Cover
Comença ara de franc Lesdia's Histologie ZeZi 2025-2026 4 poging 11.pdf
Summary
# Structuur en functie van het zenuwweefsel
Het zenuwweefsel is een complex communicatiesysteem dat prikkels opneemt, omzet in zenuwimpulsen en deze doorgeeft aan andere cellen [10](#page=10).
## 1. Structuur en functie van het zenuwweefsel
### 1.1 Inleiding
Het zenuwweefsel functioneert als een complex communicatiesysteem met drie kerntaken: het opnemen van prikkels, de omvorming van deze prikkels tot zenuwimpulsen, en de overdracht van deze impulsen naar andere neuronen of effectorcellen [10](#page=10).
### 1.2 Samenstelling van het zenuwweefsel
Het zenuwweefsel bestaat uit drie hoofdcomponenten: neuronen (zenuwcellen) met hun uitlopers, steuncellen (gliacellen), en beschermend bindweefsel met bloedvaten. In het centrale zenuwstelsel (CZS) omvat dit ook de hersenvliezen (meningen). In het perifere zenuwstelsel (PZS) zijn dit endoneurium, perineurium en epineurium [11](#page=11).
#### 1.2.1 Neuronen
Neuronen zijn de functionele eenheden van het zenuwstelsel die verantwoordelijk zijn voor signaaloverdracht [12](#page=12).
##### 1.2.1.1 Het cellichaam (perikaryon of soma)
Het cellichaam bevat de celkern en het cytoplasma met organellen. De Nissl-substantie, bestaande uit ribosomen en ruw endoplasmatisch reticulum, is prominent aanwezig in motorneuronen en speelt een rol bij de eiwitsynthese [14](#page=14) [15](#page=15).
##### 1.2.1.2 De dendriet
Dendrieten zijn korte, vertakte uitlopers die zenuwimpulsen naar het cellichaam geleiden. Dendritische spines, kleine uitsteeksels op dendrieten, zijn cruciaal voor synapsvorming. Een vermindering in het aantal en de normale vorm van deze spines kan leiden tot mentale retardatie [16](#page=16) [17](#page=17).
##### 1.2.1.3 Het axon
Axonen zijn lange uitlopers die zenuwimpulsen weg van het cellichaam transporteren naar andere cellen. Axonaal transport vindt plaats via microtubuli als 'rails' en motoreiwitten zoals kinesine (anterograad) en dyneïne (retrograad). Anterograad transport verplaatst materiaal van het cellichaam naar de synaps, terwijl retrograad transport materiaal van de synaps terug naar het cellichaam brengt. Dit laatste mechanisme is belangrijk voor het transport van toxines zoals tetanustoxine en virussen, wat deels de latentietijd tussen infectie en symptomen verklaart [18](#page=18) [20](#page=20) [21](#page=21).
> **Tip:** De snelheid van axonaal transport correleert met de snelheid van axonregeneratie en groei [20](#page=20).
De kenmerken van dendrieten en axonen verschillen significant in hun structuur en functie [22](#page=22).
#### 1.2.3 Gliacellen of steuncellen
Gliacellen bieden structurele en functionele ondersteuning aan neuronen. Ze worden ingedeeld naar hun locatie: in het CZS (oligodendrocyten, astrocyten, ependymcellen, microgliacellen) en in het PZS (Schwann-cellen, satellietcellen) [23](#page=23).
##### 1.2.3.1 Steuncellen van het CZS
* **Oligodendrocyten:** Myeliniserende cellen in het CZS; één oligodendrocyt kan meerdere axonen omhullen met myeline [24](#page=24) [50](#page=50).
* **Astrocyten:** Meest voorkomende gliacellen in het CZS, met diverse functies:
* Regulatie van de extracellulaire ionenconcentraties [26](#page=26).
* Transport van voedingsstoffen en metabolieten tussen neuronen en capillairen, inclusief de metabolisering van glutamaat en GABA [26](#page=26).
* Begeleiden van neuronale migratie tijdens de embryogenese [26](#page=26).
* Vorming van de bloed-hersenbarrière (blood-brain barrier) via hun eindvoetjes, die ook synapsen bedekken en de buitenste hersenvliezen vormen [27](#page=27).
* Bij hersenletsel vormen astrocyten een littekenweefsel (gliosis). Astrocyten worden geïdentificeerd met behulp van immuunhistochemie voor GFAP [28](#page=28) [31](#page=31).
* **Ependymcellen:** Bekleden de ventrikels van de hersenen en het centrale kanaal van het ruggenmerg; ze produceren cerebrosspinaal vocht (CSF) in het plexus choroideus [32](#page=32) [33](#page=33) [34](#page=34) [35](#page=35).
* **Microgliacellen:** De immuuncellen van het CZS, afkomstig van mesodermale voorlopers. Ze spelen een rol bij het opruimen van cellulaire debris en spelen een rol bij ontstekingsreacties [23](#page=23) [36](#page=36) [37](#page=37).
> **Medische toepassing:** Tumoren in het CZS ontstaan vaak uit gliacellen, zoals astrocytomen (inclusief glioblastoma) en oligodendrogliomen. Tumoren uit neuronen zelf zijn zeldzaam [39](#page=39).
##### 1.2.3.2 Steuncellen van het PZS
* **Schwann-cellen:** Myeliniserende cellen van het PZS; elke Schwann-cel omhult één axon met myeline [23](#page=23) [40](#page=40).
* **Satellietcellen:** Kapselcellen rondom neuronale cellichamen in de ganglia van het PZS [23](#page=23) [40](#page=40) [41](#page=41).
#### 1.2.4 Myelinisatie
Myeline is een isolerende vetachtige laag die axonen omhult, wat zorgt voor snellere geleiding van zenuwimpulsen (saltatoire geleiding) [42](#page=42).
##### 1.2.4.1 Perifeer zenuwstelsel (PZS)
In het PZS wordt myeline gevormd door Schwann-cellen, die een complete axon omhullen en zich meervoudig oprollen. Tussen twee opeenvolgende Schwann-cellen bevindt zich een knoop van Ranvier. Niet-gemyeliniseerde vezels in het PZS zijn weliswaar omhuld door het cytoplasma van Schwann-cellen, maar niet geïsoleerd door meerdere windingen [43](#page=43) [44](#page=44) [45](#page=45) [46](#page=46) [48](#page=48).
> **Medische toepassing:** Het syndroom van Guillain-Barré is een auto-immune aandoening die leidt tot segmentaire demyelinisatie in het PZS, vaak getriggerd door infecties. Dit resulteert in spierzwakte [49](#page=49).
##### 1.2.4.2 Centraal zenuwstelsel (CZS)
In het CZS wordt myeline gevormd door oligodendrocyten. Een belangrijk verschil is dat één oligodendrocyt meerdere axonen kan myeliniseren. De kern en het cellichaam van de oligodendrocyt liggen centraal, omringd door de gemyeliniseerde axonen. Er is geen basaal membraan rond de oligodendrocyten. Niet-gemyeliniseerde axonen in het CZS liggen naakt in het neuropil. De witte stof in het CZS bestaat voornamelijk uit gemyeliniseerde axonen, terwijl de grijze stof celkernen en dendrieten bevat [50](#page=50) [51](#page=51).
> **Medische toepassing:** Multiple sclerose (MS) is een auto-immune demyeliniserende aandoening van het CZS, waarbij T-cellen en microglia betrokken zijn bij de demyelinisatie [52](#page=52) [53](#page=53).
#### 1.2.5 Bindweefselhulzen van het PZS
Perifere zenuwen zijn omgeven door verschillende bindweefselhulzen: het endoneurium (rond individuele axonen), het perineurium (rond zenuwbundels), en het epineurium (rond de gehele zenuw) [11](#page=11) [54](#page=54) [55](#page=55) [56](#page=56) [57](#page=57) [58](#page=58).
> **Medische toepassing:** Tumoren van perifere zenuwen, zoals schwannoma's en neurofibroma's, ontstaan uit Schwann-cellen of perineurale cellen. Neurofibromatosis type 1 wordt gekenmerkt door multipele neurofibromen [60](#page=60).
#### 1.2.6 Synapsen
Synapsen zijn gespecialiseerde contactplaatsen waar zenuwimpulsen unidirectioneel worden doorgegeven van het ene neuron naar een ander neuron, of van een neuron naar een effectorcel (zoals een spier- of kliercel) [61](#page=61) [62](#page=62).
Indelingen van synapsen:
1. **Interneuronale synapsen:**
* Axodendritisch: axon van neuron A op dendriet van neuron B.
* Axosomatisch: axon van neuron A op cellichaam van neuron B.
* Axo-axonisch: axon van neuron A op axon van neuron B.
2. **Neuro-effector-synapsen:**
* Neuromusculair: op spiercellen (dwarsgestreepte en gladde spieren). De motorische eindplaat is een voorbeeld op dwarsgestreepte spiervezels [63](#page=63) [64](#page=64).
* Neuroglandulair: op kliercellen.
* Neuroreceptor: op sensorische receptoren [63](#page=63).
> **Medische toepassing:** Myasthenia gravis is een auto-immune ziekte waarbij auto-antilichamen de acetylcholine-receptoren op de neuromusculaire junctie aanvallen, leidend tot spierzwakte [66](#page=66).
De innervatie van glad spierweefsel verloopt via neuro-effector-synapsen [67](#page=67).
### 1.3 Axonregeneratie
Axonregeneratie is voornamelijk mogelijk in het perifere zenuwstelsel (PZS). Schwann-cellen stimuleren regeneratie, terwijl oligodendrocyten in het centrale zenuwstelsel (CZS) regeneratie inhiberen. In het PZS worden de Schwann-cellen actief betrokken bij het faciliteren van de groei van een beschadigd axon [68](#page=68) [69](#page=69).
---
# Histologie van specifieke hersengebieden en hersenvliezen
Dit hoofdstuk beschrijft de microscopische structuur van de cerebrum, hippocampus, cerebellum, en de beschermende hersenvliezen.
### 2.1 Inleiding tot grijze en witte stof
De organisatie van de hersenen is gebaseerd op grijze en witte stof [71](#page=71).
* **Grijze stof** bestaat voornamelijk uit cellichamen van neuronen (en hun dendrieten), gemyeliniseerde en niet-gemyeliniseerde zenuwvezels, en gliacellen [71](#page=71).
* **Witte stof** is samengesteld uit gemyeliniseerde axonen en gliacellen [71](#page=71).
### 2.2 Cerebrum
#### 2.2.1 Indeling van de cerebrale cortex
De cerebrale cortex wordt ingedeeld op basis van leeftijd en structuur [72](#page=72):
* **Iso- of neocortex**: Het nieuwere deel van de cortex, dat 90% van de cortex uitmaakt en een 6-lagige structuur heeft [72](#page=72) [73](#page=73).
* **Allocortex**: Het oudere deel van de cortex, dat verder onderverdeeld wordt in:
* **Archicortex**: Omvat de hippocampus en gyrus dentatus en is 3-lagig [72](#page=72) [73](#page=73).
* **Paleocortex**: Omvat de reukcortex en is 3- tot 5-lagig [72](#page=72).
Naast de organisatie in lagen, is er ook organisatie in kolommen binnen de cortex [73](#page=73).
#### 2.2.2 Cytoarchitectuur van de neocortex
De neocortex kan worden ingedeeld in verschillende gebieden, zoals de Areas van Brodmann (52 in totaal). Voorbeelden zijn de primaire motorische cortex (area 4) en de primaire visuele cortex (area 17) [74](#page=74).
De neocortex bestaat uit zes lagen:
1. **Lamina molecularis (plexiformis)**: De moleculaire laag [75](#page=75).
2. **Lamina granularis externa**: De buitenste granulaire laag [75](#page=75).
3. **Lamina pyramidalis externa**: De buitenste piramidale laag [75](#page=75).
4. **Lamina granularis interna**: De binnenste granulaire laag [75](#page=75).
5. **Lamina pyramidalis interna**: De binnenste piramidale laag; hierin bevinden zich de grote cellen van Betz in de primaire motorische cortex [75](#page=75) [80](#page=80).
6. **Lamina multiformis (polymorfe)**: De multiforme of polymorfe laag [75](#page=75).
Verschillende celtypen zijn aanwezig, zoals piramidale cellen (P), stellaire cellen (S), horizontale cellen van Cajal (C), en fusiforme cellen (F) [76](#page=76).
Specifieke structuren zijn zichtbaar in bepaalde corticale gebieden, zoals de lijn van Gennari in de primaire visuele cortex [81](#page=81) [83](#page=83).
#### 2.2.3 Witte stof van de cerebrum
De witte stof onder de cortex bestaat uit vezels die in meerdere richtingen lopen. Bundels van vezels die in dezelfde richting lopen, worden tracti genoemd. Er zijn drie hoofdtypen vezels [82](#page=82):
* **Associatievezels**: Verbinden twee verschillende corticale zones binnen dezelfde hemisfeer [82](#page=82).
* **Commissurale vezels**: Verbinden gelijkaardige zones van twee hemisferen, zoals de corpus callosum [82](#page=82).
* **Projectievezels**: Verbinden de cortex met subcorticale gebieden [82](#page=82).
Naast radiale vezels (ten opzichte van de cortex), zijn er ook tangentiële vezels, zoals de banden van Baillarger [82](#page=82).
### 2.3 Hippocampus
#### 2.3.1 Inleiding tot de hippocampus
De hippocampus is een deel van het limbisch systeem, een functioneel hersensysteem bestaande uit neuronennetwerken die grote afstanden overbruggen. Het limbisch systeem speelt een rol bij voortbestaan, voortplanting, beleving van emoties, en de hippocampus is specifiek belangrijk voor het geheugen. Afferenties komen vooral vanuit de reukcentra [84](#page=84).
#### 2.3.2 De hippocampale formatie
De hippocampale formatie omvat de gyrus dentatus, de eigenlijke hippocampus, het subiculum, en de gyrus parahippocampalis (entorhinale cortex) [85](#page=85).
#### 2.3.3 Cellulaire organisatie
De hippocampus en gyrus dentatus vertonen een specifieke cellulaire organisatie [90](#page=90).
#### 2.3.4 Functionele organisatie
De intrinsieke en extrinsieke connecties van de hippocampus zijn cruciaal voor zijn functie. De informatiestroom binnen de hippocampale formatie verloopt via specifieke paden [91](#page=91) [93](#page=93):
1. Entorhinale cortex naar gyrus dentatus (perforant path) [91](#page=91).
2. Gyrus dentatus naar CA3 van hippocampus (mossy fibers) [91](#page=91).
3. CA3 naar CA1 (Schäffer-collateralen) [91](#page=91).
4. CA1 naar subiculum [91](#page=91).
5. Subiculum naar entorhinale cortex [91](#page=91).
Dit circuit is gerelateerd aan long-term potentiation (LTP), wat een mechanisme is voor kortetermijngeheugen [92](#page=92).
#### 2.3.5 Medische toepassing
Piramidale neuronen in CA1 zijn zeer gevoelig voor ischemie en epilepsie, en spelen een rol bij de ziekte van Alzheimer [94](#page=94).
### 2.4 Cerebellum
#### 2.4.1 Inleiding tot het cerebellum
Het cerebellum bestaat uit grijze stof (cortex met sulci en folia, en cerebellaire kernen) en witte stof (corpus medullare) [96](#page=96).
#### 2.4.2 Cellagen van de cerebellaire cortex
De cerebellaire cortex is georganiseerd in drie hoofdlagen:
1. **Moleculaire laag**: De buitenste laag [97](#page=97).
2. **Purkinje-cellaag**: Een enkele laag van grote Purkinje-neuronen [97](#page=97).
3. **Granulaire laag**: De binnenste laag, rijk aan kleine granulaire cellen [97](#page=97).
#### 2.4.3afferente vezels
De afferente vezels naar het cerebellum zijn voornamelijk afkomstig van de mosvezels en klimvezels, die synapsen vormen met granulaire cellen en Purkinje-cellen .
#### 2.4.4 Circuits en efferente vezels
De interne circuits van het cerebellum, met name de interactie tussen parallelle vezels en Purkinje-cellen, zijn betrokken bij motorische controle en leren. Gelijktijdige stimulatie van parallelle en klimvezels kan leiden tot long-term depression (LTD), een mechanisme belangrijk voor motorisch leren. De efferente vezels verlaten het cerebellum via de cerebellaire kernen .
### 2.5 Ruggenmerg
Het ruggenmerg vertoont een specifieke histologische organisatie met grijze stof in een centrale, vlindervormige structuur, omgeven door witte stof .
### 2.6 Hersenvliezen (meningen)
De hersenen en het ruggenmerg worden beschermd door drie membranen, de hersenvliezen, van buiten naar binnen:
1. **Dura mater**: De buitenste, taaie laag. Rond het ruggenmerg bevindt zich een epidurale ruimte tussen het periost van de wervels en de dura mater .
2. **Arachnoidea**: De middelste, spinweb-achtige laag .
3. **Pia mater**: De binnenste, dunne laag die nauw verbonden is met het hersenoppervlak .
#### 2.6.1 Medische toepassingen
#### 2.6.1.1 Hersenbloedingen
Verschillende soorten hersenbloedingen kunnen optreden afhankelijk van de locatie:
* **Epiduraal of extraduraal**: Tussen periost en dura mater .
* **Subduraal**: Tussen dura mater en arachnoidea (acuut of chronisch) .
* **Subarachnoïdaal**: In de ruimte tussen arachnoidea en pia mater, vaak door een aneurysma .
* **Intracerebraal**: Binnen het hersenweefsel zelf, door trauma of hypertensie .
#### 2.6.1.2 Meningioma
Dit is een tumor die ontstaat uit meningotheelcellen, frequent voorkomt en meestal goedaardig of laaggradig is .
#### 2.6.1.3 Ziekte van Alzheimer
De ziekte van Alzheimer, de meest frequente oorzaak van dementie, begint typisch in de CA1 van de hippocampus en breidt zich later uit naar de neocortex, hoewel primaire motorische en sensorische cortex relatief gespaard blijven. De fundamentele afwijkingen zijn de accumulatie van twee eiwitten :
1. **Aβ-peptide**: Accumuleert onder de vorm van seniele plaques in het neuropil (amyloïdose). Dit peptide wordt gevormd uit het amyloid precursor proteïne (APP) en aggregeert in toxische fibrillen met een 'β-pleated sheet' configuratie. Amyloïdose kan worden gekleurd met Congorood en thioflavine S .
2. **Tau-proteïne**: Aggregeert onder de vorm van neurofibrillaire tangles binnen (piramidale) neuronen. Ultrastructureel bestaan deze tangles uit paired helical filaments die de normale functie van neuronen interfereren .
Deze processen, inclusief de beschadiging van neuronen en de activatie van microglia en gliosis, leiden tot de pathogenese van de ziekte van Alzheimer .
---
# Histologie van de organen van zintuigen
De histologie van de zintuigen onderzoekt de microscopische structuur van de organen die verantwoordelijk zijn voor waarneming van de buitenwereld en het lichaam zelf, inclusief hun specifieke celtypen en weefselorganisatie.
### 3.1 Het oogorgaan
Het oogorgaan is een gespecialiseerd fotosensitief orgaan dat verantwoordelijk is voor het zicht. De oogbol (bulbus oculi) is opgebouwd uit drie hoofdlagen, de oogrokken .
#### 3.1.1 De wand van de oogbol
De wand van de oogbol bestaat uit drie oogrokken:
* **Buitenste oogrok (tunica fibrosa):** Dit is het fibreuze omhulsel van het oog en bestaat uit de cornea (hoornvlies) en de sclera (harde oogrok) .
* **Cornea:** Het doorzichtige voorste deel van het oog. Het is opgebouwd uit verschillende lagen epitheel, membraan van Bowman, substantia propria en membraan van Descemet. Een ontsteking van de cornea wordt keratitis genoemd. Omdat de cornea geen bloedvaten bevat, slagen corneatransplantaties meestal .
* **Sclera:** Het witte, ondoorzichtige deel van het oog dat de oogbol beschermt en ondersteunt. Ontstekingen hiervan worden episcleritis en scleritis genoemd .
* **Corneosclerale junctie (limbus):** De overgangszone tussen de cornea en de sclera. Hier bevindt zich het trabeculaire netwerk, dat uitmondt in het kanaal van Schlemm (sinus venosus sclerae). Dit systeem speelt een cruciale rol in de drainage van het kamerwater. Verhoogde intra-oculaire druk door een onevenwicht in de productie en drainage van kamerwater kan leiden tot glaucoom .
* **Kapsel van Tenon (fascia oculi):** Een stevige huls van dens collageneus bindweefsel rond de oogbol, buiten de sclera, die dient als een sferisch 'gewrichtskapsel' .
* **Middelste oogrok (tunica vasculosa of uvea):** Dit vaatrijke vlies omvat de choroidea, het corpus ciliare en de iris .
* **Choroidea:** Het achterste deel van de uvea, rijk aan bloedvaten en pigmentcellen. Sommige diersoorten hebben een tapetum, een reflecterende laag die het zicht in de schemering verbetert (#page=139, 140) .
* **Corpus ciliare:** Bestaat uit de musculus ciliaris, die de lens accommodatie verzorgt, en de processus ciliares, die kamerwater produceren (#page=141, 142) .
* **Iris:** Het gekleurde deel van het oog dat de pupilgrootte regelt en zo de hoeveelheid licht die de oogbol binnenkomt, reguleert. Ontstekingen van de uvea worden uveïtis genoemd. Pigmentletsels van de uvea kunnen goedaardig (nevus) of maligne (melanoom) zijn, waarbij het melanoom de meest voorkomende maligne tumor in het oog is .
* **Binnenste oogrok (tunica nervosa of retina):** Het netvlies, dat de fotoreceptoren bevat. De retina bestaat uit verschillende celtypen, waaronder het pigmentepitheel, fotoreceptorcellen (stafjes en kegeltjes), direct geleidende neuronen, associatie-neuronen en steuncellen (#page=148, 151) .
* **Pigmentepitheel:** Absorbeert licht, vormt de bloed-retina-barrière, fagocyteert de toppen van fotoreceptorcellen en is betrokken bij de omzetting van retinale .
* **Fotoreceptorcellen:** Stafjes (ongeveer 120 miljoen) zijn gevoelig voor weinig licht en bevatten rhodopsine; kegeltjes (ongeveer 6 miljoen) zijn verantwoordelijk voor kleurzicht bij veel licht en bevatten iodopsines .
* **Lagen van de retina:** De retina kent tien histologisch onderscheidbare lagen .
* **Retinaloslating:** Treedt op doordat er geen sterke verbindingen zijn tussen het pigmentepitheel en de fotoreceptoren. Dit kan leiden tot plotse visusdaling en schade aan fotoreceptoren .
* **Retinoblastoma:** Een maligne tumor van de neurale retina, die voorkomt bij jonge kinderen en voortkomt uit precursorcellen van de neurale retina .
* **Gespecialiseerde zones:**
* **Macula lutea:** De centrale zone voor scherpste zicht, die caroteenpigment bevat.
* **Fovea centralis:** Het centrum van de macula, dat alleen kegeltjes bevat en geen bloedvaten .
* **Papilla nervi optici:** De blinde vlek waar de optische zenuw het oog verlaat .
* **Seniele maculadegeneratie (ARMD):** Een belangrijke oorzaak van blindheid bij ouderen, gekenmerkt door afwijkingen van het pigmentepitheel, membraan van Bruch en de choriocapillaris .
#### 3.1.2 Ooginhoud
De ooginhoud bestaat uit kamerwater, de lens en het corpus vitreum .
* **Kamervocht:** Geproduceerd door het corpus ciliare en gedraineerd via het kanaal van Schlemm .
* **Lens:** Een transparante, biconvexe structuur die licht focaliseert op de retina. Met de leeftijd wordt de lens minder elastisch (presbyopie) en kan troebel worden (cataract) (#page=164, 167) .
* **Corpus vitreum (glasachtig lichaam):** Een gelatineuze substantie die de ruimte achter de lens en voor het netvlies vult .
#### 3.1.3 Hulporganen van het oog
Dit omvat de conjunctivae, oogleden en het traanapparaat .
* **Conjunctivae en oogleden:** De conjunctiva is een dunne slijmvlieslaag die de binnenzijde van de oogleden en de voorzijde van de oogbol bedekt (behalve de cornea). De oogleden bestaan uit huid, bindweefsel (tarsus), spieren (o.a. musculus orbicularis oculi en musculus tarsalis superior) en tarsale klieren (klieren van Meibom) (#page=171, 172, 173). Ontstekingen van de ooglidrand kunnen leiden tot hordeolum (gerstkorrel) of chalazion .
* **Traanapparaat:** Bestaat uit de traanklier (een sereuze klier) die tranen produceert, de traanbuisjes, het traanzakje (saccus lacrimalis) en de traan-neusbuis (ductus nasolacrimalis) (#page=176, 178). Tumoren van de traanklier worden behandeld zoals tumoren van speekselklieren .
### 3.2 Het gehoororgaan en evenwichtsorgaan
Het gehoororgaan en het evenwichtsorgaan bevinden zich in het binnenoor en worden gezamenlijk het labyrint genoemd (#page=182, 183, 195) .
#### 3.2.1 Buitenoor
Het buitenoor bestaat uit de oorschelp en de uitwendige gehoorgang .
* **Oorschelp:** Gemaakt van huid en elastisch kraakbeen .
* **Uitwendige gehoorgang:** Bekleed met huid die talgklieren en ceruminale klieren (talgklieren en apocriene klieren) bevat die oorsmeer produceren (#page=185, 186) .
#### 3.2.2 Middenoor
Het middenoor omvat het trommelvlies, de trommelholte en de gehoorbeentjes (malleus, incus, stapes) (#page=187, 189) .
* **Trommelvlies (membrana tympani):** Een dun membraan dat geluidsgolven opvangt en doorgeeft aan de gehoorbeentjes (#page=187, 188) .
* **Gehoorbeentjes:** Malleus, incus en stapes, die geluidstrillingen versterken en doorgeven van het trommelvlies naar het ovale venster van het binnenoor. De musculus tensor tympani en musculus stapedius spelen een rol in de middenoorreflex om het gehoor te beschermen tegen luide geluiden .
* **Buis van Eustachius (tuba auditiva):** Verbindt het middenoor met de nasopharynx. Deze buis is bekleed met pseudomeerlagig respiratoir epitheel en de tonsilla tubaria bevindt zich in de buurt (#page=191, 192). Ontstekingen van het middenoor (otitis media) komen vaak voor bij kinderen, mede door de verbinding via de buis van Eustachius. Aerotitis kan optreden bij drukverschillen, bijvoorbeeld tijdens vliegreizen .
#### 3.2.3 Binnenoor (labyrint)
Het binnenoor bestaat uit het benige labyrint en het vliezige labyrint .
* **Benig labyrint:** Gevormd uit holtes in het os petrosum en bestaat uit het vestibulum, de semicirculaire kanalen en de cochlea .
* **Vliezig labyrint:** Bevindt zich binnen het benige labyrint en bevat de endolymfe. Het benige labyrint bevat perilymfe .
* **Vestibulair orgaan:** Verantwoordelijk voor evenwicht en bestaat uit het vestibulum (met de macula utriculi en macula sacculi) en de semicirculaire kanalen (met de cristae ampullares) (#page=200, 201) .
* **Macula utriculi en macula sacculi:** Detecteren lineaire acceleratie en de kanteling van het hoofd (#page=202, 203) .
* **Cristae ampullares:** Detecteren rotatoire versnellingen in de semicirculaire kanalen (#page=204, 205) .
* **Gehoororgaan (cochlea):** Bevat de ductus cochlearis, waarin het orgaan van Corti zich bevindt (#page=207, 208, 210, 212). Het orgaan van Corti bevat haarcellen die geluidstrillingen omzetten in elektrische signalen. Er bevinden zich geen bloedvaten in het orgaan van Corti .
* **Ziekte van Ménière:** Veroorzaakt door overdruk van endolymfe (endolymfatische hydrops) in het vliezige labyrint, wat leidt tot duizeligheid en gehoorverlies .
* **Presbyacusis:** Progressieve, sensorineurale gehoorverlies bij ouderen, vaak gerelateerd aan pathologie van de buitenste haarcellen .
* **Acusticusneurinoom:** Een schwannoom van de nervus vestibulocochlearis, vaak geassocieerd met neurofibromatosis type 2 .
### 3.3 Reukorgaan en smaakorgaan
#### 3.3.1 Reukorgaan
Het reukorgaan bevat het olfactorische epitheel, een gespecialiseerde zone in de neusslijmvlies aan de bovenzijde van de concha superior en het dak van de neusholte. Dit epitheel bestaat uit olfactorische cellen (neuronen), steuncellen en basale cellen (#page=235, 236) .
#### 3.3.2 Smaakorgaan
Het smaakorgaan bestaat uit smaakknopjes, die voornamelijk op de tongpapillen (papillae filiformes, fungiformes, circumvallatae, foliatae) gelegen zijn (#page=237, 238, 239). De smaakknopjes bevatten receptoren voor vijf basissmaken: zout (natriumionen), zuur (waterstofionen), zoet (suikers), bitter (alkaloïden) en umami (aminozuren zoals glutamaat) (#page=240, 241). De receptoren zijn niet gelijkmatig verdeeld over de tong, met gebieden die gevoeliger zijn voor specifieke smaken .
### 3.4 Receptoren in de huid en het lichaam
#### 3.4.1 Exteroreceptoren
Deze receptoren registreren prikkels uit de buitenwereld en omvatten mechanoreceptoren (tast, druk, vibraties), thermoreceptoren (warmte, koude), nocireceptoren (pijn) en jeukreceptoren. Receptie gebeurt via vrije zenuwuiteinden of gespecialiseerde eindlichaampjes .
* **Vrije zenuwuiteinden:** Meest voorkomend, voornamelijk in de huid. Ze registreren warmte, koude, pijn en jeuk. Vrije zenuwuiteinden rond haarfollikels registreren mechanische prikkels. Merkel-schijven zijn gespecialiseerde vrije zenuwuiteinden voor fijne tast .
* **Gespecialiseerde eindlichaampjes:**
* **Lichaampjes van Meissner:** In de onbehaarde huid (vingertoppen, handpalmen, voetzolen) voor fijne tast en laagfrequente vibraties (#page=225, 226) .
* **Lichaampjes van Krause:** In overgangen tussen mucosa en huid (bv. lippen, genitaliën) voor tast en drukzin .
* **Lichaampjes van Ruffini:** In de diepe derm en hypoderm, gevoelig voor uitrekking .
* **Lichaampjes van Vater-Pacini:** In de hypoderm, bindweefsel van spieren, pezen, ligamenten en inwendige organen voor grove tast, druk en vibratiezin (#page=229, 230) .
#### 3.4.2 Proprioreceptoren
Deze receptoren registreren de positie en beweging van het lichaam en omvatten spierspoelen en peesorganen van Golgi .
* **Spierspoelen:** Bevinden zich in skeletspieren en registreren spierrek .
* **Peesorganen van Golgi:** Bevinden zich in pezen en registreren spiercontractiekracht .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Histologie | De studie van de microscopische anatomie van weefsels en cellen, gericht op hun structuur en organisatie. |
| Fysiologie | De studie van de normale functies van levende organismen en hun onderdelen. |
| Pathologische anatomie | De studie van ziekteprocessen op cellulair en weefselniveau, vaak gericht op diagnose en classificatie. |
| Neuron | Een gespecialiseerde cel in het zenuwstelsel die elektrische en chemische signalen doorgeeft. |
| Dendriet | Een vertakte uitloper van een neuron die elektrische signalen ontvangt van andere neuronen. |
| Axon | Een lange uitloper van een neuron die elektrische signalen weg van het cellichaam geleidt naar andere neuronen of effectorcellen. |
| Gliacel | Steuncellen in het zenuwstelsel die neuronen ondersteunen, voeden en isoleren. |
| Oligodendrocyt | Een type gliacel in het centraal zenuwstelsel dat de myelineschede rond axonen vormt. |
| Astrocyten | Grote gliacellen in het centraal zenuwstelsel met diverse functies, waaronder het ondersteunen van neuronen, het reguleren van de extracellulaire omgeving en het vormen van de bloed-hersenbarrière. |
| Ependymcellen | Cellen die de ventrikels van de hersenen en het centrale kanaal van het ruggenmerg bekleden en betrokken zijn bij de productie van cerebrospinaal vocht. |
| Microglia | Immuuncellen van het centraal zenuwstelsel die fungeren als macrofagen en afvalstoffen opruimen en bescherming bieden. |
| Schwann-cel | Een type gliacel in het perifeer zenuwstelsel dat de myelineschede rond axonen vormt. |
| Satellietcel | Cellen die de cellichamen van neuronen in perifere ganglia omringen en ondersteunen. |
| Myelinisatie | Het proces waarbij een myelineschede, gevormd door oligodendrocyten (in CZS) of Schwann-cellen (in PZS), wordt gevormd rond axonen om de snelheid van zenuwimpulsgeleiding te verhogen. |
| Knoop van Ranvier | Een onderbreking in de myelineschede langs een axon, waar de zenuwimpuls zich versneld kan voortplanten (saltatoire conductie). |
| Synaps | Een gespecialiseerde verbinding tussen twee neuronen of tussen een neuron en een effectorcel, waar signalen worden doorgegeven. |
| Neurotransmitter | Een chemische stof die wordt vrijgegeven door een presynaptisch neuron om een signaal door te geven aan een postsynaptisch neuron of effectorcel. |
| Grijze stof | Delen van het centrale zenuwstelsel die voornamelijk bestaan uit neuroncellichamen, dendrieten, ongemyeliniseerde axonen en gliacellen. |
| Witte stof | Delen van het centrale zenuwstelsel die voornamelijk bestaan uit gemyeliniseerde axonen. |
| Cerebrum | Het grootste deel van de hersenen, verantwoordelijk voor hogere cognitieve functies. |
| Hippocampus | Een hersenstructuur in het limbisch systeem die cruciaal is voor het vormen van nieuwe herinneringen. |
| Cerebellum | Het deel van de hersenen dat verantwoordelijk is voor coördinatie, balans en houding. |
| Hersenvliezen (Meningen) | Beschermende membranen die de hersenen en het ruggenmerg omhullen. |
| Dura mater | De buitenste, taaie laag van de hersenvliezen. |
| Arachnoidea | De middelste laag van de hersenvliezen, die eruitziet als een spinnenweb. |
| Pia mater | De binnenste, dunne laag van de hersenvliezen die nauw verbonden is met het hersenoppervlak. |
| Retina (Netvlies) | Het lichtgevoelige weefsel aan de achterkant van het oog dat fotoreceptorcellen bevat. |
| Fotoreceptor | Cellen in de retina (kegeltjes en staafjes) die licht omzetten in zenuwsignalen. |
| Cornea | Het transparante voorste deel van het oog dat licht helpt focussen. |
| Sclera | Het witte, taaie buitenste deel van het oog dat de oogbol beschermt en ondersteunt. |
| Iris | Het gekleurde deel van het oog dat de pupilgrootte reguleert om de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt te controleren. |
| Lens | Een transparante structuur achter de iris die licht focust op de retina. |
| Kamervocht | Vocht dat de voorste en achterste kamers van het oog vult en bijdraagt aan de intra-oculaire druk. |
| Corpus vitreum | De gelatineachtige substantie die de ruimte achter de lens en voor de retina vult. |
| Gehoororgaan | Het orgaan dat verantwoordelijk is voor het omzetten van geluidsgolven in zenuwsignalen. |
| Vestibulair orgaan | Het deel van het binnenoor dat verantwoordelijk is voor het waarnemen van evenwicht en hoofdbewegingen. |
| Ossicula (Gehoorbeentjes) | Kleine botjes in het middenoor (malleus, incus, stapes) die geluidsvibraties van het trommelvlies naar het binnenoor doorgeven. |
| Buis van Eustachius | Een kanaal dat het middenoor verbindt met de nasofarynx, verantwoordelijk voor het egaliseren van de druk aan beide zijden van het trommelvlies. |
| Reukorgaan | Het orgaan dat verantwoordelijk is voor het waarnemen van geuren, gelegen in de neusholte. |
| Smaakorgaan | Het orgaan dat verantwoordelijk is voor het waarnemen van smaken, gelegen op de tong en in de mondholte. |
| Mechanoreceptor | Een sensorische receptor die reageert op mechanische druk of vervorming. |
| Thermoreceptor | Een sensorische receptor die reageert op veranderingen in temperatuur. |
| Nocireceptor | Een sensorische receptor die pijn detecteert. |
| Proprioreceptor | Een sensorische receptor die informatie geeft over de positie en beweging van het lichaam. |