Cover
ابدأ الآن مجانًا les blok VI maatschappij en gezondheid AJ2025-26.pdf
Summary
# Concepten en prevalentie van somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK)
Dit onderwerp behandelt de definitie, terminologie, frequentie en socioculturele/genderverschillen van somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK).
### 1.1 Definitie en terminologie
Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK) worden ook wel aangeduid als somatische onverklaarde klachten (SOK), lichamelijke onverklaarde klachten (LOK), medically unexplained symptoms (MUS) of aanhoudende lichamelijke klachten (ALK). Het gaat om lichamelijke klachten waarvoor, ondanks grondig onderzoek, (nog) geen duidelijke lichamelijke pathologie of medische aandoening gevonden kan worden. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen lichamelijke klachten en lichamelijke aandoeningen; een lichamelijke aandoening is niet altijd symptomatisch (bv. hypertensie), terwijl lichamelijke klachten niet altijd gepaard gaan met een onderliggende medische aandoening [2](#page=2).
### 1.2 Prevalentie van somatische klachten
Somatische klachten komen zeer frequent voor en vormen meer dan 50% van alle poliklinische bezoeken. Ongeveer 80% van de volwassenen ervaart minstens één lichamelijke klacht per maand. Veel van deze klachten zijn zelf-gelimiteerd; slechts een kwart van de consultaties bij een arts leidt tot aanhoudende klachten. De prognose is vaak gunstig, met 75% van de klachten die verdwijnen of verbeteren na consultatie. Specifieke klachten zoals rugpijn, hoofdpijn en musculoskeletale pijn worden gerapporteerd door 35% tot 45% van de volwassenen [3](#page=3).
#### 1.2.1 Prevalentie in de eerste lijn
In de eerste lijn van de gezondheidszorg worden SOLK, ook wel aangeduid als MOK/LOK/SOLK/ALK, geschat op ongeveer 33% van alle somatische klachten. Deze klachten worden vaak geverbaliseerd als een 'symptoomdiagnose' [4](#page=4).
#### 1.2.2 Prevalentie in de tweede en derde lijn
Onderzoek uit het Verenigd Koninkrijk toont een hoge prevalentie van MOK/SOLK bij patiënten die frequent verschillende subspecialismen consulteren. Specifieke percentages per specialisme omvatten [4](#page=4):
* Gastro-enterologie: 54% [4](#page=4).
* Neurologie: 50% [4](#page=4).
* Cardiologie: 34% [4](#page=4).
* Reumatologie: 33% [4](#page=4).
* Orthopedie: 30% [4](#page=4).
* NKO (Neus-, Keel-, Oorheelkunde): 27% [4](#page=4).
* Algemene chirurgie: 17% [4](#page=4).
* Gynaecologie: 17% [4](#page=4).
* Pneumologie: 15% [4](#page=4).
### 1.3 Socioculturele en genderverschillen
#### 1.3.1 Socioculturele factoren
De prevalentie en ervaring van somatische klachten worden beïnvloed door socioculturele factoren. Er bestaan verschillen in de manier waarop klachten worden ervaren, waargenomen en toegeschreven. Een voorbeeld hiervan is dat in Duitsland twee keer zoveel rugpijn voorkomt in vergelijking met het Verenigd Koninkrijk. Ook de diagnose van chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) is dominanter in Vlaanderen, terwijl fibromyalgie vaker voorkomt in Wallonië. Socioculturele factoren beïnvloeden ook het hulpzoekend gedrag en de interactie tussen emoties en somatische processen [5](#page=5).
#### 1.3.2 Genderverschillen
Er zijn duidelijke genderverschillen in de melding en aard van SOLK. Bepaalde klachten die gerelateerd zijn aan de menstruele cyclus, zwangerschap of endometriose worden vaker geassocieerd met vrouwen. Mannen daarentegen melden vaker LUTS (Lower Urinary Tract Symptoms). Over het algemeen worden MOK/LOK/SOLK vaker gemeld door vrouwen dan door mannen [5](#page=5).
---
# Benadering en verklaring van onverklaarde of schijnbaar onvoldoende verklaarde klachten
Dit deel focust op de uitgangspunten voor het omgaan met onverklaarde of schijnbaar onvoldoende verklaarde klachten (ALK), de integratie van lichaam en geest, en het biopsychosociale model. Het benadrukt een holistische benadering waarbij de klacht van de patiënt serieus wordt genomen, ongeacht de formele diagnose [7](#page=7).
### 2.1 Uitgangspunten voor de benadering
De kernprincipes bij het omgaan met onverklaarde of schijnbaar onvoldoende verklaarde klachten zijn:
* **Erkenning van de klacht:** De klacht is reëel en niet ingebeeld, ook al is er geen duidelijke biomedische verklaring. Dit kan verklaard worden door concepten zoals centrale sensitisatie [7](#page=7).
* **Weg van gescheiden denken:** Er wordt gestreefd naar een geïntegreerde, holistische benadering die lichaam en geest omvat, in plaats van een gescheiden denken hierover [8](#page=8).
* **Werkhypothese en gezamenlijke probleemdefinitie:** Het opstellen van een werkhypothese en het gezamenlijk definiëren van het probleem met de patiënt zijn essentieel [66](#page=66) [7](#page=7).
* **Communicatie:** Goede communicatie, waarbij de arts uitlegt wat de klacht voor de patiënt betekent en aangeeft dat het voor de arts soms moeilijk te verklaren is, is cruciaal. Het benoemen van de "mismatch" is belangrijk [66](#page=66) [8](#page=8).
* **Geen diagnose, wél verklaring:** De focus ligt op het bieden van een verklaring, zelfs wanneer een formele diagnose ontbreekt [7](#page=7).
* **Acceptatie:** Een attitude van acceptatie door arts, hulpverleners, de patiënt en de omgeving is noodzakelijk [66](#page=66).
* **Onzekerheid:** Onzekerheid is inherent aan ALK en geldt zowel voor de arts als de patiënt [66](#page=66).
#### 2.1.1 Integratie van lichaam en geest
Het traditionele, gescheiden denken over lichaam en geest wordt verlaten ten gunste van een geïntegreerde benadering. Hoewel er niet per se een psychologische oorzaak is ("psychosomatisch"), kan een psychologische component wel een rol spelen [63](#page=63) [8](#page=8).
#### 2.1.2 Medisch onverklaarbare klachten (MOK) / Lichamelijk onverklaarde klachten (LOK)
Medisch onverklaarbare klachten (MOK), ook wel bekend als lichamelijk onverklaarde klachten (LOK) of functionele somatische syndromen (FSS), zijn veelvoorkomend. Een groot deel van deze klachten evolueert gunstig, maar een klein deel kan leiden tot ernstige, invaliderende SOLK die verwijzing naar gespecialiseerde zorg vereist en chronische syndromen kan ontwikkelen. De indeling is vaak gebaseerd op lichamelijke gewaarwordingen zoals pijn, duizeligheid, hartkloppingen en moeheid. Psychiatrische comorbiditeit, zoals depressie en angst, kan voorkomen. De inconsistentie en pluriformiteit in terminologie benadrukken de noodzaak van een gemeenschappelijk taalgebruik en theoretisch kader, zoals ALK. Het management vereist een "geïntegreerde benadering" [10](#page=10).
### 2.2 Het biopsychosociale model
Het biopsychosociale (BPS) model biedt een raamwerk voor het begrijpen en behandelen van complexe klachten, waaronder onverklaarde lichamelijke klachten [36](#page=36) [38](#page=38).
#### 2.2.1 Loeser's biopsychosociale pijnmodel
Het biopsychosociale pijnmodel van Loeser onderscheidt vier componenten: "disease" (de pathologie), "illness" (de subjectieve ervaring van ziekte), en "disability" (de functionele beperking). Modulatie van pijn kan worden begrepen vanuit dit BPS-model [46](#page=46) [9](#page=9).
#### 2.2.2 Biopsychosociaal ziektemodel
Een algemeen biopsychosociaal ziektemodel omvat drie soorten factoren:
* **Faciliterende factoren (kwetsbaarheid):** Dit zijn factoren die een individu kwetsbaarder maken voor het ontwikkelen van klachten. Voorbeelden zijn premorbide psychosociale problematiek, een overactieve premorbide levensstijl en een perfectionistische persoonlijkheid [53](#page=53) [54](#page=54).
* **Initiërende factoren (triggers):** Dit zijn de gebeurtenissen of omstandigheden die de klachten doen ontstaan. Dit kunnen zowel somatische factoren zijn, zoals een infectie (bv. Covid-infectie), als psychosociale problematiek en life-events [53](#page=53) [55](#page=55).
* **In stand houdende factoren:** Deze factoren dragen bij aan het voortduren van de klachten. Voorbeelden zijn het gebrek aan erkenning door hulpverlening, negatieve self-efficacy, lichamelijke attributies (het toeschrijven van klachten aan biologische oorzaken), gebrek aan sociale steun, angst voor vermoeidheid of pijn, en een sterke focus op lichamelijke sensaties [53](#page=53) [56](#page=56).
#### 2.2.3 Toepassing van het BPS-model bij CVS/ME
Het biopsychosociale model is ook relevant voor het begrijpen van Chronisch Vermoeidheidssyndroom (CVS) / Myalgische Encefalomyelitis (ME). De etiologie wordt vermoedelijk multicausaal, met complexe interacties tussen somatische (bv. infecties) en psychosociale factoren. Er is geen sprake van een puur psychologische oorzaak. Hoewel er veel onderzoek loopt naar de pathofysiologie, zijn er nog geen sluitende conclusies. Vanwege het heterogene en multidimensionale karakter van ME/CVS is een gepersonaliseerde BPS-benadering bij diagnostiek en behandeling wenselijk [36](#page=36) [38](#page=38) [52](#page=52).
> **Tip:** Vermijd fixatie op een puur biologisch model bij aandoeningen zoals CVS, aangezien er geen uitgesproken effecten te verwachten zijn van behandelingen die zich richten op één enkele biologische afwijking [38](#page=38).
### 2.3 Neurobiologische inzichten en geïntegreerde psychopathogenese
Recent onderzoek belicht de complexe neurobiologische mechanismen die ten grondslag liggen aan klachten, vaak aangeduid als geïntegreerde psychopathogenese, psychofysiologie en neurobiologie (p/p/n) [47](#page=47) [48](#page=48) [49](#page=49).
#### 2.3.1 Hersenen en centrale sensitisatie
Beeldvorming van het centraal zenuwstelsel (CZS), zoals fMRI en PET, ondersteunt de complexe p/p/n-modellen. Er worden veranderingen waargenomen zoals hypoactiviteit van de prefrontale cortex, verminderde hippocampale functie (met structurele veranderingen door hypercortisolemie) en verhoogde activiteit in de amygdala (geassocieerd met hyperarousal). Ook de activiteit in de anterior cingulate cortex, betrokken bij emotionele verwerking, kan verminderd zijn. Deze ontregelingen vertonen analogieën met angst- en depressiebeelden, maar er zijn ook differentiërende aspecten [47](#page=47) [48](#page=48).
> **Tip:** Concepten zoals centrale sensitisatie, dat verklaard kan worden als ontregelde pijnintegratie in de diepe hersenkernen in wisselwerking met de denkende grijze stof (een ontregelde "thermostaat") en een verhoogde output van het autonome zenuwstelsel, kunnen conceptueel in mensentaal aan patiënten worden overgebracht. Dit draagt bij aan erkenning en past in een effectieve BPS-benadering [49](#page=49).
#### 2.3.2 Complexiteit en patronen
Het is onwaarschijnlijk dat één enkel effect of afwijking het gehele klachtenbeeld kan verklaren of de basis vormt voor een interventie. De complexiteit vereist redeneren in patronen in plaats van enkelvoudige oorzaak-gevolgrelaties [48](#page=48).
### 2.4 Management en aanpak
De behandeling van onverklaarde klachten vereist een geïntegreerde, multidisciplinaire en gepersonaliseerde aanpak [10](#page=10) [51](#page=51) [66](#page=66).
#### 2.4.1 Vergelijkbare benadering voor diverse syndromen
Diverse clusters van syndromen, zoals fibromyalgie/chronische pijn en chronische moeheid/CVS, vereisen een vergelijkbare aanpak [50](#page=50).
* **Erkenning en herkenning:** Het is belangrijk om de klachten van de patiënt te erkennen en te herkennen [50](#page=50).
* **Vermijden van "medical shopping":** Het ontmoedigen van het continu zoeken naar verschillende artsen voor een diagnose is een doel [50](#page=50).
* **Verklaringsmodellen:** Het aanbieden van verklarende modellen, zoals het BPS-model, het gevolgenmodel of het 3-veldenmodel, is essentieel [50](#page=50).
* **Cognitieve gedragstherapie (CGT):** CGT, inclusief psycho-educatie, activiteitenmanagement, vaardigheidstraining, stressreductietechnieken en relaxatie, speelt een belangrijke rol [50](#page=50).
* **Fysieke reconditionering:** Fysieke reconditionering is eveneens een onderdeel van de behandeling [50](#page=50).
#### 2.4.2 Affirmatieve somatische geruststelling
Affirmatieve somatische geruststelling houdt in dat er een alternatief verklarend model wordt aangeboden, met advies om de fixatie op een loutere en enkelvoudige biologische verklaring te verlaten. Dit faciliteert de overgang naar een BPS-benadering [51](#page=51).
#### 2.4.3 Multidisciplinaire en geïntegreerde aanpak
Een multi- en bij voorkeur interdisciplinaire benadering binnen hetzelfde evaluatieplatform is noodzakelijk. De behandeling moet "stepped" en "matched" zijn, interprofessioneel, geïntegreerd en vaak langdurig [51](#page=51) [66](#page=66).
> **Tip:** Een ALK is eerder de regel dan de uitzondering. Het vertalen van complexe verhalen, vaak met een aanzienlijke levenslooprugzak, naar verklarende modellen met kwetsbaarheids-, uitlokkende en onderhoudende factoren is belangrijk. Vermijd een fixatie op een biologische verklaring, aangezien dit typisch is voor de huidige maatschappij met een gescheiden denken over lichaam en geest [63](#page=63) [66](#page=66).
---
# Specifieke functionele somatische syndromen en hun kenmerken
Dit onderwerp behandelt de indeling, prevalentie, etiologie, pathofysiologie en comorbiditeit van specifieke functionele somatische syndromen (FSS) zoals het prikkelbare darmsyndroom (IBS), functionele dyspepsie (FD), chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) en fibromyalgie (FM). Deze syndromen worden vaak gekenmerkt door 'vage' somatische klachten die niet direct door een klassieke organische aandoening verklaard kunnen worden. Er is aanzienlijke overlap in symptomen, functionele beperkingen en psychiatrische comorbiditeit tussen deze syndromen, wat ook leidt tot gelijkaardige behandelingsstrategieën en respons op therapie [11](#page=11) [12](#page=12).
### 3.1 Indeling en prevalentie van functionele somatische syndromen
Functionele somatische syndromen (FSS) worden geclassificeerd, hoewel er discussie bestaat of dit continuüm of clusters betreft. De meest vermelde syndromen zijn IBS, CVS en FM. Discipline-georiënteerde classificaties kunnen leiden tot fragmentatie van zorg, ondanks de duidelijke syndromale overlap [11](#page=11).
#### 3.1.1 Veel voorkomende somatische klachten en syndromen
Veelvoorkomende klachten die zowel individueel als binnen syndromen voorkomen, omvatten:
* **Pijnklachten:** Rug, hoofd, schouders/nek, gewrichten, borst, bekken. Voorbeelden zijn FM, postwhiplash syndroom en bekkenpijnsyndroom [15](#page=15) [39](#page=39).
* **Langdurige vermoeidheid:**. Voorbeelden zijn chronische vermoeidheid en CVS [15](#page=15) [39](#page=39).
* **Gastro-intestinale klachten:** Buik/maagpijn, constipatie, diarree, misselijkheid. Voorbeelden zijn IBS en FD [15](#page=15) [39](#page=39).
* **Uitvalsverschijnselen:** Verlammingsverschijnselen, evenwichts-, spraak-, slikproblemen, problemen met waarnemen, krampen, spiertrekkingen. Een voorbeeld is PNES (pseudo non-epileptic seizures) [15](#page=15) [39](#page=39).
* **Andere klachten:** Duizeligheid, koude/warme handen of voeten, hartkloppingen [15](#page=15) [39](#page=39).
#### 3.1.2 Functionele gastro-intestinale stoornissen (FGID)
FGID's worden binnen de gastro-enterologie als FSS beschouwd en omvatten het prikkelbare darmsyndroom (IBS) en functionele dyspepsie (FD) [16](#page=16).
##### 3.1.2.1 Prikkelbare darmsyndroom (IBS)
* **Prevalentie:** 10-20% in de algemene bevolking in de Westerse wereld. Komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen [17](#page=17).
* **Etiologie/Pathofysiologie:** Wordt gezien als het resultaat van een interactie tussen diverse factoren, waaronder psychologische stress en life events. De precieze oorzaken zijn onzeker en multifactorieel, met mogelijke betrokkenheid van GI-motiliteit, viscerale hypersensitiviteit, intestinale inflammatie, postinfectieuze reacties, veranderingen in faecale microflora, bacteriële overgroei, voedselgevoeligheid, genetische factoren en psychosociale dysfunctie [17](#page=17) [18](#page=18).
* **Psychiatrische comorbiditeit:** Hoge prevalentie (42-94%) in de derde lijn [17](#page=17).
* **Andere comorbide klachten:** Hoofdpijn, rugpijn, slaapproblemen [17](#page=17).
* **Impact:** Negatief effect op de levenskwaliteit [17](#page=17).
##### 3.1.2.2 Functionele dyspepsie (FD)
* **Prevalentie:** 12-15% in de algemene bevolking in de Westerse wereld. Komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen [19](#page=19).
* **Etiologie/Pathofysiologie:** Ongekend, waarschijnlijk heterogeen en multifactorieel. Mogelijke factoren zijn GI-motiliteit, viscerale hypersensitiviteit, *Helicobacter pylori* infectie, veranderingen in het 'gut microbioom', duodenale inflammatie en psychosociale dysfunctie [19](#page=19).
* **Comorbiditeit:** In een Vlaamse studie onder 259 FD-patiënten in de derde lijn werd IBS bij 57% gezien, en IBS met CF (chronische buikpijn?) bij 40%. Psychosociale factoren zoals misbruik, hypervigilantie, angst en negatieve emoties, evenals stoornissen in GI sensorimotorische functie (getriggerd door acute infectie), spelen een rol. Depressie is ook een comorbiditeit [20](#page=20).
#### 3.1.3 Comorbiditeit binnen en tussen FGID en andere FSS
FGID's vertonen een hoge mate van comorbiditeit, zowel binnen de FGID-groep als met andere FSS zoals CVS en FM. Dit is geassocieerd met toename van de ernst van symptomen, impact op de kwaliteit van leven (QoL) en 'medical shopping'. FGID's worden beschouwd als het resultaat van een complexe interactie tussen biologische, psychologische en sociale processen [21](#page=21) [22](#page=22).
#### 3.1.4 Chronisch Vermoeidheidssyndroom (CVS)
Abnormale moeheid kan diverse oorzaken hebben, waaronder organische ziektebeelden, psychiatrische stoornissen, burnout en slaapstoornissen. CVS is een uitsluitingsdiagnose die gesteld wordt na uitgebreide screening op onderliggende pathologie [24](#page=24) [30](#page=30).
* **Definities:** Er bestaan diverse syndromale definities voor CVS, waaronder die van Holmes et al. Lloyd et al. Sharpe et al. Fukuda et al. Carruthers et al. en het Institute of Medicine. Het begrip 'Severe Exercise Intolerance Syndrome' is gerelateerd [30](#page=30).
* **Criteria (Fukuda et al., 1994):**
* Onverklaarde, persisterende of terugkerende vermoeidheid van meer dan 6 maanden, nieuw ontstaan, niet verbeterend door rust, en resulterend in significante vermindering van activiteiten [31](#page=31).
* Minstens 4 symptomen gedurende minimaal 6 maanden uit een reeks van: geheugen/concentratiemoeilijkheden, keelpijn, gevoelige klieren, spierpijn, gewrichtspijn zonder zwelling, nieuwe hoofdpijn, onverkwikkende slaap, malaise na inspanning [31](#page=31).
* **Exclusiecriteria:** Medische aandoeningen die de vermoeidheid verklaren, majeure depressie met psychotische/melancholische kenmerken of bipolaire stoornis, schizofrenie, dementie of psychose, anorexia/boulimia nervosa, alcohol-/middelenmisbruik (abstinentie van 2 jaar vereist), ernstige obesitas (BMI > 45) [32](#page=32).
* **Etiologie/Pathofysiologie:** Veel hypothesen bestaan, maar overtuigend bewijs voor een directe oorzaak-gevolg relatie ontbreekt. Een complexe interactie tussen het centrale zenuwstelsel, immuunsysteem en hormonaal systeem wordt verondersteld. Hypothesen omvatten persisterende infecties (enterovirus, EBV, CMV, herpesvirus type 6, retrovirus, *Brucella*, *Yersinia*, *Bartonella*, *Borrelia*, *H. pylori*, *Candida albicans*, *Toxoplasma gondii*), RNA-ase-L activiteit, en intoxicaties (amalgaam, dioxine). Er is voorzichtigheid geboden met het trekken van snelle conclusies naar een enkelvoudige oorzaak-gevolg relatie [33](#page=33) [34](#page=34) [35](#page=35).
#### 3.1.5 Fibromyalgie (FM)
* **Incidentie/Prevalentie:** 2-3% van de bevolking, neemt toe met de leeftijd. Vooral tussen 22-55 jaar, en vaker bij vrouwen (ratio 4:1) [40](#page=40).
* **Etiopathogenese:** Evolutie van normale nociceptie naar chronische/diffuse pijn [40](#page=40).
* **Definitie/Criteria (ACR 1990):**
* Gegeneraliseerde pijn langer dan 3 maanden, aan beide zijden, zowel boven als onder de taille, en rond het axiale skelet [41](#page=41).
* Minstens 11 van de 18 drukpuntlocaties (tender points) zijn pijnlijk bij digitale palpatie of met een dolorimeter [41](#page=41) [42](#page=42).
* **Geassocieerde symptomen:** Moeheid, slaapstoornissen, cognitieve stoornissen [41](#page=41).
* **Nieuwe criteria (ACR 2010 en 2016):** Minder focus op tender points, meer aandacht voor andere symptomen en disfunctioneren, met een ernst-schaal [43](#page=43) [44](#page=44) [45](#page=45).
### 3.2 Etiologie en pathofysiologie van FSS
Hoewel de specifieke mechanismen per syndroom verschillen, is er vaak sprake van een complexe interactie tussen biologische, psychologische en sociale factoren. Factoren zoals GI-motiliteit, viscerale hypersensitiviteit, veranderingen in het microbioom, intestinale inflammatie, postinfectieuze reacties, genetische aanleg en psychosociale factoren spelen een rol. Psychosociale dysfunctie, recente stress, lage 'self-rated health' en de ernst van de somatische klacht zijn belangrijke factoren gerelateerd aan psychiatrische comorbiditeit [14](#page=14) [18](#page=18) [19](#page=19) [22](#page=22).
### 3.3 Comorbiditeit en psychiatrische aspecten
Psychiatrische comorbiditeit is frequent bij FSS. Factoren die hieraan bijdragen zijn recente stress, lage 'self-rated health', hoge 'severity' van de somatische klacht, en het aantal somatische klachten. 'Moeilijke' consultaties (perceptie van de arts), veelvuldig gebruik van gezondheidsvoorzieningen en medische comorbiditeit spelen eveneens een rol. De prevalentie van FGID's is hoog, zowel binnen de groep zelf als met andere FSS [13](#page=13) [14](#page=14) [21](#page=21).
### 3.4 Behandeling en management van FSS
Behandelingen voor FSS kunnen variëren en omvatten onder andere:
* **Fysieke reconditionering:** Hydrotherapie, reconditionering met progressieve belasting, relaxatie, massage, fietsschema's op basis van inspanningsproeven [37](#page=37) [58](#page=58).
* **Medicatie:** Corticoïden, antidepressiva, antibiotica, immunoglobulines, antivirale middelen, vitaminen en mineralen [37](#page=37).
* **Dieetmaatregelen:** "Hypoglycemisch" dieet, "anti-candida" dieet, glutenvrij dieet, lactosevrij dieet [37](#page=37).
* **Psychologische interventies:** Cognitieve Gedragstherapie (CBT), Graded Exposure Therapie (GET) en Acceptance and Commitment Therapy (ACT) worden ondersteund door evidence [60](#page=60) [61](#page=61).
* **Multidisciplinaire en interdisciplinaire samenwerking:** Essentieel voor de opvang en zorg van deze patiëntengroep, wat kan worden uitgewerkt in netwerken [59](#page=59).
> **Tip:** Behandeling dient zo vroeg mogelijk te starten om onderhoudende factoren te minimaliseren en realistische doelstellingen te stellen richting een 'nieuw normaal' [60](#page=60).
Een 'succesvolle' behandeling resulteert vaak in meer normale moeheid, minder dominante pijn, minder invaliderende klachten, een verhoogd activiteitenniveau en verbeterde QoL. Volledig herstel wordt door weinig patiënten gerapporteerd. Ernstige SOLK kunnen chronische of langdurige beelden zijn met blijvende kwetsbaarheid voor herval, zonder volledige restitutie, en vereisen begeleiding en coaching in de herstelfase [62](#page=62) [64](#page=64).
> **Tip:** Wees kritisch ten opzichte van behandelingen zonder wetenschappelijke basis [37](#page=37).
---
# Management en behandeling van SOLK en ALK
Dit gedeelte behandelt de managementprincipes en behandelstrategieën voor Somatisch Onvoldoende Verklaarde Lichamelijke Klachten (SOLK) en Lichamelijk Onverklaarde Klachten (ALK), met de nadruk op een multidisciplinaire, evidence-based aanpak en het stellen van realistische doelen [50](#page=50) [51](#page=51).
### 4.1 Algemene principes van de aanpak
De aanpak van SOLK en ALK deelt veel overeenkomsten met de behandeling van chronische pijn en chronische vermoeidheid. Een centrale pijler is de erkenning en herkenning van de klachten van de patiënt. Het vermijden van "medical shopping", waarbij patiënten van arts naar arts gaan op zoek naar een diagnose, is eveneens cruciaal [50](#page=50).
Een belangrijk onderdeel van de behandeling is het bieden van een adequaat verklarend model. Dit omvat het aanbieden van een alternatief verklaringsmodel, met advies om de fixatie op een loutere biologische verklaring te verlaten. Het faciliteren van de overgang naar een biopsychosociaal model wordt hierbij verondersteld. Affirmatieve somatische geruststelling, waarbij de patiënt gerustgesteld wordt over de lichamelijke aard van de klachten zonder een specifieke biologische oorzaak te vinden, is een onderdeel van deze benadering [50](#page=50) [51](#page=51).
> **Tip:** Het is essentieel om de patiënt te begeleiden naar een breder perspectief op hun klachten, waarbij psychologische en sociale factoren evenzeer erkend worden als lichamelijke componenten.
De behandeling vereist een multidisciplinaire, en bij voorkeur interdisciplinaire, benadering binnen eenzelfde evaluatieplatform. Dit geldt met name voor disfunctioneren in de context van lichamelijk onverklaarde klachten zoals functionele gastro-intestinale stoornissen (FGID), abnormale vermoeidheid en chronische pijn [51](#page=51).
### 4.2 Behandelingstechnieken
Diverse evidence-based behandelingsmethoden worden ingezet voor SOLK en ALK.
#### 4.2.1 Cognitieve Gedragstherapie (CGT)
Cognitieve Gedragstherapie (CGT) is een hoeksteen in de behandeling van SOLK en ALK. CGT omvat psycho-educatie, activiteitenmanagement, vaardigheidstraining, stressreductietechnieken en relaxatieoefeningen. De focus ligt op het veranderen van disfunctionele gedachten en gedragingen die bijdragen aan het onderhouden van de klachten. Act Acceptance and Commitment Therapy (ACT) wordt ook genoemd als een vorm van CGT [50](#page=50) [60](#page=60) [61](#page=61).
#### 4.2.2 Fysieke reconditionering
Fysieke reconditionering speelt een belangrijke rol, met name bij patiënten met chronische vermoeidheid of pijn. Dit kan bestaan uit [50](#page=50):
* **Hydrotherapie**: Reconditionering met progressief opgedreven belasting in warm water, eventueel aangevuld met subaquale massage. Dit biedt ook sociale interactie [58](#page=58).
* **Fietsschema**: Op basis van een inspanningsproef op een hometrainer. Hoewel dit een gestructureerde aanpak biedt, kan het leiden tot grotere kans op non-compliance door gebrek aan controle en sociale interactie [58](#page=58).
> **Tip:** De kwaliteit van de beweging is essentieel tijdens fysieke reconditionering, en individuele begeleiding met een programma op maat is cruciaal [58](#page=58).
#### 4.2.3 Multidisciplinaire samenwerking
De noodzaak van betere samenwerking in de opvang (diagnostiek en zorg) van deze patiëntengroep wordt benadrukt. Er wordt verwezen naar initiatieven zoals een netwerk rond abnormale vermoeidheid en pijn in Oost- en West-Vlaanderen, met samenwerking van het Universitair Ziekenhuis Gent (HVG). Het aanpakken van de pijnpunten in de huidige zorgstructuren is hierbij een belangrijk aandachtspunt [59](#page=59).
#### 4.2.4 Graded Exposure Therapie (GET) en Graded Exercise
Naast CGT wordt Graded Exposure Therapie (GET) en Graded Exercise als evidence-based behandelmethoden vermeld. Deze methoden helpen patiënten geleidelijk hun activiteitenniveau te verhogen, waarbij rekening gehouden wordt met hun fysieke grenzen [60](#page=60) [61](#page=61).
#### 4.2.5 Medicatie
Medicatie kan ter ondersteuning worden ingezet, met name bij comorbide stemmingsstoornissen of insomnia [60](#page=60).
### 4.3 Realistische doelstellingen en re-integratie
Het stellen van realistische doelstellingen is fundamenteel voor een 'succesvolle' behandeling. Het uiteindelijke doel is niet altijd volledig herstel, maar eerder [60](#page=60) [62](#page=62):
* Meer normale vermoeidheid en minder dominante pijn [62](#page=62).
* Een teruggekeerde signaalfunctie van vermoeidheid [62](#page=62).
* Andere klachten die minder invaliderend en prominent aanwezig zijn [62](#page=62).
* Een verhoging van het activiteitenniveau [62](#page=62).
* Een verbetering van de levenskwaliteit (Quality of Life - QoL) [62](#page=62).
> **Tip:** Weinig patiënten rapporteren een volledig herstel, wat het belang van het stellen van haalbare doelen onderstreept [62](#page=62).
Tevens wordt het belang benadrukt van het zo vroeg mogelijk aanpakken van de dimensie van werk en socio-professionele re-integratie. Dit omvat de inschakeling van gespecialiseerde diensten zoals GTB (Gespecialiseerde Training en Begeleiding) en VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding), en progressieve of aangepaste (her)tewerkstelling [60](#page=60).
### 4.4 Valkuilen en dilemma's bij het omgaan met ALK consulten
Het managen van consulten met ALK brengt specifieke valkuilen en dilemma's met zich mee voor de zorgverlener. Deze omvatten [65](#page=65):
* Te weinig of te veel aandacht besteden aan de klachten [65](#page=65).
* Niet of juist te veel meevoelen met de patiënt [65](#page=65).
* Te veel gelegenheid geven tot klagen [65](#page=65).
* Te weinig of te veel rekening houden met de leefsituatie [65](#page=65).
* Te veel meegaan met de druk of manipulatie van de patiënt of diens omgeving [65](#page=65).
* Te veel psychologiseren [65](#page=65).
* De patiënt te veel belasten of juist teveel ontzien [65](#page=65).
* Geïrriteerd geraken door de patiënt [65](#page=65).
* Het teveel zelf willen oplossen [65](#page=65).
* De patiënt onvoldoende motiveren [65](#page=65).
* Onduidelijke uitspraken doen [65](#page=65).
* Niet of onvoldoende samenwerken met verwijzers of andere disciplines [65](#page=65).
* Het risico op de "The Boy Who Cried Wolf"-situatie [65](#page=65).
> **Tip:** Een open, empathische houding, gecombineerd met duidelijke communicatie en een gestructureerd behandelplan, kan helpen deze valkuilen te vermijden. Multidisciplinaire samenwerking is hierbij van onschatbare waarde [65](#page=65).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| SOLK | Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten, verwijzend naar fysieke klachten waarvoor (nog) geen objectieve medische verklaring gevonden kan worden. |
| LOK | Lichamelijk onverklaarde klachten, een synoniem voor SOLK dat de nadruk legt op het ontbreken van een duidelijke medische oorzaak. |
| ALK | Aanhoudende lichamelijke klachten, een bredere term die kan verwijzen naar zowel verklaarde als onverklaarde chronische lichamelijke klachten. |
| MOK | Medisch onverklaarbare klachten, een term die gebruikt wordt om lichamelijke klachten aan te duiden waarvoor geen biomedische oorzaak is vastgesteld. |
| CVS | Chronisch Vermoeidheidssyndroom, een complexe aandoening die wordt gekenmerkt door extreme vermoeidheid die niet verbetert met rust en gepaard gaat met diverse andere symptomen. |
| FM | Fibromyalgie, een chronische aandoening die wijdverspreide spierpijn en gevoeligheid op specifieke drukpunten veroorzaakt, vaak geassocieerd met vermoeidheid en slaapstoornissen. |
| FGID | Functionele gastro-intestinale aandoeningen, een groep aandoeningen van het spijsverteringskanaal waarbij structurele afwijkingen ontbreken, maar functionele stoornissen optreden zoals bij IBS en FD. |
| IBS | Irritable Bowel Syndrome (Prikkelbare Darmsyndroom), een chronische functionele maag-darmstoornis gekenmerkt door buikpijn, een opgeblazen gevoel en veranderingen in de stoelgang. |
| FD | Functionele Dyspepsie, een chronische aandoening van de bovenbuik die zich uit in klachten zoals maagpijn, een vol gevoel, vroegtijdige verzadiging en brandend maagzuur, zonder aanwijsbare organische oorzaak. |
| Biopsychosociaal model | Een theoretisch raamwerk dat stelt dat gezondheid en ziekte worden beïnvloed door een complexe interactie van biologische, psychologische en sociale factoren. |
| Centrale sensitisatie | Een verhoogde gevoeligheid van het centrale zenuwstelsel voor pijnprikkels, wat kan leiden tot een versterkte en langdurige pijnervaring, zelfs bij geringe stimulatie. |
| Comorbiditeit | De gelijktijdige aanwezigheid van één of meer aanvullende aandoeningen bij een patiënt naast de primaire aandoening, die de behandeling en prognose kunnen beïnvloeden. |
| Medical shopping | Het fenomeen waarbij patiënten met onverklaarde klachten herhaaldelijk verschillende artsen en specialisten raadplegen in de hoop op een definitieve diagnose en oplossing. |
| Cognitieve Gedragstherapie (CGT) | Een vorm van psychotherapie die zich richt op het identificeren en veranderen van negatieve denkpatronen en gedragingen die bijdragen aan psychische klachten of problemen. |
| Graded Exercise Therapy (GET) | Een behandelstrategie die een geleidelijke opbouw van fysieke activiteit omvat, bedoeld om de conditie en functie te verbeteren bij patiënten met chronische aandoeningen zoals CVS. |
|aternationale diagnostische criteria | Gestandaardiseerde richtlijnen en criteria die worden gebruikt om een specifieke aandoening accuraat te diagnosticeren, zoals de ACR-criteria voor fibromyalgie. |
| Psychosociale dysfunctie | Verstoringen in sociale interacties, relaties en psychologisch welzijn die van invloed kunnen zijn op iemands gezondheid en functioneren. |
| Neurobiologie | De studie van het zenuwstelsel op biologisch niveau, inclusief de structuur, functie, ontwikkeling, farmacologie en pathologie ervan. |
| Viscerale hypersensitiviteit | Een verhoogde gevoeligheid van de ingewanden voor prikkels, wat kan bijdragen aan symptomen zoals buikpijn en een opgeblazen gevoel bij functionele gastro-intestinale aandoeningen. |
| Insomnie | Een slaapstoornis die wordt gekenmerkt door moeilijkheden met inslapen, doorslapen of een onbevredigende slaapkwaliteit, wat kan leiden tot vermoeidheid overdag. |
| Burnout | Een staat van emotionele, fysieke en mentale uitputting die wordt veroorzaakt door langdurige of chronische stress, vaak gerelateerd aan werksituaties. |