Cover
Comença ara de franc Les 2.pptx
Summary
# Begrip en principes van fiscaliteit
Dit onderwerp introduceert de fundamentele definities, principes en de structuur van belastingen, met specifieke aandacht voor de personenbelasting.
### 1.1 Definitie en doel van belastingen
Een belasting wordt gedefinieerd als een bijdrage die door de overheid wordt opgelegd volgens specifieke rechtsregels. Het primaire doel is het verzamelen van financiële middelen die nodig zijn om uitgaven in het algemeen belang te dekken. De erkenning van een bijdrage als belasting moet wettelijk verankerd zijn in wetten, decreten of besluiten.
### 1.2 Wie mag belastingen heffen?
Verschillende entiteiten hebben de bevoegdheid om belastingen te heffen:
* De federale overheid
* Lokale besturen (gemeenten, provincies en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest)
* Regionale besturen (bijvoorbeeld het Vlaams Gewest, Waals Gewest)
* Publiekrechtelijke instellingen (zoals Aquafin NV)
* Supranationale overheden (denk aan douanerechten aan de gemeenschappelijke buitengrenzen van de Europese Unie)
### 1.3 Soorten belastingen
De belangrijkste soorten belastingen omvatten:
* Personenbelasting
* Vennootschapsbelasting
* Belasting over de toegevoegde waarde (BTW)
* Erfbelasting
* Douanerechten
* Accijnzen
### 1.4 Principe van de legaliteit en eenjarigheid
* **Legaliteitsbeginsel:** Belastingen mogen enkel worden opgelegd en geheven op basis van wettelijke bepalingen. Wat niet wettelijk is vastgelegd, kan niet worden belast of bestraft.
* **Eenjarigheidsbeginsel:** Alle wetten met betrekking tot belastingen moeten jaarlijks opnieuw goedgekeurd worden door het parlement.
### 1.5 De personenbelasting (PB)
#### 1.5.1 Onderwerp van de personenbelasting
Volgens artikel 3 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (WIB 92) zijn rijksinwoners onderworpen aan de personenbelasting op basis van hun wereldwijde inkomen.
* **Rijksinwoner:** Een natuurlijke persoon die in België woont. Dit wordt bepaald door de feitelijke woonplaats (waar men daadwerkelijk verblijft) en niet enkel door de inschrijving in het bevolkingsregister (domicilie). Een inschrijving in het rijksregister geldt als een vermoeden van rijksinwoner.
* Bij gehuwden of wettelijk samenwonenden is de belastingswoonplaats de plaats waar het gezin gevestigd is.
#### 1.5.2 Inkomstenjaar en aanslagjaar
* **Inkomstenjaar:** Het jaar waarin de inkomsten daadwerkelijk worden verkregen.
* **Aanslagjaar:** Het jaar volgend op het inkomstenjaar, waarin de belastingen over de inkomsten van het voorgaande jaar worden betaald.
#### 1.5.3 Termijnen voor de aangifte
De termijnen voor het indienen van de belastingaangifte variëren:
* 30 juni van het aanslagjaar voor papieren aangiftes.
* 15 juli van het aanslagjaar voor elektronische indiening (ook bij vereenvoudigde boekhouding of via een mandataris).
* 18 oktober voor complexe aangiftes (met een tweede deel).
> **Tip:** Het voorstel van vereenvoudigde aangifte is een procedure waarbij belastingplichtigen met een stabiele fiscale situatie geen aangifte moeten indienen, mits ze het voorstel nauwkeurig controleren en corrigeren indien nodig.
#### 1.5.4 Bedrijfsvoorheffing
Gedurende het inkomstenjaar wordt er reeds bedrijfsvoorheffing ingehouden op het loon. Dit voorschot op de te betalen belasting wordt rechtstreeks door de werkgever aan de fiscus doorgegeven. Nadien wordt dit verrekend bij de definitieve belastingaanslag.
#### 1.5.5 Categorieën van inkomsten
De personenbelasting wordt berekend op verschillende soorten inkomsten:
* **Onroerende inkomsten:** Voornamelijk uit gebouwen en gronden (bv. huurinkomsten).
* **Roerende inkomsten:** Hoofdzakelijk interesten en dividenden.
* **Beroepsinkomsten:** Lonen, wedden, pensioenen en werkloosheidsuitkeringen.
* **Diverse inkomsten:** Een restcategorie die onder meer inkomsten uit de deeleconomie, onderhoudsgelden en toevallige winsten omvat.
> **Example:** Een meerwaarde op aandelen, verkregen door de verkoop van aandelen die in waarde zijn gestegen sinds de aankoop, valt onder de roerende inkomsten. Ook dividenden die een bedrijf uitkeert aan zijn aandeelhouders zijn roerende inkomsten.
#### 1.5.6 Individuele en gemeenschappelijke aanslag
* **Individuele berekening:** Elke partner berekent zijn/haar belastingen afzonderlijk, gebaseerd op zijn/haar eigen beroepsinkomsten en diverse inkomsten. Roerende en onroerende inkomsten worden toegewezen volgens het huwelijksvermogensstelsel. Het resultaat is een totaal netto-inkomen per partner.
* **Gemeenschappelijke aanslag:** Mogelijk voor gehuwden (niet in het jaar van huwelijk) en wettelijk samenwonenden (niet in het jaar van samenwoning). Hoewel de belastingen eerst individueel worden berekend, worden de aanslagen samengevoegd.
> **Tip:** Een gemeenschappelijke aanslag kan voordeliger zijn dan een individuele aanslag. Bij een huwelijk of wettelijke samenwoning in een bepaald jaar, is de aanslag nog individueel voor dat jaar, en pas vanaf het volgende aanslagjaar kan men kiezen voor een gemeenschappelijke aanslag. Bij een definitieve echtscheiding kan de aanpassing naar een individuele aanslag onmiddellijk ingaan.
#### 1.5.7 Inkomsten van minderjarigen
De belastbaarheid van inkomsten van minderjarigen hangt af van verschillende factoren, waaronder of ze deel uitmaken van het gezin, hun netto bestaansmiddelen en of ze bezoldigingen genieten ten laste van de belastingplichtige.
#### 1.5.8 Progressieve belastingen en belastingvrije som
Het Belgische belastingsysteem werkt met progressieve tarieven, wat betekent dat hogere inkomens een hoger percentage aan belasting betalen.
* **Progressieve schijven:** Inkomsten worden opgedeeld in schijven met oplopende belastingtarieven (bv. 25%, 40%, 45%, 50%).
* **Belastingvrije som:** Een deel van het inkomen dat vrijgesteld is van belasting. Er wordt eerst belasting berekend op deze som, waarna deze belasting als korting wordt afgetrokken van de totale verschuldigde belasting.
> **Tip:** De belastingvrije som kan verhoogd worden, bijvoorbeeld voor personen met kinderen ten laste of voor alleenstaanden. De verhoging voor personen ten laste komt in principe toe aan de echtgenoot met het hoogste belastbaar inkomen.
#### 1.5.9 Gevolgen van laattijdige of niet-aangifte
Laattijdige of niet-aangifte kan leiden tot:
* Een aanslag van ambtswege (door de fiscus opgemaakt).
* Een verlengde aanslagtermijn van vier jaar.
* Belastingverhogingen variërend van 10% tot 200%.
---
# De personenbelasting: wie, wanneer en wat
Dit gedeelte behandelt de kernprincipes van de personenbelasting, de identiteit van de belastingplichtige, de indieningstermijnen van de aangifte en de verschillende inkomstensoorten die belastbaar zijn.
### 2.1 Algemene principes van de personenbelasting
De personenbelasting is een bijdrage die door de overheid wordt opgelegd aan natuurlijke personen om de benodigde financiële middelen te verzamelen voor uitgaven in het algemeen belang. Deze bijdrage wordt vastgelegd in wetten, decreten of besluiten. Het recht op het heffen van belastingen berust bij de federale overheid, de regionale besturen, de lokale besturen (gemeenten, provincies en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) en bepaalde publiekrechtelijke instellingen. Daarnaast kunnen ook supranationale overheden, zoals de Europese Unie, douanerechten heffen.
**Belangrijke principes van de personenbelasting zijn:**
* **Legaliteitsbeginsel:** Belastingen mogen enkel worden opgelegd op basis van een wettelijke bepaling. Zonder wettelijke grondslag kan er geen belasting worden gevorderd.
* **Eenjarigheidsbeginsel:** Alle wetten betreffende belastingen moeten jaarlijks opnieuw door het parlement worden goedgekeurd.
### 2.2 Wie is onderworpen aan de personenbelasting?
Artikel 3 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) stelt dat rijksinwoners onderworpen zijn aan de personenbelasting op basis van hun wereldwijde inkomen.
* **Rijksinwoners:** Dit zijn natuurlijke personen, ongeacht hun nationaliteit, die in België wonen. De feitelijke woonplaats is hierbij doorslaggevend, niet enkel het domicilie. Inschrijving in het rijksregister geldt als een vermoeden van rijksinwonerschap. Voor gehuwden en wettelijk samenwonenden wordt de belastbare woonplaats bepaald door de plaats waar het gezin gevestigd is.
> **Tip:** De focus ligt op de economische realiteit van waar de persoon zijn leven leidt, inclusief waar hij werkt, zijn kinderen naar school gaan, en waar dagelijkse boodschappen worden gedaan. Dit is relevant, zelfs bij het bezit van een tweede verblijf.
### 2.3 Wanneer wordt de personenbelasting berekend en betaald?
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het **inkomstenjaar** en het **aanslagjaar**:
* **Inkomstenjaar:** Het jaar waarin de inkomsten daadwerkelijk zijn ontvangen.
* **Aanslagjaar:** Het jaar dat volgt op het inkomstenjaar, waarin de belastingen over de inkomsten van het voorgaande jaar worden betaald.
**Indieningstermijnen voor de aangifte personenbelasting:**
* **Papieren aangifte:** Uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar.
* **Elektronische aangifte:** Uiterlijk op 15 juli van het aanslagjaar. Dit geldt ook voor vereenvoudigde boekhoudingen en aangiften ingediend via een mandataris.
* **Complexe aangifte (inclusief deel 2):** Uiterlijk op 18 oktober van het aanslagjaar.
**Voorstel van vereenvoudigde aangifte:**
Dit voorstel wordt opgesteld voor belastingplichtigen met een stabiele fiscale situatie. Zij hoeven geen aangifte in te dienen, mits zij het voorstel nauwkeurig controleren op juistheid en volledigheid. Indien onjuistheden of onvolledigheden worden vastgesteld, dient het voorstel te worden verbeterd.
**Bedrijfsvoorheffing:**
Gedurende het inkomstenjaar wordt er reeds bedrijfsvoorheffing afgehouden op het loon, die rechtstreeks aan de fiscus wordt doorgegeven. Dit is een voorschot op de uiteindelijke belasting. In het aanslagjaar wordt de definitieve aangifte ingediend en wordt een voorstel van berekening verstuurd.
### 2.4 Welke inkomsten zijn belastbaar?
De personenbelasting wordt berekend op basis van vier hoofdcategorieën van inkomsten:
* **Onroerende inkomsten:** Voornamelijk inkomsten uit gebouwen en terreinen, zoals huurinkomsten.
* **Roerende inkomsten:** Voornamelijk inkomsten uit beleggingen, zoals interesten op spaargeld, dividenden van aandelen, en eventuele meerwaarden op aandelen.
* **Beroepsinkomsten:** Dit omvat lonen, wedden, pensioenen en werkloosheidsuitkeringen.
* **Diverse inkomsten:** Een restcategorie die onder andere inkomsten uit de deeleconomie (bv. via platforms zoals Uber, Deliveroo), onderhoudsgelden (alimentatie) en toevallige winsten en baten omvat.
> **Example:** Bij de verhuur van een pand ontvangt de eigenaar onroerende inkomsten. De intresten ontvangen op een spaarrekening vallen onder de roerende inkomsten. Een maandelijks salaris is een beroepsinkomsten. Inkomsten verkregen via een platform voor maaltijdbezorging worden beschouwd als diverse inkomsten.
### 2.5 Aangifteplicht en gezamenlijke aanslag
* **Wettelijk samenwonenden:** Personen die wettelijk samenwonen, dienen gezamenlijk hun belastingen aan te geven, tenzij het jaar van de wettelijke samenwoning nog niet volledig is verstreken.
* **Feitelijk samenwonenden:** Personen die feitelijk samenwonen (bv. op kot) dienen individueel hun belastingen aan te geven.
**Individuele versus gemeenschappelijke aanslag:**
Hoewel de belastingberekening per persoon gebeurt (individuele berekening), is een gemeenschappelijke aanslag mogelijk voor:
* **Gehuwden:** Vanaf het aanslagjaar dat volgt op het jaar van het huwelijk. In het jaar van het huwelijk worden zij nog afzonderlijk belast.
* **Wettelijk samenwonenden:** Vanaf het aanslagjaar dat volgt op het jaar van de wettelijke samenwoning. In het jaar van de samenwoning worden zij nog afzonderlijk belast.
Bij een scheiding, zodra deze definitief is en geregistreerd in het rijksregister, kan de belastingberekening onmiddellijk worden aangepast naar een individuele aanslag.
De optie van een gemeenschappelijke aanslag kan voordeliger zijn dan een individuele aanslag, omdat bepaalde schijven van de progressieve belasting beter benut kunnen worden.
#### 2.5.1 Inkomsten van een minderjarige
De inkomsten van een minderjarige die deel uitmaakt van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar, en wiens nettobestaansmiddelen een bepaalde grens niet overschrijden, worden doorgaans opgenomen in de aangifte van de ouders. Er gelden specifieke regels indien de minderjarige zelf bezoldigingen geniet of als student-zelfstandige bepaalde bedrijfsbezoldigingen ontvangt.
### 2.6 Het systeem van progressieve belastingen en de belastingvrije som
De personenbelasting is progressief, wat betekent dat hogere inkomens worden belast tegen hogere tarieven. De belasting wordt berekend over het globale belastbaar inkomen, na aftrek van eventuele onderhoudsgelden. Dit inkomen wordt vervolgens onderworpen aan verschillende belastingschijven met tarieven van 25%, 40%, 45% en 50%.
De **belastingvrije som** is een bedrag dat de overheid niet belast. Dit bedrag wordt eerst verhoogd met de belasting erop, en het resultaat hiervan (de belasting op de belastingvrije som) wordt vervolgens afgetrokken van de berekende belasting. Dit komt neer op een korting op de belasting, die kan variëren afhankelijk van de persoonlijke situatie, zoals het aantal kinderen ten laste of de status van alleenstaande.
> **Tip:** De belastingvrije som is bedoeld om een basisniveau van inkomen te garanderen dat vrij is van belastingen. De berekening ervan, inclusief de "belasting op de belastingvrije som", kan complex zijn, maar het reduceert de uiteindelijke belastingschuld.
#### 2.6.1 Kinderen ten laste
Om als kind ten laste te worden beschouwd, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
* Het kind moet deel uitmaken van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar.
* De nettobestaansmiddelen van het kind mogen een bepaalde wettelijke grens niet overschrijden.
* Het kind mag geen bezoldigingen ontvangen ten laste van de belastingplichtige (met uitzonderingen voor studenten).
* Het kind mag geen student-zelfstandige zijn met bepaalde bedrijfsbezoldigingen.
De verhoging voor personen ten laste komt in principe toe aan de echtgenoot met het hoogste belastbaar inkomen.
### 2.7 Gevolgen van laattijdige of niet-aangifte
Laattijdige of niet-aangifte kan leiden tot:
* **Procedure aanslag van ambtswege:** De belastingadministratie kan de belasting ambtshalve vaststellen.
* **Vierjarige aanslagtermijn:** De fiscus kan belastingen innen tot vier jaar na het belastbare tijdperk.
* **Belastingverhogingen:** Boetes kunnen oplopen van 10% tot 200% van de verschuldigde belasting.
### 2.8 Oefeningvoorbeeld: Suzie en Jan
Suzie en Jan hebben twee kinderen ten laste. Suzie heeft een netto belastbaar beroepsinkomen van 40.000 euro, en Jan van 20.000 euro. De verhoging voor personen ten laste komt toe aan Suzie.
**Te berekenen:** Progressieve belasting, belastingvrije som, belasting op de belastingvrije som, en de uiteindelijke te betalen belasting voor Suzie.
Dit vereist een gedetailleerde berekening aan de hand van de geldende belastingschijven en de belastingvrije som voor het betreffende aanslagjaar, rekening houdend met de kinderen ten laste.
### 2.9 Toepassing: Dirk en Els
Dirk (oudste) en Els zijn gehuwd onder het wettelijk stelsel en hebben een zoon, Victor, van 20 jaar, die studeert. Victor kan tijdens de vakantiemaanden bijverdienen.
* **Loonfiche Dirk:** Code 250 (bruto beroepsinkomsten) = 80.000 euro; Code 286 (bedrijfsvoorheffing) = 30.000 euro.
* **Loonfiche Els:** Code 250 (bruto beroepsinkomsten) = 60.000 euro; Code 286 (bedrijfsvoorheffing) = 24.000 euro.
**Gevraagd:**
1. Wie geeft de inkomsten van zoon Victor aan?
2. Opmaak van de aangifte.
3. Belastingberekening.
Deze oefening illustreert de toepassing van de principes met betrekking tot inkomsten van meerderjarige kinderen, gezamenlijke aangifte, en de verdeling van belastbare inkomsten binnen een huishouden.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Belasting | Een wettelijk opgelegde bijdrage door de overheid aan burgers en bedrijven, bedoeld om financiële middelen te verzamelen voor uitgaven in het algemeen belang. |
| Belastingrecht | Het rechtsgebied dat regelt wie of wat aan belasting wordt onderworpen, welk tarief van toepassing is, hoe de belasting wordt gevestigd en geïnd, en welke waarborgen de overheid heeft. |
| Personenbelasting | Een directe belasting geheven op het inkomen van natuurlijke personen die in België wonen, berekend op basis van hun wereldwijde inkomen. |
| Vennootschapsbelasting | Een belasting die wordt geheven op de winsten van rechtspersonen, zoals vennootschappen. |
| BTW (Belasting over de Toegevoegde Waarde) | Een indirecte belasting die wordt geheven op de verkoop van goederen en diensten in elke fase van de productie- en distributieketen. |
| Erfbelasting | Een belasting die wordt geheven op de nalatenschap die wordt verkregen door erfgenamen na het overlijden van een persoon. |
| Douane | Belastingen die worden geheven op goederen die de gemeenschappelijke buitengrenzen van een douane-unie binnenkomen. |
| Accijnzen | Indirecte belastingen die worden geheven op specifieke producten, zoals alcohol, tabak en brandstof. |
| Legaliteitsbeginsel | Het principe dat niemand gestraft, beboet of tot betaling van belastingen kan worden gedwongen zonder een wettelijke basis. |
| Eenjarigheidsbeginsel | Het principe dat wetten met betrekking tot belastingen elk jaar opnieuw in het parlement gestemd moeten worden. |
| Rijksinwoner | Een natuurlijke persoon die in België woont, ongeacht de nationaliteit, en derhalve onderworpen is aan de personenbelasting op zijn wereldwijde inkomen. |
| Feitelijke woonplaats | De plaats waar een persoon daadwerkelijk verblijft, wat als leidend wordt beschouwd voor de fiscale woonplaats in plaats van enkel de domicilie. |
| Domicilie | De officiële woonplaats van een persoon, ingeschreven in de bevolkingsregisters. |
| Inkomstenjaar | Het kalenderjaar waarin de inkomsten daadwerkelijk zijn verkregen door de belastingplichtige. |
| Aanslagjaar | Het jaar dat volgt op het inkomstenjaar, waarin de belasting over de inkomsten van het voorgaande jaar wordt vastgesteld en betaald. |
| Onroerende inkomsten | Inkomsten die voornamelijk voortkomen uit het bezit of gebruik van gebouwen en terreinen, zoals huurinkomsten. |
| Roerende inkomsten | Inkomsten die voornamelijk voortkomen uit roerende goederen, zoals interesten op leningen, dividenden op aandelen en huur van verplaatsbare goederen. |
| Beroepsinkomsten | Inkomsten die worden verkregen uit arbeid, zoals lonen, wedden, pensioenen en werkloosheidsuitkeringen. |
| Diverse inkomsten | Een restcategorie van inkomsten die niet onder de andere inkomstensoorten vallen, zoals inkomsten uit de deeleconomie, onderhoudsgelden en toevallige winsten of baten. |
| Deeleconomie | Een economisch systeem waarbij goederen en diensten worden gedeeld of verhuurd via online platforms, zoals Uber of Deliveroo. |
| Wettelijk samenwonen | Een juridische status waarbij twee personen, die geen echtgenoten zijn, een verklaring afleggen bij de burgerlijke stand om samen te wonen, met bepaalde juridische en fiscale gevolgen. |
| Feitelijk samenwonen | Een situatie waarbij twee personen samenwonen zonder dat er een formele juridische status is, zoals gehuwd of wettelijk samenwonend. |
| Individuele aanslag | Een belastingberekening die per persoon wordt uitgevoerd, waarbij het inkomen van elke partner afzonderlijk wordt belast. |
| Gemeenschappelijke aanslag | Een belastingberekening die gezamenlijk wordt uitgevoerd voor gehuwden of wettelijk samenwonenden, waarbij hun inkomens worden samengevoegd voor belastingdoeleinden. |
| Progressieve belastingen | Een belastingsysteem waarbij het tarief van de belasting stijgt naarmate het inkomen toeneemt; hogere inkomens worden proportioneel zwaarder belast. |
| Belastingvrije som | Een deel van het inkomen dat vrijgesteld is van belasting, waardoor de totale belastingschuld wordt verminderd. |
| Kinderen ten laste | Kinderen die economisch afhankelijk zijn van de belastingplichtige en die voldoen aan bepaalde wettelijke criteria om als ten laste te worden beschouwd, wat recht kan geven op fiscale voordelen. |
| Aanslag van ambtswege | Een belastingaanslag die door de belastingadministratie wordt vastgesteld wanneer de belastingplichtige geen aangifte indient of een onvolledige aangifte indient. |
| Belastingverhoging | Een boete die wordt opgelegd aan belastingplichtigen die nalaten hun aangifte tijdig in te dienen of die fraude plegen. |