoor eet het kind slechts tweemaal per dag, wat financieel gunstig is. De moeder toont hierbij een generieke competentie "competenties benoemen en erkennen". De arts erkent deze competentie en zoekt samen naar een oplossing. Er wordt vermeden om een beschuldigende of verwijtende houding aan te nemen. Er kan bijvoorbeeld worden gekeken of de hoeveelheid per inname verhoogd kan worden zodat slechts twee toedieningen nodig zijn, wat flexibiliteit in het opmaken van het plan van aanpak vereist .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Superdiversiteit | Een samenleving waarin een grote variëteit aan culturele, etnische en sociaaleconomische achtergronden voorkomt, wat leidt tot een complexer en heterogener sociaal weefsel. |
| Intersectionaliteit | Een analytisch raamwerk dat onderzoekt hoe verschillende sociale identiteiten (zoals ras, gender, klasse, seksuele geaardheid) elkaar kruisen en hoe deze intersecties leiden tot unieke vormen van discriminatie of privilege. |
| Gezondheidsongelijkheid | Verschillen in gezondheidstoestand en levensverwachting tussen verschillende bevolkingsgroepen, vaak veroorzaakt door sociaaleconomische, omgevingsgebonden of culturele factoren. |
| Gelijkwaardige zorg | Het principe van het bieden van zorg van gelijke kwaliteit aan alle patiënten, ongeacht hun achtergrond of identiteit, waarbij rekening wordt gehouden met individuele behoeften en omstandigheden. |
| Generieke competenties | Basale, overdraagbare vaardigheden en kennis die essentieel zijn voor professioneel functioneren in verschillende domeinen, waaronder de gezondheidszorg. |
| Evidence based medicine (EBM) | Een benadering in de geneeskunde die stelt dat medische beslissingen gebaseerd moeten zijn op het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs, gecombineerd met klinische expertise en patiëntvoorkeuren. |
| Tweesporenbeleid | Een methodologie die de aandacht verdeelt over zowel het medische spoor van de arts (focus op ziekte en pathologie) als het spoor van de patiënt (focus op ideeën, zorgen, verwachtingen en gevoelens). |
| Breed observeren | Het bewust en systematisch waarnemen van de patiënt, waarbij niet alleen medische symptomen, maar ook de bredere context van diens leven, sociale omgeving en persoonlijke ervaringen worden meegenomen. |
| Kaleidoscoop (in breed observeren) | De metafoor die gebruikt wordt om de vele verschillende aspecten van de leefwereld van een patiënt te beschrijven, inclusief diens sociale netwerken, werk, woonomstandigheden en culturele achtergrond. |
| IJsberg (in breed observeren) | De metafoor die verwijst naar de diepere, vaak onbewuste lagen van een persoon, zoals normen, waarden, overtuigingen en onbewuste drijfveren, die het gedrag en de perceptie van de patiënt beïnvloeden. |
| Reflexiviteit | Het vermogen om kritisch stil te staan bij de eigen gedachten, gevoelens, oordelen en positie, en hoe deze de waarneming en interactie met anderen beïnvloeden. |
| Verbonden communicatie | Een communicatiestijl die gericht is op het opbouwen van begrip en verbinding door openheid, empathie en het uiten van behoeften en gevoelens, met aandacht voor zowel de eigen ervaring als die van de ander. |
| Empathie | Het vermogen om zich in te leven in de gevoelens, gedachten en ervaringen van een ander, en deze te begrijpen vanuit het perspectief van die persoon. |
| Contextgericht werken | Een benadering in de zorg waarbij de omgeving en omstandigheden van de patiënt centraal staan om ondersteunende en passende zorg te bieden, met aandacht voor de invloed van externe factoren op gezondheid en welzijn. |
| Flexibiliteit | Het vermogen om zich aan te passen aan veranderende situaties, om eigen denkpatronen en gedragingen aan te passen waar nodig, en om verschillende perspectieven te integreren in de omgang met anderen. |
| Normaliseren | Het proces waarbij diversiteit en verschillen tussen mensen als normaal en natuurlijk worden beschouwd en erkend, zodat iedereen gelijke kansen en zorg ontvangt. |
| Competenties benoemen en erkennen | De vaardigheid om de sterke punten, vaardigheden en capaciteiten van een patiënt te identificeren, te benoemen en te waarderen, ook in het omgaan met problemen. |
| Samen projecten maken | De gezamenlijke inspanning van zorgverlener en patiënt om doelen te stellen, actieplannen te bepalen en behandelstrategieën te ontwikkelen, met wederzijds respect en gedeelde verantwoordelijkheid. |
| Cynefin Framework | Een beslissingskader dat helpt bij het begrijpen van verschillende soorten problemen en hoe hiermee om te gaan. Het categoriseert situaties in simpel, ingewikkeld, complex en chaotisch. |
| Positieve gezondheid | Een bredere kijk op gezondheid die verder gaat dan de afwezigheid van ziekte en ook welbevinden, meedoen in de samenleving, zingevingsvragen en levenskwaliteit omvat. |