Cover
ابدأ الآن مجانًا 3a. FinancieelRecht II-geregelementeerde ondernemingen.pptx
Summary
# Algemene beschouwingen over de regulering van de financiële sector
Dit onderwerp schetst de evolutie en structuur van de regulering in de financiële sector, met aandacht voor de traditionele zuilen, de impact van internationalisering en formalisering, en de integratie van toezicht na de financiële crisis.
### 1.1 Traditionele structuur van de financiële sector regulering
Traditioneel werd de financiële sector opgedeeld in drie hoofdzuilen, elk met hun eigen specifieke regulering:
* **Bancaire actoren:** Dit omvat banken, gespecialiseerde kredietverleners en instellingen voor betalingsverkeer.
* **Kapitaalmarktactoren:** Deze groep omvat beursvennootschappen, asset managers (voor zowel individueel als collectief vermogensbeheer), beleggingsadviseurs, en verrekenings- en vereffeningsinstellingen.
* **Verzekeringsactoren:** Dit betreft zowel levensverzekeringen als schadeverzekeringen.
De Europese Unie heeft lange tijd de regulering ook sterk per sector uitgewerkt.
### 1.2 Evolutie van regulering: internationalisering en formalisering
De regulering van de financiële sector heeft een significante evolutie gekend onder invloed van internationalisering en formalisering. Initiatieven zoals het Bazel-comité en IOSCO speelden hierin een rol. Na de financiële crisis is de rol van internationale organen zoals de G20 en de Financial Stability Board (FSB) toegenomen.
**Tip:** Het begrijpen van de internationale dimensie is cruciaal, aangezien regelgeving vaak grensoverschrijdend wordt gecoördineerd en geharmoniseerd.
### 1.3 Despecialisering, branchevervaging en desintermediatie
De financiële sector kenmerkt zich door een voortschrijdende despecialisering, waarbij de grenzen tussen verschillende soorten instellingen vervagen. Dit uit zich op verschillende manieren:
* **Binnen de bancaire sector:** Instellingen bieden een breder scala aan diensten aan.
* **Tussen bank- en beleggingssector:** Er is een toenadering tussen bancaire en beleggingsdiensten.
* **Tussen bank/belegging en verzekering:** Producten zoals tak 21 en tak 23 verzekeringen duiden op deze vermenging.
De wet van 30 juli 2013 (bekend als "twin peaks II") heeft deze tendens tot productgewijze toenadering verder versterkt.
### 1.4 Integratie van toezicht: het twin peaks-model
Na de financiële crisis is er een belangrijke verschuiving gekomen richting een meer geïntegreerd toezichtmodel. Het "twin peaks"-model, geïntroduceerd in België, splitst het toezicht op in twee hoofdpijlers:
* **Prudentieel toezicht:** Dit richt zich op de financiële gezondheid en stabiliteit van instellingen. De Nationale Bank van België (NBB) is hier verantwoordelijk voor, met zowel macro-prudentieel als micro-prudentieel toezicht. Sinds 2014 houdt de Europese Centrale Bank (ECB) via het Single Supervisory Mechanism (SSM) toezicht op significante kredietinstellingen.
* **Gedragstoezicht (of productregulering):** Dit focust op de bescherming van de consument en de integriteit van de markten. De Financial Services and Markets Authority (FSMA) is hiervoor bevoegd. Dit omvat onder andere toezicht op reclame voor bankrekeningen, producttransparantie en gedragsregels voor beleggingsdiensten.
**Tip:** Het onderscheid tussen prudentieel en gedragstoezicht is fundamenteel voor het begrijpen van de rollen van de verschillende toezichthouders.
#### 1.4.1 Uitbreiding van het twin peaks-model
Het twin peaks-model is in de loop der tijd uitgebreid. "Twin peaks II" heeft de reikwijdte verbreed tot "financiële producten", waaronder spaarproducten en verzekeringsproducten vallen. De verzekeringswet van 4 april 2014 heeft het twin peaks-principe doorgetrokken naar de verzekeringssector. Koninklijke Besluiten uit 2014 pasten de regelgeving voor verzekeringstussenpersonen aan met de principes van MiFID (Markets in Financial Instruments Directive), wat de zogenaamde "MiFID-isering van verzekeringstussenpersonen" inhoudt.
### 1.5 Dominante EU-invloed en Europeanisering van toezicht
De Europese Unie speelt een dominante rol in het vormgeven van het landschap van financiële actoren en de regulering ervan.
* **Vervaging van traditionele verzuiling:** De EU-regelgeving draagt bij aan het doorbreken van de klassieke sectorale scheidingen.
* **Level playing field:** Het streven naar gelijke concurrentievoorwaarden binnen de interne markt.
* **Coördinatie op EU-niveau:** De European Supervisory Authorities (ESA's) zorgen voor coördinatie tussen de nationale toezichthouders.
* **Harmonisatie via richtlijnen en verordeningen:** EU-regulering wordt omgezet in nationale wetgeving (richtlijnen) of is rechtstreeks van toepassing (verordeningen).
* **Direct toezicht door EU-instanties:** Naast nationale toezichtautoriteiten oefenen EU-instellingen zoals de ECB en de European Securities and Markets Authority (ESMA) direct toezicht uit.
### 1.6 Gereguleerde instellingen en markten
De regulering omvat een breed scala aan instellingen en markten:
#### 1.6.1 Bancaire actoren
Dit zijn de klassieke banken en aanverwante kredietinstellingen.
#### 1.6.2 Financiële markten en kapitaalmarktactoren
De regulering van de financiële markten en hun actoren is eveneens een complex en evoluerend domein.
##### 1.6.2.1 Historiek van effectenhandel en beursvennootschappen
* **Voor 1990:** De rol van beurshandelaars werd vervuld door "wisselagenten" die een monopolie hadden op de uitvoering van beursorders. Zij konden opereren als natuurlijke personen of vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid. Het toezicht lag bij deontologische organen. Banken waren betrokken bij andere diensten rond effecten, zoals tussenkomst bij uitgiftes en bemiddeling bij overdrachten.
* **1990: 'Big bang' en de wet van 4 december 1990:** Dit markeerde een belangrijke verandering. Wisselagenten werden omgevormd tot "effectenmakelaars" en moesten zich organiseren als vennootschap, een "beursvennootschap". Het toezicht kwam in handen van de Commissie voor Bank-, Financie- en Beleggingsondernemingen (CBFA).
* **1995: Wet van 6 april 1995:** Dit implementeerde de Europese Richtlijn Beleggingsdiensten (1993) en introduceerde het statuut van "beleggingsonderneming". Kredietinstellingen kregen een gedeeld monopolie op de uitvoering van beurstransacties.
* **2016: Wet van 25 oktober 2016:** Deze wet zorgde voor een verdere opsplitsing van deelstatuten. Het toezichtstatuut voor beursvennootschappen werd opgenomen in de "Bankwet" van 25 april 2014.
* **2022: Wet van 20 juli 2022:** Deze wet nam het toezichtstatuut voor beursvennootschappen op in een specifieke wet, ter omzetting van de "Investment Firms Directive" (EU) 2019/2034.
##### 1.6.2.2 Collectief beleggingsvehikels
* **Instelling voor Collectief Beheer (ICB):** Dit is een juridische structuur die een pool van financiële activa beheert ten behoeve van beleggers.
* **Beheervennootschap:** Deze vennootschap staat in voor het beheer van de beleggingsportefeuille van een ICB.
* **Bewaarder:** Deze entiteit is verantwoordelijk voor de bewaring van de activa van de ICB en oefent toezicht uit op de activiteiten van de beheervennootschap.
**Voorbeeld:** Een beleggingsfonds (ICB) dat aandelen en obligaties verzamelt, wordt beheerd door een gespecialiseerde beheervennootschap, terwijl een aparte bewaarder de effecten fysiek of digitaal veiligstelt.
---
# De evolutie van gereguleerde instellingen in de bancaire en kapitaalmarktsector
Dit deel onderzoekt de specifieke ontwikkeling van gereguleerde actoren, met name bancaire instellingen en kapitaalmarktactoren, inclusief hun historiek, de wetswijzigingen en de huidige toezichtskaders.
### 2.1 Algemene beschouwingen over de regulering van financiële actoren
Traditioneel werd het financiële bestel opgedeeld in drie 'zuilen': bancaire actoren, kapitaalmarktactoren en verzekeringsactoren. EU-regulering was lange tijd sterk sectoraal uitgewerkt, maar de internationale tendens naar formalisering en dwarsdoorsnede van de regulering, aangewakkerd door organen zoals het Bazel-comité, IOSCO, de G20 en de Financial Stability Board na de financiële crisis, heeft geleid tot een meer geïntegreerd toezichtskader.
Er is een duidelijke trend van despecialisering en branchevervaging waargenomen. Dit manifesteert zich binnen de bancaire sector zelf, maar ook tussen de bankensector en de beleggingssector, en zelfs tussen de bank- en verzekeringssector (denk aan tak 21 en tak 23 verzekeringen). Het "twin peaks II"-model, geïntroduceerd met de wet van 30 juli 2013, weerspiegelt deze toenemende productgewijze toenadering door een verdere integratie van toezicht.
Na de financiële crisis werd het "twin peaks"-model van kracht, waarbij het toezicht werd opgesplitst in prudentieel toezicht en gedragstoezicht.
* **Prudentiële regulering** richt zich uitsluitend op de controle van de 'globale' financiële situatie van een instelling en houdt geen toezicht op de individuele relatie tussen een financiële instelling en haar klant.
* **Gedragstoezicht (of productregulering)**, daarentegen, kijkt naar de relatie met de klant en de transparantie en correctheid van financiële producten.
Na de invoering van het "twin peaks"-model heeft de evolutie zich voortgezet:
* De Nationale Bank van België (NBB) oefent macro-prudentieel en micro-prudentieel toezicht uit.
* Sinds 2014 is het Single Supervisory Mechanism (SSM) van kracht, waarbij de Europese Centrale Bank (ECB) toezicht houdt op betekenisvolle kredietinstellingen.
* De Financial Services and Markets Authority (FSMA) is verantwoordelijk voor gedragstoezicht en de bescherming van retailklanten. Dit omvat onder andere reclame met betrekking tot rekeningen en producttransparantie en gedragsregels voor beleggingsdiensten.
* "Twin Peaks II" heeft het gedragstoezicht uitgebreid tot alle "financiële producten", waaronder spaar- en verzekeringsproducten.
* De Verzekeringswet van 4 april 2014 heeft de "twin peaks"-aanpak doorgetrokken naar de verzekeringssector.
* Koninklijke Besluiten van 2014 hebben geleid tot de 'MiFID-isering' van verzekeringstussenpersonen.
De dominante EU-invloed op het landschap van financiële actoren, gekenmerkt door de vervaging van traditionele 'verzuiling' en het streven naar een 'level playing field', heeft geleid tot coördinatie op EU-niveau tussen de Europese Toezichthoudende Autoriteiten (ESA's). EU-regulering evolueert van richtlijnen naar verordeningen, wat resulteert in een Europeseisering van het financieel toezicht met meer eenvormige toezichts- en handhavingsregels. Dit omvat ook rechtstreeks toezicht door EU-instanties zoals de ECB en de European Securities and Markets Authority (ESMA).
### 2.2 Gereguleerde instellingen: bancaire actoren
Historisch gezien bestonden banken naast gespecialiseerde kredietverleners en actoren in het betalingsverkeer. De regulering van banken is in de loop der tijd geëvolueerd, met een belangrijke rol voor het Bazel-comité in de internationale standaardisatie van prudentiële regels.
### 2.3 Gereguleerde instellingen: financiële markten en kapitaalmarktactoren
De regulering van kapitaalmarktactoren heeft een significante transformatie ondergaan, met name sinds de jaren negentig.
#### 2.3.1 Historiek van de kapitaalmarktregulering
* **Voor 1990:** De term 'wisselagent' werd gebruikt voor de entiteiten die zich bezighielden met de uitvoering van beursorders. Zij waren georganiseerd als natuurlijke personen of vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid en vielen onder toezicht van een deontologisch orgaan. Banken boden daarentegen andere dienstverlening rond effecten aan, zoals tussenkomst bij uitgiftes en bemiddeling bij overdrachten.
* **1990 - Wet 4 december 1990 ('big bang'):** Deze wet transformeerde de 'wisselagent' tot 'effectenmakelaar'. De organisatie moest plaatsvinden in vennootschapsvorm, resulterend in de 'beursvennootschap'. Het toezicht werd ondergebracht bij de Commissie voor Bank-, Financie- en Beleggingsondernemingen (CBFA).
* **1995 - Wet 6 april 1995:** Dit wetsartikel introduceerde het statuut van de 'beleggingsonderneming', in lijn met de Europese Richtlijn Beleggingsdiensten van 1993. Kredietinstellingen kregen een gedeeld monopolie voor de uitvoering van beurstransacties.
* **2016 - Wet 25 oktober 2016:** Deze wet leidde tot een verdere opsplitsing van deelstatuten. Het toezichtsstatuut van de 'beursvennootschap' werd opgenomen in de 'Bankwet' van 25 april 2014. Tevens werd het statuut van de 'vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies' geïntroduceerd.
* **2022 - Wet 20 juli 2022:** Het toezichtsstatuut van beursvennootschappen werd ondergebracht in een specifieke wet, ter omzetting van de Europese 'Investment Firms Directive' (2019/2034).
> **Tip:** De evolutie van de regulering van kapitaalmarktactoren weerspiegelt de toenemende complexiteit van de financiële markten en de noodzaak tot een meer gespecialiseerd en robuust toezichtskader, mede gedreven door Europese harmonisatie.
#### 2.3.2 Structuur van vermogensbeheer en bewaarinstellingen
Het beheer van beleggingsfondsen (beursgenoteerde beleggingsvennootschappen - ICB) wordt geregeld via beheersreglementen. Deze vennootschappen beheren een pool van financiële activa en geven deelbewijzen uit. De bewaring van deze activa gebeurt door een bewaarder, die eveneens onder toezicht staat. Dit systeem omvat zowel intellectueel beheer als de fysieke of juridische bewaring van activa.
> **Example:** Een beleggingsfonds dat investeert in aandelen van Europese bedrijven, valt onder de regulering voor beleggingsondernemingen. De beheermaatschappij beheert de portefeuille en de bewaarder zorgt ervoor dat de aandelen correct geregistreerd staan en beschermd zijn.
---
# De rol van EU-regelgeving en het twin peaks-model in financieel toezicht
Dit onderwerp behandelt de significante invloed van EU-regelgeving op het financiële toezicht, de transformatie van traditionele structuren naar het twin peaks-model, en de integratie van toezicht op Europees niveau.
## 3. De rol van EU-regelgeving en het twin peaks-model in financieel toezicht
### 3.1 Algemene beschouwingen en de evolutie van financieel toezicht
Traditioneel was het financiële bestel opgedeeld in drie zuilen: bancaire actoren, kapitaalmarktactoren en verzekeringsactoren. De EU-regelgeving werkte lange tijd ook sterk sectoraal. De globalisering en internationalisering, aangewakkerd door organen zoals het Bazel-comité en IOSCO, en na de financiële crisis door de G20 en de Financial Stability Board, hebben geleid tot een verdere formalisering van regulering.
Een belangrijke trend is de **despecialisering en branchevervaging**, zowel binnen de bancaire sector als tussen de bankensector en de beleggingssector, en zelfs tussen banken/beleggingen en verzekeringen. Voorbeelden hiervan zijn tak 21 en tak 23 verzekeringen. De invoering van "twin peaks II" (Wet 30 juli 2013) heeft deze toenadering op productniveau verder gestimuleerd.
De **integratie van toezicht** is sinds de jaren '90 een belangrijke ontwikkeling. Na de financiële crisis werd het **twin peaks-model** geïmplementeerd, dat een opsplitsing van toezicht voorziet in **prudentieel toezicht** en **gedragstoezicht**.
* **Prudentiële regulering** richt zich op de algemene financiële gezondheid van instellingen en controleert niet de individuele relatie tussen de financiële instelling en de klant.
* **Gedragstoezicht** (ook wel productregulering genoemd) focust op de bescherming van de retailklant en de transparantie van financiële producten.
Na de invoering van het twin peaks-model heeft de evolutie zich voortgezet:
* De Nationale Bank van België (NBB) ziet toe op zowel macro-prudentiële als micro-prudentiële aspecten.
* Sinds 2014 is er het Single Supervisory Mechanism (SSM), waarbij de Europese Centrale Bank (ECB) toezicht houdt op significante kredietinstellingen.
* De Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) is verantwoordelijk voor gedragstoezicht, onder meer op het gebied van reclame voor rekeningen, producttransparantie en gedragsregels voor beleggingsdiensten.
* "Twin peaks II" heeft de toepassing van dit model uitgebreid tot financiële producten zoals spaarproducten en verzekeringsproducten.
* De Verzekeringswet van 4 april 2014 heeft de "twin peaks"-benadering ook doorgetrokken naar de verzekeringssector.
* Koninklijke Besluiten van 2014 hebben geleid tot een "MiFID-isering" van verzekeringstussenpersonen.
### 3.2 Dominante EU-invloed en Europese integratie van toezicht
De EU-regelgeving heeft een dominante invloed op het landschap van financiële actoren. Dit heeft geleid tot de vervaging van de traditionele sectorale scheidingen ("verzuiling") en het creëren van een **level playing field** binnen de Europese Unie. Coördinatie op EU-niveau tussen de European Supervisory Authorities (ESA's) is cruciaal geworden.
EU-regelgeving wordt voornamelijk verspreid via richtlijnen en verordeningen, wat leidt tot de **Europeanisering van het financieel toezicht**. Dit resulteert in meer uniforme toezichts- en handhavingsregels en, in sommige gevallen, rechtstreeks toezicht door EU-instanties zoals de ECB en de European Securities and Markets Authority (ESMA).
### 3.3 Gereguleerde instellingen en specifieke ontwikkelingen
#### 3.3.1 Bancaire actoren
Bancaire actoren vallen onder de prudentiële regulering, en na de invoering van het twin peaks-model ook onder het gedragstoezicht op financiële producten en diensten.
#### 3.3.2 Kapitaalmarktactoren en financiële markten
De regulering van kapitaalmarktactoren en financiële markten heeft een significante evolutie gekend:
* **Historiek tot 1990:** 'Wisselagenten' voerden beursorders uit, vaak met onbeperkte aansprakelijkheid. Het toezicht lag bij deontologische organen. Banken verleenden andere diensten rond effecten.
* **1990: Wet van 4 december 1990 ("big bang"):** Wisselagenten werden omgevormd tot effectenmakelaars, georganiseerd als vennootschappen ("beursvennootschappen"). Het toezicht kwam bij de Commissie voor Bank-, Financie- en Beleggingsonderzoek (CBFA).
* **Wet van 6 april 1995:** introduceerde het statuut van "beleggingsonderneming", conform de Richtlijn Beleggingsdiensten van 1993. Kredietinstellingen kregen een gedeeld monopolie op de uitvoering van beurstransacties.
* **Wet van 25 oktober 2016:** heeft de deelstatuten verder opgesplitst. Het toezichtstatuut van de "beursvennootschap" werd geïntegreerd in de "Bankwet" van 25 april 2014.
* **Wet van 20 juli 2022:** heeft het toezichtstatuut van beursvennootschappen ondergebracht in een specifieke wet, ter omzetting van de "Investment Firms Directive" (EU-richtlijn 2019/2034).
**Collectieve Beleggingsinstellingen (ICB's)** worden geregeld via beheersreglementen die beleggers beschermen. De structuur omvat doorgaans een beheermaatschappij, die het intellectueel beheer voert, en een bewaarder, die de activa bewaart.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Bancaire actoren | Entiteiten die actief zijn in de banksector, zoals banken zelf, gespecialiseerde kredietverstrekkers en instellingen die betrokken zijn bij betalingsverkeer. |
| Kapitaalmarktactoren | Partijen die actief zijn op de kapitaalmarkten, waaronder beursvennootschappen, vermogensbeheerders (zowel individueel als collectief), beleggingsadviseurs en instellingen voor verrekening en vereffening. |
| Asset managers | Organisaties of individuen die professioneel beleggingsportefeuilles beheren namens klanten, met als doel het behalen van financiële rendementen. |
| Verrekenings- en vereffeningsinstellingen | Instellingen die zorgdragen voor de afhandeling van financiële transacties, inclusief de overdracht van effecten en de bijbehorende betalingen, om risico's te beperken. |
| Prudentieel toezicht | Toezicht dat gericht is op de financiële soliditeit en stabiliteit van financiële instellingen, met als doel het voorkomen van faillissementen en het beschermen van het financiële systeem. |
| Gedragstoezicht | Toezicht dat zich richt op het gedrag van financiële instellingen ten opzichte van hun klanten, met als doel het waarborgen van eerlijke handelspraktijken en de bescherming van consumenten. |
| Twin peaks-model | Een organisatiemodel voor financieel toezicht waarbij de taken worden opgesplitst tussen prudentieel toezicht (vaak door een centrale bank) en gedragstoezicht (vaak door een aparte autoriteit). |
| Macro-prudentieel toezicht | Toezicht gericht op het identificeren, monitoren en aanpakken van systeemrisico's binnen het financiële systeem als geheel, om financiële stabiliteit te waarborgen. |
| Micro-prudentieel toezicht | Toezicht gericht op de veiligheid en soliditeit van individuele financiële instellingen, om hun solvabiliteit en liquiditeit te waarborgen. |
| Retailklanten | Particuliere klanten die financiële producten en diensten afnemen voor persoonlijk gebruik, zoals spaarrekeningen, leningen of verzekeringen. |
| Beleggingsonderneming | Een onderneming die bevoegd is om beleggingsdiensten te verlenen, zoals het ontvangen en doorgeven van orders, het uitvoeren van orders voor eigen rekening, en het beheren van portefeuilles. |
| ICM (Instelling Collectieve Belegging) | Een entiteit die geld van meerdere beleggers samenbrengt om te investeren in een gediversifieerde portefeuille van financiële activa, beheerd door een professionele beheerder. |
| Beheerreglement | Een document waarin de regels en procedures zijn vastgelegd voor het beheer van een Instelling Collectieve Belegging (ICB), inclusief beleggingsdoelstellingen, risicobeheer en kostenstructuur. |