Cover
ابدأ الآن مجانًا B08 inflammatie 2024.pdf
Summary
# Inleiding tot inflammatie en het immuunsysteem
Dit onderwerp introduceert de basisconcepten van inflammatie, de factoren die het uitlokken, en de rol van het aangeboren immuunsysteem, inclusief het onderscheid tussen aangeboren en specifieke immuniteit.
### 1.1 Inleiding tot inflammatie en het immuunsysteem
Inflammatie is het eerste teken dat het immuunsysteem wordt aangesproken. Het is een reactie die, samen met symptomen zoals koorts, door het lichaam zelf wordt geïnitieerd om de ontstane symptomen te bestrijden. De inflammatoire reactie is grotendeels uniform, met zowel lokale (roodheid, zwelling) als systemische (koorts) kenmerken. De uitlokkende factoren voor inflammatie kunnen worden onderverdeeld in weefselschade en microbiële bedreigingen [1](#page=1).
#### 1.1.1 De rol van het immuunsysteem
Het menselijk immuunsysteem kan worden onderverdeeld in twee hoofdsystemen: het aangeboren immuunsysteem (AIS) en het specifieke immuunsysteem (SIS) ] [1](#page=1) [7](#page=7).
* **Aangeboren immuunsysteem (AIS):** Dit systeem omvat cellen zoals macrofagen en neutrofielen ] en is de eerste verdedigingslinie. Het werkt met een standaard arsenaal aan receptoren en effector mechanismen die de meerderheid van bacteriën en virussen effectief herkennen. Het AIS heeft geen geheugen cellen, hoewel er wel sprake kan zijn van epigenetisch geheugen. De respons van het AIS is altijd hetzelfde, ongeacht eerdere blootstelling aan een pathogeen [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8).
* **Specifiek immuunsysteem (SIS):** Dit systeem, ook wel adaptief immuunsysteem genoemd, omvat B- en T-cellen. Het SIS heeft doorgaans ongeveer zeven dagen nodig om zich in gang te zetten bij eerste contact met een pathogeen. Het kenmerkt zich door geheugencellen, waardoor de reactie bij herhaald contact sneller en effectiever is [7](#page=7).
#### 1.1.2 Fasen van de immuunrespons
De immuunrespons tegen een binnendringende pathogeen kan bestaan uit één, twee of drie fasen, afhankelijk van de ernst van de infectie [5](#page=5).
1. **Eerste barrière:** De huidbarrière, die mechanische, chemische en microbiële bescherming biedt [9](#page=9).
2. **Tweede barrière:** Het aangeboren immuunsysteem (AIS), met componenten zoals macrofagen, neutrofielen, NK-cellen, interferon en complement. Dit systeem ruimt binnendringende pathogenen op voordat we ziek worden [9](#page=9).
3. **Derde barrière:** De adaptieve immuunrespons (B- en T-cellen), die vaak nodig is voor pathogenenklaring en genezing [9](#page=9).
#### 1.1.3 Gevolgen van immuundeficiënties
Defecten in het immuunsysteem kunnen ernstige gevolgen hebben:
* **Defect in aangeboren immuniteit:** Bij een defect in het aangeboren immuunsysteem, zoals bij neutropenie (tekort aan neutrofielen) ten gevolge van chemotherapie, kan een patiënt snel achteruitgaan. Koorts kan binnen 24 uur leiden tot septische shock. Kinderen met dergelijke defecten moeten bij koorts onmiddellijk worden opgenomen om te voorkomen dat ze in een kritieke toestand terechtkomen [10](#page=10) [9](#page=9).
* **Defect in specifieke immuniteit:** Bij een defect in het specifieke immuunsysteem, zoals bij Severe Combined Immunodeficiency (SCID), waarbij zowel B- als T-cellen defect zijn, hebben kinderen voortdurend infecties die slecht genezen. Ze overlijden typisch op jonge leeftijd ondanks intensieve medische zorg ] [10](#page=10) [9](#page=9).
#### 1.1.4 Principes van pathogeenherkenning door het aangeboren immuunsysteem
Het aangeboren immuunsysteem is cruciaal voor het initiëren van een immuunreactie en de inflammatoire respons. Het beslist of er gereageerd moet worden op basis van de aanwezigheid van weefselstress of gevaar . Het specifieke immuunsysteem is afhankelijk van de inflammatoire respons om te kunnen reageren ("licence to kill") ] [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Vraagstelling van het AIS:** "Is er weefselstress of is er gevaar?" ] . Het kan reageren op pathogenen en weefselschade [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Vraagstelling van het SIS:** "Zelf of niet-zelf?" . Het reageert tegen vreemde componenten, maar enkel in het kader van een inflammatoire respons. Het reageert in principe niet op voedingsstoffen zoals koemelk of stoffen die geen schade aanrichten zoals pollen ] [11](#page=11) [12](#page=12).
Zonder inflammatie vindt er geen immuunrespons van B- en T-cellen plaats [12](#page=12).
### 1.2 Factoren die inflammatie uitlokken
De uitlokkende factoren voor inflammatie kunnen worden onderverdeeld in twee hoofdcategorieën [1](#page=1):
* **Weefselschade:** Cellulaire schade door trauma, toxines, ischemie, etc. ] [1](#page=1).
* **Microbiële bedreiging:** Aanwezigheid van pathogenen zoals bacteriën, virussen, gisten en wormen [1](#page=1).
### 1.3 Componenten van het aangeboren immuunsysteem betrokken bij inflammatie
Verschillende componenten van het aangeboren immuunsysteem spelen een rol bij het herkennen van gevaar en het initiëren van de inflammatoire respons ] [1](#page=1) [2](#page=2):
#### 1.3.1 Receptoren voor weefselschade en pathogenen
Het aangeboren immuunsysteem maakt gebruik van receptoren om schade aan lichaamscellen en de aanwezigheid van pathogenen te detecteren [2](#page=2).
* **Receptoren voor weefselschade:** Deze detecteren moleculaire patronen die vrijkomen bij cellulaire schade [1](#page=1).
* **Receptoren voor bacteriën, virussen, gisten:** Deze herkennen specifieke moleculaire structuren (Pathogen-Associated Molecular Patterns - PAMPs) die kenmerkend zijn voor micro-organismen . Voorbeelden hiervan zijn Toll-like receptors (TLR's) ] ] en cytoplasmatische receptoren zoals NLR's . Ook RNA en DNA sensoren spelen een rol in de herkenning van virussen en bacteriën [1](#page=1) [2](#page=2) [8](#page=8).
#### 1.3.2 Effector mechanismen
Wanneer een bedreiging is gedetecteerd, worden verschillende effector mechanismen geactiveerd:
* **Fagocytose:** Het opeten en verwijderen van pathogenen en celresten door cellen zoals macrofagen en neutrofielen ] [1](#page=1) [6](#page=6).
* **Defensines:** Antimicrobiële peptiden die direct pathogenen kunnen doden [1](#page=1).
* **Complement:** Een systeem van eiwitten in het bloed dat helpt bij het bestrijden van infecties ] . Factor C3 is een belangrijke component van dit systeem [1](#page=1) [2](#page=2) [8](#page=8).
* **Autofagie:** Een proces waarbij cellen hun eigen beschadigde componenten afbreken [1](#page=1).
* **Interferon respons:** Een type cytokine dat wordt geproduceerd als reactie op virale infecties [1](#page=1).
#### 1.3.3 Cellen van het aangeboren immuunsysteem
De belangrijkste cellen die betrokken zijn bij het aangeboren immuunsysteem en inflammatie zijn:
* **Neutrofielen:** Snel reagerende fagocyten die de eerste golf van cellen vormen bij een infectie of weefselschade [1](#page=1).
* **Macrofaag:** Fagocyten die ook een rol spelen bij het presenteren van antigenen aan het specifieke immuunsysteem en weefselherstel [1](#page=1).
* **NK (Natural Killer) cellen:** Cellen die geïnfecteerde cellen en tumorcellen kunnen doden [1](#page=1).
### 1.4 Links met andere systemen
Inflammatie staat niet op zichzelf en is nauw verbonden met andere lichaamssystemen [1](#page=1):
* **Stolling:** Het bloedstollingssysteem kan geactiveerd worden tijdens inflammatie en draagt bij aan het inperken van infecties [1](#page=1).
* **Botresorptie:** Inflammatie kan leiden tot afbraak van botweefsel [1](#page=1).
* **Weefselherstel:** Na de initiële ontstekingsreactie is weefselherstel essentieel [1](#page=1).
* **Fibrose:** Langdurige inflammatie kan leiden tot abnormale littekenvorming (fibrose) ] [1](#page=1).
* **Septische shock:** Ernstige, gegeneraliseerde inflammatie als gevolg van een infectie kan leiden tot septische shock, een levensbedreigende aandoening ] [1](#page=1) [9](#page=9).
> **Tip:** Het is belangrijk om te onthouden dat inflammatie een noodzakelijk en beschermend proces is, maar dat een ongecontroleerde of chronische inflammatie kan leiden tot weefselschade [2](#page=2).
> **Voorbeeld:** Als je een snee oploopt, komen er bacteriën binnen. De macrofagen en neutrofielen ter plaatse herkennen deze en beginnen ze op te eten. Als dit voldoende is, blijft de reactie lokaal. Als de infectie ernstiger is of de schade groter, worden er meer cellen aangetrokken, wat leidt tot de klassieke tekenen van inflammatie zoals roodheid en zwelling [6](#page=6).
---
# Mechanismen van pathogeen- en schadeherkenning
Het aangeboren immuunsysteem detecteert pathogenen en weefselschade via een reeks gespecialiseerde receptoren die specifieke moleculaire patronen herkennen, wat leidt tot ontstekingsreacties en andere afweermechanismen [13](#page=13).
### 2.1 Positieve herkenning: directe herkenning van het pathogeen
Het aangeboren immuunsysteem identificeert pathogenen door middel van Pathogen-Associated Molecular Patterns (PAMPs). Deze PAMPs zijn karakteristieke moleculen die wijdverbreid zijn in micro-organismen, maar niet in gastheercellen. Pattern-Recognition Receptors (PRRs) op immuuncellen herkennen deze PAMPs, wat de start van de immuunrespons initieert. Voorbeelden van PAMPs zijn lipopolysaccharide (LPS) van gramnegatieve bacteriën en peptidoglycanen van grampositieve bacteriën [13](#page=13) [14](#page=14) [15](#page=15).
* **Toll-like receptoren (TLRs)**: Een belangrijke klasse PRRs die zowel op het celoppervlak als in endosomen voorkomen. Ze herkennen diverse PAMPs, zoals LPS (TLR4) en dubbelstrengs viraal RNA (TLR3). Activering van TLRs leidt tot de transcriptie van pro-inflammatoire cytokines via NF-κB of tot de inductie van type I interferonen via IRF3. TLR-deficiënties kunnen leiden tot verhoogde gevoeligheid voor specifieke bacteriële of virale infecties [40](#page=40) [41](#page=41) [42](#page=42) [43](#page=43).
* **Mannose receptor en Scavenger receptor**: Deze receptoren mediëren fagocytose van pathogenen [13](#page=13).
> **Tip:** Positieve herkenning is cruciaal voor het aangeboren immuunsysteem om de "vijand" te identificeren en een gerichte afweerrespons op te starten.
### 2.2 Negatieve herkenning: herkenning op basis van "verschillend van ons"
Negatieve herkenning houdt in dat immuuncellen cellen doden op basis van de *afwezigheid* van "eigen" signalen, wat vooral belangrijk is bij Natural Killer (NK) cellen. NK-cellen herkennen de afwezigheid van HLA-eiwitten (Human Leukocyte Antigen), die normaal gesproken de NK-celactiviteit remmen. Wanneer virussen of tumorcellen de expressie van HLA-eiwitten onderdrukken, worden NK-cellen geactiveerd om deze cellen te doden [17](#page=17) [18](#page=18).
### 2.3 "Wachtwoorden" en tegengiffen: bescherming tegen de complementactivatie
Sommige lichaamscellen beschikken over mechanismen om de activatie van het complementsysteem te voorkomen [19](#page=19).
* **Decay Accelerating Factor (DAF)**: Dit eiwit werkt als een tegengif om de complementactivatie op lichaamseigen cellen te aborteren. Bacteriën missen DAF op hun membraan, waardoor ze gevoeliger zijn voor complementgeïnduceerde celdood [19](#page=19).
* **CD47 ("don't eat me" signaal)**: Dit eiwit, tot expressie gebracht door de meeste lichaamscellen, bindt aan SIRPα op fagocyten en remt fagocytose. Wanneer CD47-expressie afneemt, zoals bij "versleten" rode bloedcellen, worden deze cellen wel gefagocyteerd [19](#page=19).
### 2.4 Detectie van schade aan lichaamscellen
Naast pathogenen kan het aangeboren immuunsysteem ook weefselschade detecteren via Damage-Associated Molecular Patterns (DAMPs). DAMPs zijn moleculen die normaal gesproken intracellulair aanwezig zijn, maar vrijkomen bij celschade of sterfgevallen, zoals lekkend ATP, urinezuur, DNA, of lysosomale enzymen. De aanwezigheid van DAMPs initieert ontstekingsreacties, zelfs in de afwezigheid van pathogenen [20](#page=20) [23](#page=23).
* **Apoptose versus Necrose**: Bij geprogrammeerde celdood (apoptose) produceren cellen een "eat me" signaal (bijvoorbeeld fosfatidylserine aan de buitenkant van het membraan) dat zorgt voor opname door macrofagen zonder ontsteking. Bij necrose (passief of geïnduceerd, zoals necrptosis) komen DAMPs vrij en ontstaat wel een ontstekingsreactie [20](#page=20).
### 2.5 Cytoplasmatische receptoren voor pathogenen
Naast membraangebonden receptoren, bezit het aangeboren immuunsysteem ook cytoplasmatische sensoren die pathogenen detecteren.
* **NOD-eiwitten (Nucleotide-binding oligomerization domain)**: NOD1 en NOD2 zijn cytoplasmatische receptoren die bacteriecomponenten, met name peptidoglycanen, herkennen. Net als TLRs activeren ze NF-κB en kunnen ze ook autofagie induceren [44](#page=44).
* **NOD-like Receptors (NLRs) en Inflammasomen**: NLRs worden geactiveerd door een combinatie van PAMPs en DAMPs. Bijvoorbeeld, urinezuurkristallen (DAMPs) die leiden tot lysosomale lekkage na fagocytose kunnen NLRs activeren. Gevormde inflammasomen, grote eiwitcomplexen, zetten pro-inflammatoire cytokines (zoals pro-IL-1) om in hun actieve vorm (IL-1) via een caspase-werking. Dit draagt bij aan de inflammatoire werking [45](#page=45) [46](#page=46).
### 2.6 RNA en DNA sensors
Specifieke receptoren detecteren viraal RNA en DNA in het cytoplasma of in endosomen.
* **Viraal RNA sensoren**: Naast membraangebonden TLR3, zijn er cytoplasmatische receptoren zoals RIG-I en MDA5 die viraal RNA detecteren. De activiteit van deze sensoren wordt beïnvloed door post-translationele bewerkingen van RNA, zoals adenosine-omzetting naar inosine door ADAR1, wat de activering van de inflammatoire respons kan voorkomen [48](#page=48) [49](#page=49).
* **DNA sensoren**: Er zijn membraangebonden (TLR9) en cytoplasmatische DNA sensoren (zoals het cGAS-STING pathway). Wanneer bacterieel of viraal DNA, of endogeen DNA vrijkomt bij celdood (DAMPs) in het cytoplasma, activeren deze sensoren de productie van interferonen. Blokkeren van deze DNA sensoren kan de schade na een hartinfarct verminderen, maar kan ook tumorgroei versnellen [48](#page=48) [50](#page=50).
> **Tip:** Het onderscheid tussen endogeen en vreemd DNA in het cytoplasma is cruciaal voor de DNA-sensoren. Schade aan lichaamscellen kan leiden tot de vrijlating van endogeen DNA, wat een immuunrespons kan triggeren, zoals gezien bij auto-immuunziekten zoals lupus [48](#page=48).
---
# Inflammatie en de gevolgen ervan
Inflammatie is een cruciale reactie van het aangeboren immuunsysteem op bedreigingen, gericht op het bestrijden van indringers en het beperken van schade, maar kan op zichzelf ook weefselschade veroorzaken, gevolgd door weefselherstel [21](#page=21).
### 3.1 Kenmerken van inflammatie
Inflammatie manifesteert zich lokaal door roodheid, warmte, zwelling en pijn. Deze symptomen worden veroorzaakt door vasodilatatie (verhoogde bloeddoorstroming en roodheid/warmte), verhoogde capillaire permeabiliteit (vochtverlies naar het weefsel, wat leidt tot zwelling) en stimulatie van pijnneuronen door stoffen zoals prostaglandines. TNF verhoogt de pijngevoeligheid [53](#page=53).
Op systemisch niveau kan inflammatie leiden tot koorts, cardiovasculaire shock, leukocytose (verhoogd aantal witte bloedcellen) en een stijging van acute-fase eiwitten in het bloed, zoals $\alpha2$ macroglobuline en C-reactief proteïne (CRP). Koorts wordt geïnduceerd door endogene pyrogenen zoals IL-1, IL-6 en TNF-$\alpha$, en kan de replicatie van bacteriën en virussen remmen, de adaptieve immuunrespons versterken en gastheercellen beschermen tegen de nadelige effecten van TNF-$\alpha$ [54](#page=54) [63](#page=63).
#### 3.1.1 Cytokines en chemokines
Cytokines zijn kleine eiwitten die door cellen worden uitgescheiden en een respons induceren door te binden aan specifieke receptoren. Chemokines zijn een subgroep van cytokines die gericht zijn op chemoattractie, oftewel het aantrekken van cellen. Interleukines (IL) zijn cytokines die specifiek interageren met leukocyten. Bekende chemokines zijn onder andere IL-8 (CXCL8) voor de attractie van neutrofielen en MCP-1 (CCL2) voor de activatie en attractie van monocyten. De signalering van chemokines verloopt via G-proteïnen en wordt geblokkeerd door pertussis toxine, wat leidt tot lymphocytosis [54](#page=54) [55](#page=55).
> **Tip:** CRP is een veelgebruikte marker door artsen om inflammatie te identificeren en te kwantificeren [54](#page=54).
### 3.2 Inflammatie en cytokine storm
Een cytokine storm, ook wel een "cytokine spill-over" genoemd, treedt op wanneer er een overmatige en ongecontroleerde afgifte van cytokines plaatsvindt, wat kan leiden tot levensbedreigende toestanden zoals septische shock. Cytokine storms zijn een belangrijke doodsoorzaak bij virale infecties zoals influenza en kunnen ook iatrogeen worden veroorzaakt door anti-tumorale behandelingen of endotoxine-injecties. De respons op pathogenen kan variëren door polymorfismen in Toll-like receptoren (TLR's). Behandelingen zoals anti-TNF of anti-IL-6 kunnen worden overwogen, hoewel hun effectiviteit varieert [57](#page=57).
Bacterieel lipopolysaccharide (LPS), een component van de celwand van gramnegatieve bacteriën, is een krachtige immuunstimulant die bijna alle immuunmechanismen en het stollingssysteem activeert. LPS activeert macrofagen, leidend tot de productie van IL-1, IL-6 en TNF. IL-6 induceert hepcidine, wat ijzerabsorptie in de darm blokkeert en ijzermobilisatie vanuit lever en milt beperkt, wat kan bijdragen aan anemie bij chronische inflammatie. TNF activeert endotheelcellen, verhoogt de permeabiliteit en leidt tot intravasculair vochtverlies [58](#page=58) [68](#page=68).
### 3.3 Septische shock
Septische shock is een ernstige, gegeneraliseerde inflammatoire respons die leidt tot circulatoire collaps en orgaanfalen. Het kan worden veroorzaakt door een overweldigende infectie, waarbij de ontstekingsmediatoren, zoals hoge concentraties C5a, leiden tot een significante bloeddrukdaling. Deze toestand is vergelijkbaar met die bij een systemische allergische reactie (anafylaxis) [36](#page=36).
### 3.4 Inflammatie en bloedstolling
Bloedstolling is essentieel voor het beperken van pathogenen en het voorkomen van veralgemeende infectie. Geactiveerde monocyten brengen tissue factor (TF) tot expressie en secreteren microparticles die TF bevatten, wat leidt tot trombusvorming op geactiveerde bloedplaatjes. Muizen zonder fibrinogeen zijn minder resistent tegen pathogenen. Echter, bij systemische infecties kan overmatige activering van de stolling leiden tot diffuse intravasculaire stolling (DIC) en tromboses. Sommige bacteriën scheiden enzymen af die de stolling tegengaan (fibrinolyse), zoals streptokinase [39](#page=39) [59](#page=59).
C5a, een component van het complementsysteem, is protrombotisch en kan bij hoge concentraties bijdragen aan de vorming van bloedstolsels. Dit onderstreept de nauwe link tussen inflammatie en de bloedstolling, waarbij verstoringen in dit evenwicht ernstige gevolgen kunnen hebben [36](#page=36).
### 3.5 Inflammatie en botresorptie
Chronische inflammatie kan leiden tot botresorptie. De interactie tussen RANK en RANKL (ligand) induceert de differentiatie van monocyten tot osteoclasten, cellen die verantwoordelijk zijn voor botafbraak. Bij chronische inflammatie wordt RANKL overmatig tot expressie gebracht, wat leidt tot een excessieve differentiatie van osteoclasten en netto botverlies. Denosumab, een monoklonaal antilichaam gericht tegen RANKL, kan deze botafbraak voorkomen door de vorming van osteoclasten te blokkeren [60](#page=60) [62](#page=62).
### 3.6 Genezing, chronische inflammatie en fibrose
Na een initiële inflammatoire respons, die essentieel is voor het opruimen van dood materiaal en pathogenen, volgt een fase van weefselherstel. M2 macrofagen spelen hierbij een rol; zij produceren anti-inflammatoire cytokines zoals IL-10 en groeifactoren voor weefselherstel, zoals vascular endothelial growth factor (VEGF) en TGF-$\beta$. Het genezingsproces is immuunsuppressief en moet goed gereguleerd zijn om te voorkomen dat het de inflammatoire respons te vroeg onderdrukt, wat tot pathologieën kan leiden [21](#page=21) [61](#page=61).
Chronische inflammatie kan leiden tot fibrose (vorming van littekenweefsel) en aanhoudende weefselschade. Een voorbeeld hiervan is atherosclerose, waar cholesterolkristallen leiden tot chronische inflammatie in de bloedvatwand [21](#page=21) [26](#page=26) [45](#page=45).
### 3.7 Systemische effecten van inflammatie
De systemische effecten van inflammatie zijn breed en omvatten de acute-fase reactie, waarbij de lever de synthese van specifieke eiwitten aanpast onder invloed van cytokines zoals IL-1, IL-6 en TNF-$\alpha$. Deze acute-fase eiwitten, zoals $\alpha2$ macroglobuline, CRP en MBL, zijn binnen 24 uur beschikbaar en hebben functionele eigenschappen vergelijkbaar met antilichamen, maar zijn niet specifiek. Inflammatie kan ook leiden tot een toename van witte bloedcellen (leukocytose), of juist een afname (leukopenie) in het geval van ernstige sepsis [57](#page=57) [63](#page=63).
#### 3.7.1 Inflammatie als oorzaak van ziekte (voorbeelden)
* **Faryngitis:** Symptomen van keelontsteking, zoals koorts, keelpijn en gezwollen tonsillen, zijn vaak inflammatoire tekenen die niet direct door de pathogeen worden veroorzaakt [26](#page=26) [27](#page=27).
* **NOMID (Neonatal-onset multisystem inflammatory disease):** Een zeldzame erfelijke aandoening waarbij het inflammasoom constitutief actief is, leidend tot chronische inflammatie met symptomen die lijken op neonatale sepsis, waaronder koorts, huiduitslag, gewrichtsontsteking en ontsteking van het centraal zenuwstelsel [26](#page=26).
* **Reumatoïde artritis (RA):** Een auto-immuunziekte die gekenmerkt wordt door chronische inflammatie van de gewrichten, leidend tot erosies en gewrichtsschade. Behandeling met anti-TNF-$\alpha$ antilichamen kan de symptomen aanzienlijk verbeteren [67](#page=67) [69](#page=69).
* **Hemolytisch uremisch syndroom (HUS):** Een syndroom waarbij hemolyse en inflammatie (door C5a) leiden tot orgaanbeschadiging, met name van de nieren. Dit kan voorkomen door genetische factoren, zoals een tekort aan factor H [38](#page=38).
> **Tip:** Het is cruciaal om te onthouden dat inflammatie niet gelijk staat aan infectie. Inflammatie is een reactie van het lichaam, die ook kan optreden zonder infectie (bv. door DAMPs of genetische aandoeningen) [21](#page=21) [26](#page=26).
### 3.8 Pathogen/damage recognition receptors en inflammatie
Receptoren voor pathogen-associated molecular patterns (PAMPs) en danger-associated molecular patterns (DAMPs) zijn essentieel voor het initiëren van de inflammatoire respons. Deze receptoren omvatten onder andere Toll-like receptoren (TLR's), cytoplasmatische PRR's, inflammasomen en DNA/RNA sensoren. De activatie van NLR's door PAMPs (zoals LPS) en DAMPs (zoals lysosomale lekkage van cathepsine) leidt tot de aggregatie van NLR's tot een inflammasoom. Het inflammasoom zet vervolgens pro-inflammatoire cytokines, zoals pro-IL-1, om in actieve, inflammatoire cytokines (IL-1) via caspase-activiteit. Voorbeelden van ziekten die hierdoor worden geïnitieerd zijn jicht (uraatkristallen) en atherosclerose (cholesterolkristallen) [28](#page=28) [45](#page=45).
### 3.9 Therapie gericht op inflammatie
Therapeutische interventies kunnen gericht zijn op het remmen van specifieke componenten van de inflammatoire cascade. Eculizumab is een monoklonaal antilichaam dat gericht is tegen C5, waardoor het de activiteit van het anafylatoxine C5a en het membrane attack complex (MAC) blokkeert. Dit wordt ingezet bij aandoeningen met hyper-complementactivatie, zoals paroxysmale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) en hemolytisch uremisch syndroom. Behandelingen met anti-TNF of anti-IL-6 antilichamen worden ook gebruikt, met name bij chronische ontstekingsziekten of na bepaalde therapieën [38](#page=38) [57](#page=57).
Het blokkeren van RANKL met denosumab is een strategie om botresorptie bij chronische inflammatie te voorkomen [60](#page=60).
> **Tip:** Begrijpen hoe PAMPs en DAMPs door specifieke receptoren worden herkend, is cruciaal om de initiatie van inflammatie te doorgronden [28](#page=28) [45](#page=45).
> **Tip:** Wees alert op de mogelijkheid dat inflammatie zelf schade kan veroorzaken, los van de oorspronkelijke bedreiging [21](#page=21) [62](#page=62).
---
# Effector mechanismen van het aangeboren immuunsysteem
Het aangeboren immuunsysteem gebruikt diverse effector mechanismen om pathogenen en cellulaire schade aan te pakken, waaronder fagocytose door gespecialiseerde cellen, de productie van antimicrobiële peptiden en eiwitten, en celautonome processen [28](#page=28) [70](#page=70).
### 4.1 Fagocytose door macrofagen en neutrofielen
Fagocytose is een cruciaal mechanisme waarbij cellen pathogenen, celresten en vreemde deeltjes 'opeten' en afbreken.
#### 4.1.1 Macrofagen
Macrofagen, die ontstaan uit monocyten die de bloedbaan verlaten, zijn wijdverspreid in de weefsels en hebben een lange levensduur. Ze spelen een sleutelrol in de initiatie van de immuunrespons, weefselherstel, en de activering van de specifieke immuniteit. Specifieke locaties waar macrofagen te vinden zijn, zijn onder andere de hersenen (microglia), lever (Kupffer cellen), milt, longen en huid (Langerhans cellen). Macrofagen kunnen meerdere keren fagocyteren [33](#page=33) [72](#page=72).
* **Fagocytosefaciliteit door complement:** Fagocytose wordt aanzienlijk efficiënter gemaakt door het complementsysteem, met name door opsonisatie met C3b. Gekapselde bacteriën, die anders moeilijk te fagocyteren zijn, worden door binding van C3b wel herkenbaar en fagocyteerbaar [33](#page=33) [34](#page=34).
* **Receptoren:** Macrofagen beschikken over verschillende receptoren voor fagocytose, waaronder scavenger receptoren (zoals de mannose receptor) die leiden tot receptor-gemedieerde endocytose, resulterend in de vorming van fagolysosomen. Ze bezitten ook Toll-like receptoren (TLR's) die, na herkenning van pathogenen-geassocieerde moleculaire patronen (PAMPs), leiden tot activatie en productie van cytokines, waaronder inflammatoire cytokines (IL-1$\beta$, IL-6, TNF-$\alpha$) en anti-virale cytokines zoals interferonen type I [71](#page=71).
> **Tip:** De fagocytische capaciteit van macrofagen is essentieel voor het opruimen van pathogenen en cellulair afval. Complementsystemen (zoals C3) en specifieke receptoren spelen hierin een sleutelrol [33](#page=33) [71](#page=71).
#### 4.1.2 Neutrofielen
Neutrofiele granulocyten (neutrofielen) zijn kortlevende, gespecialiseerde fagocyten die in de bloedbaan circuleren en de eerste cellen zijn die naar een ontstekingshaard worden gerekruteerd. Ze spelen een cruciale rol bij het bestrijden van pyogene bacteriën. Neutrofielen leven gemiddeld ongeveer één dag en laten etter achter na hun afsterven [72](#page=72).
* **Extravasatie:** Neutrofielen bereiken weefsels via een proces van extravasatie, bestaande uit vier stappen: rollen over het endotheel (via selectines op geactiveerd endotheel), sterke binding (via LFA-1 en ICAM-1 na activatie door chemokines), diapedesis (door het endotheel dringen met behulp van proteases), en migratie naar de hoogste chemokineconcentratie [75](#page=75) [76](#page=76).
* **Bacteriedoding:** Neutrofielen doden pathogenen via fagocytose en de productie van reactieve zuurstofverbindingen (respiratory burst) in het fagolysosoom. Dit proces omvat de fusie van granulen (speciale lysosomen) met het fagosoom, waarbij NADPH-afhankelijke oxidases en iNOS (stikstofmonoxide synthase) worden ingezet. Het resultaat is de vorming van bleekwater (hypochloriet) en peroxynitrite [77](#page=77).
* **Neutrophil Extracellular Traps (NETs):** Neutrofielen kunnen hun kern uitstoten om NETs te vormen, die effectief zijn tegen bacteriën, gisten, schimmels en virussen door deze te immobiliseren en te doden. Etter bestaat uit NETs en apoptotische neutrofielen [72](#page=72) [74](#page=74).
> **Tip:** Het verschil tussen macrofagen en neutrofielen ligt voornamelijk in hun levensduur en differentiatie. Neutrofielen zijn kortlevende, gespecialiseerde effectoren, terwijl macrofagen langer leven en een bredere rol spelen in de immuunrespons en weefselherstel [73](#page=73).
>
> **Voorbeeld:** Patiënten zonder neutrofielen zijn zeer vatbaar voor infecties met bacteriën zoals *S. aureus* en schimmels zoals *Aspergillus* [77](#page=77).
### 4.2 De rol van het complementsysteem
Het complementsysteem is een complex netwerk van plasma-eiwitten dat, wanneer geactiveerd, een breed scala aan afweerreacties op gang brengt, waaronder opsonisatie, ontsteking en directe lysis van pathogenen [35](#page=35) [37](#page=37).
* **Activatie pathways:** Complement kan op drie manieren worden geactiveerd:
* **Klassieke weg:** Geactiveerd door antigeen-antistofcomplexen of CRP [37](#page=37).
* **Lectineweg:** Geactiveerd door mannosebindend lectine (MBL) dat bindt aan mannose op pathogenen. MBL en CRP zijn acute fase eiwitten die binnen een dag actief worden [37](#page=37).
* **Alternatieve weg:** Geactiveerd via een alternatieve cascade [37](#page=37).
De klassieke cascade, die via antistoffen verloopt, duurt ongeveer een week voordat deze volledig actief is [37](#page=37).
* **Opsonisatie:** Binding van C3b op het oppervlak van pathogenen faciliteert fagocytose door macrofagen en neutrofielen [33](#page=33) [35](#page=35).
* **Membraan Attack Complex (MAC):** De activatie van C5-C9 leidt tot de vorming van het MAC, een porie in de membraan van pathogenen die celdood veroorzaakt (lysis). Deficiënties in C5-C9 leiden echter slechts tot een lichte verhoogde gevoeligheid voor *Neisseria* bacteriën [35](#page=35).
* **Inflammatoire mediatoren:** C3a en C5a zijn krachtige anafylatoxines die lokale ontstekingsreacties induceren [36](#page=36).
* **C5a:** Is een chemoattractant voor neutrofielen en monocyten, activeert fagocytose, induceert verhoogde capillaire permeabiliteit (capillary leak) in endotheelcellen, en stimuleert de loslating van histamine uit mestcellen. Het werkt ook protrombotisch. Hoge concentraties C5a kunnen leiden tot circulatoire shock [36](#page=36).
* **Primaire complementdeficiënties:** Deficiënties in C3, Factor H of Factor I leiden tot een zeer verhoogde gevoeligheid voor pyogene infecties, voornamelijk door gebrekkige opsonisatie [35](#page=35).
> **Voorbeeld:** Eculizumab is een monoklonaal antistof dat gericht is tegen C5. Het blokkeert de werking van C5b (MAC) en het anafylatoxine C5a, en wordt therapeutisch gebruikt bij aandoeningen zoals paroxysmale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) en hemolytisch uremisch syndroom (HUS) [38](#page=38).
### 4.3 Natural Killer (NK) cellen
Natural Killer (NK) cellen zijn cytotoxische lymfocyten zonder T-celreceptor (TCR) of B-celreceptor (BCR) die een vroege respons leveren tegen virale infecties en andere intracellulaire pathogenen [79](#page=79).
* **Functies:**
* **Vroege respons:** Ze produceren IFN-$\alpha$, IFN-$\beta$, TNF-$\alpha$ en IL-12 en doden virus-geïnfecteerde cellen, waardoor deze in apoptose gaan en virussen mee-afsterven [79](#page=79).
* **Cytotoxiciteit:** De cytotoxiciteit van NK-cellen wordt sterk verhoogd door IFN-$\alpha$, IFN-$\beta$, of IL-12 [79](#page=79).
* **IFN-$\gamma$ productie:** IL-12-geactiveerde NK-cellen zijn een belangrijke bron van IFN-$\gamma$, een cytokine met een bredere werking dan alleen antiviraal [79](#page=79) [82](#page=82).
* **Doelwitten:** NK-cellen zijn ook belangrijk bij infecties met intracellulaire pathogenen zoals *Leishmania* en *Listeria monocytogenes* [79](#page=79).
### 4.4 Defensines
Defensines zijn korte (35-40 aminozuren), kationische antimicrobiële peptiden met hydrofobe delen die zich in bacteriële, virale of schimmelmembranen kunnen inbedden om deze te verstoren en pathogenen te doden [80](#page=80) [81](#page=81).
* **Typen:**
* $\alpha$-defensines: Afgescheiden door neutrofielen en Paneth cellen [80](#page=80).
* $\beta$-defensines: Afgescheiden door epitheliale cellen [80](#page=80).
* **Activiteit:** Defensines worden geproduceerd als inactief eiwit en worden pas actief na secretie. Sommige zijn actief tegen gramnegatieve, andere tegen grampositieve bacteriën. Ze induceren weinig tot geen resistentie omdat ze niet specifiek gericht zijn tegen eiwitten [80](#page=80) [81](#page=81).
### 4.5 Interferonen
Interferonen (IFNs) zijn regulatoire eiwitten die een cruciale rol spelen in de antivirale respons en andere immuunreacties [82](#page=82) [83](#page=83).
* **Type I Interferonen (IFN-$\alpha$, IFN-$\beta$, IFN-$\lambda$):**
* **Productie:** Geproduceerd door virus-geïnfecteerde somatische cellen, vaak getriggerd door receptoren zoals TLR3 die dsRNA detecteert [82](#page=82) [83](#page=83).
* **Functie:** Hebben een voornamelijk antivirale werking. Ze induceren de expressie van Interferon-Stimulated Genes (ISGs), een set van ongeveer 300 genen die virusreplicatie blokkeren tegen zowel RNA- als DNA-virussen. Voorbeelden van ISGs zijn IFITM (blokkeert virusbinding), ISG15 (eiwitmodificatie), Tetherin (voorkomt virusloslating), cGAS (DNA-sensor), RNAseL (knipt RNA) en PKR (remt eiwitsynthese) [82](#page=82) [83](#page=83) [85](#page=85).
* **Omgevingseffect:** Lokale hoge titers van interferonen beschermen de omgeving tegen virale infectie [83](#page=83).
* **Gripaal syndroom:** De symptomen van een griepaal syndroom (koorts, spierpijn) worden veroorzaakt door de gastheerrespons op interferonen, gericht tegen het virus [86](#page=86).
* **Type II Interferon (IFN-$\gamma$):**
* **Productie:** Exclusief geproduceerd door lymfocyten (NK en T-cellen), niet alleen als gevolg van virale infectie [82](#page=82) [83](#page=83).
* **Functie:** Naast antivirale werking, speelt het een belangrijke rol in geïnduceerde responsen tegen intracellulaire pathogenen [82](#page=82).
> **Voorbeeld:** De klassieke griepachtige symptomen die optreden tijdens een virale infectie zijn een manifestatie van de interferonrespons van het lichaam [86](#page=86).
### 4.6 Celautonome mechanismen
Celautonome mechanismen zijn afweerprocessen die binnen de cel zelf plaatsvinden om infecties te bestrijden.
#### 4.6.1 Autofagie
Autofagie is een proces waarbij de cel eigen componenten (zoals beschadigde organellen) afbreekt en recycleert. Het speelt ook een rol in de afweer tegen intracellulaire pathogenen [87](#page=87).
* **Mechanisme:** Intracellulaire pathogenen kunnen door receptoren (zoals NOD2) worden waargenomen en vervolgens worden omgeven door een membraan. Deze vacuole versmelt met het lysosoom voor vernietiging van de bacterie [87](#page=87).
* **Functie:** Autofagie kan inflammasoomactivatie en de interferonrespons inhiberen, mogelijk door het verwijderen van DAMPs (damage-associated molecular patterns) en pathogenen, wat een anti-inflammatoir effect heeft [87](#page=87).
* **Klinische relevantie:** De NOD-autofagie pathway is defectief bij de ziekte van Crohn [87](#page=87).
> **Tip:** Autofagie is niet alleen belangrijk voor celonderhoud, maar ook als een celautonoom verdedigingsmechanisme tegen intracellulaire infecties [87](#page=87).
#### 4.6.2 AID/APOBEC cytidine deaminasen
AID (activation-induced cytidine deaminase) en APOBEC (apolipoprotein B mRNA editing catalytic polypeptide-like) eiwitten zijn een groep cytidine deaminasen die RNA/DNA kunnen omzetten, waarbij cytidine wordt omgezet in uridine [88](#page=88).
* **Functie:** Deze enzymen kunnen mutaties inbouwen in het genetisch materiaal. Bij de vorming van retrovirussen (zoals HIV) kunnen APOBEC-eiwitten worden ingekapseld in het virale partikel. Bij een volgende infectie kunnen ze de nucleïnezuren van het virus beschadigen, waardoor het virus minder actief wordt [88](#page=88).
* **Klinische relevantie:** AID is ook betrokken bij de vorming van de B-celreceptor, somatische hypermutatie en klasseswitch in de specifieke immuniteit [88](#page=88).
> **Voorbeeld:** Het HIV-virus produceert het eiwit VIF (viral infectivity factor) om de APOBEC-eiwitten uit het virale partikel te verwijderen, wat duidt op een evolutionaire "wapenwedloop" tussen gastheer en pathogeen [88](#page=88).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| **Inflammatie** | Een complexe biologische reactie van het lichaam op schadelijke stimuli zoals ziekteverwekkers, beschadigde cellen of irriterende stoffen. Het is een afweermechanisme dat essentieel is voor het verwijderen van de oorzaak van celschade, het initiëren van het genezingsproces en het herstellen van weefsels. |
| **Aangeboren immuunsysteem (AIS)** | Het eerste verdedigingsmechanisme van het lichaam tegen infecties. Het is een niet-specifiek, algemeen systeem dat onmiddellijk reageert op pathogenen. Het omvat fysieke barrières (huid, slijmvliezen), cellulaire componenten (macrofagen, neutrofielen, NK-cellen) en moleculaire componenten (complement). |
| **Specifiek immuunsysteem (SIS)** | Een adaptief en zeer specifiek immuunsysteem dat zich richt op bepaalde pathogenen na blootstelling. Het kenmerkt zich door het geheugen, waardoor het sneller en efficiënter kan reageren bij een herinfectie. Het omvat B- en T-lymfocyten. |
| **Pathogeen** | Een micro-organisme of ander middel dat ziekte kan veroorzaken. Dit kan variëren van bacteriën, virussen, schimmels tot parasieten. |
| **Pathogeen geassocieerde moleculaire patronen (PAMPs)** | Moleculaire structuren die voorkomen op pathogenen, maar niet op gastheercellen. Voorbeelden zijn lipopolysacchariden (LPS) op gramnegatieve bacteriën of flagelline. Het aangeboren immuunsysteem herkent PAMPs via pattern-recognition receptors (PRRs). |
| **Pattern-Recognition Receptors (PRRs)** | Receptoren op cellen van het aangeboren immuunsysteem die specifiek PAMPs herkennen. De herkenning van PAMPs triggert immuunreacties. Voorbeelden zijn Toll-like Receptors (TLRs) en NOD-like Receptors (NLRs). |
| **Toll-Like Receptors (TLRs)** | Een klasse van PRRs die zich op het celoppervlak of in endosomen bevinden. Ze herkennen specifieke moleculaire patronen van pathogenen en spelen een cruciale rol in de initiatie van immuunresponsen, zoals de productie van cytokines. |
| **Cytokines** | Kleine eiwitten die worden uitgescheiden door immuuncellen en andere cellen. Ze fungeren als signaalmoleculen die communiceren tussen cellen en de immuunrespons moduleren. Cytokines kunnen pro-inflammatoir of anti-inflammatoir zijn en diverse effecten hebben, zoals koorts, celmigratie en celgroei. |
| **Chemotaxis** | Het proces waarbij cellen, met name witte bloedcellen, worden aangetrokken naar een specifieke locatie, zoals een ontstekingshaard, door chemische signalen (chemokines). Dit proces is essentieel voor het verzamelen van immuuncellen op de plaats van infectie of schade. |
| **Complement Systeem** | Een groep plasma-eiwitten die, wanneer geactiveerd, een reeks gebeurtenissen in gang zetten die helpen bij de eliminatie van pathogenen. Het kan pathogenen direct lyseren, opsonisatie (het markeren van pathogenen voor fagocytose) bevorderen, en inflammatoire responsen induceren. |
| **Opsonisatie** | Het proces waarbij pathogenen worden bedekt met moleculen zoals antistoffen of complementcomponenten (bijvoorbeeld C3b). Dit vergemakkelijkt de herkenning en fagocytose van de pathogenen door immuuncellen, zoals macrofagen en neutrofielen. |
| **Fagocytose** | Het proces waarbij een cel, zoals een macrofaag of neutrofiel, een deeltje, zoals een bacterie of celrest, omhult en opneemt in een blaasje binnen de cel (fagosoom) voor afbraak. Dit is een kernmechanisme van het aangeboren immuunsysteem voor het klaren van infecties. |
| **Macrofagen** | Grote fagocyterende cellen die afkomstig zijn van monocyten. Ze spelen een cruciale rol in het aangeboren immuunsysteem door pathogenen te fagocyteren, antigenen te presenteren aan T-cellen, en ontstekingsmediatoren (cytokines) te produceren. Ze zijn ook betrokken bij weefselherstel. |
| **Neutrofielen** | Een type witte bloedcel dat een belangrijke rol speelt in de vroege respons op bacteriële infecties en ontstekingen. Ze zijn zeer effectieve fagocyten en kunnen pathogenen doden via oxidatieve bursts en de afscheiding van antimicrobiële stoffen. Ze vormen de belangrijkste component van etter. |
| **Natural Killer (NK) cellen** | Een type lymfocyten van het aangeboren immuunsysteem die tumorcellen en virusgeïnfecteerde cellen kunnen doden zonder eerdere sensibilisatie. Ze herkennen cellen die een verminderde expressie hebben van MHC klasse I moleculen. |
| **Defensines** | Kleine, kationische antimicrobiële peptiden die een belangrijke rol spelen in de aangeboren immuniteit. Ze kunnen bacteriële, virale en schimmelmembranen verstoren en pathogenen doden. Ze worden geproduceerd door verschillende cellen, waaronder neutrofielen en epitheelcellen. |
| **Interferonen (IFN)** | Een groep eiwitten die worden geproduceerd door lichaamscellen als reactie op virale infecties. Ze hebben antivirale eigenschappen door de replicatie van virussen in geïnfecteerde cellen te remmen en naburige cellen te beschermen. Ze kunnen ook de activiteit van immuuncellen moduleren. |
| **Autofagie** | Een cellulair proces waarbij de cel oude of beschadigde componenten (zoals eiwitten en organellen) opruimt en recycleert. Het kan ook worden geactiveerd als reactie op intracellulaire pathogenen, waarbij deze worden ingekapseld en afgebroken. |
| **Apoptose** | Geprogrammeerde celdood. Dit is een gecontroleerd proces waarbij een cel zichzelf vernietigt, wat vaak wordt geïnduceerd door immuuncellen of bij celschade. Het voorkomt de verspreiding van infecties en verwijdert beschadigde cellen. |
| **DAMPs (Damage-Associated Molecular Patterns)** | Moleculaire patronen die vrijkomen uit beschadigde of stervende lichaamseigen cellen. Ze signaleren weefselschade aan het immuunsysteem en kunnen een inflammatoire respons uitlokken, zelfs in afwezigheid van pathogenen. |
| **Cytokine Storm** | Een overmatige en ontregelde immuunrespons, gekenmerkt door een massale en snelle secretie van pro-inflammatoire cytokines. Dit kan leiden tot systemische ontsteking, orgaanfalen en zelfs de dood. |
| **Septische Shock** | Een levensbedreigende toestand die wordt veroorzaakt door een ernstige infectie die leidt tot een wijdverbreide ontstekingsreactie in het lichaam. Dit resulteert in een gevaarlijk lage bloeddruk en orgaan disfunctie. |
| **Bloedstolling (Hemostase)** | Het proces waarbij bloed stolt om bloedverlies uit beschadigde bloedvaten te voorkomen. Dit omvat de interactie van bloedplaatjes en stollingsfactoren. Stolling kan ook een rol spelen in de immuunrespons door pathogenen te isoleren. |
| **Botresorptie** | Het proces waarbij botweefsel wordt afgebroken. Dit kan optreden bij chronische inflammatie door de activatie van osteoclasten, wat kan leiden tot botverlies. |
| **Weefselherstel** | Het proces waarbij beschadigd weefsel wordt geregenereerd. Dit omvat verschillende fasen, waaronder ontsteking, proliferatie en remodellering, en wordt gemedieerd door verschillende celtypen en groeifactoren. |
| **LPS (Lipopolysaccharide)** | Een belangrijk bestanddeel van de buitenste membraan van gramnegatieve bacteriën. Het is een krachtige immuunstimulator die, wanneer het door het immuunsysteem wordt gedetecteerd, een sterke inflammatoire respons kan veroorzaken. |
| **Myeloperoxidase (MPO)** | Een enzym dat door neutrofielen wordt geproduceerd en een rol speelt bij de antimicrobiële verdediging. Het genereert hypochloorzuur en andere reactieve zuurstofspecies die pathogenen kunnen doden. |
| **NETs (Neutrophil Extracellular Traps)** | Structuren die door neutrofielen worden vrijgegeven en bestaan uit een netwerk van DNA, histonen en antimicrobiële eiwitten. NETs kunnen pathogenen immobiliseren en doden, en spelen een rol bij inflammatie en trombose. |
| **Hepatocyten** | Levercellen. De lever speelt een rol bij de immuunrespons door de productie van acute-fase-eiwitten en de verwerking van moleculen uit de bloedbaan. |
| **Acute Fase Eiwitten** | Eiwitten die tijdens ontsteking worden geproduceerd door de lever. Hun concentraties in het bloed stijgen snel als reactie op weefselschade of infectie. Voorbeelden zijn C-reactief proteïne (CRP) en mannose-bindend lectine (MBL). |
| **Endogene Pyrogenen** | Stoffen van eigen lichaam die koorts veroorzaken, zoals cytokines (IL-1, IL-6, TNF-α). Ze beïnvloeden de thermoregulatie in de hersenen. |
| **Erytropoëse** | Het proces van aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg. Dit proces kan worden beïnvloed door cytokines tijdens infecties en inflammatie. |
| **Granulocyten** | Een type witte bloedcel dat granulen bevat. Neutrofielen, eosinofielen en basofielen zijn voorbeelden. Ze spelen een rol bij de immuunrespons tegen bacteriën, parasieten en allergische reacties. |
| **Lymfocyten** | Een type witte bloedcel dat een belangrijke rol speelt in het specifieke immuunsysteem. B-cellen produceren antistoffen en T-cellen zijn betrokken bij celgemedieerde immuniteit en immuunregulatie. NK-cellen worden ook tot de lymfocyten gerekend. |
| **ROS (Reactive Oxygen Species)** | Moleculen die een of meer zuurstofatomen bevatten met een ongepaard elektron, waardoor ze zeer reactief zijn. Ze kunnen schade veroorzaken aan cellen en weefsels, maar spelen ook een rol bij signaaltransductie en de afweer tegen pathogenen. |
| **Lysosomen** | Celorganellen die enzymen bevatten die macromoleculen kunnen afbreken. Ze zijn essentieel voor de intracellulaire vertering van pathogenen en afvalstoffen. |
| **Fagosoom** | Een blaasje binnen een cel dat ontstaat wanneer de cel een deeltje opneemt via fagocytose. Het fagosoom versmelt later met een lysosoom om de inhoud af te breken. |
| **Fagolysosoom** | Het resultaat van de fusie tussen een fagosoom en een lysosoom. Hierin worden de opgenomen deeltjes afgebroken door lysosomale enzymen. |
| **APOBEC (Apolipoprotein B mRNA Editing Catalytic Polypeptide-like)** | Een familie van enzymen die betrokken zijn bij RNA-editing. Ze kunnen cytidine omzetten in uridine, wat kan leiden tot mutaties en betrokken is bij het immuunsysteem, bijvoorbeeld door virale genomen te muteren. |
| **AID (Activation-Induced Cytidine Deaminase)** | Een enzym dat een sleutelrol speelt bij de somatische hypermutatie en klassenschakeling tijdens de ontwikkeling van B-cellen. Net als APOBEC-enzymen is het een deaminase dat cytidine omzet in uridine. |
| **Rhinovirus** | Een virus dat de meest voorkomende oorzaak is van verkoudheid. Het kan cellen infecteren en een inflammatoire respons uitlokken. |
| **Histocompatibiliteitsantigenen (HLA)** | Moleculen op het oppervlak van cellen die het immuunsysteem helpt onderscheid te maken tussen eigen en vreemde cellen. Ze zijn cruciaal voor de T-celgemedieerde immuniteit. |
| **Leukocytose** | Een verhoogd aantal witte bloedcellen in het bloed, wat vaak wijst op een infectie of ontsteking. |
| **Neutropenie** | Een abnormaal laag aantal neutrofielen in het bloed. Dit kan het gevolg zijn van behandelingen zoals chemotherapie en verhoogt de vatbaarheid voor infecties aanzienlijk. |