Cover
ابدأ الآن مجانًا PE Starter - CC Onderzoek - S1E1.pdf
Summary
# Evaluatie van onderzoek
Dit onderdeel van de studiehandleiding beschrijft de methoden en regels voor de evaluatie van onderzoek, inclusief de structuur van examens, de toekenning van bonus- en minpunten, de consequenties van niet-deelname of laattijdige indiening, en de regels rond plagiaat [6](#page=6).
### 1.1 Examenstructuur en beoordeling
De evaluatie van onderzoek is opgesplitst in twee semesters [6](#page=6).
#### 1.1.1 Semester 1: Kennisexamen
Het eerste semester wordt afgesloten met een kennisexamen op 5 januari 2026 [6](#page=6).
##### 1.1.1.1 Eerste kans
* Bij deze eerste kans op het kennisexamen is er de mogelijkheid om bonuspunten te verdienen op het onderzoeksonderdeel [7](#page=7).
* Een score lager dan 10/20 op de kennistoets vereist een verplichte herkansing [7](#page=7).
* Een score van 10/20 of hoger op de kennistoets resulteert in 0 bonuspunten op CC Onderzoek, wat betekent dat men op voldoende wijze geslaagd is [7](#page=7).
* Een score van 13/20 of hoger levert 1 bonuspunt op CC Onderzoek op, wat staat voor een onderscheiding [7](#page=7).
* Een score van 16/20 of hoger levert 2 bonuspunten op CC Onderzoek op, wat staat voor een grote onderscheiding [7](#page=7).
##### 1.1.1.2 Verplichte herkansing
* De verplichte herkansing biedt de mogelijkheid om minpunten op het onderzoeksonderdeel te vermijden of juist te verdienen [7](#page=7).
* Een score lager dan 7/20 op de herkansing resulteert in -2 punten op CC Onderzoek [7](#page=7).
* Een score lager dan 10/20 op de herkansing resulteert in -1 punt op CC Onderzoek [7](#page=7).
* Een score van 10/20 of hoger op de herkansing resulteert in 0 punten op CC Onderzoek [7](#page=7).
#### 1.1.2 Semester 2: Opdracht
De evaluatie in het tweede semester geschiedt via een opdracht [6](#page=6).
### 1.2 Consequenties van niet-deelname of laattijdig indienen
Bij niet-deelname aan of laattijdig indienen van evaluatieonderdelen worden deze als "niet afgelegd (NA)" beschouwd. Conform het Onderwijs- en Examenreglement (OER) worden deze NA-evaluaties verrekend als een 0-score [8](#page=8).
### 1.3 Plagiaat
* Studenten worden geacht op de hoogte te zijn van het onderwijs- en examenreglement (OER) [10](#page=10) [9](#page=9).
* Dit omvat ook de regelgeving omtrent plagiaat en de mogelijke sancties die hieruit voortvloeien [10](#page=10) [9](#page=9).
* Meer informatie over plagiaat kan gevonden worden via de website van de KU Leuven [11](#page=11).
> **Tip:** Het is cruciaal om het OER grondig te bestuderen, met name de secties over plagiaat, om onbedoelde overtredingen en de bijbehorende sancties te vermijden [10](#page=10) [9](#page=9).
---
# Wat is onderzoek en waarom is het belangrijk
Onderzoek is een doelgericht proces om betrouwbaar en valide antwoorden te vinden op onderzoeksvragen, voortkomend uit een probleemstelling, door systematisch data te verzamelen en analyseren op basis van een onderzoeksontwerp [15](#page=15).
### 2.1 Het belang van kritisch onderzoek voor de sportbegeleider
Professionele sportbegeleiders (SB'ers) en hun sporters worden voortdurend geconfronteerd met overtuigende boodschappen over nieuwe methoden of 'holy grails' in sport. Het is cruciaal voor een SB'er om een kritisch onderzoekende houding te ontwikkelen. Dit houdt in dat men de neiging heeft om te twijfelen, nieuwsgierig te zijn, onzekerheid als geen zwakte te zien, grijs te leren waarderen, veel te lezen en een 'opzoek-reflex' te ontwikkelen [13](#page=13) [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16).
> **Tip:** Het Dunning-Kruger-effect kan een rol spelen; wees je bewust van je eigen kennisgrenzen [16](#page=16).
Er zijn ook specifieke gevaren verbonden aan het gebruik van AI voor onderzoek, zoals de vraag of de informatie 'public knowledge' is, het onderscheid tussen biomedisch onderzoek en marktonderzoek, het interpreteren van statistische modellen (gemiddelden versus unieke gevallen) en de inhoudelijke sterkte van artikelen [17](#page=17).
### 2.2 Veelvoorkomende valkuilen in onderzoek
Er zijn diverse valkuilen die het beoordelen en toepassen van informatie kunnen bemoeilijken:
#### 2.2.1 Alles geloven
Een veelvoorkomende valkuil is het klakkeloos aannemen van informatie, zelfs als deze overtuigend klinkt. Een gezonde dosis scepsis is hier essentieel [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21).
#### 2.2.2 Foute bronnen geloven
Het vertrouwen op twijfelachtige of onbetrouwbare bronnen is een andere significante valkuil. Het is belangrijk om de betrouwbaarheid en expertise van de bron kritisch te evalueren [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24) [25](#page=25).
#### 2.2.3 Oogkleppen en confirmation bias
Het dragen van 'oogkleppen' en confirmation bias treedt op wanneer men informatie negeert die de eigen overtuigingen tegenspreekt en juist zoekt naar informatie die deze bevestigt [26](#page=26) [27](#page=27).
#### 2.2.4 Bubbel-bias
Bubbel-bias is het gevolg van het voornamelijk blootgesteld worden aan informatie en meningen die overeenkomen met de eigen bubbel, vaak versterkt door algoritmes op sociale media of online platforms [28](#page=28) [29](#page=29).
#### 2.2.5 Buikgevoel, correlatie en causaliteit
Het verwarren van correlatie met causaliteit is een klassieke valkuil. Een sterke correlatie betekent niet automatisch dat de ene factor de andere veroorzaakt. Ook 'buikgevoel' kan misleidend zijn zonder empirische onderbouwing [30](#page=30) [31](#page=31).
#### 2.2.6 Niet-significantie
Het interpreteren van statistisch niet-significante resultaten kan ook tot verkeerde conclusies leiden. Bijvoorbeeld, als een politieke partij "erop vooruitgaat" en dit binnen de foutenmarge valt, is de claim van vooruitgang mogelijk niet robuust [32](#page=32) [33](#page=33).
---
# De onderzoekscyclus
De onderzoekscyclus beschrijft een systematische aanpak voor het oplossen van problemen of beantwoorden van vragen in de praktijk, onderverdeeld in zes opeenvolgende stappen [36](#page=36).
### 3.1 Probleemoriëntatie
De eerste stap, probleemoriëntatie, is gericht op het identificeren en verkennen van praktijkproblemen of vragen van cliënten. Het doel is om deze problemen samen te vatten in een heldere **probleemstelling** [37](#page=37) [46](#page=46).
* **Aanleiding en Doel:** Een probleemstelling vormt de start en aanleiding van het onderzoek. Het doel van het onderzoek is om te achterhalen wat jij of je opdrachtgever/klant wil weten [46](#page=46).
* **Situatie-analyse:** Hierbij wordt de oorsprong van het onderzoeksidee beschreven: hoe het idee is ontstaan en welke informatie reeds beschikbaar is op basis van een eerste screening van bronnen [46](#page=46).
* **Informatiecontrole:** De informatie moet controleerbaar zijn en bronnen/literatuur/ervaringen moeten worden vermeld. De schets van het beeld moet objectief zijn [47](#page=47).
* **Onderzoekspopulatie en Context:** De probleemstelling moet duidelijk maken wat, op wie (onderzoekspopulatie), hoe (methode), waar (context) en wanneer (tijd) van toepassing is [46](#page=46).
> **Tip:** Als je moeite hebt met het opstellen van een probleemstelling, beschrijf dan pijnpunten rondom de context, de doelgroep, en het thema/onderwerp. Wat zijn jullie eigen knelpunten? Verwijs naar bronnen en/of eigen ervaring. Op basis hiervan formuleer je de probleemstelling, bijvoorbeeld: "DIT IS ONS PROBLEEM" [48](#page=48).
### 3.2 Richten
De tweede stap, het richten, draait om het specifiek afbakenen van het onderwerp dat onderzocht moet worden. Hieruit volgt de **onderzoeksvraag** (met eventuele deelvragen) en de **hypothese(n)** [38](#page=38).
* **Onderzoeksvraagformulering:** De onderzoeksvraag specificeert concreet wat je wilt onderzoeken [51](#page=51).
* **PICO-model:** Dit model kan helpen bij het structureren van de onderzoeksvraag:
* **P:** Populatie (persoon): senioren, uithoudingsatleten, etc [51](#page=51).
* **I:** Interventie: stageles, instructiemoment, etc [51](#page=51).
* **C:** Comparison (vergelijking): interventie A versus B, werkte het herstelplan [51](#page=51)?
* **O:** Outcome (uitkomst): zelfvertrouwen, structuur, herstel, etc [51](#page=51).
* **Deelvragen:** Deelvragen zijn nuttig wanneer er meerdere elementen in de onderzoeksvraag zijn [51](#page=51).
> **Voorbeeld:** Een mogelijke onderzoeksvraag zou kunnen zijn: "Op welke manier kan een educatieve workshop over [...] ontwikkeld worden voor [...] om [...?" of "Waaraan dient een educatieve workshop omtrent [...] voor volwassenen te voldoen om [...?". De uiteindelijke onderzoeksvraag kan dan geformuleerd worden als: "DIT IS ONZE ONDERZOEKSVRAAG" [52](#page=52).
* **Mogelijke fouten bij het formuleren van een onderzoeksvraag:**
1. Geen link met de doelstelling [53](#page=53).
2. Te vaag of algemeen geformuleerd [53](#page=53).
3. Te specifiek [53](#page=53).
4. Te veel in één vraag [53](#page=53).
5. Niet neutraal geformuleerd [53](#page=53).
* **Consensus.app:** Dit is een handige tool voor desk research en voor het beantwoorden van ja/nee-vragen, vooral sterk in biomedisch onderzoek [55](#page=55) [57](#page=57).
### 3.3 Plannen
De planningsfase bepaalt hoe het onderzoek systematisch en doelgericht zal worden aangepakt [39](#page=39).
* **Populatie en Steekproef:** Bepaal bij welke personen het onderzoek wordt uitgevoerd (populatie en steekproef) [39](#page=39).
* **Methoden voor Dataverzameling:** Kies de methoden voor dataverzameling, dit kan kwalitatief en/of kwantitatief zijn. Voorbeelden van methoden zijn [39](#page=39):
* Desk research [39](#page=39).
* Observatie(s) en/of focusgroep(en) [39](#page=39).
* Interview(s) [39](#page=39).
* Enquête(s) [39](#page=39).
* Testbatterij(en) [39](#page=39).
* **Planning en Tijdspad:** Stel een planning op met de volgorde en het tijdspad van de activiteiten [39](#page=39).
### 3.4 Dataverzameling
In deze stap worden de voorziene activiteiten gestandaardiseerd uitgevoerd [40](#page=40).
### 3.5 Data-analyse en Conclusie
De verzamelde data wordt geanalyseerd en de resultaten worden kritisch geïnterpreteerd [41](#page=41).
* **Antwoord op Vragen en Hypothesen:** Formuleer een antwoord op de onderzoeksvraag (-vragen) en de hypothesen [41](#page=41).
* **Reflectie en Aanbevelingen:** Voer zelfreflectie uit over het eigen onderzoek en formuleer eventuele beslissingen voor het werkveld en/of aanbevelingen [41](#page=41).
### 3.6 Rapporteren en Presenteren
De laatste stap omvat het delen van de onderzoeksresultaten, zowel schriftelijk (verslag, rapport) als mondeling (presentatie) [42](#page=42).
---
# Bronnenonderzoek en verwijzing
Dit onderdeel behandelt het systematisch zoeken naar en evalueren van informatiebronnen, en het correct toepassen van verwijzingsrichtlijnen.
### 4.1 Bronnen zoeken
De eerste stap in het onderzoeksproces is het uitvoeren van een correcte deskresearch. Dit omvat het systematisch verzamelen van bestaande informatie die relevant is voor het onderzoeksonderwerp [59](#page=59) [5](#page=5).
### 4.2 Bronnen checken
Nadat bronnen zijn verzameld, is het cruciaal om hun kwaliteit te evalueren. Dit gebeurt aan de hand van de volgende criteria [59](#page=59):
#### 4.2.1 Validiteit
Validiteit verwijst naar de mate waarin een bron de werkelijkheid accuraat weerspiegelt en of de inhoud daadwerkelijk meet wat het beoogt te meten [59](#page=59).
#### 4.2.2 Betrouwbaarheid
Betrouwbaarheid beoordeelt of de informatie consistent en nauwkeurig is, en of deze onafhankelijk van de onderzoeker consistent zou moeten zijn [59](#page=59).
#### 4.2.3 Representativiteit
Representativiteit bepaalt of de bron een getrouw beeld geeft van de populatie of het fenomeen dat wordt onderzocht. Is de steekproef of de data representatief voor de bredere groep [59](#page=59)?
#### 4.2.4 Significantie
Significantie heeft betrekking op het belang en de relevantie van de bevindingen of informatie binnen de context van het onderzoek [59](#page=59).
### 4.3 Refereren
Het correct verwijzen naar bronnen is een essentieel onderdeel van academisch onderzoek. Dit zorgt voor erkenning van het werk van anderen, voorkomt plagiaat en stelt lezers in staat de gebruikte informatie zelf te verifiëren. De APA-richtlijnen zijn de standaard voor wetenschappelijke verwijzingen [59](#page=59) [5](#page=5).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Onderzoeksproces | Een doelgericht proces waarbij men op een betrouwbare en valide wijze onderzoeksvragen probeert te beantwoorden die deel uitmaken van een probleemstelling, door op een systematische manier en op basis van een onderzoeksontwerp, data te verzamelen en analyseren. |
| Probleemstelling | De start en aanleiding van een onderzoek, waarin de context, doelgroep en het thema of onderwerp van het onderzoek worden geschetst, inclusief de oorsprong van het onderzoeksidee en reeds beschikbare informatie. |
| Onderzoeksvraag | Een specifieke vraag die voortkomt uit de probleemstelling en die het kerndoel van het onderzoek omvat. Deze vraag kan opgedeeld worden in deelvragen indien er meerdere elementen onderzocht moeten worden. |
| Desk research | Het proces van het verzamelen en analyseren van informatie uit reeds bestaande bronnen, zoals literatuur, databases en rapporten, om een onderzoeksvraag te beantwoorden of een probleem te begrijpen. |
| IMRAD-structuur | Een gestandaardiseerde opmaak voor wetenschappelijke artikelen, bestaande uit de secties Introductie (Introduction), Methoden (Methods), Resultaten (Results) en Discussie (Discussion). |
| Betrouwbaarheid | De mate waarin een meting of onderzoekconsistente resultaten oplevert bij herhaling onder dezelfde omstandigheden. Een betrouwbaar onderzoek produceert vergelijkbare uitkomsten bij herhaaldelijke uitvoering. |
| Validiteit | De mate waarin een meting of onderzoek daadwerkelijk meet wat het beoogt te meten. Dit kan betrekking hebben op de interne validiteit (correlatie tussen variabelen) of externe validiteit (generaliseerbaarheid van de resultaten). |
| APA | Een veelgebruikte referentiestijl voor wetenschappelijke publicaties, die richtlijnen biedt voor het correct citeren en verwijzen naar bronnen in de tekst en op de literatuurlijst. |
| Onderzoekscyclus | Een systematisch proces dat bestaat uit zes fasen: probleemoriëntatie, richten, onderzoeksplan, dataverzameling, data-analyse en rapportage, dat wordt gebruikt om problemen of vragen uit het werkveld op te lossen. |
| Probleemoriëntatie | De eerste fase van de onderzoekscyclus, waarin praktijkproblemen of vragen van cliënten worden verkend en samengevat in een probleemstelling. |
| Richten | De fase in de onderzoekscyclus waarin het onderwerp wordt afgebakend, een onderzoeksvraag en eventuele deelvragen worden geformuleerd, en hypothesen en doelen worden vastgesteld. |
| Onderzoeksplan | Het gedetailleerde plan voor het uitvoeren van het onderzoek, inclusief de bepaling van de populatie en steekproef, de methoden voor dataverzameling (kwalitatief en/of kwantitatief), en een planning met volgorde en tijdspad. |
| Dataverzameling | Het systematisch uitvoeren van de geplande activiteiten om gegevens te verzamelen die nodig zijn om de onderzoeksvraag te beantwoorden. |
| Data-analyse | Het proces van het onderzoeken, transformeren en modelleren van data met als doel nuttige informatie te ontdekken, conclusies te trekken en beslissingen te ondersteunen. |
| Rapportage | Het schriftelijk of mondeling delen van de onderzoeksresultaten, inclusief de analyse, interpretatie en conclusies, met relevante belanghebbenden. |
| Plagiaat | Het overnemen van andermans werk zonder correcte bronvermelding, wat kan leiden tot academische sancties conform het onderwijs- en examenreglement. |
| Valkuilen | Veelvoorkomende fouten of misvattingen die onderzoekers kunnen belemmeren bij het correct uitvoeren en interpreteren van onderzoek, zoals het alles geloven, het gebruiken van foute bronnen, confirmation bias, bubbel-bias, het verwarren van correlatie met causaliteit en het negeren van niet-significantie. |
| Confirmation bias | De neiging om informatie te zoeken, te interpreteren en te onthouden op een manier die eerdere overtuigingen of hypothesen bevestigt. |
| Bubbel-bias | Het fenomeen waarbij men voornamelijk wordt blootgesteld aan informatie en meningen die overeenkomen met de eigen, wat leidt tot een vertekend beeld van de werkelijkheid. |
| Correlatie | Een statistische maat die de mate van lineaire samenhang tussen twee variabelen aangeeft, maar niet noodzakelijkerwijs een oorzakelijk verband impliceert. |
| Causaliteit | Het verband tussen een oorzaak en een gevolg, waarbij de ene gebeurtenis direct leidt tot de andere. |
| Niet-significantie | Een statistische uitkomst waarbij de geobserveerde verschillen of verbanden niet groot genoeg zijn om met voldoende zekerheid te stellen dat ze niet door toeval zijn ontstaan. |
| PICO-model | Een acroniem dat wordt gebruikt om een onderzoeksvraag te structureren: Populatie, Interventie, (Vergelijking), en Outcome. |