Cover
ابدأ الآن مجانًا Respiratoire infecties les 3
Summary
# Acute exacerbaties van chronische respiratoire aandoeningen
Een acute exacerbatie van een chronische respiratoire aandoening wordt gekenmerkt door een acute verslechtering van de symptomen, vaak als gevolg van een infectie [5](#page=5).
### 1.1 Acute exacerbatie van COPD (AECOPD)
Een acute exacerbatie van COPD wordt gedefinieerd door een toename van sputumproductie, hoest en dyspneu. Wanneer er sprake is van een infectieuze component, treedt er een verandering op in de sputumproductie, met name purulent sputum [5](#page=5).
#### 1.1.1 Diagnostiek van AECOPD
De diagnostiek van AECOPD omvat een uitgebreide anamnese, gericht op toegenomen expectoratie, purulent sputum, hoest, dyspneu en verminderde inspanningstolerantie. Koorts en rillingen zijn zelden aanwezig. Het klinisch onderzoek kan een verlengd expirium, grove rhonchi en/of wheezing aantonen. Een RX thorax toont meestal discrete afwijkingen en zelden typische beelden, waarbij het belangrijk is om eerst een pneumonie uit te sluiten. Een sputumkweek kan aanvullende informatie verschaffen [6](#page=6).
#### 1.1.2 Etiologie van AECOPD
De meest voorkomende oorzaken van AECOPD zijn bacteriële infecties, met name *S. pneumoniae*, *H. influenzae* en *M. catarrhalis* (het 'infernaal trio'). Virale infecties, zoals influenza- en para-influenzavirus, rhinovirus, RSV en coronavirussen, spelen ook een rol. Niet-infectieuze stimuli, zoals toegenomen luchtverontreiniging, andere fysische en chemische prikkels, en nicotine-abusus, kunnen eveneens bijdragen [7](#page=7).
#### 1.1.3 Behandeling van AECOPD
De behandeling van AECOPD richt zich op adequate bronchodilatatie, orale steroïden (zoals methylprednisolone) en antibiotica. De indicatie voor antibiotica hangt af van de ernst van de COPD-exacerbatie, beoordeeld aan de hand van de Anthonissen criteria (dyspneu, toename sputumvolume, toename sputum purulentie), en de ernst van de COPD zelf, conform de GOLD-classificatie. Ademhalingskinesitherapie is een belangrijk onderdeel van de behandeling. Zuurstoftoediening is geïndiceerd bij tekenen van respiratoire insufficiëntie, waarbij een lage dosis wordt gehanteerd (maximaal 1,5-2 liter per minuut) [8](#page=8).
##### 1.1.3.1 Indicatie voor antibiotica bij AECOPD
Het belangrijkste Anthonissen criterium voor het voorschrijven van antibiotica is purulent sputum. De beslissing wordt verder beïnvloed door de ernst van de COPD (GOLD stadium III-IV vereisen vrijwel altijd antibiotica, zeker bij acuut respiratoir falen) en de aanwezigheid van acuut respiratoir falen [9](#page=9).
> **Tip:** Bij twijfel over de indicatie voor antibiotica kan de CRP-waarde een ondersteunende biomarker zijn. Een CRP > 40 mg/L is een sterke indicator voor het starten van antibiotica, terwijl waarden tussen 20-40 mg/L twijfelachtig zijn en waarden < 20 mg/L doorgaans geen antibioticatherapie rechtvaardigen [10](#page=10).
##### 1.1.3.2 Antibioticumkeuze bij AECOPD
De keuze van het antibioticum is afhankelijk van de ernst van de exacerbatie en de ernst van de onderliggende COPD. Factoren die de indicatie voor antibiotica beïnvloeden, zijn de Anthonissen criteria, mechanische ventilatie, GOLD stadium III-IV, frequente exacerbaties (> 4 per jaar) en voorafgaande hospitalisaties [11](#page=11) [12](#page=12).
#### 1.1.4 Chronisch gebruik van antibiotica bij recidiverende exacerbaties
Bij patiënten met recidiverende exacerbaties kan chronisch gebruik van macroliden, zoals azithromycine, in immunomodulerende doseringen worden overwogen bij een geselecteerde populatie. Dit kan leiden tot een reductie van het aantal exacerbaties, met name bij ernstige COPD (GOLD II-IV) en bij bronchiëctasieën, vooral wanneer deze gepaard gaan met kolonisatie door *P. aeruginosa*. Er is echter geen bewezen effect op de longfunctie of overleving [13](#page=13) [14](#page=14).
> **Cave:** Bij chronisch gebruik van macroliden moeten mogelijke bijwerkingen worden overwogen, zoals gehoorverlies, een verhoogd risico op aritmieën (torsades de pointes) en diarree. Tevens is er een toenemende macrolide-resistentie. Voorafgaand aan de behandeling dient QTc-verlenging (> 450 milliseconden) te worden uitgesloten, evenals de aanwezigheid van niet-tuberculeuze mycobacteriën (NTM) en eventueel dient het gehoor gescreend te worden [14](#page=14).
### 1.2 Exacerbatie van bronchiëctasieën
Bij exacerbaties van bronchiëctasieën is een gerichte therapie gebaseerd op (kolonisatie)kweken essentieel. Indien empirisch behandeld wordt, is dekking voor gramnegatieven aangewezen met amoxicilline-clavulaanzuur hoge dosis. Bij patiënten die gekoloniseerd zijn met *Pseudomonas aeruginosa*, wordt een andere antibioticumkeuze geadviseerd, zoals (een associatie van) ciprofloxacine hoge dosis of intraveneuze antibiotica na hospitalisatie. De behandelingsduur is doorgaans langer, namelijk 14 dagen. Laagdrempelig overleg met de behandelend longarts is hierbij aan te raden [15](#page=15).
---
# Opportunistische infecties
Opportunistische infecties omvatten longinfecties bij immuungecompromitteerde patiënten, met specifieke aandacht voor pulmonale mycosen zoals *Pneumocystis jirovecii* pneumonie en pulmonale aspergillose, alsook longziekten veroorzaakt door niet-tuberculeuze mycobacteriën (NTM) [16](#page=16).
### 2.1 Pneumonie bij immuungecompromitteerden
Pneumonie bij immuungecompromitteerde patiënten kan veroorzaakt worden door klassieke verwekkers, maar ook door opportunistische pathogenen die zelden ziekteverwekkend zijn bij immuuncompetente personen. Dit zijn vaak voorkomende, ubiquitaire micro-organismen, evenals ongewone bacteriën, virussen en fungi. De diagnose van deze pneumonieën is vaak moeilijk en vereist gespecialiseerde onderzoeken zoals een hoge-resolutie computed tomography (HRCT) van de thorax en een bronchoscopie met bronchoalveolaire lavage (BAL). Bij de behandeling van patiënten met immuundeficiënties dient altijd eerst aan de klassieke verwekkers te worden gedacht [17](#page=17).
#### 2.1.1 Pulmonale mycosen
Pulmonale mycosen zijn schimmelinfecties van de longen [19](#page=19).
##### 2.1.1.1 *Pneumocystis jirovecii* pneumonie (PCP)
*Pneumocystis jirovecii* is een ééncellige, gist-achtige fungus. Vroeger werd deze infectie *Pneumocystis carinii* pneumonie (PCP) genoemd. De belangrijkste risicogroepen zijn patiënten die immuunsuppressie ondergaan, met name door langdurig gebruik van systemische corticosteroïden en/of anti-rejectiemedicatie na transplantatie. Ook HIV-patiënten met een CD4+ T-celaantal lager dan 200/µL (AIDS) behoren tot de risicogroepen. Bij deze patiënten is profylaxe met cotrimoxazole aangewezen [20](#page=20).
**Diagnose van PCP:**
* **Radiologie:** Een RX thorax kan diffuse bilaterale alveolaire en interstitiële infiltraten tonen, soms met een pneumothorax. Een (HR)CT thorax kan wijzen op matglasinfiltraten en een "crazy paving" patroon [20](#page=20).
* **Bronchoscopie met BAL:** Microscopie en/of PCR kan worden ingezet, hoewel *P. jirovecii* een ubiquitair organisme is, wat de interpretatie kan bemoeilijken [20](#page=20).
* **Biochemie:** Een sterk verhoogde LDH-waarde kan ondersteunend zijn voor de diagnose [20](#page=20).
**Behandeling van PCP:**
De behandeling bestaat uit hoge doses trimethoprim-sulfamethoxazole (cotrimoxazole) [20](#page=20).
> **Tip:** Bij het starten van langdurige corticosteroïden dient niet alleen rekening gehouden te worden met de noodzaak van PCP-profylaxe met cotrimoxazole, maar ook met cardiovasculaire risico's, glycemiecontrole bij diabetes, maagbescherming met een protonpompinhibitor en het risico op osteoporose (evt. met calcium en bisfosfonaten) [20](#page=20).
##### 2.1.1.2 Pulmonale aspergillose
* **Verwekker:** *Aspergillus* spp., voornamelijk *A. fumigatus*, is een filamenteuze fungus die alomtegenwoordig is in de omgeving. Inhalatie van sporen gebeurt constant. Normaal gesproken worden deze sporen verwijderd door het mucociliaire apparaat en fagocyterende cellen. Patiënten met een verzwakt immuunsysteem door bijvoorbeeld corticosteroïden en neutropenie lopen een verhoogd risico op infectie [21](#page=21).
* **Ziektespectrum:**
* Asymptomatische kolonisatie (komt voor bij ongeveer 15% van patiënten met chronisch longlijden) [22](#page=22).
* Invasieve infectie, met name bij immuungecompromitteerden of patiënten met onderliggend structureel longlijden [22](#page=22).
* Overgevoeligheidsreacties, zoals fungaal gesensibiliseerd astma en allergische bronchopulmonale aspergillose (ABPA) [22](#page=22).
* **Aspergillus en de long:** De schimmelbolletjes kunnen groeien in bestaande longletsels, zoals die van tuberculose. Bij patiënten met astma of mucoviscidose kan dit leiden tot een "vinger-in-handschoen" beeld door taaie secreties [24](#page=24).
* **Diagnose van invasieve pulmonale aspergillose:**
* Een combinatie van klinische (gastheer) en radiologische factoren is essentieel [25](#page=25).
* **Microbiologie:** Onderzoek op sputum en/of BAL-vocht, waaronder rechtstreeks onderzoek, fungale kweek, en detectie van *Aspergillus* antigen (galactomannan) in BAL-vocht of serum (bij diep neutropene patiënten). Een kweek is echter niet altijd direct diagnostisch [25](#page=25).
* **Behandeling van invasieve pulmonale aspergillose:**
* De behandeling is afhankelijk van de ernst van de infectie en de onderliggende immuunstatus van de patiënt [25](#page=25).
* Er wordt gebruik gemaakt van triazolen of lipidengebaseerde amfotericine B [25](#page=25).
### 2.2 NTM longziekte
Niet-tuberculeuze mycobacteriën (NTM) zijn een grote, heterogene groep bacteriën die ubiquitair voorkomen in bodem en water. Ze zijn geen obligate pathogenen en leven normaal gesproken vrij in de omgeving, in een breed temperatuurbereik van 20 tot 65 graden Celsius. Ze kunnen worden aangetroffen in drinkwaterdistributiesystemen (inclusief biofilms), natuurlijke waterbronnen, hot tubs, potgrond en aquaria. NTM hebben doorgaans een lage virulentie en zijn niet gebruikelijke ziekteverwekkers bij afwezigheid van predisponerende factoren. Overdracht van mens op mens is extreem zeldzaam, met uitzondering van *Mycobacterium abscessus* bij mucoviscidose. In tegenstelling tot *Mycobacterium tuberculosis*, dat obligaat een gastheer vereist en bij 37 graden Celsius groeit, zijn NTM minder gevoelig voor antibiotische therapie [27](#page=27) [29](#page=29) [30](#page=30).
#### 2.2.1 Risicofactoren voor NTM longziekte
NTM longziekte kan zich manifesteren bij patiënten met diverse risicofactoren [31](#page=31).
* **Bronchopulmonale factoren:**
* Cystic fibrosis (mucoviscidose) [31](#page=31).
* Bronchiëctasieën [31](#page=31).
* COPD [31](#page=31).
* Post-tuberculeuze littekens [31](#page=31).
* Interstitieel longlijden [31](#page=31).
* Silicose [31](#page=31).
* **Iatrogene factoren en immuunsuppressie:**
* Gebruik van (inhalatie)corticosteroïden [31](#page=31).
* Gebruik van DMARDs en anti-TNF-α therapie [31](#page=31).
* Orgaantransplantatie [31](#page=31).
* Hematologische maligniteit [31](#page=31).
* **Overige factoren:**
* Associatie met multisysteemziekten en genetische predispositie [31](#page=31).
* Bij de klassieke presentatie van de "Lady Windermere syndroom" komen postmenopauzale vrouwen vaker voor, met kenmerken zoals scoliose, mitralisklepprolaps, en een lage Body Mass Index (BMI) [33](#page=33).
#### 2.2.2 Klinische presentatie en radiologie van NTM longziekte
De klinische presentatie van NTM longziekte kan variëren. Veelvoorkomende symptomen zijn langdurige hoest, vermoeidheid en gewichtsverlies. Koorts en nachtzweten kunnen ook voorkomen [33](#page=33) [34](#page=34).
Radiologisch zijn er twee hoofdpatronen te onderscheiden [33](#page=33):
* **Nodulaire/bronchiëctatische ziekte:** Vaak geassocieerd met bronchiectasieën en noduli, met een typisch "tree-in-bud" patroon. De middenkwab en lingula zijn dan het meest aangedaan. Dit patroon wordt vaak geassocieerd met het "Lady Windermere syndroom" [33](#page=33).
* **Fibro-cavitaire ziekte:** Dit patroon is meer tuberculose-achtig, met fibro-cavitaire laesies, voornamelijk gelokaliseerd in de bovenkwabben [33](#page=33).
De mediane tijd van symptoombegin tot diagnose is ongeveer 2 jaar [34](#page=34).
#### 2.2.3 Laboratoriumdiagnostiek van NTM longziekte
De diagnose van NTM longziekte vereist specifieke laboratoriumonderzoeken die expliciet aangevraagd moeten worden [35](#page=35).
* **Basisdiagnostiek:** Zuurvaste kleuring en mycobacteriële kweek op een respiratoir monster [35](#page=35).
* **Vervolgdiagnostiek:** Indien een kweek positief is, dient eerst een (snelle) PCR op *M. tuberculosis* te worden uitgevoerd [35](#page=35).
* Indien de PCR positief is, wordt de diagnose tuberculose gesteld en de behandeling hiervoor gestart [35](#page=35).
* Indien de PCR negatief is, moet de identificatie van de specifieke NTM in een referentielaboratorium worden afgewacht [35](#page=35).
* **Klinische implicatie:** In de pneumologische praktijk is het cruciaal om een NTM-infectie op sputumstaal uit te sluiten alvorens te starten met macroliden in immunomodulerende dosis, om resistentieontwikkeling te voorkomen [35](#page=35).
#### 2.2.4 Diagnostische criteria NTM longziekte (ATS/IDSA 2007)
Volgens de ATS/IDSA 2007 richtlijnen dient aan de volgende criteria te worden voldaan voor de diagnose van NTM longziekte [34](#page=34):
* Minstens twee positieve sputumculturen voor NTM.
* OF één positieve BAL-cultuur voor NTM.
* OF suggestieve histologie van een longbiopt met een positieve kweek voor NTM.
Daarnaast dient de diagnose te worden ondersteund door klinische symptomen (hoest, vermoeidheid, vermagering, koorts/nachtzweten) en radiologische bevindingen (nodulair/bronchiëctatische ziekte of fibro-cavitaire ziekte) [34](#page=34).
> **Tip:** Patiënten met een verdenking op NTM longziekte dienen te worden verwezen naar een longarts, bij voorkeur in een gespecialiseerd centrum [34](#page=34).
#### 2.2.5 Behandeling van NTM longziekte
De behandeling van NTM longziekte is complex en dient enkel volgens strikte criteria te worden ingesteld [36](#page=36).
* **Combinatietherapie:** Er wordt meestal een combinatie van meerdere antibiotica gebruikt, waarbij monotherapie met macroliden vermeden dient te worden om resistentie te voorkomen [36](#page=36).
* **Duur:** De behandeling is langdurig, significant langer dan bij *M. tuberculosis* [36](#page=36).
* **Toxiciteit:** De therapie kan toxisch zijn [36](#page=36).
> **Tip:** Vanwege de complexiteit, lange duur, mogelijke toxiciteit en het belang van combinatietherapie, is verwijzing naar een gespecialiseerd centrum voor de behandeling van NTM longziekte essentieel [36](#page=36).
---
# Preventie van respiratoire infecties
Dit deel behandelt algemene preventieve maatregelen tegen respiratoire infecties, met specifieke aandacht voor hygiëne, profylaxe bij immuungecompromitteerden en een gedetailleerde bespreking van vaccinaties tegen influenza, SARS-CoV-2, pneumokokken, pertussis en RSV [39](#page=39).
### 3.1 Algemene preventieve maatregelen
Algemene preventie richt zich op het vermijden van blootstelling aan pathogenen. Dit omvat basis infectiepreventiemaatregelen, vooral in pandemische settings, zoals het dragen van mondmaskers, adequate ventilatie, handhygiëne en sociale distancing. Voor immuungecompromitteerde personen is het cruciaal om omgevingsblootstelling te vermijden, vergelijkbaar met de voorzorgsmaatregelen tegen fungale en parasitaire infecties. Profylaxe, zoals het gebruik van cotrimoxazol bij langdurig systemisch corticoïdengebruik, kan ook een rol spelen. Vaccinatie is een hoeksteen in de preventie van respiratoire infecties [39](#page=39).
### 3.2 Respiratoire vaccinatie
De belangrijkste respiratoire vaccins die worden besproken zijn die tegen influenza, SARS-CoV-2, pneumokokken, pertussis en RSV [40](#page=40).
#### 3.2.1 Influenza vaccinatie
Het influenzavaccin is een geïnactiveerd vaccin waarvan de samenstelling jaarlijks wordt aangepast op basis van de voorschriften van de WHO. Tot het seizoen 2024-2025 is het vaccin tetravalent, bevattende twee influenza A-stammen en twee influenza B-stammen. Vanaf 2025-2026 keert men terug naar een trivalent vaccin na het verdwijnen van de B/Yamagata-stam [41](#page=41).
De vaccins zijn beschikbaar in verschillende doses en formuleringen:
* **Standaardgedoseerd:** bevat 3 x 15 µg HA-eiwit (bv. Influvac®, Vaxigrip®, Alpharix®) [41](#page=41).
* **Versterkte vaccins:**
* Met adjuvans (MF59): standaardgedoseerd (3 x 15 µg HA-eiwit), terugbetaald voor 65-plussers (bv. Fluad®) [41](#page=41).
* Hooggedoseerd: 3 x 60 µg HA-eiwit, terugbetaald voor 65-plussers in residentiële zorg of 75-plussers die niet in een zorginstelling verblijven (bv. Efluelda®) [41](#page=41).
De vaccinatie dient jaarlijks te gebeuren vóór de epidemische periode, idealiter tussen oktober en november. Prioriteit en terugbetaling gelden voor risicogroepen [41](#page=41).
**Aanbevelingen griepvaccinatie (Hoge Gezondheidsraad 2025):**
* Alle zwangere vrouwen, ongeacht de fase van de zwangerschap [42](#page=42).
* Op individuele basis voor personen tussen 18 en 65 jaar, met bijzondere aandacht voor:
* Personen van 50 tot 65 jaar, vooral indien zij roken, overmatig alcoholgebruik vertonen en/of obesitas hebben [42](#page=42).
> **Tip:** Onthoud de grote lijnen van deze aanbevelingen.
#### 3.2.2 SARS-CoV-2 vaccinatie
Voor het seizoen 2025-2026 wordt het mRNA-vaccin Comirnaty® (Pfizer) aanbevolen, met een dosis van 30 µg voor volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar. Dit vaccin is gebaseerd op de LP.8.1 variant (een omicron-subvariant) [44](#page=44).
De aanbevelingen voor een booster na doorgemaakte SARS-CoV-2-infectie variëren: de Hoge Gezondheidsraad adviseert vaccinatie zodra men genezen is, terwijl de CDC een wachttijd van 3 tot 6 maanden na de infectie aanbeveelt [44](#page=44).
**Aanbevelingen COVID-vaccinatie (Hoge Gezondheidsraad 2025):**
* Focus op risicogroepen, die sterk overlappen met de griepvaccinatie [45](#page=45).
* Vaccinatie kan afzonderlijk of gelijktijdig met de griepvaccinatie plaatsvinden [45](#page=45).
Risicogroepen die extra aandacht verdienen zijn onder andere:
* Huidige of ex-rokers [46](#page=46).
* Personen met lichamelijke inactiviteit [46](#page=46).
* Personen met excessief alcoholgebruik [46](#page=46).
> **Tip:** Ken de grote lijnen van de aanbevelingen voor COVID-vaccinatie.
#### 3.2.3 Pneumokokken vaccinatie
Er zijn twee soorten pneumokokkenvaccins beschikbaar voor volwassenen: conjugaatvaccins (PCV) en polysaccharidevaccins (PPV). De geconjugeerde vaccins zijn het meest recent en immunogeen [47](#page=47).
* **Polysaccharidenvaccin (PPV23):** Bevat 23 serotypes en induceert een T-cel-onafhankelijke immuunrespons. Het stimuleert B-cellen om antilichamen te produceren, maar genereert geen immuungeheugen [48](#page=48).
* **Conjugaatvaccin (PCV13, PCV15, PCV20, PCV21):** Deze vaccins bevatten polysaccharide-antigenen die covalent verbonden zijn met een dragereiwit. Ze stimuleren een T-cel-afhankelijke immuunrespons, waarbij T-cellen B-cellen helpen bij de productie van antilichamen en het genereren van een immuungeheugen [48](#page=48).
Voor volwassenen zijn in 2025 PCV20 (Prevenar® 20) en PCV21 (Capvaxive®) beschikbaar [49](#page=49).
**Vaccinatieschema's:**
* **Kinderen:** Basis vaccinatieschema met PCV13 op 8 en 16 weken, en op 12 maanden [50](#page=50).
* **Volwassen risicogroepen (Hoge Gezondheidsraad 2022):**
* **Voorkeur:** Eénmalig PCV20, gevolgd door een eventuele PPV23 na 5 jaar [50](#page=50).
* **Alternatief:** PCV15 gevolgd door PPV23 na meer dan 8 weken (dit schema dient elke 5 jaar herhaald te worden) [50](#page=50).
**Risicogroepen omvatten:**
* Personen met een verhoogd risico op pneumokokkeninfecties: personen met immunodepressie, anatomische of functionele asplenie, sikkelcelanemie of hemoglobinopathie, liquorlekkage, of een cochleair implantaat [50](#page=50).
* Personen met comorbiditeit: chronisch hart-, long-, lever- of nierlijden, diabetes mellitus, neurologische/neuromusculaire aandoeningen, alcoholici, rokers [50](#page=50).
* Gezonde personen van 65 jaar en ouder [50](#page=50).
#### 3.2.4 Pertussis vaccinatie
Pertussis, ook bekend als kinkhoest, wordt veroorzaakt door de Gram-negatieve bacterie *Bordetella pertussis*. Virulentiefactoren van deze bacterie beschadigen gastheerweefsel, wat leidt tot verminderde ciliaire activiteit (ciliostase). De bacterie bevat een LPS-structuur met een ongebruikelijke configuratie. Het klinische beeld is typisch bij jonge kinderen en kan leiden tot aanzienlijke morbiditeit en mortaliteit bij zuigelingen. Volwassenen kunnen ook getroffen worden, met een aanslepende hoest die langer dan 21 dagen kan duren. De diagnose wordt gesteld via PCR [51](#page=51).
De aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad voor pertussisvaccinatie worden in detail besproken, maar zijn niet expliciet weergegeven in de verstrekte tekst [52](#page=52).
#### 3.2.5 RSV vaccinatie
Respiratoir syncytieel virus (RSV) is een enkelstrengig RNA-virus van de familie Pneumoviridae. De infectie verloopt in de eerste stadia via twee oppervlakteglycoproteïnen: het fusieproteïne (F) en het aanhechtingsglycoproteïne (G) [53](#page=53).
* Het **fusieproteïne (F)** is essentieel voor de fusie tussen de virale enveloppe en de epitheelcellen van de luchtwegen en is zeer goed geconserveerd tussen RSV-A en RSV-B. Het F-proteïne zorgt ook voor de fusie van geïnfecteerde cellen, wat leidt tot de vorming van grote meerkernige cellen, syncytia [53](#page=53).
* Het **aanhechtingsglycoproteïne (G)** hecht aan de trilhaarcellen van de luchtwegen en vertoont variaties tussen RSV-A en RSV-B, wat veel van de antigene verschillen verklaart [53](#page=53).
Er zijn twee subgroepen van RSV: A en B [53](#page=53).
RSV is een ziekte die alle leeftijden treft. Zuigelingen lopen een verhoogd risico op ernstige RSV-infectie; vrijwel alle kinderen zijn op 2-jarige leeftijd besmet geweest. Oudere volwassenen lopen ook een verhoogd risico op een ernstige infectie, wat nog toeneemt bij aanwezigheid van comorbiditeiten. Natuurlijke immuniteit na een infectie is onvolledig en van korte duur, waardoor RSV-herinfecties gedurende het hele leven voorkomen [54](#page=54).
**Ziektebelasting van RSV bij oudere volwassenen:**
De incidentie van RSV-gerelateerde acute respiratoire infecties (ARI) is 1.62%. Dit resulteert in meer dan 3 miljoen gevallen per jaar. Ongeveer 0.15% van de gevallen leidt tot hospitalisaties, wat neerkomt op ongeveer 274.000 hospitalisaties per jaar. De case fatality rate in het ziekenhuis bedraagt 7.13%, wat leidt tot ongeveer 20.000 overlijdens [55](#page=55).
**Risicofactoren voor ernstige RSV-ziekte bij volwassenen:**
* **Oudere leeftijd:** In het bijzonder voor de populatie van 60 jaar en ouder [56](#page=56).
* **Comorbiditeiten:** Zoals astma, COPD, chronisch hartfalen, coronair lijden, diabetes, chronische nierziekte. Veel gehospitaliseerde ouderen met RSV hebben COPD of astma, en kunnen door de infectie exacerbaties van hun aandoening ontwikkelen [56](#page=56).
* **Verzwakte immuunstatus:** Door onderliggend lijden en/of immuunsuppressieve medicatie [56](#page=56).
**RSV-vaccinatie:**
Sinds 2023 zijn RSV-vaccins beschikbaar:
* **Arexvy®:** Een geadjuveerd (AS01) RSVpreF-vaccin voor actieve immunisatie van volwassenen >60 jaar en risicopatiënten van 50-59 jaar [57](#page=57).
* **Abrysvo®:** Bevat 2 recombinante RSVpreF-antigenen (RSV A en RSV B). Het is geregistreerd voor actieve immunisatie van volwassenen >18 jaar en voor passieve bescherming van zuigelingen tot 6 maanden oud door vaccinatie van de moeder tussen week 24 en 36 van de zwangerschap [57](#page=57).
De huidige aanbeveling van de Hoge Gezondheidsraad onderscheidt :
* **Geadjuvanteerd vaccin (Arexvy®):** Goedgekeurd voor volwassenen vanaf 50 jaar [57](#page=57).
* **Niet-geadjuvanteerd vaccin (Abrysvo®):** Goedgekeurd voor zwangere vrouwen en risicopatiënten [57](#page=57).
**Vergelijking van RSV-vaccins:**
| Kenmerk | Arexvy® | Abrysvo® |
| :-------------- | :------------------------------------------- | :--------------------------------------------------------------------- |
| Samenstelling | 120 µg RSV-A preF eiwit, AS01 adjuvans | PreF eiwit (60 µg RSV-A, 60 µg RSV-B) |
| Toediening | 1 dosis, IM injectie | 1 dosis, IM injectie |
| Voorbereiding | Reconstitutie van gelyofiliseerd poeder + suspensie | Reconstitutie van gelyofiliseerd poeder + diluent met vialadaptor |
| Co-administratie | Met griepvaccin | Met griepvaccin |
| Duur bescherming| Min. 3 volledige seizoenen | Min. 2 volledige seizoenen |
| Optimale timing hervaccinatie | In onderzoek | In onderzoek |
| Prijs | 206.30 euro | 185.10 euro |
> **Tip:** Weet dat er twee vaccins zijn tegen RSV, met verschillende indicaties. Het geadjuvanteerde vaccin is voor volwassenen vanaf 50 jaar, terwijl het niet-geadjuvanteerde vaccin ook gebruikt kan worden bij zwangere vrouwen en risicopatiënten.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Respiratoire infecties | Infecties die de luchtwegen en longen aantasten, veroorzaakt door diverse pathogenen zoals virussen, bacteriën en schimmels. Deze variëren van milde verkoudheden tot ernstige longontstekingen. |
| Acute exacerbatie van COPD (AECOPD) | Een acute verslechtering van de symptomen van chronisch obstructieve longziekte (COPD) die leidt tot een verhoogde medicatiebehoefte. Dit gaat vaak gepaard met toename van sputumproductie, hoest en dyspnoe. |
| Purulent sputum | Sputum dat een dikke, gelige tot groenige kleur heeft, wat duidt op de aanwezigheid van pus en vaak een bacteriële infectie suggereert. |
| Anthonissen criteria | Een classificatiesysteem dat wordt gebruikt om de ernst van een COPD-exacerbatie te bepalen op basis van drie klinische kenmerken: toegenomen dyspnoe, toegenomen sputumvolume en toegenomen sputumviscositeit/purulentie. |
| GOLD classificatie | Een internationale richtlijn (Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease) die COPD classificeert op basis van longfunctie (FEV1) en de frequentie van exacerbaties, om de ernst en de behandeling te bepalen. |
| CRP testing | C-reactieve proteïne (CRP) is een ontstekingseiwit dat in het bloed kan worden gemeten. Een verhoogde CRP-waarde kan wijzen op een infectie of ontsteking, en kan helpen bij het beslissen over antibioticagebruik bij COPD-exacerbaties. |
| Opportunistische infecties | Infecties die optreden bij personen met een verzwakt immuunsysteem. Deze infecties worden veroorzaakt door micro-organismen die normaal gesproken geen ziekte veroorzaken bij gezonde individuen. |
| Pulmonale mycosen | Schimmelinfecties die de longen aantasten. Voorbeelden zijn Pneumocystis jirovecii pneumonie en pulmonale aspergillose, die vooral voorkomen bij immuungecompromitteerde patiënten. |
| Pneumocystis jirovecii pneumonie (PCP) | Een ernstige longontsteking veroorzaakt door de gist-achtige schimmel *Pneumocystis jirovecii*. Deze infectie treft voornamelijk patiënten met een ernstig verzwakt immuunsysteem, zoals HIV-patiënten of patiënten die immuunsuppressiva gebruiken. |
| Pulmonale aspergillose | Een infectie van de longen veroorzaakt door schimmels van het geslacht *Aspergillus*. Dit kan variëren van asymptomatische kolonisatie tot invasieve infecties bij immuungecompromitteerden. |
| Niet-tuberculeuze mycobacteriën (NTM) | Een grote groep bacteriën die verwant zijn aan *Mycobacterium tuberculosis*, maar die in de omgeving voorkomen en niet obligaat pathogeen zijn. Ze kunnen longziekten veroorzaken bij mensen met risicofactoren. |
| Ziehl-Neelsen kleuring | Een speciale kleuringstechniek die wordt gebruikt om mycobacteriën (inclusief tuberculosebacteriën en NTM) onder de microscoop te identificeren op basis van hun zuurvaste eigenschappen. |
| Respiratoire vaccinatie | Het toedienen van vaccins om bescherming te bieden tegen infecties van de luchtwegen, zoals griep, COVID-19, pneumokokken-, pertussis- en RSV-infecties. |
| Influenza | Een besmettelijke virale infectie van de luchtwegen, ook wel griep genoemd. Het wordt veroorzaakt door influenzavirussen en kan leiden tot symptomen als koorts, hoest, keelpijn en spierpijn. |
| SARS-CoV-2 vaccinatie | Vaccinatie ter preventie van infectie met het SARS-CoV-2 virus, dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt. Er worden verschillende soorten vaccins gebruikt, zoals mRNA-vaccins. |
| Pneumokokkenvaccinatie | Vaccinatie ter bescherming tegen infecties veroorzaakt door *Streptococcus pneumoniae* (pneumokokken), zoals longontsteking en hersenvliesontsteking. Er bestaan zowel polysacchariden- als conjugaatvaccins. |
| Pertussis | Een zeer besmettelijke bacteriële infectie van de luchtwegen, beter bekend als kinkhoest. Het wordt veroorzaakt door *Bordetella pertussis* en wordt gekenmerkt door hevige hoestbuien, vooral bij jonge kinderen. |
| RSV | Respiratoir syncytieel virus, een veelvoorkomend verkoudheidsvirus dat ernstige infecties van de luchtwegen kan veroorzaken, met name bij zuigelingen, ouderen en personen met een verzwakt immuunsysteem. |