Cover
ابدأ الآن مجانًا GBWN1 - 7. Rioleringen - deel 2.pdf
Summary
# Algemene huisriolering en regenwaterafvoer
Dit gedeelte behandelt de algemene principes van huisriolering, met een specifieke focus op regenwaterafvoer (RWA) en huishoudelijk afvalwater (HHW), inclusief basisvoorwaarden, buisdiameters, hellingen en materiaalkeuze [3](#page=3).
### 1.1 Basisprincipes en onderverdeling van afvoer
De algemene principes voor goede huisriolering, zoals eerder besproken, zijn ook van toepassing op regenwaterafvoer (RWA). De huisriolering kan worden onderverdeeld in drie hoofdcategorieën [4](#page=4) [5](#page=5):
* **Zwart water (FW - Fecaal water):** Afkomstig van toiletten [6](#page=6).
* **Grijs water (HHW - Huishoudwater):** Afkomstig van baden, douches, wastafels, wasmachines en vaatwassers [4](#page=4) [6](#page=6).
* **Regenwater (RW):** Hemelwater dat wordt afgevoerd [4](#page=4).
#### 1.1.1 Rioleringsplan
Een rioleringsplan geeft de voorgeschreven volgorde van afvoer weer, waarbij:
1. Zwart water (FW) als eerste wordt behandeld.
2. Grijs water (HHW) als tweede wordt behandeld.
3. Regenwater (RW) als derde wordt afgevoerd [6](#page=6).
Bij de uitvoering van rioleringsplannen is het belangrijk om kleuren te onderscheiden om de verschillende afvoerstromen te benadrukken, vaak door middel van lijntypes [6](#page=6).
### 1.2 Technische specificaties voor regenwaterafvoer (RWA)
Hoewel veel basisvoorwaarden van toepassing zijn, zijn er specifieke overwegingen voor regenwaterafvoerbuizen:
* **Diameter:** De minimale diameter voor RWA-buizen is 90 mm, maar in de praktijk wordt vaak een diameter van 110 mm gebruikt [5](#page=5).
* **Helling:** De vereiste helling voor RWA is minimaal 5 mm per meter, wat minder is dan voor afvalwater [5](#page=5).
* **Kleur:** RWA-buizen hebben meestal een grijze kleur [5](#page=5).
* **Keurmerk:** Bij voorkeur dienen deze buizen BENOR-gekeurd te zijn [5](#page=5).
> **Tip:** Het onderscheid tussen de verschillende afvoerstromen (Regenwater RW, Huishoudelijk afvalwater HHW, Fecaal water FW) is cruciaal voor een correct ontworpen en functioneel rioleringssysteem. In tekeningen worden deze vaak visueel onderscheiden met kleuren of specifieke lijntypes [6](#page=6).
> **Voorbeeld:** Een typische huisriolering zal het zwarte water van het toilet via een aparte leiding afvoeren, terwijl het water van de douche en gootsteen (grijs water) via een andere leiding wordt geleid. Regenwater van het dak wordt via een derde systeem afgevoerd, dat mogelijk ook verbonden is met een infiltratievoorziening. Een terugslagklep kan geïnstalleerd worden om terugstroming te voorkomen [6](#page=6).
---
# Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) Hemelwater
De Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) inzake hemelwater uit 2023 stelt regels voor het beheer van hemelwater, met de nadruk op het zoveel mogelijk ter plaatse houden en hergebruiken ervan. Deze verordening is van toepassing sinds 2 oktober 2023 en reguleert onder andere hemelwaterputten, gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, infiltratievoorzieningen en buffervoorzieningen [8](#page=8).
### 2.1 Basisprincipes en ladder van Lansink
Het uitgangspunt van de GSV is om hemelwater maximaal ter plaatse te houden. Indien de basisregels niet gevolgd kunnen worden, is het noodzakelijk een uitzondering aan te vragen en deze grondig te motiveren, bijvoorbeeld met berekeningsnota's, om redenen van technische of juridische aard [8](#page=8) [9](#page=9).
De aanpak van hemelwaterbeheer volgt de ladder van Lansink. De eerste drie treden van deze ladder zijn verplicht voor elk ontwerp [10](#page=10):
1. Afstroom vermijden [11](#page=11).
2. Hemelwater hergebruiken [23](#page=23).
3. Bufferen van hemelwater [10](#page=10).
De laatste drie treden van de ladder worden alleen toegepast indien het niet anders kan en vereisen een motivatie door de ontwerper. Dit kan bijvoorbeeld zijn wanneer er te weinig plaats is voor een regenwaterput, waardoor men gedwongen is aan te sluiten op de openbare riolering voor regenwaterafvoer [10](#page=10).
### 2.2 Afstroom vermijden
Het vermijden van afstroom betekent dat regenwater op natuurlijke wijze op het eigen terrein moet infiltreren. Dit kan worden bereikt door [12](#page=12):
* Beperken van verharde, afwaterende oppervlaktes [12](#page=12).
* Zorgen dat verharde oppervlaktes afwateren naar een onverharde zone op eigen terrein, met een helling van meer dan 2% en zonder afvoergoten [12](#page=12).
* Toepassen van waterdoorlatende verharding, zodat water door de verharding heen de bodem kan bereiken [12](#page=12).
#### 2.2.1 Afwaterende oppervlaktes
Afwaterende oppervlaktes omvatten dakoppervlaktes (met uitzondering van groendaken), verhardingen zoals opritten in beton, en andere waterdichte oppervlaktes [13](#page=13).
> **Tip:** Verharde oppervlaktes moeten bij voorkeur zo worden aangelegd dat ze afwateren naar een onverharde zone op eigen terrein, zonder dat er afvoergoten aan te pas komen [12](#page=12).
> **Voorbeeld:** Een verhard terras dat hellend is aangelegd richting een naastgelegen groenzone op eigen perceel, zonder dat er een afvoergoot aanwezig is, zorgt voor infiltratie op eigen terrein [14](#page=14).
#### 2.2.2 Waterdoorlatende verharding
Waterdoorlatende verharding maakt het mogelijk dat regenwater door de oppervlakte heen infiltreert. De opbouw van een waterdoorlatende verharding bestaat doorgaans uit [15](#page=15):
1. Een waterdoorlatende oppervlakteafwerking [15](#page=15).
2. Een waterdoorlatende fundering voor stabiliteit [15](#page=15).
3. Een onderfundering die werkt als buffer [15](#page=15).
4. Infiltratie in de bodem, die voldoende waterdoorlatend moet zijn [15](#page=15).
Voor een goede infiltratie en het voorkomen van afstroom naar het maaiveld, wordt een hellingsgraad van minder dan 2% aanbevolen [15](#page=15).
Mogelijke waterdoorlatende oppervlakteafwerkingen zijn:
* Waterdoorlatende straatstenen (bv. klinker) [17](#page=17).
* Steenslagverharding [17](#page=17).
* Dolomietverharding [17](#page=17) [22](#page=22).
* Grasdallen (kunststof of beton) [17](#page=17) [20](#page=20) [21](#page=21).
* Drainerend asfalt [17](#page=17).
* Waterdoorlatende bestrating uit gebakken aarde [18](#page=18).
Bij de aanleg van waterdoorlatende verhardingen kan een geotextiel gebruikt worden om water van vaste deeltjes te scheiden [19](#page=19).
> **Tip:** Bij grasdallen (zowel kunststof als beton) kan steenslag of dergelijke in de openingen worden aangebracht om gras te vervangen [21](#page=21).
### 2.3 Hergebruik hemelwater
Het opvangen en hergebruiken van hemelwater is essentieel om droogteperiodes te overbruggen en drinkwater te compenseren. In Vlaanderen bedroeg het gemiddelde drinkwaterverbruik per persoon per dag in 2022 84 liter [24](#page=24) [25](#page=25).
#### 2.3.1 Regenwaterput
Een regenwaterput is verplicht te plaatsen en het volume ervan is afhankelijk van de afwaterende oppervlakte (voornamelijk dakoppervlakte) en het aantal woongelegenheden. Een algemene vuistregel is een minimumvolume van 100 liter per vierkante meter dakoppervlakte, met een absolute minimum van 5.000 liter. De dakoppervlakte wordt bepaald door de horizontale projectie, en goten breder dan 30 cm tellen mee [26](#page=26).
> **Tip:** Voor de voorbereiding van de laatste tekenopdracht (GBWN1-TKN) is het bepalen van het minimale volume van de regenwaterput een belangrijk onderdeel. Dit kan worden afgeleid uit het inplantingsplan, het dakenplan of aanzichten en snedes [28](#page=28).
Alle dakoppervlaktes moeten worden aangesloten op de regenwaterput, met uitzondering van groendaken. Verhardingen, zoals terrassen, moeten idealiter niet via een afvoergoot worden aangesloten op de regenwaterput, maar worden afgevoerd naar een infiltratievoorziening of bij voorkeur naar een onverharde zone [29](#page=29).
De regenwaterput wordt in de meeste gevallen onder de grond geplaatst en moet voorzien zijn van een mangat en een deksel. De put moet stabiel en vlak op een verdichte ondergrond (bv. verdicht zand) worden geplaatst. Om algengroei te voorkomen, dient de put volledig verduisterd te zijn. Materialen voor regenwaterputten zijn onder andere beton en kunststof [30](#page=30).
> **Opmerking:** Leidingen moeten loodrecht op het mangat worden aangesloten [32](#page=32).
#### 2.3.2 Watertoevoer regenwaterput
Om het bezonken slib niet om te woelen, dient de watertoevoer in de regenwaterput rustig te gebeuren, bijvoorbeeld met behulp van een bochtstuk van 180° [33](#page=33).
#### 2.3.3 Meerdere waterputten
Indien er meerdere waterputten zijn, worden deze verbonden volgens het principe van communicerende vaten. Er zijn twee mogelijkheden voor de verbinding [34](#page=34):
* Met een waterdichte verbinding onderaan de putten [34](#page=34) [35](#page=35).
* Bovenaan met een hevel verbinden [34](#page=34) [36](#page=36).
In beide gevallen wordt het water aanzuigt in de laatste put voor hergebruik. Aandachtspunten bij waterdichte aansluitingen zijn het voorkomen van zettingen tussen de putten en het garanderen van 100% waterdichtheid (flexibele verbindingen hebben de voorkeur). Bij verbindingen met hevels is het cruciaal dat er geen lucht in de hevel komt, wat de duurzaamheid kan beïnvloeden [34](#page=34) [35](#page=35) [36](#page=36).
#### 2.3.4 Regenwaterafvoer en filtering
De typische route van regenwater is als volgt: dakafvoeren en regenwaterleidingen → voorfilter → regenwaterput(ten) → overloop naar infiltratievoorziening. Een terugslagklep is vereist in een controleput of als eindklep in de infiltratievoorziening [38](#page=38).
Het filteren van regenwater gebeurt vóór de regenwaterput. Diverse typen voorfilters bestaan [40](#page=40):
* Eenvoudige mogelijkheden: bolbladrooster of bladvanger (gaas) in dakgoot [40](#page=40).
* Zelfreinigende filters: cycloonfilters, putfilters en valpijpfilters (bladafscheiders) [41](#page=41) [42](#page=42).
* Niet-zelfreinigende putfilters, die regelmatig handmatig geleegd moeten worden [43](#page=43).
> **Tip:** Naast het voorfilter kan voor een goede regenwaterkwaliteit voor hergebruik ook filtering aan de aanzuigleiding worden toegepast, bijvoorbeeld met een actief koolfilter dat geur- en kleurstoffen absorbeert [45](#page=45) [46](#page=46).
#### 2.3.5 Hergebruiken van regenwater in de woning
Hergebruik van regenwater is verplicht naar elk toilet en de wasmachine. Bijkomend kan een aftakput voor de tuin of garage (als poetswater) worden voorzien [47](#page=47).
Het systeem omvat doorgaans een aanzuigleiding naar een pompinstallatie, die via een dikwandige flexibele leiding (bv. Socarex uit PE) het water oppompt. Meestal wordt een vlotter gebruikt om het water aan de oppervlakte aan te zuigen [47](#page=47) [48](#page=48).
> **Voorbeeld:** Een aanzuigleiding aan een drijvende vlotter zorgt ervoor dat het water op de meest zuivere laag aan de oppervlakte wordt aangezogen. De aanzuigleiding kan worden beschermd door een mantelbuis [48](#page=48) [50](#page=50).
Via collectoren wordt het water in de woning verdeeld. Het is cruciaal om drinkwater steeds gescheiden te houden van regenwater en nooit leidingen te laten samenkomen [51](#page=51).
> **Tip:** Als de regenwaterput leeg is, is de beste optie om deze manueel bij te vullen door een tuinslang in de put te hangen, zonder dat deze contact maakt met het regenwater [51](#page=51).
---
# Infiltratie van hemelwater
Dit deel behandelt de principes en de verschillende types van infiltratievoorzieningen, zowel ondergronds als bovengronds, inclusief de vereisten voor grootte en de aandachtspunten bij de uitvoering.
### 3.1 Algemene principes van infiltratie
Infiltratie van hemelwater is verplicht voor percelen groter dan 120 m² (kadastraal). Voor kleinere percelen geldt een vrijstelling. De noodoverloop van regenwaterputten en alle groene daken dienen aangesloten te worden op een infiltratievoorziening. Niet-waterdoorlatende verhardingen die op een afvoer zijn aangesloten, moeten ook op de infiltratievoorziening worden aangesloten, tenzij ze 'vervuild' zijn door schoonmaakproducten zoals bleekmiddel; deze dienen dan op het grijs water te worden aangesloten [53](#page=53) [54](#page=54).
### 3.2 Soorten infiltratievoorzieningen
#### 3.2.1 Ondergrondse infiltratiesystemen
Ondergrondse infiltratiesystemen worden over het algemeen niet meer toegestaan, tenzij er een specifieke motivatie voor is. Voorbeelden hiervan zijn infiltratieputten en infiltratiekratten. Deze systemen kunnen ook worden uitgevoerd met geotextiel [55](#page=55) [56](#page=56) [57](#page=57).
#### 3.2.2 Bovengrondse infiltratiesystemen
Bovengrondse infiltratiesystemen bieden diverse voordelen, waaronder betere inspecteerbaarheid en onderhoudbaarheid, eenvoudigere uitbreidbaarheid en ecologische meerwaarde. De meest voorkomende types zijn [55](#page=55):
1. **Infiltratiekom:** Dit is de meest eenvoudige vorm van een infiltratievoorziening, met een diepte van ongeveer 30 cm. De kom wordt begroeid met gras, planten of struiken, waarbij de teeltaarde voldoende doorlatend moet zijn [58](#page=58).
2. **Infiltratiebekken:** Deze hebben een diepte van meer dan 30 cm. De bodem bestaat uit een zandbed of grof organisch materiaal en kan begroeid zijn [60](#page=60).
3. **Wadi (Water Afvoer Drainage Infiltratie):** Een wadi is onafhankelijk van de doorlatendheid van de ondergrond. Het concept combineert een infiltratiekom met grondverbetering en een infiltratiekoffer plus een kolk. De infiltratiekoffer bevat een aggregaat (zoals fijn grind) om hemelwater te bufferen, waarna het via een drainagebuis verder infiltreert. Een kolk zorgt voor een versnelde afvoer van regenwater. De diepte van een wadi is minder dan 50 cm. Het aggregaat kan bestaan uit bijvoorbeeld kleikorrels of grind [61](#page=61) [62](#page=62).
4. **Infiltratiegrachten:** Deze hebben een diepte van meer dan 50 cm en worden vaker toegepast bij infrastructuurwerken, zoals wegen [64](#page=64).
### 3.3 Aandachtspunten bij uitvoering
Bij de uitvoering van infiltratievoorzieningen zijn de volgende punten van belang:
* Baken de zone voor infiltratie tijdig af om verdichting van de grond te voorkomen door bijvoorbeeld opslag of machines [65](#page=65).
* Water mag niet rechtstreeks worden afgevoerd naar geklasseerde waterlopen [65](#page=65).
* Houd de volgende afstanden aan tot waterlopen: 5 meter voor onbevaarbare waterlopen en 10 meter voor bevaarbare waterlopen [65](#page=65).
* Voorzie een terugslagklep tussen de regenwaterput en het infiltratiesysteem [66](#page=66).
* Er moet een noodoverloop worden voorzien. Deze mag maximaal 30 cm onder het maaiveld liggen en moet worden aangesloten op een gracht of de regenwaterafvoer (RWA) van de openbare riolering, tenzij de gemeente andere richtlijnen geeft [66](#page=66).
### 3.4 Grootte van infiltratievoorzieningen
De grootte van een infiltratievoorziening wordt bepaald door twee criteria:
* **Infiltratieoppervlakte:** Deze moet minimaal 8% van de afwaterende oppervlakte bedragen. Dit omvat zowel de bodem als de 'wanden' van de voorziening. De wanden worden gemeten tussen het laagstgelegen afvoerpunt en de bodem, wat niet van toepassing is op grachten [67](#page=67).
* **Infiltratievolume:** Dit moet minimaal 33 liter per vierkante meter afwaterende oppervlakte bedragen. Het volume wordt gemeten vanaf de gemiddeld hoogste grondwaterstand tot de onderzijde van de noodoverloop [67](#page=67).
> **Tip:** Bij wadi's, die het meest voorkomende infiltratiesysteem zijn bij nieuwbouw, kunnen problemen optreden zoals water en modder in de tuin, extra onderhoud, onveiligheid en overstromingen [69](#page=69).
### 3.5 Problemen voorkomen bij wadi's
Om problemen met wadi's te voorkomen, gelden de volgende aandachtspunten:
* Een diepte van meer dan 50 cm vereist een omgevingsvergunning [70](#page=70).
* Te steile uitgegraven wanden zijn gevaarlijk en ontoegankelijk voor fauna [70](#page=70).
* Een wadi moet meestal droog staan; indien dit niet het geval is, kan dit wijzen op een fout in het grondonderzoek (met betrekking tot grondsoort en grondwaterstand) [70](#page=70).
* De instroom moet op bodemniveau plaatsvinden en de zichtbare buislengte moet beperkt blijven [70](#page=70).
* Indien de wadi geïntegreerd is in een tuin, moet de begroeiing bestand zijn tegen wisselende natte en droge periodes [70](#page=70).
### 3.6 Alternatieven indien infiltratie onmogelijk is
In gevallen waar infiltratie onmogelijk is, bijvoorbeeld door een zeer ondoorlatende bodem of een zeer hoge gemiddelde grondwaterstand, dient dit gemotiveerd te worden. De oplossing is dan het bufferen van regenwater en het vervolgens vertraagd lozen. Mogelijke bufferopties zijn bufferbekkens, vijvers of groendaken. Deze systemen moeten voldoen aan gewestelijke en lokale voorwaarden [71](#page=71) [72](#page=72).
Het is te vermijden om rechtstreeks te lozen op de RWA of gemengde openbare riolering [73](#page=73).
---
# Praktische informatie en hulpmiddelen
Dit gedeelte van de studiehandleiding biedt nuttige informatie met betrekking tot de GSV Hemelwater 2023, inclusief links naar relevante websites en praktische tips voor kijkstages met betrekking tot regenwaterputten en infiltratiesystemen.
### 4.1 Nuttige websites en bronnen
Verschillende online bronnen kunnen van pas komen bij het bestuderen van hemelwaterbeheer en gerelateerde systemen.
* **Groenblauwpeil:** Deze website ([https://www.groenblauwpeil.be/](https://www.groenblauwpeil.be/)) biedt inzicht in de klimaatbestendigheid van percelen en bevat tools voor het berekenen van het optimale volume voor een regenwaterput [75](#page=75).
* **Blauw Groen Vlaanderen:** De website ([https://blauwgroenvlaanderen.be/](https://blauwgroenvlaanderen.be/)) is een waardevolle bron voor informatie over waterbeheer. Hier vindt men onder andere de "Infiltratiewaaier", een tool genaamd "Watertoets" om bouwprojecten te toetsen aan de waterhuishoudingswetgeving, en methodes voor het bepalen van buisdiameters [75](#page=75).
* **Waterbewust Bouwen:** De website ([https://waterbewustbouwen.be/](https://waterbewustbouwen.be/)) biedt eveneens relevante informatie en hulpmiddelen op het gebied van waterbewust bouwen [75](#page=75).
### 4.2 Kijkstagetips voor regenwaterputten en infiltratiesystemen
Tijdens een kijkstage zijn er specifieke aspecten waar men op kan letten om de installatie van regenwaterputten en infiltratiesystemen te begrijpen.
* **Identificatie van de regenwaterput:** Lokaliseer de regenwaterput op de locatie [76](#page=76).
* **Volume van de regenwaterput:** Bepaal welk volume de geïnstalleerde regenwaterput heeft [76](#page=76).
* **Locatie van de aanzuigleiding:** Observeer waar de aanzuigleiding voor het regenwater zich bevindt [76](#page=76).
* **Aansluiting van de buizen:** Ga na hoe de aanvoerbuizen op de regenwaterput toekomen [76](#page=76).
* **Type infiltratievoorziening:** Identificeer welke specifieke infiltratievoorziening er op de locatie wordt toegepast [76](#page=76).
> **Tip:** Het systematisch beantwoorden van deze vragen tijdens een kijkstage helpt om de praktische implementatie van hemelwateropslag en -infiltratie beter te doorgronden.
> **Tip:** Vergelijk de informatie die u ter plaatse observeert met de theoretische kennis uit de eerder genoemde websites om een dieper inzicht te krijgen in de toegepaste technieken en hun correctheid.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Huisriolering | Het geheel van leidingen, putten en voorzieningen binnen een gebouw of op een perceel dat dient voor de afvoer van afvalwater en hemelwater naar het openbaar rioleringsnet of een andere erkende bestemming. |
| Regenwaterafvoer (RWA) | Het systeem dat verantwoordelijk is voor het afvoeren van hemelwater, voornamelijk van daken, naar een geschikte bestemming zoals een infiltratiesysteem of de openbare riolering. |
| Huishoudelijk afvalwater (HHW) | Het afvalwater dat afkomstig is uit de keuken, badkamer en wasgelegenheid van een woning, en dat doorgaans wordt afgevoerd naar de openbare riolering of een lokale zuiveringsinstallatie. |
| Fecaal water | Het deel van het huishoudelijk afvalwater dat specifieke bestanddelen bevat zoals uitwerpselen en urine, en dat een hogere zuiveringsgraad vereist. |
| Grijs water | Afvalwater dat afkomstig is van baden, douchen, wastafels en wasmachines, en dat kan worden hergebruikt na een minimale behandeling. |
| Hemelwaterput | Een opslagvoorziening, meestal ondergronds geplaatst, voor het opvangen van regenwater dat van daken wordt afgevoerd, met als doel dit water te hergebruiken voor niet-drinkbare toepassingen. |
| Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) Hemelwater | Een regelgeving die de omgang met hemelwater op percelen vastlegt, met nadruk op het behouden en hergebruiken van hemelwater ter plaatse, en het gescheiden houden van afvalwater en hemelwater. |
| Ladder van Lansink | Een principe dat aangeeft hoe prioriteiten gesteld moeten worden bij het beheer van afvalwater en regenwater, met als hoogste prioriteit het vermijden van lozingen, gevolgd door hergebruik, zuivering en als laatste redmiddel de verwijdering. |
| Infiltratievoorziening | Een constructie of gebied dat ontworpen is om regenwater geleidelijk in de bodem te laten sijpelen, om zo de grondwaterstand aan te vullen en de belasting op de riolering te verminderen. |
| Waterdoorlatende verharding | Een type verharding, zoals een pad of oprit, dat ontworpen is om water door te laten naar de onderliggende lagen en de bodem, in plaats van het oppervlakte water te laten wegstromen. |
| Noodoverloop | Een voorziening die overmatig regenwater uit een regenwaterput of infiltratiesysteem veilig afvoert naar een secundaire afvoer, zoals een gracht of de openbare riolering, wanneer de primaire opslag of infiltratiecapaciteit overschreden wordt. |
| Bufferbekken | Een reservoir dat ontworpen is om regenwater tijdelijk op te slaan tijdens piekbuien, om zo de afvoer naar het rioleringssysteem te vertragen en overstromingen te voorkomen. |
| Wadi | Een verlaagd gebied, vaak begroeid, dat regenwater opvangt en langzaam laat infiltreren in de bodem; het staat voor Water Afvoer Drainage Infiltratie. |
| Terugslagklep | Een mechanisch onderdeel dat de stroming van vloeistoffen of gassen in slechts één richting toelaat, gebruikt om terugstroming te voorkomen, bijvoorbeeld tussen een regenwaterput en een infiltratiesysteem. |
| Actief koolfilter | Een type filter dat actieve koolstof gebruikt om onzuiverheden, geur- en kleurstoffen uit water te absorberen, vaak toegepast voor het verbeteren van de kwaliteit van hergebruikt regenwater. |
| Communicerende vaten | Een principe waarbij meerdere vaten met elkaar verbonden zijn en het vloeistofniveau in alle vaten gelijk is, ongeacht hun vorm of grootte, toegepast bij de verbinding van meerdere regenwaterputten. |
| Hevel | Een gebogen leiding die gebruikt wordt om vloeistof over te brengen van een hoger niveau naar een lager niveau, vaak toegepast als verbindingsstuk tussen twee regenwaterputten volgens het principe van communicerende vaten. |