Cover
ابدأ الآن مجانًا Samenvatting Kapitaalmarktenrecht.pdf
Summary
# Actoren in de financiële sector
**1. Actoren in de financiële sector**
Dit onderwerp verkent de essentiële spelers binnen het financiële ecosysteem, hun functies, de evolutie van financiële systemen, de noodzaak van regulering en de oorzaken en gevolgen van marktfalen.
### 1.1 Financiële systemen
Financiële systemen dienen vijf basisfuncties, die losstaan van de reële economie [4](#page=4):
1. **Faciliteren van veilige betalingen:** Zorgen voor efficiënte, kosteloze en veilige transacties met lage transactiekosten en rechtszekerheid [4](#page=4).
2. **Mobiliseren van spaargeld:** Verplaatsen van spaargeld van individuen naar entiteiten die financiering nodig hebben voor projecten of ondernemingen. Dit kan direct via financiële markten (met hoger risico) of indirect via banken (intermediatie- en transformatiefunctie) [4](#page=4) [5](#page=5).
* **Intermediatiefunctie:** Banken fungeren als tussenpersoon tussen spaarders en ondernemingen [5](#page=5).
* **Transformatiefunctie:** Banken zetten liquide middelen om in illiquide middelen, zoals aandelen [5](#page=5).
3. **Creëren van schaalvoordelen:** Kredietinstellingen kunnen efficiënter projecten en ondernemingen analyseren en selecteren dankzij hun expertise [5](#page=5).
4. **Monitoren van projecten:** Kredietinstellingen kunnen contractuele inzage afdwingen om ondernemingen te volgen en betalingsvoorwaarden te bepalen, zoals een bulletkrediet [5](#page=5).
5. **Inschatten en vermijden van risico's:** Actoren bieden instrumenten om welvaart te verzekeren, met name wanneer de overheid tekortschiet in sociale zekerheid (market-based systeem, bv. VS). In Europa is de welvaartsstaat sterker, wat leidt tot een bank-based systeem met meer kapitaal bij banken [5](#page=5).
### 1.2 Ratio van financiële regulering
Volgens de theorie van "de onzichtbare hand" van Adam Smith zou een vrije en rationele markt zichzelf moeten reguleren en efficiënt zijn. Marktefficiëntie kent drie vormen: productie-, allocatie- en dynamische efficiëntie. Hoewel dit ideaal is, is het niet noodzakelijk eerlijk, waarna herverdeling plaatsvindt via sociale zekerheid, belastingen en subsidies. In de praktijk treedt echter regelmatig **marktfalen** op, wat regulering noodzakelijk maakt [5](#page=5) [6](#page=6).
### 1.3 Marktfalen
Marktfalen moet gecorrigeerd worden, waarbij de kosten van regulering lager moeten zijn dan de opbrengsten. Het doel is **Pareto-efficiëntie**: een situatie waarin niemand er beter op wordt zonder dat iemand anders er slechter op wordt. Vijf soorten marktfalen worden onderscheiden [6](#page=6):
#### 1.3.1 Informatie-asymmetrie
Eén partij heeft meer informatie dan de ander, wat leidt tot wantrouwen. Dit is cruciaal in de financiële wereld vanwege hogere risico's en de handel in **credence goods** (kwaliteit enkel te vertrouwen op de verkoper). Informatie-asymmetrie leidt tot een **market for lemons**, waarbij kopers een gemiddelde prijs bieden, verkopers alleen inferieure goederen aanbieden, en kopers hun biedingen verder verlagen [6](#page=6).
Remedies:
* Informatieverplichtingen (bv. prospectus) [6](#page=6).
* Garanties [6](#page=6).
* Certificering door derden [6](#page=6).
* Ratings door gebruikers (minder betrouwbaar, zie financiële crisis) [6](#page=6).
Overheidsinterventies:
* Verbieden van complexe instrumenten voor kleine spaarders [7](#page=7).
* Voortdurende controle van banken en invoeren van garanties bij bankfalen [7](#page=7).
#### 1.3.2 Negatieve externaliteiten
Een gebeurtenis benadeelt ook derden, zoals een bankrun die alle banken treft na het failliet van één bank. Financiële markten zijn sterk onderling verbonden, wat drastische externaliteiten kan veroorzaken. Vaak ontstaan deze uit initieel bevorderende handelingen, zoals het belonen van risicovolle beslissingen van topmanagers zonder dat zij meedelen in de lasten (leidend tot bv. clawback-clausules). Ook loutere winstmaximalisatie zonder rekening te houden met andere belangen kan leiden tot negatieve externaliteiten, wat de opkomst van ESG (Environment, Social, Governance) bevordert. Deze externaliteiten zijn waardegebonden en veranderen door de tijd [7](#page=7).
#### 1.3.3 Freeriders op publieke goederen
Freeriden is profiteren van voordelen zonder de lasten te dragen. Dit wordt tegengegaan door [7](#page=7):
* Overheid als beheerder van publieke goederen [7](#page=7).
* Monopoliepositie voor aanbieders [7](#page=7).
Voorbeeld in de financiële sector is freeridergedrag van betalingsinitiatoren op betaalsystemen van kredietinstellingen [7](#page=7).
#### 1.3.4 Oneerlijke concurrentie
Grote spelers kunnen kleine nieuwkomers opslokken, wat innovatie ontmoedigt. Dit wordt bestreden door mededingingsrecht. Paradoxaal genoeg kan centralisatie leiden tot 'too big to fail'-situaties, terwijl hogere eisen voor nieuwkomers de toegang bemoeilijken. Een **regulatory sandbox** kan innovatie stimuleren door tijdelijke vrijstelling van toetredingsvereisten [7](#page=7).
#### 1.3.5 Individuele bias
Irrationaliteit van de mens, zoals kuddegedrag en overgratificatie (focus op directe voordelen, negeren van risico's). Binaire opties, waarbij men bij verlies onder een drempel alles kwijt is, zijn verboden in België vanwege deze bias. Individuele bias kan worden tegengegaan door productverboden en begrijpelijke informatieverstrekking [8](#page=8).
### 1.4 Doelen van regulering
Financiële regulering kent vier hoofddoelen [8](#page=8):
1. **Beleggersbescherming:** Wegwerken van informatie-asymmetrie om 'empowered investors' te creëren [8](#page=8).
2. **Consumentenbescherming:** Oorspronkelijk gericht op bankwezen, met een paternalistische benadering om consumenten tegen zichzelf te beschermen. In kapitaalmarktrecht: onderscheid tussen professionele en niet-professionele beleggers, en professionele actoren versus consumenten [8](#page=8).
3. **Financiële stabiliteit:** Zorgen dat niet alleen individuele instellingen gezond zijn, maar het systeem als geheel stabiel is [8](#page=8).
* **Micro-regulering:** Focust op individuele instellingen [8](#page=8).
* **Macro-regulering:** Focust op de markt als geheel [8](#page=8).
* **SIFI's (Systematically Important Financial Institutions) / SIB's (Systematically Important Banks):** Systeemrelevante spelers, 'too big to fail' of essentiële spelers (bv. CSD zoals Euroclear) [8](#page=8) [9](#page=9).
4. **Kapitaalmarktefficiëntie:** Alle relevante informatie wordt in de prijs van een product verwerkt [9](#page=9).
* **Weak efficiency:** Markt baseert zich op informatie uit het verleden [9](#page=9).
* **Semi-strong efficiency:** Markt baseert zich op verleden en nabije toekomst (onzeker). Dit model wordt in de VS en de meeste Europese landen gebruikt [9](#page=9).
* **Strong efficiency:** Alle informatie over alle spelers is beschikbaar (nadelig voor bedrijven) [9](#page=9).
**Andere doelen:** Duurzame financiële markten (ESG). Bijvoorbeeld, klimaatrisico's van banken worden in kaart gebracht, en Taxonomy regulation definieert wat als klimaatvriendelijk wordt beschouwd [9](#page=9).
### 1.5 Overzicht van de actoren
Traditioneel drie zuilen: bancair, kapitaalmarkten, verzekeringen. Deze zijn steeds meer vermengd. Banken bieden nu ook beleggingsadvies, en verzekeraars beleggen op financiële markten. De regulering overlapt steeds meer tussen de zuilen [10](#page=10) [9](#page=9).
* **Bancaire actoren:** Kredietinstelling, kredietgever (consumenten-/hypothecair krediet), leasingonderneming, betalingsinstelling, wisselkantoor, tussenpersoon consumenten-/hypothecair krediet [10](#page=10).
* **Kapitaalmarktactoren:** Beursvennootschap, vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, agent/makelaar in beleggingsdiensten, onafhankelijk financieel planner, beheersvennootschap van een ICB/AICB, alternatieve financieringsplatformen, ratingagentschap, beheerder benchmark, centrale tegenpartij, vereffeningsinstelling [10](#page=10).
* **Verzekeringsactoren:** Verzekeringsonderneming, verzekeringsagent/-makelaar [10](#page=10).
Banken mogen vrijwel alle kapitaalmarktactiviteiten uitvoeren, behalve verzekeringen afsluiten, maar wel als tussenpersoon optreden. Groepen zoals KBC bundelen diverse activiteiten onder één merk, waarvoor geconsolideerde jaarrekeningen vereist zijn [10](#page=10) [11](#page=11).
Enkele specifieke actoren:
* **Makelaar in bank- en beleggingsdiensten:** Bemiddelaar zonder exclusieve agentuurovereenkomst [11](#page=11).
* **Ratingagentschap:** Beoordeelt kredietwaardigheid van obligatie-uitgevers [11](#page=11).
### 1.6 Historiek van de actoren
Vandaag zijn financiële markten groot door desintermediatie en technologie. Historisch was de beurs (ontstaan in de 15e eeuw in Brugge) fysiek en beheerd door wisselagenten met monopolie. In de jaren '80/'90 stimuleerde de overheid investeringen in Belgische aandelen [11](#page=11).
* **De Big Bang:** Afschaffing statuut wisselagenten, opkomst beursvennootschappen. Banken stappen in kapitaal. Oprichting CBF (voorloper FSMA) [11](#page=11) [12](#page=12) .
* **EU-Richtlijn Beleggingsdiensten:** Verdere liberalisering, statuut beleggingsondernemingen [12](#page=12) .
* **Vanaf 2000:** CBF wordt CBFA (toezicht ook op verzekeringen) [12](#page=12).
* **Financiële Crisis 2008:** CBFA wordt FSMA (markttoezicht), toezicht op actoren naar Nationale Bank van België (NBB) [12](#page=12).
### 1.7 Beleggingsondernemingen
Belangrijkste actoren op kapitaalmarkten. In België onderscheid in twee deelstatuten (nationale keuze) [12](#page=12):
* **Beursvennootschap (BVN):** Gereguleerd door de Bankwet. Valt onder prudentieel toezicht NBB en gedragstoezicht FSMA (Twin Peaks) [12](#page=12) .
* **Vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies (VVBBA):** Gereguleerd door de Wet van 25/10/2016. Bouwt geen risico's op, enkel gedragstoezicht door FSMA [12](#page=12).
De Wet van 25 oktober 2016 regelt toegang, vergunning en toezicht op beleggingsondernemingen. Een 'normale activiteit' vereist repetitiviteit en regelmaat [12](#page=12) [13](#page=13).
**Financiële instrumenten omvatten:** aandelen, obligaties, warrants, opties, futures, swaps, derivaten, emissierechten. Exclusies: edele metalen, grondstoffen, energie, kortetermijninstrumenten [13](#page=13).
**Activiteiten:**
* **Activiteiten voor eigen rekening:** Handelen in financiële instrumenten [13](#page=13).
* **Diensten voor een ander (klant):**
* **Beleggingsdiensten (vergunningsplichtig):** Ontvangen/doorgeven/uitvoeren van orders, vermogensbeheer (discretionair), beleggingsadvies (gepersonaliseerde aanbevelingen) [13](#page=13).
* **Nevendiensten (niet vergunningsplichtig):** [13](#page=13).
**Beleggingsdiensten (8 groepen):**
1. Ontvangen en/of doorgeven van orders [13](#page=13).
2. Uitvoeren van orders [13](#page=13).
3. Handelen voor eigen rekening [13](#page=13).
4. Vermogensbeheer [13](#page=13).
5. Beleggingsadvies [13](#page=13).
6. Plaatsing van uitgiftes met garantie [14](#page=14).
7. Plaatsing van financiële instrumenten zonder garantie [14](#page=14).
8. Uitbaten van een Multilateral Trading Facility (MTF) [14](#page=14).
**Uitzonderingen op de wet:** Kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, intra-groep beleggingsdiensten, incidentele beleggers, entiteiten die handelen voor eigen rekening (tenzij market maker, lid van handelsplatform, of high frequency trading) [14](#page=14).
**Order- versus prijsgedreven markten:**
* **Ordergedreven markt (Europa):** Orders worden geconfronteerd om marktprijs te bepalen. Transactieketen verloopt beter tussen markt en financiële instellingen. Limietorders en marktorders mogelijk [15](#page=15).
* **Prijsgedreven markt (VS):** Bestaat uit market makers/dealers die bied- en laatprijzen aangeven. Markt prijs is gemiddelde van alle marktmakersprijzen. Transparanter, goed voor kleinere beleggers, minder goed in absorberen grote volumes (ordergedreven). Grote volumes kunnen verwerkt worden zonder directe marktreactie (prijsgedreven) [16](#page=16).
**Vergunningsplichtig:** Market makers, leden van de markt met elektronische toegang, entiteiten met high frequency algorithmic trading. Algoritmische handel: handel door algoritme op basis van parameters met weinig menselijke tussenkomst. High frequency: focust op tijdwinst bij transacties [16](#page=16).
**Statuut en toezicht:**
* **VVBBA:** Diensten 1, 2, 4, 5. Geen geldrekeningen, wel effectenrekeningen. Vaak driehoeksrelatie met bank. Vergunning bij FSMA [18](#page=18).
* **BVN:** Alle diensten toegestaan. Prudentiële regels in Bankwet, toezicht NBB. Kan geld- en effectenrekeningen houden. Geld moet herbelegd worden bij NBB of andere kredietinstelling (tenzij <3 werkdagen). Kan functionele kredieten verlenen. Gebruik van klanteneffecten voor eigen rekening enkel met uitdrukkelijke toestemming. Mogelijkheid tot uitlenen effecten voor short selling [17](#page=17) [18](#page=18).
### 1.8 Onafhankelijke financiële planners
Typisch Belgisch fenomeen. Bieden beroepsmatig (kan bijkomstig) raad over financiële plannen aan niet-professionele klanten. Werken op meta-niveau (algemene richtlijnen) en multidisciplinair. Doel is klanten helpen structuren/mechanismen op te zetten [19](#page=19) [20](#page=20).
Twee soorten entiteiten oefenen deze activiteiten uit [20](#page=20):
* **Financiële planners:** Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen als nevenactiviteit (bv. private banking). Niet onafhankelijk [20](#page=20).
* **Onafhankelijke financiële planners (OFP):** Vereisen vergunning van de FSMA (Wet van 25/04/2014). Onafhankelijk indien geen banden met ondernemingen die plannen uitvoeren. Klein prudentieel statuut, gedragsregels (nodige toewijding, informatie inwinnen, passende raad) [20](#page=20).
'Family office' is een dienstverlener voor vermogende families, geen OFP, en mag enkel door kredietinstelling of beleggingsonderneming verleend worden [20](#page=20).
### 1.9 Collectieve beleggingsinstellingen
Doen aan vermogensbeheer voor particulieren. Brengen geld samen en zorgen voor diversificatie om risicokapitaal te kunnen beleggen. Lost kosten van diversificatie en intellectueel beheer op [20](#page=20).
Twee vormen van collectieve beleggingsinstellingen (ICB's) [21](#page=21):
* **Beleggingsfonds:** Pot geld die beheerd wordt, activa zijn mede-eigendom van beleggers [21](#page=21).
* **Beleggingsvennootschap:** Beleggers kopen aandelen. Kan verschillende vormen aannemen:
* **BEVEK (Beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal):** Kapitaal verandert mee met in- en uittreding beleggers [21](#page=21).
* **BEVAK (Beleggingsvennootschap met vast kapitaal):** Beursgenoteerd, kapitaalwijziging via formele kapitaalverhoging [21](#page=21).
* **PRIVAK (Private equity BEVAK):** BEVAK voor investeringen in niet-genoteerde groeiende bedrijven [21](#page=21).
Beheersvennootschappen (vaak afdelingen van banken) besteden het beheer van inbrengen uit en ontvangen hiervoor commissie. Geld van ICB's wordt aangehouden bij een bewaarder (kredietinstelling). Beleggingsreglement en prospectus bepalen profiel en grenzen [21](#page=21).
---
# De financiële crisis en primaire markten
Dit deel van de studiehandleiding analyseert de oorzaken, aanleidingen en gevolgen van de financiële crisis van 2008, met een focus op effectisering, tranchering en derivaten, en onderzoekt vervolgens de werking van primaire markten, specifiek het proces van een Initial Public Offering (IPO).
### 2.1 De financiële crisis van 2008
De financiële crisis van 2008 was de ernstigste financiële crisis in lange tijd en had dramatische gevolgen voor financiële instellingen en instrumenten. De regelgeving voor risicobeheer bleek inadequaat. De crisis manifesteerde zich voornamelijk als een bankencrisis, waarbij overheden grote banken moesten ondersteunen om faillissement te voorkomen. De belangrijkste oorzaak lag bij de ongecontroleerde groei van kredietderivaten [22](#page=22).
#### 2.1.1 Financiële instrumenten en derivaten
Een derivaat is een financieel instrument waarvan de waarde afhangt van een onderliggend instrument, zoals opties en futures. Credit Default Swaps (CDS's) zijn een type kredietderivaat dat banken gebruiken om zich in te dekken tegen het risico van wanbetaling [22](#page=22).
* **Werking van een CDS:** Een bank (protection buyer) verkoopt een CDS aan een belegger (protection seller). De belegger ontvangt periodieke premies van de bank. Als de schuldenaar van het onderliggende krediet niet betaalt, moet de belegger het volledige kredietbedrag aan de bank uitkeren [22](#page=22).
De populariteit van CDS's steeg enorm, waardoor banken massaal kredieten begonnen te verstrekken, niet zozeer voor de behoefte van leners, maar om CDS's aan beleggers te verkopen en zo winst te maken. Dit leidde tot kredietverlening waarbij banken twijfelden aan of wisten dat kredieten niet terugbetaald zouden worden. Grote banken als Bear Stearns en Lehman Brothers waren hierbij betrokken; het faillissement van Lehman Brothers op 15 september 2008 was een cruciale trigger voor de wereldwijde crisis [23](#page=23).
#### 2.1.2 Verschillen tussen een CDS en een verzekering
Hoewel een CDS vergelijkbaar is met een verzekering, zijn er verschillen:
* De tegenpartij is geen erkende verzekeraar [23](#page=23).
* De bank verkoopt de CDS met de bedoeling dat de onzekere gebeurtenis (wanbetaling) zich *wel* voordoet, in tegenstelling tot een verzekering [23](#page=23).
#### 2.1.3 Oorzaken van de financiële crisis
De crisis had meerdere oorzaken, waaronder Amerikaanse begrotingstekorten, belastingverlagingen zonder uitgavenvermindering, verhoogde defensie-uitgaven na 9/11, en een groeiende Amerikaanse huizenmarkt. Het toelaten en aanmoedigen van leverage droeg eveneens bij [23](#page=23).
##### 2.1.3.1 Effectisering van kredieten
In de periode 2003-2006 kende de Amerikaanse beurs lage volatiliteit, wat beleggers motiveerde om te investeren, mede door een lage rente die speculatief lenen aantrekkelijk maakte (#page=23, 24). Leverage, waarbij geleende fondsen worden gebruikt om het rendement op eigen vermogen te verhogen, bracht beleggers in de problemen bij tegenvallende investeringen [23](#page=23) [24](#page=24).
Om meer kredieten te kunnen verstrekken, financierden Amerikaanse banken zich via de *effectisering van kredieten*, in plaats van deposito's van spaarders zoals in Europa. Fannie Mae, een overheidsinstelling, kocht woninghypotheken op en financierde zich met obligaties. De kredieten werden omgezet in verhandelbare financiële instrumenten, zoals Residential Mortgage-Backed Securities (RMBS) [24](#page=24).
Dit systeem werkte zolang de aangekochte kredieten 'prime' waren. Echter, na verloop van tijd kochten banken hun kredieten rechtstreeks aan private Special Purpose Vehicles (SPV's). Dit ondermijnde het incentive om enkel goede kredieten te verlenen, omdat het risico niet meer bij de bank lag. Banken begonnen nodeloos kredieten te verlenen om ze te verkopen aan SPV's, wat resulteerde in de verkoop van 'subprime' kredieten [24](#page=24) [25](#page=25).
**Synthetische effectisering:** Banken verkochten niet alleen fysieke kredieten, maar ook steeds meer CDS's. SPV's kochten massaal CDS's in plaats van de kredieten zelf. Dit stelde banken in staat om kredieten te verlenen waarvan de terugbetaling onzeker was en het risico te verplaatsen [25](#page=25).
##### 2.1.3.2 Tranchering van obligaties
SPV's die risico's van bankkredieten kochten, financierden zich door obligaties uit te geven die werden opgesplitst in verschillende categorieën (tranches) [26](#page=26).
* **Senior notes:** Worden als eerste terugbetaald, zijn veiliger maar leveren minder winst op [26](#page=26).
* **Junior notes:** Zijn achtergesteld en worden als laatste terugbetaald, lopen meer risico maar bieden potentieel grotere winsten [26](#page=26).
Tranchering werd ook toegepast bij synthetische effectisering, waarbij achtergestelde protection sellers bij een wanbetaling als eersten moesten vergoeden [27](#page=27).
##### 2.1.3.3 Collateralized Debt Obligations (CDO's)
Om de kwaliteit van obligatieportefeuilles te verbeteren, werden de lagere tranches van bestaande SPV's gemengd en ondergebracht in nieuwe SPV's die CDO's uitgaven. Dit proces kon zich herhalen (CDO²), waardoor het 'slechte' deel van de obligaties virtueel laag bleef. Dit systeem kon enkel blijven bestaan zolang de huizenprijzen bleven stijgen [27](#page=27) [28](#page=28).
##### 2.1.3.4 Repurchase Agreements (Repo's)
Banken met een hoge leverage hadden moeite om marktfinanciering te verkrijgen. Om dit op te lossen, gingen ze repurchase agreements (repo's) aan: ze verkochten activa met de belofte om ze later terug te kopen tegen een hogere prijs. Dit creëerde een continue cashflow, vergelijkbaar met de uitgifte van schuldinstrumenten [28](#page=28).
#### 2.1.4 Aanleidingen en gevolgen van de crisis
De crisis werd getriggerd toen de huizenprijzen ophielden te stijgen, wat een kettingreactie veroorzaakte waarbij obligatiehouders verliezen leden. Banken met hoge leverage konden de verliezen op CDO's niet opvangen, wat leidde tot een verminderde bereidheid van de markt om te lenen en een groter risico op bankruns. Overheden moesten tussenkomen door leningen te verstrekken, banken op te kopen en te nationaliseren, wat leidde tot drastisch aangepaste wetgeving om dergelijke rampen te voorkomen [29](#page=29).
### 2.2 Primaire markten
Primaire markten zijn markten waar effecten voor het eerst worden uitgegeven en verhandeld.
#### 2.2.1 Initial Public Offering (IPO)
Een Initial Public Offering (IPO) is de eerste keer dat beleggingsinstrumenten, meestal aandelen, van een private emittent publiek worden aangeboden [29](#page=29).
* **Primary money IPO:** Uitgifte van nieuwe aandelen door de vennootschap [29](#page=29).
* **Exit IPO:** Bestaande aandeelhouders verkopen hun aandelen [29](#page=29).
Een IPO gaat meestal gepaard met een beursnotering, maar een 'direct listing' zonder notering is ook mogelijk. Een private placement is geen IPO, omdat de effecten enkel aan een beperkte groep beleggers worden aangeboden [29](#page=29).
#### 2.2.2 Betrokken partijen bij een IPO
De belangrijkste partijen zijn:
* De uitgevende vennootschap (issuer) [30](#page=30).
* Underwriters (banken) [30](#page=30).
* Aandeelhouders van de issuer [30](#page=30).
* Beleggers [30](#page=30).
* Adviseurs, auditors, toezichthouders en beursoverheden [30](#page=30).
De centrale overeenkomst is de Underwriting Agreement (UA) tussen de issuer en de underwriters [30](#page=30).
#### 2.2.3 De Underwriting Agreement (UA)
Een Global Coördinator of Lead Manager stuurt de groep underwriters. De UA kan op twee manieren worden uitgevoerd [30](#page=30):
* **Soft underwriting:** Underwriters verkopen aandelen in eigen naam voor rekening van de issuer (commissiecontract). Dit is een inspanningsverbintenis [30](#page=30).
* **Hard underwriting:** Underwriters beloven alle aandelen te kopen, ongeacht de verkoopbaarheid. Dit is een resultaatsverbintenis en komt zelden voor [30](#page=30).
De UA omvat 'firm shares' (basis pakket) en optioneel een aanvullend pakket dat de underwriters extra mogen aankopen, vaak voor de Stabilisation Manager. Bestaande aandeelhouders kunnen aandelen lenen aan underwriters ('lending shares') om zekerheid te bieden [30](#page=30).
**Representations & Warranties (R&W):** Contractueel verplichte vermeldingen door de issuer om beleggers te informeren over wat ze kopen [30](#page=30).
#### 2.2.4 Het IPO proces
Het IPO-proces duurt typisch 4 tot 6 maanden en omvat:
* **General:** Opstellen van een 'equity story' die het groeipotentieel van de onderneming belicht [31](#page=31).
* **Due diligence:** Grondig onderzoek naar de financiële verplichtingen, pensioenplannen, vergunningen, etc. van de onderneming. Hoewel de issuer de eindverantwoordelijkheid voor het prospectus draagt, kunnen underwriters toch aansprakelijk worden gesteld [31](#page=31).
* **Regulation and Documentation:** Lange opstelling en onderhandeling van het prospectus met de FSMA [31](#page=31).
* **Marketing:** Gefaseerde voorbereiding en identificatie van doelpubliek, zonder dat er al aandelen worden aangeboden [32](#page=32).
#### 2.2.5 Voorbereiding van de IPO
De voorbereiding omvat de strategische overweging van een IPO, de keuze van de beurslocatie (met bijbehorende kosten per markt: Euronext, Nasdaq, NYSE) en een waardebepaling van de onderneming (equity story). Investor mapping identificeert potentiële investeerders, met groeiende aandacht voor ESG-criteria. De omvang en prijs van de IPO worden bepaald [32](#page=32).
##### 2.2.5.1 Marktsegmenten
Beurzen hebben marktsegmenten ontwikkeld voor bedrijven van verschillende omvang, zoals Euronext Growth, Euronext Access+, en Euronext Access [33](#page=33).
##### 2.2.5.2 Pre-IPO structurering
Dit omvat het vormgeven van de governance (Raad van bestuur, onafhankelijke bestuurders, comités) en het aanpassen van statuten om deze verenigbaar te maken met een IPO en het 'one share, one vote' principe. Een dubbel loyauteitsstemrecht kan wel worden ingevoerd [33](#page=33).
#### 2.2.6 Pre-transactie fase
De pre-transactie fase omvat:
* **Due diligence:** Verzamelen van informatie voor het prospectus en basis voor legal opinions, met als doel het risico voor deelnemers te verminderen [34](#page=34).
* **Comfort letters van auditors:** Bevestigen zaken ter geruststelling van underwriters [34](#page=34).
* **Legal opinions van advocaten:** Juridische beoordelingen [34](#page=34).
* **Disclosure letters:** Vermelden van alle geschillen met derden [34](#page=34).
#### 2.2.7 Het prospectus
Het prospectus is cruciaal en wordt gereguleerd door Verordening (EU) 2017/1129 en de Belgische Wet 11 juli 2018. Het doel is het wegnemen van informatie-asymmetrieën en het beschermen van beleggers [34](#page=34).
Een geldig prospectus bevat:
* **Samenvatting:** Kort, eenvoudig en begrijpelijk voor beleggers [34](#page=34).
* **Risicofactoren:** Specifiek voor de issuer en haar effecten, niet van algemene aard [34](#page=34).
* **Financiële informatie:** Jaarrekeningen (laatste 3 jaar), interim statements (indien van toepassing), pro forma statements, en optionele winstvooruitzichten [35](#page=35).
De FSMA is de bevoegde autoriteit voor goedkeuring en toezicht [35](#page=35).
#### 2.2.8 Transactiefase
De transactiefase omvat:
* Vaststellen van een prijsvork [36](#page=36).
* **Bookbuilding:** Schatting van de inschrijvingsprijs [36](#page=36).
* Periode voor beleggers om te bieden [36](#page=36).
* Sluiting van het aanbod, uitvoering van betalingen en leveringen [36](#page=36).
* In 99% van de gevallen volgt een beursnotering [36](#page=36).
#### 2.2.9 Post-transactiefase
Na de 'closing' volgt de **stabilisatie** met een over-allotment optie (15% extra aandelen) en een Green Shoe optie [36](#page=36).
* **Bij prijsstijging:** Stabilisation Manager licht de Green Shoe optie en koopt bijkomende aandelen van de issuer om een short-positie te neutraliseren [36](#page=36).
* **Bij prijsdaling:** Stabilisation Manager koopt aandelen op de markt terug om de prijs te ondersteunen [36](#page=36).
#### 2.2.10 KB 17 mei 2007
Dit Koninklijk Besluit codificeert bestaande praktijken op de primaire markt en voorziet in regels voor stabilisatie en overtoewijzing. Het beoogt billijke behandeling van kleine beleggers [37](#page=37).
* **Bescherming van kleine beleggers:** Verplichte maatregelen omvatten minimaal 10% van de effecten voor particulieren, stabilisatie enkel onder de uitgifteprijs, en gelijke prijzen voor particulieren en institutionele beleggers [37](#page=37).
* **Verhoging en overtoewijzing:** Overtoewijzing/Greenshoe optie is maximaal 15%. Verhogingsopties zijn maximaal 15% voor aandelen en 25% voor andere effecten [37](#page=37).
* **Informatieverplichtingen:** Genoteerde ondernemingen moeten relevante informatie op hun website verzamelen [37](#page=37).
#### 2.2.11 Voorbeeld: Biotalys
De aankondiging van Biotalys' IPO toont de noodzaak van FSMA-goedkeuring en een MAC-clausule. Het prospectus (180 pagina's) bevat het aanbod, de prijsvork, en melding van opties. De samenvatting bevat waarschuwingen, kerninformatie, risico's en spelers. Uiteindelijk werd de verhogingsoptie niet uitgeoefend, enkel de overtoewijzingsoptie werd gebruikt wegens een prijs onderaan de vork [38](#page=38).
#### 2.2.12 Aansprakelijkheid
Aansprakelijkheid in de financiële wereld kent drie vormen:
1. **Administratieve aansprakelijkheid:** Boetes en onderzoeksacties door de FSMA, maar geen schadevergoedingen [38](#page=38).
2. **Strafrechtelijke aansprakelijkheid:** Mogelijkheid tot schadevergoeding via een burgerlijke partijstelling [38](#page=38).
3. **Burgerlijke aansprakelijkheid:** Mogelijk via groepen of class actions (beperkte toepassingen) (#page=38, 39) [38](#page=38) [39](#page=39).
##### 2.2.12.1 Grondslagen van aansprakelijkheid
Aansprakelijkheid kan gebaseerd zijn op:
* **Prospectusaansprakelijkheid:** Voor prospectusplichtige aanbiedingen, met een aangewezen verantwoordelijke. Fouten in het prospectus leiden tot automatische schuld van de verantwoordelijke; de eiser bewijst schade en fout, causaal verband wordt vermoed [39](#page=39).
* **Contractuele aansprakelijkheid (dwaling en bedrog):** Dwaling is een verkeerde voorstelling van zaken; bedrog veronderstelt opzet. Deze gronden zijn zelden succesvol wegens de zware bewijslast [39](#page=39).
* **Buitencontractuele aansprakelijkheid (artikel 1382 oud BW):** Vereist schuld (fout + toerekeningsvatbaarheid), schade en causaal verband [40](#page=40).
Voorbeelden van aansprakelijkheid zijn de zaken Lernout & Hauspie en Fortis [40](#page=40).
#### 2.2.13 Rechtspraak
Verschillende uitspraken belichten de aansprakelijkheid in financiële zaken:
* **Van de Velde t. KBC Bank:** Geen bedrog of verschoonbare dwaling omdat de eiser naliet informatie te raadplegen [41](#page=41).
* **Van Damme t. Fortis:** Schending van prospectuswetgeving, maar geen onzorgvuldigheid van de emittent werd bewezen, mede gezien de rol van de toezichthouder. Een goedgekeurd prospectus kan fouten bevatten [41](#page=41).
* **Bank A t. Bank X (KBC):** Fouten in prospectus en productfiche leidden tot terugbetaling van kapitaal en uitgiftepremies (#page=42, 43). Causaal verband werd vermoed door misleidende rating en inconsistente informatie [42](#page=42) [43](#page=43).
* **Confederation Life Insurance Company:** Dwaling werd aanvaard voor beleggers die op advies van de bank inschreven; de Lead Manager werd aansprakelijk gesteld voor culpa in contrahendo wegens het niet meedelen dat obligaties achtergesteld waren (#page=43, 44) [43](#page=43) [44](#page=44).
* **Confederation Life: Vervolg:** Geen plicht tot due diligence ten opzichte van het gehele beleggerspubliek, tenzij deze impliciet is vervat in marktreglementen [44](#page=44).
* **Barrack Mines Limited:** Misleidend prospectus en positieve persverklaringen van de Lead Manager (BBL) leidden tot aansprakelijkheid en terugbetaling van de volledige inleg [45](#page=45).
#### 2.2.14 Special Purpose Acquisition Company (SPAC)
Een SPAC is een beursgenoteerde vennootschap opgericht met het doel een andere onderneming over te nemen, vaak zonder openbare uitgifte. Investeerders hopen op meerwaarde, terwijl de overgenomen onderneming beursgenoteerd wordt. Sponsors ontvangen aandelen met lage inschrijvingsprijs en hoge winstrechten, evenals warrants. Financiering gebeurt via private grootinvesteerders die 'units' kopen [45](#page=45).
---
# Secundaire markten en financiële instrumenten
Dit onderdeel behandelt de werking van secundaire markten, verschillende verhandelingssystemen, de rol van Euronext, en diverse financiële instrumenten zoals derivaten en gestructureerde financiële producten [46](#page=46).
### 3.1 Soorten financiële activa
Er bestaan verschillende reguleringslagen die op financiële activa van toepassing zijn, elk met een specifiek toepassingsgebied [46](#page=46).
#### 3.1.1 Effecten
Volgens de Prospectusverordening zijn effecten "gewoonlijk op de kapitaalmarkt verhandelbare instrumenten" en vormen zij de Europese standaardterm, voornamelijk gericht op primaire markten. Deze term omvat, maar is niet beperkt tot [47](#page=47):
* Aandelen en gelijkwaardige instrumenten [47](#page=47).
* Obligaties en andere schuldinstrumenten [47](#page=47).
* Certificaten van aandelen/obligaties [47](#page=47).
* Waardepapieren die het recht verlenen om effecten te verwerven of te verkopen [47](#page=47).
* Waardepapieren die leiden tot een afwikkeling in contanten op basis van bepaalde indexen of maatstaven [47](#page=47).
#### 3.1.2 Financiële instrumenten
Dit begrip is breder dan 'effecten' en omvat ook derivaten en andere rechten/instrumenten die op de secundaire markt worden verhandeld, zoals emissierechten. Uitgesloten van deze categorie zijn zuivere betaalmiddelen en bepaalde cryptomunten [47](#page=47).
#### 3.1.3 Beleggingsinstrumenten
Dit is een Belgische term die tracht zoveel mogelijk activa te omvatten. De categorie 'effecten' en 'financiële instrumenten' vallen hieronder, plus een uitgebreide lijst van bijkomende instrumenten. Specifieke voorbeelden zijn [47](#page=47):
* **Vastgoedcertificaten:** Uitgegeven door vastgoedvennootschappen voor financiering, waarbij houders recht krijgen op een fractie van huur- of verkoopopbrengsten. Dit is vergelijkbaar met het systeem van vastgoedBEVAK, een ICB die deelbewijzen uitschrijft en investeert in een diverse vastgoedportefeuille [47](#page=47).
* **Containercertificaten:** Certificaten die houders mede-eigenaar maken van goederen, zoals een container rundvlees, met winstdeling na aftrek van kosten. Men belegt hierbij in de waarde van goederen zonder er privatief genot van te hebben [47](#page=47).
Obligaties of certificaten uitgegeven door een vzw voor niet-lucratieve doeleinden vallen hier niet onder [48](#page=48).
#### 3.1.4 Financiële producten
Het KB van 25 april 2014 omvat met deze term verschillende instrumenten en producten uit diverse sectoren met een uniforme bescherming [48](#page=48).
### 3.2 Cryptocurrencies
Cryptocurrencies faciliteren veilige transacties via blockchaintechnologie en creëren een gedecentraliseerde markt onafhankelijk van marktregulering. Overheden beginnen deze markt te reguleren, met de EU die de MICA-verordening voorstelt. Deze verordening schrijft voor [48](#page=48):
* De uitgifte van een 'whitepaper' bij creatie van nieuwe cryptoactiva [48](#page=48).
* Eerlijk en professioneel handelen door uitgevers [48](#page=48).
* Een streng regime voor stablecoins, waarvan de waarde afhangt van bestaande activa [48](#page=48).
De MICA-verordening omvat ook:
* **E-money tokens:** Cryptocurrency voor betalingen [48](#page=48).
* **Utility tokens:** Zoals NFT's (Non-Fungible Tokens) [48](#page=48).
* **'Echte' cryptomunten:** Zonder uitgever [48](#page=48).
Vooralsnog valt de cryptomarkt grotendeels buiten de regulering van financieel recht [48](#page=48).
### 3.3 Secundaire markten
De secundaire markt is de markt waar beleggers onderling handelen, in tegenstelling tot de primaire markt waar emittenten effecten aanbieden. Om een vlotte handel met beperkte transactiekosten te garanderen, is structuur noodzakelijk. Door de opkomst van ICT werden markten groter, efficiënter en globaler, met het verdwijnen van nationale grenzen binnen de EU en toenemende concurrentie tussen nationale markten. Secundaire markten worden steeds meer privaat beheerd en vertonen splitsingen en fusies, zoals de oprichting van Euronext in 2002 uit de markten van Brussel, Parijs en Amsterdam. Met MiFID kregen de klassieke gereglementeerde markten concurrentie van MTF's (Multilateral Trading Facilities). Vandaag de dag zijn secundaire markten competitieve commerciële spelers [48](#page=48) [49](#page=49).
De relevante wetgeving omvat:
* De Wet van 21/11/2017 inzake marktinfrastructuur (omzetting MiFID 2) [49](#page=49).
* De Wet van 08/08/2002 voor gedragsregels en beleggersbescherming, onder toezicht van de FSMA [49](#page=49).
Op secundaire markten worden 'financiële instrumenten' verhandeld, exclusief zuivere betaalmiddelen, bepaalde cryptoactiva, grondstoffen en bepaalde grondstoffenderivaten [49](#page=49).
#### 3.3.1 Soorten verhandelingssystemen
Er zijn verschillende systemen voor de verhandeling van financiële instrumenten:
##### 3.3.1.1 Over the counter (OTC)
OTC-handel vindt plaats buiten een gereglementeerde structuur, via bilaterale verhoudingen. Voornamelijk derivaten worden op deze manier verhandeld. Het gebruik van master agreements, zoals de ISDA Master Agreement opgesteld door de International Swaps and Derivatives Association (ISDA), standaardiseert en efficiëntiseert OTC-handel. In de EU moeten OTC-transacties via een clearinginstelling verlopen [49](#page=49).
##### 3.3.1.2 Gereglementeerde markt (GM)
Dit is de klassieke beurs, die voortgekomen is uit vroegere openbare beurzen van wisselagenten [49](#page=49).
##### 3.3.1.3 Multilateral Trading Facility (MTF)
MTF's zijn kleinere, opkomende markten die concurreren met traditionele beurzen door lagere prijzen aan te rekenen. In de EU werden ze in 2004 via MiFID geïntroduceerd [49](#page=49).
##### 3.3.1.4 Organised Trading Facility (OTF)
Niet relevant voor de te kennen leerstof [49](#page=49).
##### 3.3.1.5 Systematische internaliseerder
Een onafhankelijke market maker die zelf tegenpartij is voor al zijn klanten en orders uitvoert via andere platformen, op basis van het "best execution" principe [49](#page=49).
#### 3.3.2 Werking van de markten
Markten mogen zelf bepalen hoe de handel verloopt (order- of prijsgedreven systeem). Euronext Brussels NV is de enige entiteit die gereglementeerde markten mag uitbaten, met een vergunning van de FSMA. Het uitbaten van een MTF vereist geen vergunning als marktonderneming, maar wel als kredietinstelling of beleggingsonderneming. Euronext Brussels NV beheert twee gereglementeerde markten en vier MTF's [50](#page=50).
##### 3.3.2.1 Ordergedreven markt
Financiële instellingen ('leden' van de markt) brengen orders in voor beleggers [50](#page=50).
Het proces verloopt als volgt:
A. **Order matching:** Koop- en verkooporders komen samen, en de koers wordt bepaald bij het sluiten van de markt [50](#page=50).
B. **Clearing (verrekening):** De Central Counterparty (CCP), zoals LCH Clearnet op Euronext, bepaalt wat leden aan elkaar verschuldigd zijn en treedt op als tegenpartij door middel van novatie, wat tegenpartijrisico wegneemt [50](#page=50).
C. **Settlement (vereffening):** De Central Securities Depository (CSD), zoals Euroclear op Euronext, lost de schuldvorderingen in en beheert alle effectenrekeningen [51](#page=51).
#### 3.3.3 Gereglementeerde markt versus MTF: Vergelijking
| Kenmerk | Gereglementeerde Markt (GM) | Multilateral Trading Facility (MTF) |
| :----------------------- | :---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Structuur** | Multilateraal: meerdere koop- en verkoopintenties leiden tot een netwerk aan transacties. | Multilateraal: meerdere koop- en verkoopintenties leiden tot een netwerk aan transacties. | [51](#page=51).
| **Uitbater** | Enkel een marktonderneming. | Kredietinstelling, beleggingsonderneming of marktonderneming. | [51](#page=51).
| **Ordervorming** | Brengt orders samen met de bedoeling overeenkomsten tot stand te brengen. | Brengt orders samen met de bedoeling overeenkomsten tot stand te brengen. | [51](#page=51).
| **Regels** | Niet-discriminerende regels voor alle leden. | Niet-discriminerende regels voor alle leden. | [51](#page=51).
| **Toegang & Selectie** | Iedereen die aan de regels voldoet, heeft recht op handel. | Uitbater mag discretionair spelers en instrumenten toegang verlenen, onafhankelijk van objectieve regels. | [51](#page=51).
| **Werkingstijd** | Werkt regelmatig (bepaalde duur en periodiciteit). | Mag openen en sluiten wanneer het uitkomt. | [51](#page=51).
| **Vergunning** | Vereist een vergunning van de Minister van Financiën (op advies van FSMA). | Geen vergunning vereist. | [51](#page=51).
#### 3.3.4 Regulering
##### 3.3.4.1 Gereglementeerde Markt (GM)
Het wettelijk kader wordt gevormd door de Wet van 21/11/2017. Artikel 7 bepaalt de vergunningsvoorwaarden, waaronder transparante regels voor billijke en ordelijke handel, weerbaarheid van handelssystemen, en een systeem voor verrekening en vereffening. Marktregels moeten goedgekeurd worden door de FSMA [51](#page=51) [52](#page=52).
Voorwaarden voor de toelating van financiële instrumenten tot de handel (artikelen 42-51 van Richtlijn 2001/34/EG) omvatten:
* Minimale beurswaarde van 1 miljoen euro [52](#page=52).
* Vrij overdraagbare aandelen [52](#page=52).
* Publicatie van jaarrekeningen van de voorbije 3 jaren [52](#page=52).
* Notering na sluiting van het openbaar aanbod [52](#page=52).
* Minstens 25% free float van de aandelen [52](#page=52).
Toelatingsregels voor spelers (artikel 31) zijn gebaseerd op objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria. De marktexploitant houdt toezicht en kan sancties opleggen [52](#page=52).
Optreden in rechte gebeurt voor het Marktenhof of de Raad van State, afhankelijk van de aard van de schending. De FSMA kan de handel op een GM schorsen bij uitzonderlijke gebeurtenissen die de regelmatige werking verstoren, of bij verstoring van de werking of stabiliteit van de GM, een financieel instrument of emittent [52](#page=52).
De kwalificatie als GM wekt vertrouwen bij beleggers vanwege:
* Prospectusplicht bij toelating tot verhandeling [52](#page=52).
* Transparantieregels voor grootste aandeelhouders [52](#page=52).
* Verbieding van marktmisbruik (voorkennis en manipulatie) door de Verordening Marktmisbruik [52](#page=52).
* Verplichting tot toepassing van IFRS-boekhoudnormen [52](#page=52).
##### 3.3.4.2 Multilateral Trading Facility (MTF)
MTF's kunnen uitsluitend worden opgericht door een beleggingsonderneming, kredietinstelling of marktonderneming. Het marktreglement is vrij, mits het voldoet aan de definitie van een MTF. De enige toepasselijke regulering is het KB van 21 augustus 2008 inzake bekendmaking van periodieke informatie, voorkennis en post-trade transparancy. De Verordening Marktmisbruik is ook van toepassing op MTF's [53](#page=53).
### 3.4 Euronext
Euronext is een fusiebeurs van de markten in Brussel, Amsterdam en Parijs, opererend onder een Nederlandse holdingvennootschap. Tegenwoordig zijn ook de markten van Oslo, Dublin en Lissabon toegetreden. Financiële instellingen kunnen onderling handelen ongeacht hun lidmaatschap van een specifieke Euronext-markt, dankzij identieke marktreglementen en wederzijdse erkenning van leden [53](#page=53).
Euronext kent verschillende markten:
* **Euronext (GM):** Gericht op grote ondernemingen, met markten in Brussel, Parijs, Amsterdam, Oslo, Dublin, Lissabon en binnenkort Milaan [54](#page=54).
* **Euronext Growth/Alternext (MTF):** Gericht op groeiende KMO's met minder strenge toelatingsvereisten [54](#page=54).
* **Euronext Access en Access+/Vrije Markt (MTF):** Gericht op startups en kleine ondernemingen, met Access+ voor snelgroeiende bedrijven [54](#page=54).
Toetreding tot deze markten vereist de ondersteuning van een financiële instelling (Listing Sponsor) en due diligence [54](#page=54).
### 3.5 Informatieverplichtingen
Genoteerde vennootschappen hebben informatieverplichtingen om beleggers te voorzien van de nodige informatie voor besluitvorming. De regulering is van toepassing wanneer België de staat van herkomst is [55](#page=55).
Belangrijke documenten die voorgelegd moeten worden:
* **Jaarrekening:** Uiterlijk 4 maanden na het einde van een boekjaar [55](#page=55).
* **Jaarverslag:** Conform het WVV [55](#page=55).
* **Verslag van de commissaris:** [55](#page=55).
* **Verkort financieel overzicht en tussentijds jaarverslag:** Uiterlijk 3 maanden na het einde van elk semester (facultatief na elk kwartaal) [55](#page=55).
Alle bekendmakingen moeten snel, kosteloos en niet-discriminerend een groot publiek bereiken, bij voorkeur buiten beursuren. Informatie moet op de website van de emittent verschijnen en wordt ook gepubliceerd door de FSMA onder STORI (Storage of Regulated Information) [55](#page=55).
#### 3.5.1 Voorkennis
Voorkennis die rechtstreeks betrekking heeft op de emittent, moet zo snel mogelijk worden bekendgemaakt volgens art. 17 van de Verordening Marktmisbruik (MAR). Voorkennis wordt omschreven als "concrete, niet-openbaar gemaakte informatie die een significante invloed kan hebben op de koers van financiële instrumenten" [55](#page=55).
De emittent kan de openbaarmaking van voorkennis uitstellen op eigen risico indien:
* Onmiddellijke openbaarmaking schade toebrengt aan de rechtmatige belangen van de emittent [56](#page=56).
* Het uitstel de markt waarschijnlijk niet zal misleiden [56](#page=56).
* De vertrouwelijkheid van de informatie gegarandeerd kan worden [56](#page=56).
Na uitstel moet de FSMA onmiddellijk op de hoogte worden gebracht met een schriftelijke verantwoording. Bij onrechtmatig uitstel kan een boete worden opgelegd [56](#page=56).
### 3.6 Transacties op de secundaire markt
#### 3.6.1 Commissionairsdwang
Verwijst naar de verplichting om bij transacties een beroep te doen op een commissionair of tussenpersoon. Deze verplichting is momenteel enkel nog van toepassing op puur interne situaties (Belgische notering, Belgische emittent, Belgische belegger). Het is een regel van beleggersbescherming en geeft tussenpersonen een monopoliepositie. De commissionairsdwang is niet absoluut en geldt niet voor occasionele transacties tussen particulieren of voor bloktransacties [56](#page=56).
#### 3.6.2 Centralisatiebeginsel
Dit beginsel, opgeheven in 2007, hield in dat bepaalde transacties verplicht op een gereglementeerde markt moesten worden uitgevoerd. Het werd opgeheven door MiFID om beleggers de mogelijkheid te geven te kiezen voor de markt die het beste paste (best execution) [56](#page=56).
#### 3.6.3 Best execution
Dit principe verplicht financiële instellingen om orders uit te voeren op een manier die het beste resultaat voor de cliënt oplevert. Het "beste resultaat" wordt bepaald aan de hand van criteria zoals prijs, kosten, snelheid van uitvoering, waarschijnlijkheid van uitvoering, omvang en aard van het order. Voor niet-professionele klanten is de totale tegenprestatie de meest belangrijke factor. Financiële instellingen moeten een orderuitvoeringsbeleid opstellen en meedelen aan de belegger [57](#page=57).
#### 3.6.4 Opmaak borderel
Een borderel is een bewijsstuk van de financiële instelling dat aan de belegger meedeelt dat een transactie is uitgevoerd. Het bevat minstens de identiteit van de klant, het aantal instrumenten en de prijs. Een borderel moet uiterlijk de volgende werkdag worden meegedeeld. Het is een controlemiddel voor de belegger en een toezichtsinstrument voor de FSMA [57](#page=57).
#### 3.6.5 Girale vereffening
Alle vereffeningen op een Belgische GM of MTF moeten via overschrijving gebeuren. Dit is een regel van goede organisatie en werking van de markt [58](#page=58).
#### 3.6.6 Voorrechten
Artikel 31 van de Wet van 02/08/2002 vermeldt twee belangrijke voorrechten die aanleiding geven tot parate executie [58](#page=58):
* Een financiële bemiddelaar heeft een voorrecht op de financiële instrumenten of gelden die een belegger overhandigt, ter waarborging van alle vorderingen op de belegger [58](#page=58).
* Een vereffeningsinstelling heeft een voorrecht op de rekeningen van de leden van de markt en de individuele cliëntrekeningen bij deze leden [58](#page=58).
De ratio hierachter is dat de marktwerking niet mag worden verstoord door het onvermogen van één partij [58](#page=58).
#### 3.6.7 Exceptie van spel
De exceptie van spel (artikel 1965 BW) stelt dat de wet geen rechtsvordering toestaat voor een speelschuld of weddenschap. Deze exceptie is echter niet van toepassing op transacties van financiële instrumenten op een GM of MTF die verlopen via een financiële bemiddelaar. Rechters passen deze exceptie niet toe op kredietinstellingen, omdat zij niet speculeren [58](#page=58).
### 3.7 Financiële instrumenten
#### 3.7.1 Derivaten
Derivaten zijn financiële instrumenten waarvan de waarde wordt afgeleid van een onderliggend actief, een maatstaf van economische waarde of een bepaalde gebeurtenis. Ze zijn vooral gericht op risico-overdracht, niet op financiering [59](#page=59) [60](#page=60).
##### 3.7.1.1 Omschrijving en voorbeelden
* **Interest Rate Swap (IRS):** Een onderneming kan een IRS aangaan met een bank om het renterisico op een lening te neutraliseren. Hierbij betaalt de onderneming een vaste rente en ontvangt de bank de variabele EURIBOR-rente, of vice versa. Een **bermudan swap** biedt de bank de mogelijkheid om eenzijdig op te zeggen onder bepaalde voorwaarden. De *notional amount* (onderliggende waarde) kan fictief zijn, wat speculatie op renteschommelingen mogelijk maakt [59](#page=59).
* **Forward Exchange Rate (FX Forward):** Om wisselkoersrisico te ontwijken, kan een onderneming een FX forward aangaan om een valuta op een toekomstige datum tegen een vooraf bepaalde koers om te wisselen [59](#page=59).
Banken die derivaten afsluiten, wentelen het risico vaak af op andere partijen (hedging) [59](#page=59).
##### 3.7.1.2 Kenmerken
* De waarde leidt af van iets anders (financieel instrument, maatstaf van economische waarde, gebeurtenis) [60](#page=60).
* Gericht op risico-overdracht [60](#page=60).
* Termijntransacties, in tegenstelling tot spottransacties [60](#page=60).
* Meestal OTC verhandeld, soms als Exchange Traded Derivatives (ETD's) [60](#page=60).
De drie basistypes zijn swaps, opties en forwards [60](#page=60).
##### 3.7.1.3 Waarde
De waarde kan bepaald worden via **mark-to-market** (wat men bereid is te betalen) of door de winsten/verliezen te berekenen. Bij de aanvang van een IRS is de waarde nul, maar door renteschommelingen ontstaat een winstgevende partij (*in the money*) en een verliezende partij (*out of the money*). De waarde is belangrijk bij vroegtijdige beëindiging van een contract en voor de blootstelling aan tegenpartijrisico. De waarde is ook relevant voor de EMIR-verordening, die verplicht tot registratie van OTC-derivaten en afwikkeling via een CCP voor gestandaardiseerde derivaten [60](#page=60).
##### 3.7.1.4 Risico's
* **Economische risico's:** Marktrisico, tegenpartijrisico, systemische risico's [60](#page=60).
* **Juridische risico's:** Prudentieel, gedragsregels, onvolledige/foutieve contracten, afdwingbaarheid, herkwalificatie en wijzigende regelgeving [61](#page=61).
##### 3.7.1.5 Contractueel kader
Standaardcontracten, zoals de ISDA Master Agreement, zorgen voor efficiënte en uniforme contractvorming. Deze zijn vaak gebaseerd op Engels recht of recht van New York. Het European Master Agreement (EMA) is vrij te gebruiken maar wordt minder frequent bijgewerkt. In-house agreements van banken bestaan ook [61](#page=61).
* **Close-out netting:** Bij wanprestatie worden de vorderingen tussen partijen gecompenseerd tot één enkele betaling, wat de blootstelling in een faillissementsboedel vermindert [61](#page=61).
* **Collateral:** Als extra zekerheid kan **collateral** (zekerheden) worden bedongen om risico's na close-out netting te vermijden. Een **margin call** is een eis dat de uittredende partij collateral stort [62](#page=62).
#### 3.7.2 Gestructureerde financiële instrumenten (GFI'en)
GFI'en zijn (schuld)instrumenten waarvan de opbrengst is verbonden aan de waarde van een onderliggend actief, zoals een korf van financiële activa of een index. Ze worden niet afgewikkeld zoals derivaten [62](#page=62).
##### 3.7.2.1 Omschrijving
GFI'en zijn creatief en kunnen bijvoorbeeld schuldbewijzen zijn met een rendement gekoppeld aan een index, met grenswaarden. Ze laten schuldeisers toe om blootgesteld te worden aan diverse waarden en emittenten om risico's door te rekenen [62](#page=62).
GFI'en worden vaak door banken uitgegeven, maar ook door andere instellingen en ICB's. Verzekeringsondernemingen geven ze soms uit verpakt binnen een tak 23-verzekering [62](#page=62).
De PRIIPS-Verordening reguleert GFI'en ten aanzien van retailbeleggers en vereist een **Key Investor Document (KID)** [62](#page=62).
##### 3.7.2.2 Aansprakelijkheid
De fabrikant van een GFI kan niet aansprakelijk worden gesteld op basis van het KID, tenzij dit document misleidend, inaccuraat of onvolledig is. Schade geleden door vertrouwen in een KID kan leiden tot vergoeding mits bewijs van causaal verband [62](#page=62) [63](#page=63).
##### 3.7.2.3 Reclame
Reclame voor spaar-, beleggings- en verzekeringsproducten aan niet-commerciële klanten moet [63](#page=63):
* Niet onjuist of misleidend zijn [63](#page=63).
* Voordelen niet benadrukken zonder de risico's te vermelden [63](#page=63).
* Begrijpelijk zijn voor niet-professionele klanten [63](#page=63).
* Een minimum aan inhoud bevatten, zoals doelstelling, vergoeding en belangrijkste risico's [63](#page=63).
Deze reclame wordt a priori gecontroleerd door de FSMA [63](#page=63).
---
# Actualiteit en juridische ontwikkelingen
Dit gedeelte biedt een chronologisch overzicht van recente financiële en juridische ontwikkelingen, met de nadruk op beursgangen, marktmanipulatie, regelgeving en macro-economische factoren.
### 4.1 Financiële Actualiteit: Beursgangen en Marktontwikkelingen
#### 4.1.1 Beursgangen (IPO's)
* **Coolblue IPO (4 oktober):** Coolblue lanceerde een beursgang (Initial Public Offering - IPO) gericht op particuliere beleggers, mede vanwege goede bedrijfsresultaten en een gunstig beursklimaat. Later werd de beursgang afgeblazen omdat de groei niet voldeed aan de verwachtingen en investeerders ontevreden waren over de prijs [63](#page=63) [64](#page=64).
* **Onward IPO (25 oktober):** De Nederlandse onderneming Onward ging naar de beurs in Brussel met een uitgifteprijs tussen 23 en 27 euro. Het uitgifteproces, bekend als bookbuilding, waarbij het aantal aandelen dat men wil inschrijven tegen een bepaalde prijs wordt gespecificeerd, leidde in dit hypothetische geval tot een uitgifteprijs van 25 euro [65](#page=65).
* **Paytm IPO (22 november):** De beursgang van de Indiase betaaldienstreus Paytm werd als een flop beschouwd, met een daling van 26% onder de introductieprijs op de eerste dag [68](#page=68).
* **Proximus dochteronderneming (6 december):** Proximus overwoog de beursgang van een succesvolle Amerikaanse dochteronderneming [68](#page=68).
#### 4.1.2 Koersontwikkelingen en Marktinvloeden
* **Techaandelen (4 oktober):** De koersen van techaandelen daalden, omdat de verwachting was dat deze bedrijven het minder goed zouden doen [63](#page=63).
* **Waardering en economische verwachtingen:** De waardering van beleggers wordt sterk beïnvloed door algemene economische verwachtingen, mede door inflatie die leidt tot lagere koopkracht en hogere loonkosten. Overheden kunnen de rente verhogen om de geldcirculatie te beperken, wat leidt tot hogere kosten voor ondernemingen en een grotere aantrekkelijkheid van schuldinstrumenten voor beleggers, resulterend in een achteruitgang van de financiële markten [63](#page=63).
* **Lotus familieaandelen (4 oktober):** Het familiebedrijf Lotus verkocht voor 325 miljoen euro aan familieaandelen aan institutionele beleggers met een korting, wat de beurskoers deed dalen. Het bedrijf streeft naar opname in de BEL20, waarvoor een voldoende free float vereist is [64](#page=64).
* **Facebook storing en schandaal (11 oktober):** De koers van Facebook daalde na een wereldwijde storing en meldingen van een intern bedrijfsschandaal, waarbij mogelijk sprake was van misbruik van voorkennis [64](#page=64).
* **Overnames na corona (11 oktober):** Goedkoop geworden ondernemingen na corona waren een prooi voor vijandige overnames. Bedrijven kunnen zich beschermen met een 'poison pill' [64](#page=64).
* **AXA Bank België overname (18 oktober):** AXA Bank België werd overgenomen door Crelan, wat resulteerde in een fusie die onder toezicht van de ECB zou komen te staan [64](#page=64).
* **IRS's en bankaansprakelijkheid (18 oktober):** Veel grote ondernemingen klaagden banken aan voor verliezen op rente swaps (IRS's), waarbij banken soms een beleggingsdienst aanboden. Omdat veel swaps vóór de huidige gedragsregels werden afgesloten, moest men terugvallen op gemeenrechtelijk aansprakelijkheidsrecht. De FSMA achtte de praktijken onzorgvuldig en raadde vergoeding aan [64](#page=64).
* **Bitcoin en Trackers (25 oktober):** Bitcoin is een financieel actief buiten het huidige financiële recht. Men kan echter beleggen in Exchange Traded Funds (ETF's) of 'trackers' die de waarde van andere financiële instrumenten volgen. Trackers geven recht op een vordering waarvan de waarde meebeweegt met een ander actief. Dit verschilt van derivaten, die door een hefboomeffect niet altijd een 1:1 verhouding hebben [65](#page=65).
* **THG delisting (8 november):** THG (The Hut Group) overwoog te delisten van de Londense beurs en naar Wall Street te verhuizen. Delisting vereist toestemming van de FSMA, tenzij men minimaal 98% van de aandelen bezit. Een openbaar uitkoopbod is prospectusplichtig en vereist een fairness opinion [65](#page=65).
* **Elon Musk tweet (8 november):** Een tweet van Elon Musk over de verkoop van Tesla-aandelen werd onderzocht op markmanipulatie, afhankelijk van zijn intentie, het gevolg en het bereik van de aankondiging [65](#page=65).
* **ARCO-zaak uitspraak (8 november):** De coöperanten in de Arco-zaak kregen hun geld niet terug omdat de vordering onontvankelijk werd verklaard wegens het ontbreken van individueel bewijs, ondanks de mogelijkheid van samenhangende behandeling door de rechter of lastgeving [66](#page=66).
* **Ahold Delhaize en bol.com (15 november):** Ahold Delhaize wilde een minderheidsaandeel van bol.com naar de beurs brengen [67](#page=67).
* **Collibra unicorn/pentacorn (15 november):** Het Brusselse databedrijf Collibra werd een 'unicorn' (kapitaal 1 miljard euro) en later een 'pentacorn' (kapitaal 5 miljard euro) door kapitaalrondes met private investeerders [67](#page=67).
* **General Electric opsplitsing (15 november):** General Electric splitste zich op in drie delen vanwege een koers-waarde discrépantie (decote). Amerikaanse investment banks verdienden aanzienlijke commissielonen aan GE, terwijl de waarde van GE daalde [68](#page=68).
* **Ageas overname (29 november):** BNP Paribas zag af van de voorgenomen overname van Ageas (voorheen Fortis holding) [68](#page=68).
* **Evergrand faillissement (6 december):** De Chinese vastgoedontwikkelaar Evergrand stond op de rand van faillissement door hoge schuldfinanciering, mede als gevolg van druk om deze af te bouwen [68](#page=68).
* **Recticel notering schorsing (6 december):** De notering van Recticel werd geschorst in afneming van een persbericht betreffende hun deal met Greiner [68](#page=68).
* **Lernout&Hauspie zaak (13 december):** Na meer dan 20 jaar werd een definitieve uitspraak gedaan in de Lernout&Hauspie zaak, waarbij 665 miljoen euro schadevergoeding werd toegekend, hoewel de bestuurders zelf geen middelen meer hadden [69](#page=69).
#### 4.1.3 Banken en Regulering
* **Dividenduitkeringen en aandeleninkoop (4 oktober):** Banken mochten weer dividenden uitkeren en eigen aandelen inkopen na beperkingen door de EBA en ESRB aan het begin van de coronacrisis. De ECB en NBB raden wel behoedzaamheid aan [63](#page=63).
* **AXA Bank België en Crelan (18 oktober):** De overname van AXA Bank België door Crelan verplaatste het toezicht van de NBB naar de ECB [64](#page=64).
* **Basel III-normen (8 november & 29 november):** De Basel III-normen werden omgezet in Europees recht. Deze normen introduceren een bodemwaarde voor de Internal Ratings Based (IRB) methode, die niet onder de 70 of 75% van de standaardbenadering mag zakken. De gefaseerde invoering is noodzakelijk om de impact op Europese banken te beperken [66](#page=66) [67](#page=67).
#### 4.1.4 Misbruik van Voorkennis en Marktmanipulatie
* **Facebook (11 oktober):** Mogelijk misbruik van voorkennis bij de wereldwijde storing en het bedrijfsschandaal van Facebook [64](#page=64).
* **Elon Musk tweet (8 november):** De tweet van Elon Musk werd geëvalueerd op mogelijke markmanipulatie, afhankelijk van intentie, gevolg en bereik [65](#page=65).
### 4.2 Juridische Ontwikkelingen
#### 4.2.1 Reclame voor Financiële Producten
* **Transversaal KB van 25 april 2014:** Dit koninklijk besluit legt specifieke verplichtingen op voor reclame van spaar-, beleggings- en verzekeringsproducten gericht op niet-commerciële klanten. Reclame mag niet onjuist of misleidend zijn, moet risico's vermelden naast voordelen, begrijpelijk zijn en bepaalde minimuminhoud bevatten (doelstelling, vergoeding, risico's). Reclame wordt a priori gecontroleerd door de FSMA [63](#page=63).
#### 4.2.2 Vergoeding bij Vertrouwen op KID
* Schade geleden door het vertrouwen op een Key Investor Document (KID) kan leiden tot vergoeding indien de schade aangetoond kan worden. Er geldt echter geen vermoeden van causaal verband zoals bij een prospectus; men moet bewijzen dat de schade voortkomt uit het vertrouwen op het KID en de daaruit voortvloeiende beslissing [63](#page=63).
#### 4.2.3 Arco-zaak en Collectieve Vordering
* **Uitspraak (8 november):** De Arco-coöperanten kregen geen geld terug omdat hun vordering onontvankelijk werd verklaard. De vordering was gegrond op contractuele aansprakelijkheid maar gold niet als collectieve vordering (class action) omdat dit recht destijds nog niet bestond. De eisers moesten individueel bewijs leveren, wat zij nalieten [66](#page=66).
* **Rol van Deminor:** Deminor treedt op als lasthebber en beschermt belangen van beleggers en minderheidsaandeelhouders, zonder zelf advocaat te zijn [66](#page=66).
* **Verschillen tussen juridische procedures:**
* **Samenhang:** Rechter kan individuele vorderingen samen behandelen, eventueel met één aangestelde advocaat [66](#page=66).
* **Lastgeving:** Eisers stellen Deminor aan als lasthebber die het proces voert en een advocaat aanstelt. Deminor sluit een lastgevingsovereenkomst met elke individuele eiser [66](#page=66).
* **Class Action:** Een erkende vzw kan in eigen naam een class action instellen voor massaschade aan consumenten. Dit kan opt-in (slachtoffers melden zich aan) of opt-out (automatische deelname, tenzij aangegeven) zijn [66](#page=66).
* **Procesrechtelijke verschillen:** Bij Testaankoop is Testaankoop de eiser, bij Deminor is Deminor dit niet [66](#page=66).
#### 4.2.4 Basel Normen
* **Basel I:** Verplichting tot aanhouden van eigen vermogen van minstens 8% van het gewogen risicovolume. De berekening omvatte de vermenigvuldiging van de waarde van elk deel van het vermogen met een vooraf bepaalde coëfficiënt [66](#page=66).
* **Basel II:** Introductie van de standaardbenadering waarbij de coëfficiënt kon worden afgeleid van ratings door rating agencies, oplopend tot 150%. Toelating van de Internal Ratings Based (IRB) aanpak, waarbij instellingen zelf hun risico mochten bepalen. Dit systeem werd misbruikt [67](#page=67).
* **Basel III:** Instellen van een bodemwaarde voor de IRB-methode (70-75% van de standaardbenadering) [67](#page=67).
#### 4.2.5 Pensioen en Sociale Zekerheid
* **Pensioenspaarfondsen:** Langetermijnbeleggingsfondsen met fiscaal aftrekbare bijdragen [67](#page=67).
* **Drie pijlers van sociale zekerheid:**
* **Eerste pijler:** Overheid, de 'echte' sociale zekerheid, betaald door iedereen. Voldoet vandaag niet meer om alle pensioenen te betalen [67](#page=67).
* **Tweede pijler:** Aanvullend pensioen, werkgever stort deel van loon fiscaal gunstig in pensioenfonds of verzekering. Wordt steeds populairder, ten koste van de eerste pijler, omdat er geen RSZ op verschuldigd is [67](#page=67).
* **Defined benefit:** Pensioenfonds belooft vaste vergoeding met vast rendement; transparant maar onhoudbaar [67](#page=67).
* **Defined contribution:** Werknemer weet wat gestort wordt, maar niet het uiteindelijke rendement; meest voorkomende vorm [67](#page=67).
* **Derde pijler:** Individueel sparen via pensioenspaarfondsen met beperkte jaarlijkse stortingen en beleggingsrisico [67](#page=67).
#### 4.2.6 Vastgoed en Rommelobligaties
* **ECB waarschuwing (29 november):** De ECB waarschuwde voor een zeepbel aan rommelobligaties van ondernemingen. De markt van bedrijfsobligaties floreerde na de financiële crisis door de aantrekkelijkheid van aandelen en minder bankleningen [68](#page=68).
* **Vastgoedcorrectie (29 november):** De stijgende vastgoedprijzen zouden waarschijnlijk leiden tot een correctie door een stijgend aanbod [68](#page=68).
* **Evergrand (6 december):** De Chinese vastgoedontwikkelaar Evergrand stond op de rand van faillissement door te hoge schuldfinanciering in een markt met extreem hoge vastgoedprijzen [68](#page=68).
### 4.3 Macro-economische Factoren en Impact
* **Inflatie (4 oktober):** Hoge inflatie vermindert koopkracht, leidt tot loonindexatie, hogere loonkosten en hogere prijzen [63](#page=63).
* **Rentebeleid (4 oktober):** Overheden verhogen de rente om geldcirculatie te beperken, wat hogere kosten voor ondernemingen betekent en schuldinstrumenten aantrekkelijker maakt voor beleggers [63](#page=63).
* **Negatieve rente Belgische staat (11 oktober):** De Belgische staat leende tegen een negatieve rente, een gevolg van de negatieve rentevoet van de ECB ter stimulering van de economie tijdens corona [64](#page=64).
* **Omikron-variant (6 december):** De onzekerheid rond de omikron-variant had een negatieve impact op de koers van Bitcoin [68](#page=68).
### 4.4 Specifieke Juridische Instrumenten
#### 4.4.1 Prospectus en KID
* **Prospectus:** Vereist bij bepaalde financiële transacties, biedt vergoeding bij schade door onjuistheden, met een vermoeden van causaal verband [63](#page=63).
* **KID (Key Investor Document):** Alternatief voor prospectus, vergoeding bij schade mits bewijs van causaal verband [63](#page=63).
#### 4.4.2 Beursgenoteerde Ondernemingen en Free Float
* **Free float:** Het aantal aandelen dat vrij verhandelbaar is op de beurs. Een voldoende free float is een vereiste voor opname in beursindices zoals de BEL20 [64](#page=64).
* **Hoeksteeninvesteerder:** Een grootaandeelhouder die voor langere tijd investeert om de free float te verminderen en de onderneming aantrekkelijker te maken voor beleggers [64](#page=64).
#### 4.4.3 Lock-up Periode
* **Lock-up:** Periode waarin aandeelhouders hun aandelen niet mogen verhandelen. Na afloop kan een significante verkoopdruk ontstaan [64](#page=64).
#### 4.4.4 Derivaten en Opties
* **Call-optie:** Een aankoopoptie om een aandeel te kopen aan een vooraf bepaalde prijs binnen een bepaalde termijn. Dit kan leiden tot een veel hoger rendement dan het simpelweg aankopen van het aandeel [65](#page=65).
#### 4.4.5 Delisting en Uitkoopbod
* **Delisting:** Het schrappen van een beursnotering. Vereist toestemming van de FSMA, tenzij minimaal 98% van de aandelen bezit [65](#page=65).
* **Openbaar uitkoopbod:** Prospectusplichtig en vereist een fairness opinion van een onafhankelijke derde [65](#page=65).
#### 4.4.6 ETF's en Trackers
* **ETF (Exchange Traded Fund) / Tracker:** Een financieel instrument dat de waarde van andere financiële instrumenten volgt, zoals een beursindex [65](#page=65).
#### 4.4.7 Conglomeraten
* **Definitie:** Een groep van financiële vehikels die investeert in een diverse verzameling ondernemingen. Bekende voorbeelden in België zijn Sofina en BGL [68](#page=68).
* **Oplegging door investment banks:** Amerikaanse investment banks verdienden aanzienlijke commissielonen aan conglomeraten zoals General Electric door hen transacties aan te bieden, zelfs als de waarde van het conglomeraat daalde [68](#page=68).
#### 4.4.8 Tak 21 en Tak 23 Verzekeringen
* **Tak 21:** Levensverzekering [68](#page=68).
* **Tak 23:** Belegging die steeds vaker gekozen wordt door pensioenspaarders die veiligheid inruilen voor rendement [68](#page=68).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Financiële systemen | De kernfuncties van financiële systemen omvatten het faciliteren van veilige betalingen, het mobiliseren van spaargeld door middel van intermediatie en transformatie, het creëren van schaalvoordelen, het monitoren van projecten en het inschatten en vermijden van risico's, wat leidt tot bank- of marktgebaseerde systemen. |
| Marktfalen | Marktfalen treedt op wanneer de vrije markt niet leidt tot een efficiënte allocatie van middelen, wat correctie vereist door regulering. Oorzaken zijn onder meer informatie-asymmetrie, negatieve externaliteiten, freeridergedrag op publieke goederen, oneerlijke concurrentie en individuele bias. |
| Informatie-asymmetrie | Dit verwijst naar een situatie waarin één partij in een transactie over meer relevante informatie beschikt dan de andere partij, wat kan leiden tot wantrouwen en een ‘market for lemons’. Regelgeving zoals informatieverplichtingen en garanties proberen dit te ondervangen. |
| Negatieve externaliteiten | Gebeurtenissen of handelingen die derden negatief beïnvloeden zonder dat deze daarvoor gecompenseerd worden. In de financiële sector kunnen dit bijvoorbeeld de gevolgen van extreme risicobereidheid van topmanagers of het nastreven van winstmaximalisatie zonder rekening te houden met andere belangen zijn. |
| Beleggingsonderneming | Een onderneming die in België als normale activiteit beleggingsdiensten verricht of aanbiedt, of beleggingsactiviteiten uitoefent met betrekking tot financiële instrumenten. Ze kunnen onderverdeeld worden in beursvennootschappen (BVN) en vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies (VVBBA). |
| Prospectus | Een wettelijk verplicht document dat essentiële informatie bevat over de uitgevende instelling en de aangeboden effecten, met als doel beleggers te beschermen tegen informatie-asymmetrie en hen in staat te stellen weloverwogen beleggingsbeslissingen te nemen. |
| Initial Public Offering (IPO) | De eerste keer dat beleggingsinstrumenten, zoals aandelen, van een private emittent naar het publiek worden aangeboden, wat vaak gepaard gaat met een beursnotering. Dit kan resulteren in de uitgifte van nieuwe aandelen of de verkoop door bestaande aandeelhouders. |
| Underwriting Agreement (UA) | Een contract tussen de uitgevende vennootschap en de underwriters (banken) waarin de voorwaarden voor de verkoop van effecten aan het publiek worden vastgelegd, inclusief de eventuele garantie van aankoop door de underwriters. |
| Secundaire markt | De markt waar reeds uitgegeven financiële instrumenten onderling worden verhandeld tussen beleggers, in tegenstelling tot de primaire markt waar ze voor het eerst worden aangeboden. Deze markten vereisen structuur om efficiënte transacties te garanderen. |
| Derivaten | Financiële instrumenten waarvan de waarde afhankelijk is van de waarde van een ander onderliggend instrument, een maatstaf van economische waarde of een bepaalde gebeurtenis. Voorbeelden zijn opties, futures en swaps, en ze worden voornamelijk gebruikt voor risico-overdracht. |
| Collateralized Debt Obligation (CDO) | Een complex gestructureerd financieel instrument, opgebouwd uit tranches van obligaties afkomstig van verschillende SPV's, die op hun beurt gedekt waren door hypotheken. CDO's werden gecreëerd om de kwaliteit van de onderliggende risicovolle activa te maskeren en speelden een cruciale rol in de financiële crisis van 2008. |
| Repurchase Agreement (Repo) | Een transactie waarbij een partij een actief verkoopt met de belofte het later terug te kopen tegen een hogere prijs. Repo's werden door banken gebruikt om hun liquiditeit te vergroten en hun leverage te verhogen, met name in de aanloop naar de financiële crisis. |
| Best execution | Een principe dat financiële instellingen verplicht om orders van cliënten uit te voeren op een manier die het beste resultaat oplevert voor de cliënt, rekening houdend met criteria zoals prijs, kosten, snelheid en waarschijnlijkheid van uitvoering. |
| Marktmisbruik | Gedrag dat de integriteit van de financiële markten aantast, zoals markmanipulatie of het misbruik van voorkennis. Regelgeving zoals de Verordening Marktmisbruik (MAR) is erop gericht dit te bestrijden en de transparantie van de markten te waarborgen. |
| Gestructureerde financiële instrumenten (GFI) | (Schuld)instrumenten waarvan de opbrengst is gekoppeld aan de waarde van een onderliggend actief, zoals een mandje van financiële activa of een index. Ze worden vaak uitgegeven door banken en vereisen specifieke informatieverstrekking aan retailbeleggers onder de PRIIPS-Verordening. |