Cover
ابدأ الآن مجانًا Observeren.pptx
Summary
# Didactisch handelen en houding van de leerkracht
Dit onderwerp verkent de essentiële didactische vaardigheden en de fundamentele houding van de leerkracht, die cruciaal zijn voor effectief onderwijs.
### 1.1 De didactische houding van de leerkracht
De houding van een leerkracht omvat een reeks eigenschappen die een positieve en effectieve leeromgeving bevorderen.
#### 1.1.1 Nieuwsgierigheid en verwondering
Nieuwsgierigheid is een natuurlijke eigenschap van kinderen die leerkrachten kunnen ondersteunen en stimuleren. Door zelf verwondering te tonen en onderzoek te faciliteren, zoals het vragen "Waar gaan de duiven naartoe als het regent?", wordt de natuurlijke drang tot ontdekken bij kinderen aangewakkerd.
#### 1.1.2 Cognitieve empathie
Cognitieve empathie houdt in dat de leerkracht zich inleeft in het begripsproces van het kind. Dit vereist bewustzijn van eigen vanzelfsprekendheden en het vermogen om tussenstappen in het leerproces te voorzien.
#### 1.1.3 Geduld
Geduld is essentieel; de leerkracht moet voldoende tijd nemen voor het leerproces van het kind, zonder overhaast te handelen.
#### 1.1.4 Flexibiliteit
Flexibiliteit uit zich in het benutten van leermomenten in alledaagse situaties en het beschikken over improvisatievermogen. Hierbij is het wel belangrijk om de kwaliteit van het onderwijs te blijven bewaken.
### 1.2 Didactische vaardigheden
Naast de houding zijn specifieke didactische vaardigheden van belang voor effectief handelen.
#### 1.2.1 Observeren
Observeren is een kernvaardigheid die verder gaat dan simpelweg waarnemen.
**Waarnemen versus observeren:**
* **Waarnemen:** Dit is een onbewuste selectie van informatie, sterk gekleurd door het eigen referentiekader van de waarnemer.
* **Observeren:** Dit is een gepland en doelgericht proces, gedreven door nieuwsgierigheid en een kritische blik. Het wordt gedefinieerd als: "De vaardigheid om professioneel te leren kijken naar kinderen om je didactisch handelen op af te stemmen."
**Valkuilen en kenmerken van observeren:**
* **Selectieve waarneming:** De neiging om alleen datgene te zien wat men verwacht te zien.
* **Stemming:** Persoonlijke gemoedstoestand kan de observatie beïnvloeden.
* **Oordelen en vooroordelen:** Vooringenomenheid kan leiden tot onjuiste interpretaties.
* **Projectie:** Eigen gedachten en gevoelens toeschrijven aan het kind.
* **Zakelijkheid:** Het objectief en feitelijk beschrijven van gedrag.
* **Gedetailleerdheid:** Nauwkeurig registreren van observaties.
* **Objectiviteit & onbevooroordeeldheid:** Streven naar een neutrale kijk zonder vooringenomenheid.
* **Voorzichtigheid ten aanzien van conclusies en interpretaties:** Geen overhaaste conclusies trekken.
* **Deskundigheid:** Kennis van ontwikkelingsfasen en pedagogische theorieën ondersteunt de observatie.
**Manieren van observeren:**
Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen verschillende benaderingen van observeren:
* **Van handelend observeren naar gericht observeren:** Een evolutie van meer intuïtieve observatie naar een meer doelgerichte en analytische aanpak.
* **Open observatie versus gesloten observatie:**
* **Open observatie:** Een brede, niet-gestuurde observatie die ruimte laat voor onverwachte bevindingen.
* **Gesloten observatie:** Focust op specifieke gedragingen of vaardigheden die vooraf zijn bepaald.
**Observeren in de praktijk:**
Observeren dient meerdere doelen in het onderwijs:
* **Beginsituatie van de kinderen in kaart brengen:** Essentieel voor het ontwerpen van passend aanbod.
* **Interesses van kinderen ontdekken:** Helpt bij het kiezen van bijvoorbeeld een belangstellingscentrum.
* **Doelstellingen bepalen:** Inzicht geven in de huidige ontwikkeling ten opzichte van de zone van naaste ontwikkeling.
* **Evolutie of stilstand bij kinderen opmerken:** Stelt de leerkracht in staat om ontwikkelingsondersteuning en differentiatie te bieden.
* **Welbevinden en betrokkenheid:** Reflecteren op het eigen aanbod en de effectiviteit ervan.
* **Sensitief reageren:** Een ontmoetende leerkrachtstijl wordt ondersteund door een scherp observatievermogen.
> **Tip:** Het bewust toepassen van de kenmerken van objectiviteit en het vermijden van valkuilen zoals vooroordelen is cruciaal voor betrouwbare observaties.
> **Voorbeeld:** Een leerkracht observeert dat een kind tijdens de rekenles steeds afgeleid is. Door selectief te focussen op dit gedrag (valkuil), zou de leerkracht kunnen concluderen dat het kind "niet wil werken". Door echter breder en meer gedetailleerd te observeren (vaardigheid), kan de leerkracht ontdekken dat het kind moeite heeft met het materiaal of dat er externe factoren spelen. Dit vormt de basis voor een gepaste interventie.
---
# Observeren als didactische vaardigheid
Observeren is de cruciale didactische vaardigheid die leerkrachten in staat stelt professioneel te kijken naar kinderen om hun handelen hierop af te stemmen.
### 2.1 Waarnemen versus observeren
Het is essentieel om onderscheid te maken tussen waarnemen en observeren. Waarnemen is een onbewust en selectief proces, sterk beïnvloed door het eigen referentiekader van de persoon. Observeren daarentegen is een gepland, doelgericht en kritisch proces, gedreven door nieuwsgierigheid.
> **Tip:** Observeren vereist een bewuste inspanning om verder te kijken dan de eerste indrukken en de invloed van het eigen referentiekader te herkennen.
### 2.2 Kenmerken en valkuilen van observeren
Observeren is een vaardigheid die gepaard gaat met specifieke kenmerken en potentiële valkuilen die de objectiviteit en effectiviteit kunnen beïnvloeden.
#### 2.2.1 Kenmerken van effectief observeren
* **Zakelijkheid:** Observeren dient feitelijk te zijn, gericht op observeerbaar gedrag.
* **Gedetailleerdheid:** Het vastleggen van specifieke details is cruciaal voor een nauwkeurig beeld.
* **Objectiviteit en onbevooroordeeldheid:** Streven naar een neutrale blik zonder voorafgaande oordelen.
* **Voorzichtigheid ten aanzien van conclusies en interpretaties:** Conclusies moeten gebaseerd zijn op meerdere observaties en voorzichtig geformuleerd worden.
* **Deskundigheid:** Kennis van ontwikkelingsfasen en didactische principes ondersteunt een deskundige observatie.
#### 2.2.2 Valkuilen bij het observeren
* **Selectieve waarneming:** Alleen zien wat men verwacht te zien of wat overeenkomt met eigen ideeën.
* **Stemming:** De eigen gemoedstoestand kan de interpretatie van gedrag kleuren.
* **Oordelen en vooroordelen:** Vaste overtuigingen over kinderen of situaties kunnen de observatie beïnvloeden.
* **Projectie:** Eigen gevoelens, gedachten of eigenschappen toeschrijven aan het kind.
> **Tip:** Wees je bewust van deze valkuilen en pas technieken toe om ze te minimaliseren, zoals het regelmatig bespreken van observaties met collega's of het gebruik van gestandaardiseerde observatieformulieren.
### 2.3 Manieren van observeren
Er zijn verschillende benaderingen om te observeren, variërend van algemene observatie tot specifieke focus.
#### 2.3.1 Van handelend observeren naar gericht observeren
* **Handelend observeren:** Hierbij wordt observatie direct gekoppeld aan het eigen handelen en de directe interactie met het kind. Het is een meer intuïtieve vorm van observeren die vaak in het moment plaatsvindt.
* **Gericht observeren:** Dit impliceert een meer systematische en doelbewuste aanpak, waarbij de leerkracht zich focust op specifieke aspecten van het gedrag of de ontwikkeling van een kind of groep. Dit kan bijvoorbeeld gaan om het observeren van sociale interacties, probleemoplossend gedrag of taalontwikkeling.
#### 2.3.2 Open observatie versus gesloten observatie
* **Open observatie:** Dit is een flexibele vorm waarbij de leerkracht breed kijkt naar alle aspecten van het gedrag en de omgeving zonder vooraf vastgestelde categorieën. Dit is nuttig voor het ontdekken van onverwachte interesses of gedragingen.
* **Gesloten observatie:** Hierbij wordt gebruikgemaakt van vooraf bepaalde criteria, checklists of observatiekaders. Dit is effectief voor het systematisch vastleggen van specifieke gedragingen of het volgen van ontwikkelingsdoelen.
### 2.4 Observeren in de praktijk
Observatie is een fundamenteel instrument voor effectief didactisch handelen in diverse situaties:
* **Beginsituatie van de kinderen in kaart brengen:** Voordat er een aanbod wordt ontworpen, helpt observatie om inzicht te krijgen in de voorkennis, vaardigheden en behoeften van de kinderen.
* **Interesses van kinderen ontdekken:** Observaties kunnen leiden tot het identificeren van thema's of activiteiten die resoneren met de kinderen, wat ten grondslag kan liggen aan de keuze van een belangstellingscentrum.
* **Doelstellingen bepalen:** Door te observeren wat kinderen reeds beheersen en waar hun uitdagingen liggen, kan de leerkracht realistische en uitdagende leerdoelen formuleren, passend binnen de zone van naaste ontwikkeling.
* **Evolutie of stilstand bij kinderen opmerken:** Continue observatie maakt het mogelijk om de voortgang van individuele kinderen te volgen. Dit is essentieel voor het bieden van passende ontwikkelingsondersteuning en differentiatie.
* **Welbevinden en betrokkenheid:** Observatie van de emotionele staat en de mate van participatie van kinderen geeft inzicht in de effectiviteit van het geboden aanbod en de algemene sfeer in de groep.
* **Sensitief reageren:** Observatie stelt de leerkracht in staat om tijdig signalen van kinderen op te vangen en hier adequaat op te reageren, wat kenmerkend is voor een ontmoetende leerkrachtstijl.
> **Example:** Een leerkracht observeert dat een kind tijdens een tekenactiviteit steeds terughoudend is en alleen maar een paar stippen op papier zet. Door verder te observeren, merkt de leerkracht op dat het kind wel enthousiast is wanneer het met klei mag werken en complexe figuren kan creëren. Deze observatie kan leiden tot het aanpassen van het aanbod, bijvoorbeeld door tekenopdrachten te koppelen aan ruimtelijke creaties, of door eerst meer nadruk te leggen op de fijne motoriek in een andere context.
---
# Toepassing van observeren in de praktijk
Observeren is een fundamentele vaardigheid voor leerkrachten om professioneel inzicht te krijgen in kinderen, teneinde het eigen didactisch handelen effectief af te stemmen op hun behoeften en ontwikkeling.
### 3.1 Observeren als professionele vaardigheid
Observeren onderscheidt zich van waarnemen door de doelgerichtheid, de geplande aard en de kritische blik. Waarnemen is vaak een onbewuste selectie vanuit het eigen referentiekader, terwijl observeren een bewuste, professionele handeling is. Het doel van observeren is om professioneel te leren kijken naar kinderen, zodat het didactisch handelen hierop kan worden aangepast.
#### 3.1.1 Waarnemen versus observeren
* **Waarnemen:** Onbewuste selectie, gekleurd door het eigen referentiekader.
* **Observeren:** Gepland en doelgericht, vanuit nieuwsgierigheid, met een kritische blik.
#### 3.1.2 Valkuilen en kenmerken van observeren
Bij het observeren kunnen diverse valkuilen optreden die de objectiviteit beïnvloeden. Kenmerken van goed observeren zijn onder meer zakelijkheid, gedetailleerdheid, objectiviteit en onbevooroordeeldheid.
* **Valkuilen:**
* Selectieve waarneming
* Stemming
* Oordelen en vooroordelen
* Projectie
* **Kenmerken van goed observeren:**
* Zakelijkheid
* Gedetailleerdheid
* Objectiviteit en onbevooroordeeldheid
* Voorzichtigheid ten aanzien van conclusies en interpretaties
* Deskundigheid
#### 3.1.3 Manieren van observeren
Er zijn verschillende benaderingen van observeren, variërend van handelend observeren tot meer gericht observeren. Dit kan open of gesloten van aard zijn, afhankelijk van het doel van de observatie.
* **Handelend observeren:** Observeren tijdens het daadwerkelijke handelen en interactie.
* **Gericht observeren:** Specifiek focussen op bepaalde aspecten of gedragingen.
* **Open observatie:** Breed en exploratief, zonder vooraf vastgestelde focus.
* **Gesloten observatie:** Focust op specifieke, vooraf bepaalde criteria of gedragingen.
### 3.2 Toepassingen van observeren in de onderwijspraktijk
Observeren is essentieel voor diverse aspecten van het didactisch handelen in de onderwijspraktijk.
#### 3.2.1 Beginsituatie van de kinderen in kaart brengen
Observeren helpt om een gedetailleerd beeld te krijgen van de beginsituatie van de kinderen. Dit vormt de basis voor het ontwerpen van passende leeractiviteiten en aanbod. Door de huidige kennis, vaardigheden en leerstijlen van de kinderen te observeren, kan de leerkracht hierop aansluiten.
#### 3.2.2 Interesses van kinderen ontdekken
Het ontdekken van de interesses van kinderen is cruciaal voor het motiveren en betrekken van leerlingen. Observeren biedt inzicht in wat kinderen bezighoudt, waar hun nieuwsgierigheid ligt en welke activiteiten hun aandacht trekken. Dit kan leiden tot het kiezen van relevante thema's of het inrichten van een belangstellingscentrum.
#### 3.2.3 Doelstellingen bepalen
Observeren is een sleutelcomponent bij het bepalen van leerdoelen. Door de huidige ontwikkeling van een kind te observeren, kan de leerkracht de zone van naaste ontwikkeling (ZNO) identificeren. De ZNO vertegenwoordigt de vaardigheden die een kind nog niet zelfstandig kan, maar wel met ondersteuning kan leren.
> **Tip:** Het observeren van de ZNO stelt de leerkracht in staat om uitdagende maar haalbare doelen te stellen, wat cruciaal is voor optimale leerontwikkeling.
#### 3.2.4 Evolutie of stilstand bij kinderen opmerken
Het continu observeren van kinderen maakt het mogelijk om hun ontwikkeling te volgen. Dit omvat het opmerken van vooruitgang (evolutie) maar ook het signaleren van eventuele stilstand of stagnatie. Op basis van deze observaties kan de leerkracht adequate ondersteuning bieden, zoals differentiatie in het aanbod of extra begeleiding.
#### 3.2.5 Welbevinden en betrokkenheid signaleren
Observeren speelt een belangrijke rol bij het beoordelen van het welbevinden en de betrokkenheid van kinderen bij het leerproces. Een hoge mate van betrokkenheid en een positief welbevinden wijzen vaak op een geslaagd aanbod.
* **Welbevinden:** Het zich goed voelen, zowel fysiek als emotioneel.
* **Betrokkenheid:** De mate waarin een kind actief deelneemt aan en geconcentreerd is op een activiteit.
#### 3.2.6 Sensitief reageren als ontmoetende leerkracht
Observeren draagt bij aan een sensitieve en ontmoetende leerkrachtstijl. Door aandachtig te observeren en te signaleren hoe kinderen zich voelen en reageren, kan de leerkracht adequaat en gepast reageren. Dit vereist een open houding, empathie en het vermogen om de signalen van kinderen te interpreteren. Het vermogen om "tussen de regels door" te lezen en adequaat te reageren op non-verbale communicatie is hierbij van groot belang.
> **Example:** Een leerkracht observeert dat een kind dat normaal gesproken actief deelneemt aan klassikale activiteiten, nu stil en teruggetrokken is. Door dit te observeren en te erkennen, kan de leerkracht een gesprek aangaan of extra ondersteuning bieden, in plaats van dit gedrag te negeren of negatief te interpreteren.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Didactisch handelen | Het geheel van handelingen dat een leerkracht uitvoert om leerlingen te begeleiden in hun leerproces, gericht op het overdragen van kennis en vaardigheden. |
| Didactische houding | De manier waarop een leerkracht zich opstelt ten opzichte van leerlingen en het leerproces, gekenmerkt door eigenschappen als nieuwsgierigheid, geduld en empathie. |
| Nieuwsgierig zijn | Een fundamentele eigenschap van kinderen die hen drijft om de wereld te verkennen en vragen te stellen, wat door de leerkracht ondersteund dient te worden. |
| Verwondering tonen | Het uiten van verbazing en fascinatie over gebeurtenissen of fenomenen, wat de nieuwsgierigheid van kinderen kan aanwakkeren en het leerproces kan stimuleren. |
| Cognitieve empathie | Het vermogen om je in te leven in de cognitieve processen en het begrijpen van de wereld door een ander, essentieel voor effectieve instructie en begeleiding. |
| Tussenstappen voorzien | Het anticiperen op de verschillende stappen die een leerling moet doorlopen om een taak te volbrengen of een concept te begrijpen, wat helpt bij het ontwerpen van gerichte instructie. |
| Kunnen wachten | Het tonen van geduld door de leerkracht, door leerlingen voldoende tijd te geven voor hun leerproces zonder onmiddellijke correctie of interventie. |
| Flexibiliteit | Het vermogen van de leerkracht om zich aan te passen aan veranderende situaties, leerbehoeften en onverwachte leermomenten, en improvisatievermogen te tonen. |
| Kwaliteit bewaken | Het zorgen dat, ondanks flexibiliteit en improvisatie, de effectiviteit en het niveau van het onderwijs gewaarborgd blijven. |
| Observeren | Een gepland en doelgericht proces van kijken naar kinderen, vanuit een kritische blik, om hun gedrag, ontwikkeling en leerproces te analyseren ten behoeve van het didactisch handelen. |
| Waarnemen | Een onbewust en selectief proces waarbij informatie via de zintuigen wordt opgenomen, sterk beïnvloed door het eigen referentiekader van de persoon. |
| Selectieve waarneming | Het fenomeen waarbij men onbewust bepaalde aspecten van de werkelijkheid selecteert en andere negeert, wat de objectiviteit van observaties kan beïnvloeden. |
| Projectie | Het onbewust toeschrijven van eigen gedachten, gevoelens of eigenschappen aan een ander, wat een valkuil kan zijn bij het observeren van kinderen. |
| Zakelijkheid | Een kenmerk van professioneel observeren, waarbij de observator objectief en zonder emotionele inmenging te werk gaat. |
| Objectiviteit | Het streven om gebeurtenissen en gedragingen zo neutraal en feitelijk mogelijk te beschrijven, zonder persoonlijke meningen of voorkeuren. |
| Onbevooroordeeldheid | Het vermogen om te observeren zonder voorafgaande oordelen, stereotypen of vooroordelen die de interpretatie van het geobserveerde gedrag kunnen kleuren. |
| Handeld observeren | Een vorm van observeren waarbij de observator direct interageert met de situatie of persoon om deze beter te begrijpen, vaak in een actieve rol. |
| Gericht observeren | Een systematische en doelgerichte manier van observeren, waarbij de observator zich richt op specifieke aspecten van gedrag of ontwikkeling. |
| Open observatie | Een observatiemethode waarbij de observator zo min mogelijk vooraf bepaalde kaders of verwachtingen heeft, waardoor ruimte ontstaat voor het ontdekken van onverwachte aspecten. |
| Gesloten observatie | Een observatiemethode waarbij de observator zich richt op specifieke, vooraf gedefinieerde gedragingen of gebeurtenissen, vaak met behulp van checklists of categorieën. |
| Beginsituatie in kaart brengen | Het systematisch verzamelen van informatie over de voorkennis, vaardigheden en behoeften van leerlingen om het onderwijsaanbod hierop af te stemmen. |
| Zone van naaste ontwikkeling (ZPD) | Het concept van Vygotsky dat verwijst naar het verschil tussen wat een leerling zelfstandig kan en wat hij of zij kan bereiken met hulp van een meer competente ander. |
| Welbevinden | De mate waarin een kind zich prettig en veilig voelt in de leeromgeving, wat essentieel is voor motivatie en leerresultaten. |
| Betrokkenheid | De mate waarin een kind actief deelneemt aan leertaken en interesse toont in de aangeboden lesstof, vaak zichtbaar in concentratie en doorzettingsvermogen. |
| Sensitief reageren | Het op een attente en gepaste manier inspelen op de signalen en behoeften van kinderen, wat bijdraagt aan een veilige en ondersteunende leeromgeving. |
| Ontmoetende leerkrachtstijl | Een leerkrachtstijl die gericht is op het actief aangaan van contact met leerlingen, het tonen van empathie en het bieden van ondersteuning op basis van hun individuele behoeften. |