Cover
Comença ara de franc ThomasMore_module 3 (2).pdf
Summary
# Definities en reikwijdte van personeelsbeloningen
Dit gedeelte biedt een gedetailleerd overzicht van de definities en de reikwijdte van personeelsbeloningen zoals uiteengezet in IAS 19. Het onderliggende principe is dat personeelsbeloningen moeten worden verantwoord in de financiële overzichten in de periode waarin de werknemer de beloning verdient, niet wanneer deze wordt betaald of opeisbaar wordt. Dit principe is van toepassing op alle vormen van vergoedingen die een entiteit geeft in ruil voor door werknemers geleverde diensten [4](#page=4).
### 1.1 Algemeen principe van verantwoording
Het fundamentele principe van IAS 19 is om de kosten van personeelsbeloningen toe te rekenen aan de periode waarin de werknemer de dienst verleent en de beloning daarmee verdient. Dit staat in contrast met het moment van betaling of opeisbaarheid [4](#page=4).
### 1.2 Toepassingsgebied van het principe
Het principe van IAS 19 is van toepassing op alle personeelsbeloningen, inclusief:
* Formele plannen en andere formele overeenkomsten tussen de entiteit en werknemers, groepen werknemers of vertegenwoordigers [4](#page=4).
* Wettelijke vereisten of sectorafspraken [4](#page=4).
* Informele praktijken die leiden tot een ingevolge gedraging (constructieve verplichting) [4](#page=4).
### 1.3 Categorieën van personeelsbeloningen
IAS 19 categoriseert personeelsbeloningen in de volgende hoofdcategorieën:
#### 1.3.1 Kortetermijnwerknemersvoordelen
Dit zijn beloningen die naar verwachting volledig zullen worden vereffend binnen twaalf maanden na de datum waarop de werknemer de dienst heeft verleend waarop de beloning betrekking heeft. Voorbeelden hiervan zijn [5](#page=5):
* Lonen en salarissen [5](#page=5).
* Socialezekerheidsbijdragen [5](#page=5).
* Betaalde jaarlijkse vakantie [5](#page=5).
* Betaald ziekteverlof [5](#page=5).
* Diverse toelagen en andere compensaties [5](#page=5).
#### 1.3.2 Post-employmentsvoordelen
Dit zijn beloningen die worden betaald na de beëindiging van het dienstverband. Voorbeelden hiervan zijn:
* Pensioenen [5](#page=5).
* Medische verzekering na pensionering [5](#page=5).
#### 1.3.3 Overige langetermijnwerknemersvoordelen
Dit zijn alle andere werknemersvoordelen die niet volledig binnen twaalf maanden na de datum waarop de werknemer de dienst heeft verleend, worden verwacht te worden vereffend. Voorbeelden hiervan zijn:
* Langetermijnincentiveplannen [5](#page=5).
* Onderscheidingen voor langdurige dienst [5](#page=5).
* Vakantiegeld en bonussen die meer dan twaalf maanden na de balansdatum worden afgerekend [5](#page=5).
#### 1.3.4 Opzeggingsvergoedingen
Dit zijn beloningen die worden betaald bij de beëindiging van een dienstverband als gevolg van een beslissing van de entiteit om het dienstverband van een werknemer te beëindigen [5](#page=5).
> **Tip:** Het is cruciaal om het onderscheid tussen deze categorieën te begrijpen, aangezien de verantwoording en waarderingsmethoden per categorie kunnen verschillen onder IAS 19.
> **Voorbeeld:** Een bedrijf dat een bonus uitkeert aan werknemers die aan bepaalde prestatiedoelen voldoen, en deze bonus wordt binnen zes maanden na het einde van het boekjaar uitbetaald, valt onder kortetermijnwerknemersvoordelen. Een pensioenuitkering daarentegen, die de werknemer na pensionering ontvangt, is een post-employmentsvoordeel.
---
# Kortetermijnwerkgeversbeloningen
Kortetermijnwerkgeversbeloningen zijn werknemersvoordelen die binnen 12 maanden na het einde van de periode waarin de werknemer de betreffende dienst heeft verricht, moeten worden afgewikkeld [7](#page=7).
### 2.1 Definitie en reikwijdte
Kortetermijnwerkgeversbeloningen omvatten alle werknemersvoordelen, met uitzondering van beëindigingsvoordelen, die binnen 12 maanden na het einde van de verslagperiode waarin de werknemer de dienst heeft verricht, dienen te worden voldaan [7](#page=7).
#### 2.1.1 Voorbeelden van kortetermijnwerkgeversbeloningen
Voorbeelden hiervan zijn:
* Salarissen [7](#page=7).
* Socialezekerheidsbijdragen [7](#page=7).
* Kortdurende gecompenseerde afwezigheid, zoals vakantiedagen of ziektedagen [7](#page=7).
* Vakantiegeld [7](#page=7).
* Bonussen [7](#page=7).
* Niet-monetaire voordelen zoals medische zorg en auto's [7](#page=7).
#### 2.1.2 Gevolg voor de classificatie van voordelen
Voordelen die verwacht worden te worden afgewikkeld **meer dan** 12 maanden na de balansdatum, worden **niet** beschouwd als kortetermijnwerkgeversbeloningen [9](#page=9).
### 2.2 Boekhoudkundige verwerking
#### 2.2.1 Moment van erkenning
Het bedrag wordt erkend wanneer een werknemer de dienst heeft verricht in ruil voor het voordeel [8](#page=8).
#### 2.2.2 Te erkennen bedrag
Het te erkennen bedrag is het **niet-verdisconteerde bedrag** van kortetermijnwerkgeversbeloningen die naar verwachting zullen worden betaald in ruil voor de diensten die door een werknemer tijdens een boekjaar zijn verricht [8](#page=8).
#### 2.2.3 Verwerking als kosten en passiva
Deze voordelen worden verwerkt als:
* **Kosten**, tenzij een andere norm de opname van de voordelen in de kostprijs van een activum vereist of toestaat [8](#page=8).
* **Passiva** (opgelopen kosten), na aftrek van eventuele reeds betaalde bedragen [8](#page=8).
> **Tip:** Het niet-verdisconteerde bedrag is cruciaal voor de correcte erkenning, omdat kortetermijnvoordelen doorgaans geen significante tijdscomponent hebben die verdiscontering noodzakelijk maakt.
#### 2.2.4 Behandeling van overtollige betalingen
Indien een betaald bedrag het niet-verdisconteerde bedrag van de voordelen overschrijdt, wordt het meerdere erkend als een activum (uitgestelde kosten). Dit is het geval indien de vooruitbetaling leidt tot bijvoorbeeld een vermindering van toekomstige betalingen of een terugbetaling van contanten [8](#page=8).
> **Voorbeeld:** Een bedrijf betaalt een bonus van 5.000 euro aan een werknemer. De bonus is een kortetermijnwerkgeversbeloning die binnen 12 maanden na het einde van het dienstjaar wordt afgewikkeld. De werknemer heeft de dienst verricht die recht geeft op deze bonus. Het bedrijf boekt deze 5.000 euro als kosten en een passief (opgelopen kosten). Als de werknemer de dienst al had geleverd, en het bedrijf had reeds 5.500 euro betaald, dan wordt 500 euro als een actief (vooruitbetaalde kosten) erkend.
---
# Naoorlogse pensioenvoordelen
Dit onderdeel behandelt naoast een pensioenvoordelen, met een specifieke focus op gedefinieerde bijdrageplannen en gedefinieerde pensioenplannen, inclusief hun boekhoudkundige verwerking en vereiste openbaarmakingen [10](#page=10).
### 3.1 Definitie en classificatie van naoast een pensioenvoordelen
Naoast een pensioenvoordelen zijn voordelen (anders dan uitwinningsuitkeringen en kortetermijnwerknemersvoordelen) die betaalbaar zijn na het einde van de tewerkstelling. Het meest voorkomende voorbeeld is een pensioen. Andere voorbeelden zijn levensverzekeringen en medische zorg na pensionering [11](#page=11).
#### 3.1.1 Gedefinieerde bijdrageplannen (Defined contribution plans)
Onder een gedefinieerd bijdrageplan betaalt een entiteit vaste bijdragen aan een aparte entiteit (zoals een verzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds). De entiteit heeft geen wettelijke of constructieve verplichting om verdere bijdragen te betalen indien het fonds onvoldoende activa heeft om alle werknemersvoordelen te dekken die voortvloeien uit dienstjaren in de huidige en voorgaande perioden. De verantwoordelijkheid voor voldoende activa ligt bij de werknemer [13](#page=13).
**Boekhoudkundige verwerking gedefinieerde bijdrageplannen:**
* De boekhouding is over het algemeen eenvoudig [18](#page=18).
* Er zijn geen actuariële aannames of discontovoet nodig [18](#page=18).
* De entiteit moet het als kost erkende bedrag openbaar maken [18](#page=18).
* De kost is gelijk aan het niet-verdisconteerde bedrag van de voordelen die betaalbaar zijn gedurende de boekhoudkundige periode [18](#page=18).
* Elk onbetaald bedrag wordt een schuld [18](#page=18).
* Elk te veel betaald bedrag wordt een actief [18](#page=18).
* Indien vereist door IAS 24 (Openbaarmakingen van transacties met verbonden partijen), worden informatie over bijdragen aan gedefinieerde bijdrageplannen voor sleutelpersoneel openbaar gemaakt [18](#page=18).
* Speciale regels in België kunnen van toepassing zijn [18](#page=18).
#### 3.1.2 Gedefinieerde pensioenplannen (Defined benefit plans)
Gedefinieerde pensioenplannen zijn naoast een pensioenvoordelenplannen waarbij het voordeel wordt bepaald volgens de regels van het plan. Het pensioenvoordeel wordt vastgesteld op basis van een formule die meestal gebaseerd is op het salaris van de werknemer, dienstjaren of andere factoren. Het actuariële risico ligt bij de entiteit. De bijdragen kunnen variabel zijn en de verantwoordelijkheid voor voldoende activa ligt bij de werkgever [14](#page=14).
**Boekhoudkundige verwerking gedefinieerde pensioenplannen:**
* Gedefinieerde pensioenplannen worden in de balans van de werkgever erkend als een schuld wanneer het plan ondergefinancierd is, en als een actief wanneer het plan overgefinancierd is [19](#page=19).
* Het netto erkende bedrag bestaat uit de contante waarde van de gedefinieerde pensioenverplichting (gebruikmakend van de Projected Unit Credit-methode) op de balansdatum, verminderd met de reële waarde van de planactiva waaruit de verplichtingen direct worden voldaan. De formule is: $PV DBO - FV PA$ [19](#page=19).
* Een meting op elke verslaggevingsdatum is vereist [19](#page=19).
**Stappen in de boekhoudkundige verwerking:**
1. **Schatting van het voordeel:** Bepalen van de schatting van het voordeel in relatie tot de geleverde dienst, gebaseerd op actuariële aannames over demografische en financiële variabelen. Actuariële aannames zijn nodig om de verplichting en de kosten te bepalen [20](#page=20).
2. **Discontering:** Disconteren van dat voordeel op basis van een actuariële methode om de contante waarde van de gedefinieerde pensioenverplichting en de huidige dienstkosten te bepalen. Discontering wordt gebruikt omdat de verplichting vaak pas vele jaren na de dienst van de werknemer zal worden voldaan [20](#page=20).
3. **Waardering planactiva:** Bepalen van de reële waarde van eventuele planactiva [20](#page=20).
4. **Erkenning actuarisale winsten en verliezen:** Bepalen van het totale bedrag aan actuarial winsten en verliezen en het bedrag dat moet worden erkend. Actuarial winsten en verliezen zijn het verschil tussen de werkelijke bedragen van de verplichting en de kosten en de resultaten bepaald volgens de actuariële waarderingsmethode [20](#page=20).
5. **Past service cost:** Bepalen van de past service cost indien het plan is gewijzigd [20](#page=20).
6. **Winst of verlies bij inkrimping of afwikkeling:** Bepalen van het resulterende winst of verlies in geval van inkrimping (curtailment) of afwikkeling (settlement) [20](#page=20).
#### 3.1.3 Beoordeling van planactiva en verplichtingen
**Contante waarde van de gedefinieerde pensioenverplichting (PV DBO):**
* De pensioenverplichting moet worden bepaald met de 'Projected Unit Credit Method' [21](#page=21).
* Deze methode houdt rekening met de dienst die op de balansdatum is verleend [21](#page=21).
* Het bepaalt een stijgende jaarlijkse dienstkost naarmate de werknemer dichter bij de pensioenleeftijd komt [21](#page=21).
* Gedefinieerde pensioenverplichtingen houden rekening met geschatte toekomstige salarisverhogingen (inclusief inflatie, anciënniteit, promotie, etc.) [21](#page=21).
* De gehanteerde discontovoet moet worden bepaald op basis van de marktrente op bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit of staatsobligaties, indien er geen diepe markt is in bedrijfsobligaties [21](#page=21).
* De discontovoet moet de geschatte timing van de uitbetaling van de pensioenvoordelen weerspiegelen (looptijd) [21](#page=21).
* De aannames moeten gekoppeld zijn aan de markt en aan het bedrijf en zijn plan [21](#page=21).
**Reële waarde van planactiva (FV PA):**
* Planactiva omvatten activa die worden aangehouden door een langetermijnwerknemersvoordeel fonds [22](#page=22).
* Het fonds is juridisch gescheiden van de rapporterende entiteit en bestaat uitsluitend om werknemersvoordelen te betalen of te financieren [22](#page=22).
* De activa zijn uitsluitend beschikbaar voor het betalen of financieren van werknemersvoordelen en zijn niet beschikbaar voor schuldeisers van de rapporterende entiteit en kunnen niet worden terugbetaald aan de entiteit [22](#page=22).
* In aanmerking komende verzekeringspolissen uitgegeven door een niet-verbonden partij vallen hier ook onder [22](#page=22).
* De reële waarde van planactiva wordt bepaald aan de hand van marktprijzen of, indien deze niet beschikbaar zijn, door de verwachte toekomstige kasstromen te verdisconteren [22](#page=22).
#### 3.1.4 Herwaarderingen van de netto gedefinieerde pensioenverplichting (actief)
Herwaarderingen omvatten actuariële winsten en verliezen, de opbrengst op planactiva, en eventuele wijzigingen in het effect van de activenplafond [23](#page=23).
* **Actuariële winsten en verliezen:** Deze ontstaan door stijgingen of dalingen in de contante waarde van de gedefinieerde pensioenverplichting als gevolg van wijzigingen in actuariële aannames en ervaringen. Oorzaken zijn onder meer [23](#page=23):
* Ervaringswinsten en -verliezen die ontstaan wanneer werkelijke gebeurtenissen tijdens het jaar afwijken van de actuariële aannames in de vorige waardering [23](#page=23).
* De effecten van wijzigingen in actuariële aannames van de ene periode naar de andere, bijvoorbeeld om verhoogde levensverwachtingen te weerspiegelen [23](#page=23).
* De effecten van wijzigingen in de discontovoet [23](#page=23).
* Herwaarderingen moeten onmiddellijk en volledig worden erkend in andere omvattende inkomen (OCI) [23](#page=23).
#### 3.1.5 Actuariële aannames
Actuariële aannames omvatten zowel demografische als financiële aannames en weerspiegelen de beste schatting van een entiteit van de variabelen die de uiteindelijke kosten van het verstrekken van naoast een pensioenvoordelen zullen bepalen [24](#page=24).
* **Financiële aannames:**
* Discontovoet [24](#page=24).
* Toekomstige salaris- en pensioenniveaus [24](#page=24).
* Prijsinflatie [24](#page=24).
* **Demografische aannames:**
* Sterfte, zowel tijdens als na de tewerkstelling [24](#page=24).
* Percentage werknemersverloop, invaliditeit en vervroegde pensionering [24](#page=24).
* Leeftijd, geslacht en burgerlijke staat van de leden [24](#page=24).
#### 3.1.6 Openbaarmakingen
Belangrijke openbaarmakingen voor gedefinieerde pensioenplannen omvatten [25](#page=25) [26](#page=26):
* Een algemene beschrijving van de kenmerken van de plannen en de eraan verbonden risico's [25](#page=25).
* Identificatie van de bedragen die zijn opgenomen in de financiële overzichten [25](#page=25).
* De impact van het plan op het bedrag, de timing en de onzekerheid van de toekomstige kasstromen van de entiteit [25](#page=25).
* Een reconciliatie van het openings- tot het slotbalans van de planactiva, de contante waarde van de gedefinieerde pensioenverplichting en het effect van de activenplafond [25](#page=25).
* Gedisaggregeerde informatie voor planactiva [25](#page=25).
* Gevoeligheidsanalyse voor elke significante actuariële aanname op de balansdatum [25](#page=25).
* De belangrijkste actuariële aannames, waaronder discontovoeten, verwachte opbrengsten op planactiva, verwachte stijgingen van salarissen, medische kosten en andere materiële aannames zoals sterfte [26](#page=26).
* Het totaalresultatenoverzicht moet de voor het jaar erkende kosten weergeven [26](#page=26).
* Een gedefinieerd pensioenplan moet worden geanalyseerd in huidige dienstkosten, rentekosten, verwachte opbrengst op planactiva, actuariële winsten en verliezen, past service cost en het effect van een inkrimping of afwikkeling [26](#page=26).
> **Tip:** Het onderscheid tussen gedefinieerde bijdrage- en gedefinieerde pensioenplannen is cruciaal voor de juiste boekhoudkundige behandeling en openbaarmaking. Focus op wie het actuariële risico draagt [12](#page=12) [13](#page=13) [14](#page=14).
> **Example:** Een bedrijf betaalt maandelijks een vast bedrag aan een pensioenfonds namens zijn werknemers. Als het fonds tekortschiet, is het bedrijf niet verplicht bij te betalen. Dit is een gedefinieerd bijdrageplan [13](#page=13).
>
> Een ander bedrijf heeft een pensioenregeling waarbij de hoogte van het pensioen afhangt van het laatst verdiende salaris en het aantal dienstjaren. Het bedrijf draagt het risico dat de fondsen mogelijk niet voldoende zijn om deze toekomstige verplichtingen te dekken. Dit is een gedefinieerd pensioenplan [14](#page=14).
---
# Specifiek geval België en andere langetermijnvoordelen
Dit gedeelte bespreekt de specifieke wettelijke vereisten in België met betrekking tot pensioenplannen en andere langetermijnvoordelen die niet binnen twaalf maanden na het einde van de verslagperiode vervallen.
### 4.1 Belgische pensioenwetgeving en de impact op IFRS-rapportage
#### 4.1.1 De Wet Vandenbroucke (Wet op de Aanvullende Pensioenen - WAP)
De Belgische wetgeving op de aanvullende pensioenen, de Wet Vandenbroucke (WAP), ingevoerd op 1 januari 2004, heeft een significante impact op de rapportage van pensioenplannen. In de praktijk stellen veel Belgische bedrijven niet vast of de betaalde premies en het rendement op de planactiva volstaan om de opgebouwde pensioenverplichtingen te dekken, met name voor defined benefit pensioenplannen. Premies worden vaak berekend op basis van actuele salarissen, terwijl de pensioenverplichtingen gebaseerd zijn op salarissen rond de pensioenleeftijd. Wiskundige berekeningen dienen rekening te houden met toekomstige salarisverhogingen [28](#page=28).
#### 4.1.2 Minimumgarantie voor Defined Contribution (DC) plannen
Sinds 2016 hebben de sociale partners een akkoord bereikt over de minimumgarantie voor Belgische DC-plannen. Deze minimumgarantie is gebaseerd op een percentage van de gemiddelde Belgische OLO 10-jaarsrente van de afgelopen 24 maanden. Het toepasselijke percentage is geleidelijk verhoogd van 65% in 2016 naar 85%. De berekende gemiddelde rente wordt afgerond op de dichtstbijzijnde 25 basispunten. De minimumgarantie mag echter niet lager zijn dan 1.75% of hoger dan 3.75% [29](#page=29).
#### 4.1.3 Classificatie van DC-plannen onder IFRS
Door de wettelijk vastgelegde minimum gegarandeerde rente voldoen defined contribution pensioenplannen in België niet aan de criteria om als defined contribution plannen te worden beschouwd onder IAS 19. In plaats daarvan moeten ze worden geclassificeerd als defined benefit plannen. De strikte toepassing van de standaard vereist de toepassing van de wiskundige methode voorgeschreven voor dit type plan en de erkenning van een voorziening op de balans. Indien de wettelijke minimum gegarandeerde rente daalt, zal het geschatte bedrag van de pensioenuitkering dalen, evenals de balansvoorziening [30](#page=30).
De Belgische regulator (FSMA) heeft een apart rapport uitgegeven waarin geconcludeerd wordt dat de minimumvermeldingen verbeterd moeten worden om een beschrijving van het plan en de risico's voor werkgevers te omvatten, alsook een duidelijke beschrijving en rechtvaardiging van de aangenomen boekhoudkundige beleidslijnen [30](#page=30).
### 4.2 Belgische boekhoudkundige behandeling (BE GAAP)
Er zijn aanzienlijke verschillen tussen IFRS en BE GAAP op het gebied van de boekhoudkundige verwerking van pensioenen en andere nabestaanden- en uitdiensttredingsvergoedingen [31](#page=31).
#### 4.2.1 Pensioenen onder BE GAAP
BE GAAP bevat geen specifieke normen voor de erkenning en waardering van de kosten van pensioenen en andere nabestaandenvergoedingen. De boekhoudwet vereist dat entiteiten voorzieningen treffen voor hun verplichtingen met betrekking tot pensioenen voor werknemers, overlevenden, vroegtijdige pensionering en soortgelijke pensioenen of toelagen. Entiteiten zijn echter ook wettelijk verplicht om hun pensioenverplichtingen te financieren met een onafhankelijke pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij [31](#page=31).
#### 4.2.2 Gebruikelijke praktijk voor erkenning van pensioenkosten onder BE GAAP
De gebruikelijke praktijk in België is om de door de verzekeringsmaatschappij of het pensioenfonds in rekening gebrachte premie als verbruikte kosten te boeken, ervan uitgaande dat het premiebedrag een passende maatstaf vormt voor de economische kosten van hun pensioenverplichtingen voor de betreffende periode [32](#page=32).
Echter, als er een tekort is (d.w.z. de verzekeringsmaatschappij garandeert de minimumrente niet meer) en de entiteit is wettelijk verplicht om aanvullende bijdragen te doen om het tekort van het plan te dekken, dan is de werkgever verplicht een voorziening te erkennen [32](#page=32).
De IFRS boekhoudkundige behandeling kan ook worden toegepast onder BE GAAP om de volgende redenen:
* De door IFRS voorgeschreven boekhoudkundige behandeling zorgt voor een goede afstemming van kosten en opbrengsten met betrekking tot de door de werknemers verleende diensten [32](#page=32).
* De werkgever is verantwoordelijk voor eventuele onderfinanciering van het plan op het moment dat een werknemer het bedrijf verlaat, en behoudt de ultieme verantwoordelijkheid als de verzekeringsmaatschappij of het pensioenfonds onvoldoende planactiva heeft om de verplichtingen van het bedrijf na te komen [32](#page=32).
### 4.3 Andere langetermijnvoordelen
#### 4.3.1 Definitie en voorbeelden
Andere langetermijn werknemersvoordelen zijn werknemersvoordelen (anders dan uitdiensttredings- en beëindigingsvergoedingen) die niet volledig vervallen binnen twaalf maanden na het einde van de periode waarin de werknemer de gerelateerde dienst heeft verleend. Voorbeelden hiervan zijn langdurige vakantiedagen, jubileum- of andere langdurige dienstvoordelen, langdurige arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, en bonussen die langer dan twaalf maanden na het einde van de verslagperiode betaalbaar zijn [34](#page=34).
#### 4.3.2 Boekhoudkundige verwerking
Er dient een schuld te worden erkend voor het netto totaal van de volgende bedragen:
* De contante waarde van de defined benefit verplichting op de balansdatum [35](#page=35).
* Minder de reële waarde op de balansdatum van de planactiva (indien aanwezig) waaruit de verplichtingen direct zullen worden voldaan [35](#page=35).
Er wordt een vereenvoudigde boekhoudkundige methode toegepast:
* Wiskundige winsten/verliezen worden onmiddellijk erkend [35](#page=35).
* Alle vroegere dienstkosten worden onmiddellijk erkend [35](#page=35).
#### 4.3.3 Oefeningen
##### 4.3.3.1 Oefening 4: Jubileumuitkering
Is een "Jubileumuitkering" een langetermijn werknemersvoordeel? Ja [36](#page=36).
##### 4.3.3.2 Oefening 5: Pensioen
Is een pensioen een langetermijn werknemersvoordeel? Ja [37](#page=37).
---
# Beëindigingsuitkeringen
Beëindigingsuitkeringen zijn betalingen die voortvloeien uit de beëindiging van de dienstbetrekking door de werkgever of werknemer, en moeten worden erkend zodra de entiteit deze niet meer kan intrekken of wanneer er kosten voor een herstructurering worden erkend [39](#page=39) [41](#page=41).
### 5.1 Definitie en Oorzaken
Beëindigingsuitkeringen ontstaan door twee hoofdoorzaken [39](#page=39):
* De beslissing van een entiteit om het dienstverband van een werknemer te beëindigen.
* De beslissing van een werknemer om een aanbod voor vrijwillige beëindiging te accepteren in ruil voor deze uitkeringen.
### 5.2 Tijdstip van Erkenning
Het moment waarop een entiteit een aanbod voor beëindigingsuitkeringen niet meer kan intrekken, is afhankelijk van de specifieke situatie [39](#page=39) [40](#page=40):
* **Bij een aanbod aan de werknemer:** De vroegste van de volgende data:
* Wanneer de werknemer het aanbod accepteert [39](#page=39).
* Wanneer een beperking op het vermogen van de entiteit om het aanbod in te trekken van kracht wordt [39](#page=39).
* **Bij een beslissing van de entiteit:** Wanneer de entiteit een plan van beëindiging heeft gecommuniceerd aan de getroffen werknemers, dat voldoet aan de volgende criteria [40](#page=40):
* De uit te voeren acties wijzen erop dat significante wijzigingen aan het plan onwaarschijnlijk zijn [40](#page=40).
* Het plan identificeert het aantal te beëindigen werknemers, hun functies of classificaties, en de verwachte voltooiingsdatum (individuele werknemers hoeven niet gespecificeerd te worden) [40](#page=40).
* Het plan specificeert de beëindigingsuitkeringen zo gedetailleerd dat werknemers het type en de hoogte van de uitkeringen kunnen bepalen [40](#page=40).
### 5.3 Boekhoudkundige Behandeling
Een entiteit moet een schuld en een last voor beëindigingsuitkeringen erkennen op het vroegste moment dat [41](#page=41):
* De entiteit het aanbod voor de uitkeringen niet meer kan intrekken.
* De entiteit kosten voor een herstructurering erkent conform IAS 37 [41](#page=41).
**Kenmerken van beëindigingsuitkeringen:**
* Typisch eenmalige betalingen [41](#page=41).
* Kunnen ook omvatten: verbeterde pensioenuitkeringen, salaris tot het einde van een specifieke opzegtermijn [41](#page=41).
**Erkenning als last:**
* Onmiddellijke erkenning als last in de periode waarin de verplichting ontstaat, omdat het geen toekomstige economische voordelen voor de entiteit oplevert [41](#page=41).
**Periodieke review en herwaardering:**
* De schatting van de verplichting voor beëindigingsuitkeringen dient periodiek te worden herzien en, indien passend, geherwaardeerd [41](#page=41).
**Verdiscontering:**
* Indien de uitkeringen langer dan 12 maanden na de balansdatum worden betaald, dienen deze verdisconteerd te worden [41](#page=41).
### 5.4 Oefeningen ter Verduidelijking
**Oefening 6:**
Vrijwillige beëindiging wordt beschouwd als een beëindigingsuitkering onder IAS 19 [42](#page=42).
**Oefening 7:**
Herstructurering die betaling van beëindigingsuitkeringen met zich meebrengt binnen de reikwijdte van IAS 37, wordt ook beschouwd als een beëindigingsuitkering conform IAS 19 [43](#page=43).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Personeelsbeloningen | Alle vormen van vergoedingen die een entiteit verstrekt in ruil voor door werknemers verleende diensten. |
| Kortetermijnwerkgeversbeloningen | Personeelsbeloningen (andere dan beëindigingsuitkeringen) die binnen 12 maanden na het einde van de periode waarin de werknemers de gerelateerde dienst hebben verleend, moeten worden afgewikkeld. |
| Naorlogse pensioenvoordelen | Beloningen (andere dan beëindigingsuitkeringen en kortetermijnwerkgeversbeloningen) die na het einde van de dienstbetrekking betaalbaar zijn. |
| Gedefinieerd bijdrageplan | Een naoast een pensioenplan waarbij een entiteit vaste bijdragen betaalt aan een aparte entiteit en geen wettelijke of constructieve verplichting heeft om verdere bijdragen te betalen als het fonds niet over voldoende activa beschikt. |
| Gedefinieerd pensioenplan | Een naoast een pensioenplan anders dan een gedefinieerd bijdrageplan, waarbij het voordeel is gedefinieerd in de regels van het plan en de actuarische risico's bij de entiteit liggen. |
| Actuariële aannames | Omvatten zowel demografische als financiële aannames die de beste schatting van een entiteit weerspiegelen van de variabelen die de uiteindelijke kosten van het verstrekken van naoast een pensioenvoordelen zullen bepalen. |
| Andere langetermijnwerkgeversbeloningen | Werkgeversbeloningen (andere dan naoast een pensioen- en beëindigingsuitkeringen) die niet volledig verschuldigd zijn binnen twaalf maanden na het einde van de periode waarin de werknemer de gerelateerde dienst heeft verleend. |
| Beëindigingsuitkeringen | Uitkeringen die voortvloeien uit de beslissing van een entiteit om de dienstbetrekking van een werknemer te beëindigen, of uit de beslissing van een werknemer om een aanbod van vrijwillige vervroegde pensionering te accepteren in ruil voor deze uitkeringen. |
| Projecteerde eenheidskredietmethode | Een actuarische methode die wordt gebruikt om de pensioenverplichting te bepalen, rekening houdend met de tot de balansdatum verleende diensten en een toenemende jaarlijkse dienstverleningskost naarmate de werknemer dichter bij de pensioendatum komt. |
| Actuariële winsten en verliezen | Het verschil tussen de werkelijke bedragen van de verplichting en kosten en de resultaten bepaald onder de actuarische waarderingsmethode. |