Cover
Comença ara de franc 4 fundamentals of capital budgeting.pptx
Summary
# Kapitaalbudgettering en vrije kasstromen
Dit hoofdstuk introduceert de principes van kapitaalbudgettering, waarbij de nadruk ligt op de berekening en het belang van vrije kasstromen (FCF) voor investeringsbeslissingen, en hoe deze worden afgeleid van operationele kasstromen en projectspecifieke investeringen.
## 1.1 Kapitaalbudgettering: een overzicht
Kapitaalbudgettering omvat het proces van het identificeren en analyseren van potentiële projecten en investeringen die een bedrijf voornemens is in het komende jaar uit te voeren. Dit proces omvat de analyse van alternatieve projecten om te bepalen welke projecten worden geaccepteerd, gebaseerd op de voorspelde toekomstige gevolgen van elk project voor het bedrijf. Het startpunt is het bepalen van de incrementele winst van een project, wat het bedrag is waarmee de winst van het bedrijf naar verwachting zal veranderen als gevolg van de investeringsbeslissing.
## 1.2 Vrije kasstromen (FCF)
Vrije kasstroom (FCF) vertegenwoordigt de kasstroom die vrij beschikbaar is om te verdelen onder de investeerders van een bedrijf (crediteuren en aandeelhouders). Het is een cruciale maatstaf omdat het de waarde van een bedrijf bepaalt, aangezien het aangeeft welke kasstromen investeerders uiteindelijk kunnen terugkrijgen.
De basisformule voor FCF op bedrijfsniveau is:
$$ \text{FCF} = \text{Operationele kasstroom} - \text{Kapitaaluitgaven (Capex)} $$
Dit concept wordt vaak afgeleid van het kasstroomoverzicht, maar dan toegepast op projectniveau en gebaseerd op projecties in plaats van historische gegevens.
### 1.2.1 Berekening van operationele kasstroom
De operationele kasstroom kan op verschillende manieren worden berekend, vaak op een indirecte wijze startend van een winstcijfer:
Manier 1:
$$ \text{Operationele kasstroom} = [\text{Netto inkomen} + \text{rente}(1-\text{belastingvoet})] + \text{afschrijvingen} - \Delta \text{NWC} $$
Manier 2:
$$ \text{Operationele kasstroom} = [\text{EBIT}(1-\text{belastingvoet})] + \text{afschrijvingen} - \Delta \text{NWC} $$
Hierbij staat:
* `EBIT` voor Earnings Before Interest and Taxes.
* `Δ NWC` voor de verandering in Netto Werkkapitaal (Current Assets - Current Liabilities).
Het is essentieel om bij de analyse van investeringsbeslissingen te werken met "incrementele winsten", waarbij rentekosten geneutraliseerd worden. Dit kan door te vertrekken van EBIT en de belastingen daarop te berekenen, of door rentekosten na de berekening van het netto inkomen weer op te tellen en de bijbehorende fiscale besparing in mindering te brengen.
### 1.2.2 Incrementele winsten en effecten
Incrementele winsten vertegenwoordigen de nettowinst die overblijft nadat de rentekosten zijn geneutraliseerd (ook wel "Unlevered Net Income" genoemd). Bij het evalueren van investeringen is het cruciaal om te werken met deze incrementele winsten.
#### 1.2.2.1 Externaliteiten
Bij het berekenen van incrementele winsten en kasstromen moeten ook projectexterne effecten in overweging worden genomen. Dit zijn indirecte effecten van een project die de winstgevendheid van andere bedrijfsactiviteiten kunnen beïnvloeden.
* **Kannibalisatie:** Dit treedt op wanneer de verkoop van een nieuw product de verkoop van een bestaand product vervangt. Dit leidt tot een daling van de verkopen van het bestaande product, maar ook tot een daling van de kosten van verkochte goederen (COGS) van dat product, aangezien er minder van geproduceerd hoeft te worden.
* **Opportuniteitskosten:** Dit is de waarde die een hulpbron had kunnen opleveren in zijn beste alternatieve aanwending. Bijvoorbeeld, als een bedrijf ruimte die het kan verhuren gebruikt voor een nieuw project, is de opportuniteitskost de huurinkomsten die misgelopen worden. Dit kan worden meegenomen als een stijging van de Selling, General and Administrative (SG&A) kosten.
#### 1.2.2.2 Verzonken kosten (sunk costs)
Verzonken kosten zijn kosten die reeds zijn gemaakt en niet-recupereerbaar zijn, ongeacht de beslissing om al dan niet met het project door te gaan. Deze kosten mogen niet worden opgenomen in de analyse van incrementele kasstromen. Voorbeelden zijn:
* Eerdere onderzoeks- en ontwikkelingskosten.
* Niet-onvermijdelijke concurrentiekosten.
* Vaste overheadkosten die niet direct toe te rekenen zijn aan één specifieke bedrijfsactiviteit.
## 1.3 Berekening van Vrije Kasstromen uit Winsten
Om de impact van een investeringsbeslissing op de beschikbare kasstromen van een bedrijf te evalueren, moet men de vrije kasstroom (FCF) berekenen. De FCF wordt gecorrigeerd voor niet-casspecialisten, zoals afschrijvingen, en houdt rekening met kapitaaluitgaven (Capex) en veranderingen in netto werkkapitaal (NWC).
De aanpassing voor afschrijvingen is cruciaal: afschrijvingen zijn een niet-casspecialist die de belastbare winst verlagen, waardoor de netto kasstroom toeneemt door een fiscaal voordeel. Als een bedrijf bijvoorbeeld een kapitaaluitgave doet die leidt tot additionele afschrijvingen, zal de FCF stijgen met het bedrag van het belastingvoordeel ($ \text{belastingvoet} \times \text{afschrijvingen} $).
**Voorbeeld:** Stel een bedrijf heeft 10.000 euro aan operationele winst.
* **Scenario 1 (geen afschrijvingen):** Belastingen zijn 40% van 10.000 euro = 4.000 euro. FCF = 6.000 euro.
* **Scenario 2 (met 2.000 euro additionele afschrijvingen):** Belastbare winst = 10.000 - 2.000 = 8.000 euro. Belastingen zijn 40% van 8.000 euro = 3.200 euro. FCF = 8.000 - 3.200 = 4.800 euro. (Dit lijkt lager, maar de formule die de impact toont is FCF2 = FCF1 - Cash Cost + Tax Shield van de Cash Cost. Hier moeten we de impact van *afschrijvingen* zien.)
* **Scenario 3 (met 2.000 euro additionele afschrijvingen, correct toegepast):** Als de oorspronkelijke winst vóór afschrijvingen 10.000 euro is en de afschrijvingen 2.000 euro, is de winst na afschrijvingen 8.000 euro. Bij een belastingvoet van 40%, zijn de belastingen 3.200 euro. De operationele kasstroom (na belastingen, maar vóór investeringen) is dan 10.000 - 3.200 = 6.800 euro. Vergeleken met Scenario 1 (FCF van 6.000 euro zonder additionele afschrijvingen, maar hier moeten we correct de FCF definiëren: Operationele Kasstroom - Capex), de operationele kasstroom stijgt door de afschrijvingen met het belastingvoordeel: $ \text{FCF}_{\text{met afschrijvingen}} = \text{FCF}_{\text{zonder afschrijvingen}} + (\text{belastingvoet} \times \text{afschrijvingen}) $. Dus: 6.000 + (40% * 2.000) = 6.000 + 800 = 6.800 euro. Dit is de correcte weergave van de incrementele operationele kasstroom.
Het netto contante waarde (NPV) van een project kan worden berekend met de FCF's en de kapitaalkost van het bedrijf. Als de NPV positief is, creëert het project additionele waarde.
$$ \text{NPV} = -I_0 + \frac{\text{FCF}_1}{(1+k)} + \frac{\text{FCF}_2}{(1+k)^2} + \dots $$
waarbij $I_0$ de initiële investering is en $k$ de kapitaalkost.
### 1.3.1 Fiscale aspecten van additionele kosten
Additionele operationele kosten hebben een impact op de FCF door middel van het fiscaal effect (belastingvoordeel).
* **Additionele operationele kosten:** Indien deze kosten een cash uitgave vertegenwoordigen, zal de operationele kasstroom dalen met het bedrag van de kosten verminderd met het belastingvoordeel ($ \text{operationele kosten} \times (1 - \text{belastingvoet}) $). Formeel: $ \text{FCF}_{\text{met kosten}} = \text{FCF}_{\text{zonder kosten}} - \text{Operationele kosten} + (\text{belastingvoet} \times \text{Operationele kosten}) $.
* **Additionele afschrijvingen:** Afschrijvingen zijn geen directe cash uitgave, maar verminderen de belastbare winst. Hierdoor stijgt de FCF met het belastingvoordeel ($ \text{belastingvoet} \times \text{afschrijvingen} $). Formeel: $ \text{FCF}_{\text{met afschrijvingen}} = \text{FCF}_{\text{zonder afschrijvingen}} + (\text{belastingvoet} \times \text{afschrijvingen}) $.
#### 1.3.1.1 Liquidatiewaarde (Salvage Value)
Bij de verkoop van een activa aan het einde van een project of levensduur, moet rekening gehouden worden met de opbrengst uit verkoop en de belastingen op eventuele winst bij verkoop. De netto FCF na belastingen uit de verkoop van een activa is de verkoopprijs minus de belastingen op de boekhoudkundige winst bij verkoop.
Als een activa met een boekwaarde van 1.000 dollar (aanschaf 2.000 dollar, cumulatieve afschrijving 1.000 dollar) voor 1.200 dollar wordt verkocht, is er een boekhoudkundige winst van 200 dollar (1.200 - 1.000). Bij een belastingvoet van bijvoorbeeld 40%, bedragen de belastingen op deze winst 80 dollar. De netto FCF uit de verkoop is dan 1.200 - 80 = 1.120 dollar.
#### 1.3.1.2 Overgedragen verliezen
Niet-cass kosten, zoals overgedragen verliezen uit het verleden, kunnen ook een fiscale waarde hebben. Door overgenomen verliezen te gebruiken om toekomstige winsten te verminderen, betaalt een bedrijf minder belastingen. De huidige waarde van dit belastingvoordeel kan aanzienlijk zijn, vooral bij hoge bedragen en een langdurig fiscaal voordeel. Het voordeel wordt beperkt door de belastingvoet en de periode waarin de verliezen kunnen worden afgetrokken.
**Voorbeeld examenvraag (Augustus 2018):**
Stel Fargo Bank neemt Covia Bank over met 74 miljard dollar verliezen. Fargo Bank verwacht jaarlijks 10 miljard dollar winst voor belastingen te genereren, met een belastingvoet van 30%. De kapitaalkost is 8%. De jaarlijkse belastingbesparing is $ 10 \text{ miljard dollar} \times 30\% = 3 \text{ miljard dollar} $. Als de verliezen over 10 jaar kunnen worden afgetrokken, dan is de huidige waarde van het belastingvoordeel een annuïteit:
$$ \text{Huidige Waarde Belastingvoordeel} = 3 \text{ miljard dollar} \times \frac{1 - (1 + 0.08)^{-10}}{0.08} $$
Dit bedrag vertegenwoordigt de huidige waarde van de belastingbesparingen die voortvloeien uit de overname. De exacte berekening vereist het toepassen van de annuïteitsformule.
> **Tip:** Bij het evalueren van kapitaalprojecten is het cruciaal om alle relevante incrementele kasstromen correct te identificeren en te kwantificeren, rekening houdend met zowel directe als indirecte effecten, opportuniteitskosten en fiscale implicaties. Vergeet nooit verzonken kosten uit te sluiten van de analyse.
---
# Incrementele winsten en kosten
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting van het onderwerp "Incrementele winsten en kosten", bedoeld als examenstudiegids.
## 2. Incrementele winsten en kosten
Dit onderwerp introduceert het concept van incrementele winsten als de verwachte verandering in de bedrijfswinst als gevolg van een investeringsbeslissing, inclusief projectexternaliteiten zoals kannibalisatie en opportuniteitskosten.
### 2.1 Het concept van incrementele winsten
Incrementele winsten vertegenwoordigen de verwachte verandering in de bedrijfswinst als direct gevolg van een specifieke investeringsbeslissing. Het doel van kapitaalbudgettering is het analyseren van alternatieve projecten en het selecteren van die welke de winst van het bedrijf het meest positief zullen beïnvloeden, gebaseerd op prognoses van de toekomstige gevolgen.
#### 2.1.1 Relevante kasstromen (Free Cash Flow)
Bij het evalueren van investeringsbeslissingen is het cruciaal om te focussen op de relevante kasstromen, specifiek de vrije kasstromen (Free Cash Flow - FCF). FCF vertegenwoordigt de kas die vrij beschikbaar is om te verdelen onder investeerders (crediteuren en aandeelhouders) of die aanvullend benodigd is van investeerders om operaties te onderhouden en investeringen te doen.
De berekening van FCF op projectbasis is vergelijkbaar met die op bedrijfsniveau, maar dan gericht op de projectspecifieke effecten.
$FCF = Operationele Kasstroom - Capex$
Hierbij is `Capex` de investering in kapitaalgoederen. In tegenstelling tot historische kasstromen op basis van de Cash Flow Statement, werkt kapitaalbudgettering met projecties van toekomstige FCF.
#### 2.1.2 Berekening van de operationele kasstroom
De operationele kasstroom kan op verschillende manieren worden berekend, vaak indirect beginnend vanuit een winstcijfer:
* **Indirecte methode (vertrekkend van netto inkomen):**
$Operationele Kasstroom = [Netto Inkomen + Rentelasten \times (1 - Belastingvoet)] + Afschrijvingen - \Delta NWC$
Hierbij is `NWC` Netto WerkKapitaal, gedefinieerd als `Vlottende Activa - Vlottende Passiva`.
* **Directe methode (vertrekkend van EBIT):**
$Operationele Kasstroom = [EBIT \times (1 - Belastingvoet)] + Afschrijvingen - \Delta NWC$
`EBIT` staat voor `Earnings Before Interest and Taxes`.
Het is belangrijk om geen invloed van rentelasten op de FCF te hebben die al is opgenomen in de kapitaalkost (`k`). Rentelasten worden geneutraliseerd door ofwel vanuit EBIT te vertrekken, ofwel door de rentelasten terug op te tellen (na belastingcorrectie) als men vanuit netto inkomen vertrekt.
#### 2.1.3 Incrementele winsten en ongelteerde netto winst
De analyse moet zich richten op de **incrementele winsten**, wat neerkomt op de ongelteerde netto winst (Unlevered Net Income). Dit concept neutraliseert de rentekosten, zodat deze geen invloed hebben op de winst die door het project wordt gegenereerd.
$Ongelteerde Netto Winst = EBIT - Belastingen\ op\ EBIT$
### 2.2 Projectexternaliteiten
Projecten kunnen indirecte effecten hebben die de winsten van andere bedrijfsactiviteiten beïnvloeden. Dit worden projectexternaliteiten genoemd.
#### 2.2.1 Kannibalisatie
Kannibalisatie treedt op wanneer de verkoop van een nieuw product ten koste gaat van de verkoop van een reeds bestaand product van hetzelfde bedrijf. Dit resulteert in een daling van de verkopen van het bestaande product.
* **Effect op verkopen:** De verkopen van het nieuwe product komen gedeeltelijk of volledig ten laste van de verkopen van een bestaand product.
* **Effect op kosten van verkochte goederen:** Doordat er minder van het bestaande product geproduceerd hoeft te worden, dalen de kosten van verkochte goederen van dat product.
#### 2.2.2 Opportuniteitskosten
Opportuniteitskosten zijn de waarde die een resource had kunnen bieden in zijn beste alternatieve aanwending. Wanneer een bedrijf middelen gebruikt die het al bezit voor een nieuw project, lijken deze gratis beschikbaar. Echter, de waarde die deze middelen hadden kunnen genereren als ze voor een alternatief doel waren ingezet, vertegenwoordigen een opportuniteitskost.
* **Voorbeeld:** Het niet kunnen verhuren van een hal die gebruikt wordt voor een nieuwe productielijn, vertegenwoordigt een opportuniteitskost van de gemiste huurinkomsten.
* **Impact op kosten:** Opportuniteitskosten worden vaak verwerkt als een toename van de operationele kosten, zoals selling, general and administrative expenses.
#### 2.2.3 Verzonken kosten (Sunk Costs)
Verzonken kosten zijn niet-recupereerbare kosten die al zijn gemaakt, ongeacht of het project al dan niet wordt doorgezet. Deze kosten mogen **niet** worden opgenomen in de analyse van incrementele kasstromen, omdat ze niet incrementeel zijn.
* **Voorbeelden:** Eerdere onderzoeks- en ontwikkelingskosten, vaste overheadkosten die niet direct aan een specifiek project toe te rekenen zijn, of onvermijdelijke concurrentiekosten.
### 2.3 Berekening van de vrije kasstroom uit winsten
Om de impact van een kapitaalbudgetteringsbeslissing op de beschikbare kasstromen te evalueren, moet de vrije kasstroom worden berekend.
#### 2.3.1 Correcties voor niet-cash transacties en investeringen
De winstcijfers bevatten niet-cash transacties zoals afschrijvingen, maar houden geen rekening met kapitaalinvesteringen. Correcties zijn nodig:
* **Kapitaaluitgaven (Capital Expenditures):** Deze verminderen de kasstroom.
* **Afschrijvingen (Depreciation):** Deze worden opgeteld bij de winst omdat het geen cashuitgave is, maar wel een fiscaal aftrekbare kost.
* **Netto WerkKapitaal (NWC):** Veranderingen in NWC beïnvloeden de kasstroom. Een toename van NWC (meer vlottende activa dan passiva) vereist extra kas en vermindert de FCF.
#### 2.3.2 Fiscale aspecten van kosten en afschrijvingen
Fiscale voordelen spelen een belangrijke rol bij het bepalen van de incrementele FCF.
* **Additionele operationele kosten:** Als een operationele kost een directe cashuitgave is, vermindert deze de winst en dus de betaalde belastingen. Het fiscale voordeel is de belastingvoet vermenigvuldigd met de operationele kost: $Belastingvoordeel = Belastingvoet \times Operationele Kost$.
* **Additionele afschrijvingen:** Afschrijvingen zijn geen directe cashuitgave, maar verminderen wel de belastbare winst. Dit leidt tot een fiscaal voordeel dat de FCF verhoogt.
$Incrementeel effect van afschrijvingen op FCF = Belastingvoet \times Afschrijvingen$.
Dit betekent dat hogere afschrijvingen leiden tot een hogere FCF, omdat er minder belastingen betaald hoeven te worden.
#### 2.3.3 Belasting op liquidatie of verkoop van activa
Bij de verkoop van een activum kan er winst (of verlies) op boekwaarde worden gerealiseerd, wat fiscale gevolgen heeft.
* **Voorbeeld:** Een activa met een geboekte waarde van 1.000 wordt verkocht voor 1.200. Er is een winst van 200, wat kan leiden tot belastingbetalingen. De netto FCF na belastingen is dan de verkoopprijs minus de betaalde belastingen op de winst.
$Netto FCF (na belastingen) = Verkoopprijs - (Belastingvoet \times Gerealiseerde Winst)$
#### 2.3.4 Overgedragen verliezen
Overgedragen verliezen kunnen worden gebruikt om toekomstige winsten te verminderen, waardoor het bedrijf minder belastingen hoeft te betalen. Deze "kost" kan over een periode van tijd gespreid worden.
* **Voorbeeld:** Een overname van een bank met grote verliezen kan Fargo Bank in staat stellen deze verliezen af te trekken van hun toekomstige winsten, wat leidt tot aanzienlijke belastingbesparingen. De huidige waarde van dit belastingvoordeel is afhankelijk van de verwachte winsten, de belastingvoet en de kapitaalkost.
> **Tip:** Bij het berekenen van de huidige waarde van belastingvoordelen door overgedragen verliezen, moet men rekening houden met de verwachte periode waarin deze verliezen kunnen worden afgetrokken en de geldende belastingvoet gedurende die periode.
> **Voorbeeld:** Fargo Bank neemt Covia Bank over met 74 miljard dollars verliezen. Fargo Bank verwacht jaarlijks 10 miljard dollars winst voor belastingen te genereren, met een belastingvoet van 30% en een kapitaalkost van 8%. Stel dat de verliezen over 10 jaar kunnen worden afgetrokken. Het jaarlijkse belastingvoordeel is dan $10 miljard \times 30\% = 3 miljard dollars$. Dit bedrag wordt vervolgens verdisconteerd over 10 jaar om de huidige waarde van het belastingvoordeel te bepalen.
---
# Fiscale aspecten en activawaardering
Dit deel behandelt de fiscale implicaties van investeringsbeslissingen, met name de belastingvoordelen van extra kosten en afschrijvingen, en de waardering van activa bij liquidatie, inclusief de impact van belastingen op de verkoopopbrengst.
### 3.1 Fiscale voordelen van additionele kosten en afschrijvingen
Investeringsbeslissingen kunnen leiden tot veranderingen in de operationele kosten van een bedrijf. Deze additionele kosten, indien fiscaal aftrekbaar, hebben een directe impact op de te betalen belastingen en daarmee op de Free Cash Flow (FCF).
#### 3.1.1 Belastingvoordeel van operationele kosten
Additionele operationele kosten leiden tot een verlaging van de belastbare winst. Het directe effect op de FCF is het bedrag van de kosten verminderd met het belastingvoordeel dat hierdoor wordt genoten.
Het belastingvoordeel van een additionele operationele kost wordt berekend als:
$$ \text{Belastingvoordeel operationele kost} = \text{Fiscaal voordeel} \times \text{Operationele kost} $$
Waarbij de fiscale voordeel de belastingvoet is (aangeduid met '$t_c$').
Als een operationele kost een werkelijke kasuitgave betreft, vermindert deze de operationele kasstroom. De netto-impact op de FCF is echter lager door het belastingvoordeel. Het incrementele effect van een additionele operationele kost op de FCF is:
$$ \Delta \text{FCF} = -\text{Operationele kost} + (t_c \times \text{Operationele kost}) $$
$$ \Delta \text{FCF} = -\text{Operationele kost} \times (1 - t_c) $$
> **Tip:** Wanneer kosten een werkelijke kasuitgave zijn, moeten deze dus steeds in mindering worden gebracht van de FCF, maar dit effect wordt deels gecompenseerd door een lager bedrag aan te betalen belastingen.
#### 3.1.2 Belastingvoordeel van afschrijvingen
Afschrijvingen zijn een niet-kaskost die in de resultatenrekening wordt opgenomen, waardoor de belastbare winst wordt verlaagd. Hoewel afschrijvingen zelf geen directe kasuitgave zijn, leiden ze wel tot een belastingbesparing.
Het belastingvoordeel van additionele afschrijvingen wordt berekend als:
$$ \text{Belastingvoordeel afschrijvingen} = t_c \times \text{Afschrijvingen} $$
Het incrementele effect van afschrijvingen op de FCF is positief, omdat de verlaging van de belastbare winst leidt tot lagere belastingen, zonder dat dit gepaard gaat met een directe kasuitgave.
$$ \Delta \text{FCF (door afschrijvingen)} = t_c \times \text{Afschrijvingen} $$
> **Voorbeeld:** Stel een bedrijf investeert in een machine die jaarlijks 2.000 euro aan afschrijvingen genereert. De vennootschapsbelasting bedraagt 30%. De FCF zal door deze afschrijvingen jaarlijks met 600 euro (30% van 2.000 euro) toenemen, omdat er 600 euro minder belastingen betaald hoeven te worden.
#### 3.1.3 Belasting op verkoopprijs van activa (liquidatiewaarde)
Wanneer een activa wordt verkocht, kan dit leiden tot winst of verlies ten opzichte van de boekwaarde. Deze winst of dit verlies heeft fiscale consequenties.
* **Boekwaarde:** Dit is de aanschaffingsprijs van het actief minus de cumulatieve afschrijvingen.
* **Verkoopprijs:** Het bedrag waarvoor het actief wordt verkocht.
* **Winst op verkoop:** Verkoopprijs minus boekwaarde.
* **Verlies op verkoop:** Boekwaarde minus verkoopprijs.
De winst op verkoop is belastbaar, terwijl een verlies op verkoop fiscaal aftrekbaar kan zijn.
**Berekening van de netto FCF bij verkoop van een actief:**
Stel de boekwaarde van een actief is $BW$, de verkoopprijs is $V$, en de belastingvoet is $t_c$.
* **Indien de verkoopprijs hoger is dan de boekwaarde (winst):**
De belastbare winst is $W = V - BW$.
De te betalen belastingen zijn $T = t_c \times W$.
De netto FCF van de verkoop is de verkoopprijs minus de betaalde belastingen:
$$ \text{Netto FCF} = V - T = V - (t_c \times (V - BW)) $$
* **Indien de verkoopprijs lager is dan de boekwaarde (verlies):**
Het fiscaal aftrekbare verlies is $L = BW - V$.
Het belastingvoordeel door het verlies is $T = t_c \times L$.
De netto FCF van de verkoop is de verkoopprijs plus het belastingvoordeel:
$$ \text{Netto FCF} = V + T = V + (t_c \times (BW - V)) $$
> **Voorbeeld:** Een bedrijf verkoopt een machine met een boekwaarde van 1.000 euro voor 1.200 euro. De belastingvoet is 40%. Er is een winst op verkoop van 200 euro (1.200 euro - 1.000 euro). De te betalen belastingen zijn 80 euro (40% van 200 euro). De netto FCF van de verkoop is 1.120 euro (1.200 euro verkoopprijs - 80 euro belastingen).
#### 3.1.4 Overgedragen verliezen
Verliezen uit het verleden (overgedragen verliezen) kunnen onder bepaalde voorwaarden fiscaal aftrekbaar zijn. Dit betekent dat deze verliezen de belastbare winst van toekomstige periodes kunnen verlagen, wat leidt tot lagere belastingen. De mogelijkheid om deze verliezen te spreiden over meerdere jaren kan de huidige waarde van het belastingvoordeel beïnvloeden.
> **Voorbeeld Examenvraag:** In een scenario waarbij een bank overgedragen verliezen van een overgenomen bank kan inzetten als fiscaal aftrekbare kost over 10 jaar, kan de huidige waarde van dit belastingvoordeel worden berekend met behulp van de kapitaalkost en de verwachte jaarlijkse winst. Als de verliezen 74 miljard dollars bedragen, de verwachte jaarlijkse winst voor belastingen 10 miljard dollars is, de belastingvoet 30% is en de kapitaalkost 8%, kan de huidige waarde van de belastingbesparing worden geannnuïteerd en verdisconteerd naar het heden. De jaarlijkse belastingbesparing bedraagt $30\%$ van de aftrekbare kost. Indien de volledige 74 miljard dollars kan worden afgetrokken over 10 jaar, bedraagt de jaarlijkse aftrek gemiddeld 7,4 miljard dollars, wat resulteert in een jaarlijkse belastingbesparing van $0.30 \times 7.4 \text{ miljard dollars}$. De huidige waarde hiervan dient te worden berekend. Een lagere vennootschapsbelastingvoet vermindert het totale belastingvoordeel.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Kapitaalbudgettering | Het proces waarbij een bedrijf de projecten en investeringen plant die het in de komende periode zal uitvoeren, door alternatieve projecten te analyseren en te beslissen welke worden geaccepteerd op basis van verwachte toekomstige gevolgen. |
| Vrije kasstroom (FCF) | De kasstroom die na aftrek van operationele kosten en kapitaaluitgaven overblijft en beschikbaar is om te verdelen onder investeerders, zoals crediteuren en aandeelhouders. Het bepaalt mede de waarde van een bedrijf. |
| Operationele kasstroom | De kasstroom die wordt gegenereerd uit de kernactiviteiten van een bedrijf. Deze wordt vaak indirect berekend, beginnend met de nettowinst plus afschrijvingen en minus de verandering in netto werkkapitaal. |
| Kapitaaluitgaven (Capex) | De uitgaven die een bedrijf doet voor de aankoop of upgrade van fysieke activa, zoals gebouwen, machines en apparatuur, die worden gebruikt om toekomstige inkomsten te genereren. |
| Incrementele winst | Het verwachte bedrag waarmee de winst van een bedrijf zal veranderen als gevolg van een specifieke investeringsbeslissing of project. Dit concept is cruciaal voor de evaluatie van investeringen. |
| Opportuniteitskost | De waarde van de beste alternatieve gebruiksoptie die wordt opgegeven wanneer een hulpbron wordt ingezet voor een bepaald project. Het vertegenwoordigt de gemiste baten van het beste alternatief. |
| Kannibalisatie | Een projecteffect waarbij de verkoop van een nieuw product leidt tot een afname van de verkoop van een bestaand product van hetzelfde bedrijf. Dit is een vorm van indirecte impact die in de analyse moet worden meegenomen. |
| Verzonken kosten (Sunk Costs) | Kosten die reeds zijn gemaakt en niet meer terug te vorderen zijn, ongeacht of het project wordt voortgezet of niet. Deze kosten mogen niet worden meegenomen in de analyse van incrementele effecten, omdat ze niet beïnvloedbaar zijn door de beslissing. |
| Netto werkkapitaal (NWC) | Het verschil tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden van een bedrijf. Een verandering in NWC heeft directe invloed op de kasstromen van een project. |
| Netto Contante Waarde (NPV) | Een methode om de winstgevendheid van een investeringsproject te beoordelen door de contante waarde van alle verwachte toekomstige kasstromen te berekenen en daar de initiële investering van af te trekken. Een positieve NPV geeft aan dat het project naar verwachting waarde zal creëren. |
| Liquidatiewaarde (Salvage Value) | De geschatte verkoopwaarde van een actief aan het einde van zijn economische levensduur of het einde van een project. Deze waarde kan een significante impact hebben op de totale kasstromen van een project, mede door de fiscale implicaties. |
| Fiscale aftrekbaarheid | Het vermogen om bepaalde kosten of verliezen af te trekken van de belastbare winst, waardoor de te betalen vennootschapsbelasting wordt verlaagd. Dit kan een belangrijke financiële overweging zijn bij investeringsbeslissingen. |