Cover
ابدأ الآن مجانًا HFST 7 De crisis als Minsky moment.pptx
Summary
# Ontstaan en oorzaken van economische crises
Economische crises ontstaan door een complexe wisselwerking tussen financiële instabiliteit, speculatieve gedragingen en systeemfouten in het financiële systeem, vaak versterkt door specifieke beleidskeuzes en een gebrek aan adequaat toezicht.
## 1. Theoretische achtergronden van crises
### 1.1 Klassieke versus Keynesiaanse visie
* **Klassieke economen:** Beschouwden crises als een natuurlijk, vanzelf overgaand fenomeen dat geen specifieke overheidsinterventie vereist.
* **Keynesiaanse economen en institutionele school:** Betoogen dat de overheid actief moet ingrijpen om economische crises te beheersen of te voorkomen. John Maynard Keynes benadrukte de grote impact van verwachtingen op economisch gedrag.
### 1.2 De financiële instabiliteitshypothese (Minsky)
Hyman Minsky's theorie stelt dat periodes van optimisme leiden tot een gemakkelijkere toegang tot leningen, wat speculatieve prijsstijgingen op markten zoals vastgoed en aandelen aanwakkert. Dit marktfalen leidt tot verkeerde investeringsbeslissingen en verdere prijsstijgingen, creëert een "boom" die uiteindelijk culmineert in een "Minsky moment". Dit moment markeert de abrupte omkering van een positieve trend naar een crisis, gekenmerkt door een correctie van de speculatief opgeblazen prijzen.
> **Tip:** Minsky's theorie benadrukt dat financiële instabiliteit inherent is aan de organisatie van onze financiële economie, en niet slechts een incidenteel probleem.
## 2. Het ontstaan van de kredietcrisis 2007-2008
De crisis van 2007-2008, die veel grote banken virtueel failliet deed gaan en miljarden aan overheidssteun vereiste, werd primair veroorzaakt door een scherpe daling van de vastgoedprijzen in de Verenigde Staten.
### 2.1 De rol van speculatie en vastgoedprijzen
* **Aanloop naar de crisis:** Optimisme leidde tot soepelere kredietverlening door banken, ook aan risicovolle leners. Stijgende woningprijzen suggereerden dat banken bij wanbetaling de woning met winst konden verkopen, wat het risico voor de bank leek te beperken.
* **Daling van vastgoedprijzen:** Eenmaal de prijzen begonnen te dalen, konden leningen niet meer worden afbetaald en maakte de bank verliezen, aangezien de waarde van de onderpanden (woningen) onder de uitstaande schuld zakte. Dit werd een directe bron van het probleem.
### 2.2 De cruciale rol van de financiële sector
* **Kredietvoorwaarden:** De kredietvoorwaarden die financiële instellingen stellen, bepalen de ontleende bedragen. Soepele voorwaarden en hoge ontleende bedragen ondersteunen prijsstijgingen en speculatieve golven.
* **Concurrentie tussen banken:** Concurrentie kan leiden tot een collectieve versoepeling van de kredietvoorwaarden, waardoor banken meer risico's nemen.
* **Subprime hypotheken:** De Amerikaanse vastgoedcrisis was mede een gevolg van kredietverstrekking aan personen met een relatief hoog risico op wanbetaling ("subprime" klanten).
> **Example:** Een bank leent 300.000 dollars uit aan een klant. Als de woningwaarde twee jaar later daalt naar 200.000 dollars en de klant niet kan terugbetalen, lijdt de bank een verlies van 100.000 dollars.
### 2.3 Overheidsbeleid en stimulering van eigenaarschap
* **Stimuleren van woningbezit:** Beleid gericht op het bevorderen van woningbezit, ook voor lagere inkomensgroepen, leidde tot versoepeling van leningvoorwaarden.
* **Overheidssteun:** Financiële instellingen, deels onder overheidsinvloed, werden aangemoedigd leningen te verstrekken aan subprime klanten die anders mogelijk geen lening zouden krijgen.
* **Specifieke leningstructuren:** Leningen met de eis dat de eerste vijf jaar niets moest worden terugbetaald, leidden tot massale wanbetalingen vanaf het zesde jaar, met grote prijsdalingen op de woningmarkt als gevolg.
* **Inkomensongelijkheid:** Rajan wees erop dat stagnerende inkomens van de midden- en lagere klasse in de VS de druk verhoogden om krediet te verstrekken als compensatie, wat deels verklaart waarom de overheid een beleid voerde dat inzet op goedkoop geld in plaats van op structurele economische groei.
### 2.4 De vastgoedbubbel in de VS
* **Prijsstijgingen:** De Amerikaanse vastgoedprijzen stegen tussen 1998 en 2006 aanzienlijk, zelfs gecorrigeerd voor inflatie.
* **Oorzaken van de prijsstijgingen:**
* **Vraag naar hypothecaire leningen:** Huizen werden gefinancierd met hypothecaire leningen, waarbij de woning als onderpand diende.
* **Lage rentetarieven:** De Federal Reserve verlaagde de basisrentevoet sterk tussen 2001 en 2003. Een lagere rente betekent een lagere maandelijkse aflossing, waardoor meer geleend kon worden en dus ook hoger geboden kon worden op woningen.
* **Bevolkingstoename:** De groei van de Amerikaanse bevolking droeg bij aan de toegenomen vraag.
> **Example:** Een daling van de Fed's basisrentevoet van 6% naar 1,25% tussen 2001 en 2003 maakte het mogelijk om aanzienlijk hogere bedragen te lenen, wat de biedingen op de huizenmarkt deed stijgen.
* **Gevolgen van dalende rentes:** De sterke daling van de rente leidde tot een enorme toename van geleende bedragen, wat de vraag en dus de prijzen op de vastgoedmarkt verder opdreef.
* **Impact van rentestijgingen:** Toen de rentevoet begon te stijgen, daalde het leenbedrag dat huishoudens konden verkrijgen, wat leidde tot minder biedingen en dus dalende woningprijzen.
### 2.5 Wanbetalingen en de Minsky moment
Tussen 2006 en 2007 nam het aantal wanbetalingen op hypothecaire leningen sterk toe. Dit, gecombineerd met een groot aanbod aan woningen door gedwongen verkopen, resulteerde in dalende vastgoedprijzen – het "Minsky moment". Het herstel van de vastgoedprijzen duurde in de VS ongeveer 10 tot 15 jaar.
### 2.6 Europese context
In Europa gebeurde iets soortgelijks in enkele landen, al was de impact in België minder direct. De toegenomen onzekerheid in de economie verhoogde de volatiliteit, mede door de rol van verwachtingen, zoals benadrukt door Keynes en Minsky.
## 3. De rol van verwachtingen
### 3.1 Psychologische en sociale factoren
* **Verwachtingen als drijfveer:** De verwachting dat prijzen verder zullen stijgen, kan een zichzelf vervullende profetie worden en daadwerkelijk leiden tot verdere prijsstijgingen. Dit is een kernpunt in het denken van Keynes en Minsky.
* **Beleid en eigenaarschap:** Overheden die sterk streefden naar eigenaarschap van woningen, oefenden druk uit op gereguleerde semi-overheidsbedrijven om hun voorwaarden te versoepelen.
* **Wanbetaling:** Wanbetalingen waren aanvankelijk geen groot probleem zolang de prijzen bleven stijgen, omdat woningen met meerwaarde verkocht konden worden.
## 4. Financiële innovaties en risicospreiding
### 4.1 De banksector als intermediair
Banken spelen een cruciale intermediaire rol bij het verstrekken van hypothecaire leningen. De maandelijkse aflossingen bestaan uit kapitaal en rente. Het risicoprofiel van de klant beïnvloedt de rentevoet, en de woning dient als onderpand.
### 4.2 Securitisatie en CDO's
* **Concept van securitisatie:** Securitisatie, ook wel effectisering of vertiteling genoemd, is een financiële techniek waarbij moeilijk verhandelbare activa worden samengevoegd tot verhandelbare effecten.
* **Creatie van CDO's:** Pakketten van hypothecaire leningen (zowel van "prime" als "subprime" klanten) werden samengevoegd tot nieuwe financiële producten, Collateral Debt Obligations (CDO's). Deze producten genereerden cashflows gebaseerd op de aflossingen van de onderliggende leningen.
* **Risicospreiding:** Het idee achter CDO's was risicospreiding. Door leningen van verschillende bronnen te combineren, hoopte men het risico van wanbetaling te verminderen.
* **Ratingbureaus:** Onafhankelijke ratingbureaus kenden waarderingen toe aan deze CDO's, variërend van AAA (laag risico) tot CCC (hoog risico).
* **Probleem van off-balance sheet notering:** Banken mochten CDO's buiten hun balans noteren, waardoor ze geen kapitaalreserve hoefden aan te houden. Dit creëerde een prikkel om zoveel mogelijk CDO's te creëren, ongeacht het risico.
* **Verkeerde inschatting van risico's:** Ratingbureaus onderschatten de risico's van subprime-gevoelige CDO's aanzienlijk. Toen de wanbetalingen toenamen, bleken veel CDO's waardeloos te zijn, wat leidde tot paniek op de markt.
* **Europese betrokkenheid:** Europese banken kochten eveneens Amerikaanse CDO's, vaak zonder de risico's volledig te begrijpen, met ernstige gevolgen toen de Amerikaanse markt instortte.
> **Tip:** Het creëren van CDO's met een aanzienlijk aandeel subprime leningen, in combinatie met een verkeerde risicobeoordeling door ratingbureaus, was een sleutelfactor in het ontstaan van de crisis.
### 4.3 Short gaan en derivaten
* **Short gaan:** Het is mogelijk om te speculeren op de prijsdaling van een financieel product door "short te gaan". Dit houdt in dat men de optie koopt om een product later tegen een hogere prijs te verkopen dan de huidige marktwaarde.
* **Put opties:** De waarde van een put optie (het recht om te verkopen tegen een bepaalde prijs) stijgt naarmate de marktwaarde van het product daalt.
* **Gebrek aan short-mogelijkheden:** Omstreeks 2007 waren er weinig mogelijkheden om "short te gaan" tegen "goede CDO's", wat de manipulatie van de markt bemoeilijkte voor degenen die de naderende crisis zagen aankomen.
## 5. De nasleep van de crisis
### 5.1 "Too big to fail"
* **Overheidsinterventie:** In 2008 moest de overheid ingrijpen om het financiële systeem te redden, omdat sommige instellingen "too big to fail" waren.
* **Budgettaire crisis:** De financiële crisis transformeerde in een budgettaire crisis, waarbij belastingbetalers opdraaiden voor de redding van banken en financiële instellingen.
* **Europese reddingsplannen:** Reddingsplannen voor Europese landen moesten faillissementen voorkomen, wat opnieuw aanzienlijke kosten met zich meebracht voor de belastingbetaler.
* **Gesocialiseerde kosten, geprivatiseerde baten:** De baten van speculatie kwamen ten goede aan financiële sectoren en beleggers, terwijl de kosten van de crisis gesocialiseerd werden.
### 5.2 De vraag: "Waarom zag niemand het aankomen?"
De vraag waarom de crisis niet eerder werd voorzien, bleef centraal staan. Sommigen suggereerden dat het een combinatie was van naïviteit, onbekwaamheid en roekeloosheid van bankiers en beleidsmakers. Academici zoals Minsky, Roubini en Raghuram Rajan waarschuwden echter al langer voor de risico's, maar kregen weinig media-aandacht. De film "The Big Short" illustreert de uitdagingen om de crisis te voorzien en ertegen te handelen.
> **Example:** De Britse koningin sprak haar verbazing uit dat niemand de kredietcrisis zag aankomen, ondanks de schaal van de gebeurtenissen. Dit onderstreept de verrassing en het gebrek aan anticipatie binnen de financiële en politieke kringen.
---
# De rol van de financiële sector en securitisatie
Dit gedeelte belicht de cruciale functie van banken en financiële instellingen, met speciale aandacht voor innovaties zoals securitisatie en hun impact op het financiële systeem.
### 2.1 De financiële sector als motor en risicobron
De financiële sector speelt een tweeledige rol in de economie: enerzijds faciliteert zij consumptie en investeringen door middel van kredietverstrekking, anderzijds kan zij door haar gedrag en innovaties bijdragen aan financiële instabiliteit en crises.
#### 2.1.1 De invloed van kredietvoorwaarden
Banken en financiële instellingen bepalen via hun kredietvoorwaarden de omvang van de geleende bedragen in de reële economie. Soepele kredietvoorwaarden en hoge ontleende bedragen kunnen speculatieve prijsstijgingen, met name in de vastgoedmarkt, ondersteunen. Concurrentie tussen banken kan leiden tot een collectieve versoepeling van deze voorwaarden, wat het risico op excessieve kredietgroei vergroot.
> **Tip:** De "Financial Instability Hypothesis" van Minsky benadrukt hoe optimisme leidt tot makkelijke toegang tot leningen, speculatieve prijsstijgingen, marktfalen, verkeerde beslissingen en uiteindelijk tot een "Minsky moment" – het omslagpunt dat een boom in een crisis verandert.
#### 2.1.2 De vastgoedcrisis van 2007-2008 als casus
De Amerikaanse vastgoedcrisis van 2007-2008, waarbij veel grote banken virtueel failliet gingen en overheden moesten ingrijpen met miljardensteun, illustreert de gevaren van een te soepele kredietverlening. Deze crisis werd ingeluid door een daling van de vastgoedprijzen, wat leidde tot wanbetalingen op hypothecaire leningen. Banken die grote bedragen hadden uitgeleend aan personen met een risico op wanbetaling, en waarvan de onderpanden (woningen) in waarde daalden, leden aanzienlijke verliezen.
In de VS was er een beleidsmatige stimulans om woningbezit te bevorderen, ook voor lagere inkomensgroepen. Dit leidde tot de verstrekking van "subprime" hypothecaire leningen aan klanten met een risicovol inkomen. Een specifiek kenmerk van veel van deze leningen was dat er de eerste jaren geen aflossing vereist was. Vanaf het zesde jaar trad er echter een aanzienlijke toename van wanbetalingen op, wat resulteerde in een overvloed aan woningen op de markt en een scherpe daling van de vastgoedprijzen. Dit probleem werd verergerd doordat de banksector onvoldoende werd gereguleerd, wat de verstrekking van leningen aan profielen met een hoog risico faciliteerde.
Rajans analyse van de Amerikaanse economie wijst erop dat de stagnatie van de inkomens van de midden- en lagere klasse, terwijl de inkomens van de rijken stegen, leidde tot maatschappelijk ongenoegen. Het verstrekken van goedkope leningen werd gezien als een manier om dit te compenseren, hoewel Rajan pleitte voor meer structurele investeringen in onderwijs en arbeidsmarkten.
##### 2.1.2.1 Factoren achter de stijging van Amerikaanse woningprijzen
Tussen 1998 en 2006 stegen de Amerikaanse woningprijzen met ongeveer 80% (41% gecorrigeerd voor inflatie), terwijl de bevolking slechts met 9% groeide. De belangrijkste drijfveer achter deze prijsstijgingen was de sterke daling van de basisrentevoet door de Federal Reserve (Fed) van 6% naar 1,25% tussen 2001 en 2003. Deze lage rente maakte het mogelijk om hogere hypothecaire leningen aan te gaan, wat leidde tot een toename van de vraag en hogere biedingen op de vastgoedmarkt.
> **Voorbeeld:** Een sterke daling van de rentevoet kan ervoor zorgen dat het maximale bedrag dat een persoon kan lenen aanzienlijk toeneemt. Als deciel 6 van de Belgische inkomensverdeling bijvoorbeeld bij een rente van 4,32% een aflossing kan doen voor 220.000 euro, dan zal een lagere rentevoet een veel hoger leenbedrag mogelijk maken, waardoor men meer kan bieden op een woning.
#### 2.1.3 Securitisatie: risicospreiding door herverpakking
Securitisatie, ook wel effectisering of 'vertiteling' genoemd, is een financiële techniek die in de jaren zeventig ontstond. Het houdt in dat niet- of moeilijk verhandelbare activa, zoals een bundel hypothecaire leningen, worden samengevoegd tot verhandelbare financiële producten, zoals Collateralized Debt Obligations (CDO's). Deze CDO's werden vervolgens onderverdeeld in deelbewijzen die aan investeerders werden doorverkocht.
Het idee achter securitisatie was het spreiden van risico's. Oorspronkelijke kredietverstrekkers verkochten de verleende leningen door aan een 'veilige' entiteit die de cashflows uit de leningen bundelde en deze als nieuwe, verhandelbare effecten uitgaf. De maandelijkse aflossingen van de onderliggende leningen (rente en kapitaal) genereerden de cashflow voor de investeerders in de CDO. Bij wanbetaling kon de woning worden verkocht, en de opbrengst hiervan zou ten goede komen aan de CDO.
##### 2.1.3.1 De rol van ratingbureaus en deregulering
Onafhankelijke ratingbureaus gaven aan deze nieuwe financiële producten ratings toe, variërend van AAA (weinig risico) tot CCC (hoog risico). Dit wekte vertrouwen bij investeerders, die geloofden in de lage risico's van deze producten. De deregulering van de financiële sector na 1986 faciliteerde de creatie en verhandeling van CDO's door private banken.
Het probleem ontstond toen bleek dat de ratingbureaus de risico's van deze gestructureerde producten verkeerd inschatten. Vooral de opname van een aanzienlijk aandeel subprime leningen in de CDO's bleek problematisch. Toen de wanbetalingen onder subprime klanten sterk begonnen te stijgen, kelderden de vastgoedprijzen en bleken veel CDO's waardeloos. Banken konden de leningen niet meer terugbetalen en de financiële markten raakten in paniek.
> **Voorbeeld:** Een financiële instelling bundelde 1.000 hypothecaire leningen, afkomstig van zowel 'prime' (goede kredietwaardigheid) als 'subprime' (risicovolle kredietwaardigheid) klanten. Deze bundel werd verpakt in een CDO, waarvan deelbewijzen aan investeerders werden verkocht. De maandelijkse aflossingen van de hypotheken werden verdeeld onder deze investeerders.
##### 2.1.3.2 Problematische praktijken en gevolgen
Een cruciaal punt was dat banken CDO's buiten de balans mochten noteren, wat betekende dat ze er geen kapitaalreserve voor hoefden aan te houden. Dit creëerde een prikkel om zoveel mogelijk CDO's te creëren, zelfs als dit betekende dat er meer risicovolle subprime leningen moesten worden opgenomen om de vraag te voldoen. Dit leidde tot een vicieuze cirkel van toenemende kredietverlening aan risicovolle partijen en de creatie van complexe, ondoorzichtige financiële producten.
De impact van de ineenstorting van de CDO-markt was wereldwijd voelbaar. Europese banken die aanzienlijk hadden geïnvesteerd in Amerikaanse CDO's, realiseerden zich dat ze miljarden hadden geïnvesteerd in producten waarvan ze de risico's niet correct konden inschatten. Dit leidde tot een liquiditeitscrisis, waarbij pure spaarbanken relatief gespaard bleven, maar grote banken gered moesten worden door de belastingbetaler. De kosten van de speculatie werden zo gesocialiseerd, terwijl de baten privaat bleven voor de financiële sector en beleggers.
#### 2.1.4 De rol van verwachtingen en de Keynesiaanse visie
De rol van verwachtingen in het economisch gedrag is significant, zoals onderstreept door John Maynard Keynes. Verwachtingen dat prijzen verder zullen stijgen, kunnen leiden tot een zelfvervullende profetie van prijsstijgingen. Minsky, een aanhanger van Keynes, zag de financiële sector als inherent kwetsbaar voor dit soort cycli. De intellectuele strijd tussen Keynesianen zoals Minsky en economen als Hayek en Friedman, die de vrije markt benadrukten, vond plaats met relatief weinig media-aandacht voor de inzichten van Minsky over financiële instabiliteit.
De crisis gaf aanleiding tot de vraag waarom niemand de kredietcrisis had zien aankomen. Er wordt betoogd dat bankiers en beleidsmakers hun naïviteit, onbekwaamheid en roekeloosheid probeerden te maskeren met een "georkestreerde campagne". Figuren zoals Minsky, Nouriel Roubini en Raghuram Rajan werden echter erkend voor hun waarschuwingen. De crisis leidde uiteindelijk tot een budgettaire crisis, waarbij overheden wereldwijd moesten ingrijpen om financiële markten te redden, met aanzienlijke kosten voor de belastingbetaler.
---
# Beleid en overheidsinterventie bij crises
Dit hoofdstuk onderzoekt de rol van overheidsbeleid, regelgeving en interventies tijdens economische crises, inclusief de voor- en nadelen van overheidssteun.
### 3.1 De aard van economische crises
Economische crises worden gekenmerkt door een plotselinge en radicale omkering van een positieve economische beweging, zoals stijgende beurskoersen of vastgoedprijzen, naar een scherpe daling. Dit fenomeen kan de gehele economie meeslepen, met als mogelijke gevolgen bankfaillissementen, massale werkloosheid en economische krimp.
#### 3.1.1 Klassieke versus Keynesiaanse visies
* **Klassieke economen:** Zagen crises als een natuurlijk en vanzelf overgaand fenomeen, waarbij overheidsinterventie niet noodzakelijk was.
* **Keynesiaanse economen en de institutionele school:** Pleiten voor overheidsinterventie om crises te beheersen en te voorkomen. Zij benadrukken de impact van verwachtingen, met name die over de economische toekomst, en de rol van communicatie rondom crises.
#### 3.1.2 De financiële instabiliteitshypothese (Minsky)
De financiële instabiliteitshypothese, ontwikkeld door Hyman Minsky, stelt dat economische perioden van optimisme leiden tot soepelere kredietverlening. Dit kan resulteren in speculatieve prijsstijgingen en marktfalen, wat leidt tot verkeerde beslissingen en uiteindelijk tot een "Minsky moment" – de omslag naar een crisis. Dit proces is inherent verbonden aan de organisatie van de financiële economie.
> **Tip:** De financiële instabiliteitshypothese van Minsky biedt een theoretisch kader om te begrijpen hoe perioden van economische bloei de kiem leggen voor toekomstige crises door de aanname van toenemende risico's.
#### 3.1.3 Oorzaken en kenmerken van de crisis van 2007-2008
De crisis van 2007-2008, een van de belangrijkste crises van de afgelopen eeuw, werd grotendeels veroorzaakt door een daling van de vastgoedprijzen in de Verenigde Staten. Dit leidde tot een bijna-faillissement van veel banken, die miljarden aan overheidssteun nodig hadden om overeind te blijven. De crisis kenmerkte zich door:
* **Speculatieve prijsstijgingen:** Optimisme leidde tot soepelere toegang tot leningen, wat speculatieve prijsstijgingen in de vastgoedmarkt aanjoeg.
* **Subprime hypotheken:** Kredietverstrekking aan klanten met een hoger risico op wanbetaling, vaak gestimuleerd door beleidskeuzes.
* **Kredietbooms:** Een sterke toename van leningen die werden toegekend in de reële economie.
* **Marktfalen:** Banken namen te veel risico's aan, deels door concurrentie en deels door verwachtingen van blijvend stijgende prijzen.
> **Voorbeeld:** In de VS was er een beleid om woningbezit ook voor lagere inkomensgroepen te stimuleren, onder andere door financiële instellingen die door de overheid werden aangemoedigd om leningen te verstrekken aan risicovollere klanten. Vaak met kenmerken zoals de eerste vijf jaar geen aflossing. Dit leidde tot een toename van wanbetalingen en een daling van de vastgoedprijzen toen deze gunstige aflossingsvoorwaarden vervielen.
#### 3.1.4 De rol van de financiële sector
De financiële sector speelt een cruciale rol in crises. Kredietvoorwaarden bepalen de omvang van geleende bedragen en kunnen prijsstijgingen en speculatieve golven ondersteunen. Concurrentie tussen banken kan leiden tot een collectieve versoepeling van deze voorwaarden.
### 3.2 Overheidsbeleid en interventie
Overheden hebben diverse beleidsinstrumenten om crises te beïnvloeden, zowel proactief als reactief.
#### 3.2.1 Stimuleren van woningbezit en kredietverlening
Beleidskeuzes, zoals het stimuleren van woningbezit voor lagere inkomensgroepen, kunnen, hoewel goedbedoeld, onbedoelde gevolgen hebben. De Amerikaanse overheid stimuleerde via financiële instellingen de verstrekking van hypothecaire leningen aan risicovollere profielen, wat bijdroeg aan de crisis.
#### 3.2.2 De invloed van rentetarieven
Rentetarieven spelen een sleutelrol in de vastgoedmarkt. Een lage basisrentevoet, zoals die tussen 2001 en 2003 in de VS werd toegepast, maakt het goedkoper om te lenen. Dit leidt tot een grotere leencapaciteit en hogere biedingen op de woningmarkt, wat de prijzen opdrijft.
> **Voorbeeld:** Een sterke daling van de rentetarieven van 6% naar 1,25% in de VS tussen 2001 en 2003 zorgde ervoor dat geleende bedragen enorm stegen, waardoor huizenkopers meer konden bieden en de prijzen op de Amerikaanse markt significant stegen.
#### 3.2.3 Securitisatie en de rol van financiële innovatie
Securitisatie is een financiële techniek waarbij activa, zoals hypothecaire leningen, worden samengevoegd tot nieuwe, verhandelbare financiële producten, zoals Collateralized Debt Obligations (CDO's).
* **Proces:** Hypothecaire leningen worden gebundeld en de kasstromen uit deze leningen worden herverpakt en verkocht als waardepapieren met rente.
* **Voordelen (oorspronkelijk):** Minsky zag voordelen in CDO's voor risicodiversificatie. De oorspronkelijke kredietverstrekker verkocht de lening en had zo direct vers kapitaal beschikbaar voor nieuwe leningen. Bij wanbetaling werd het huis verkocht en ging de opbrengst naar de CDO.
* **Problemen:**
* **Buiten balans noteren:** Banken mochten CDO's buiten hun balans houden, waardoor ze geen kapitaalreserves hoefden aan te leggen als buffer tegen wanbetaling.
* **Verkeerde inschatting van risico's:** Ratingbureaus gaven veel CDO's een hoge rating (AAA tot CCC), wat suggereerde dat ze weinig risico inhielden. Dit bleek onjuist, vooral toen het aandeel subprime leningen in veel CDO's onverantwoord hoog werd.
* **Doorverkoop:** Leningen werden direct doorverkocht aan CDO's, waardoor het risico van de oorspronkelijke verstrekker verminderde en er minder prikkels waren om de kredietwaardigheid van leners zorgvuldig te beoordelen.
* **Globale verspreiding:** Deze producten werden niet alleen in de VS, maar ook in Europa doorverkocht, waardoor Europese banken mede-eigenaar werden van risicovolle activa.
* **Gebrek aan inzicht:** Veel bankiers erkenden achteraf dat ze miljarden hadden geïnvesteerd in producten waarvan ze de risico's niet correct konden inschatten.
> **Voorbeeld:** Een CDO kan een bundel zijn van duizenden hypothecaire leningen, afkomstig van verschillende financiële instellingen en met een mix van prime en subprime klanten. De maandelijkse rente- en kapitaalaflossingen van deze leningen komen samen in de CDO. Een deel van deze CDO kan worden gekocht door investeerders, die maandelijks de kasstromen ontvangen.
#### 3.2.4 Deregulering van de financiële sector
Na 1986 werd de financiële sector in de VS verder gedereguleerd, wat het creëren en verhandelen van producten zoals CDO's vergemakkelijkte. Dit leidde tot een lage risicoperceptie en hoge winstmarges voor banken, die steeds meer leningen, inclusief subprime leningen, in deze producten verwerkten om aan de vraag te voldoen.
#### 3.2.5 Beleidsfouten en onverwachte gevolgen
* **Focus op economische groei versus investering in mensen:** Sommige beleidsmakers stelden dat in plaats van te focussen op economische groei door goedkoop geld uit te delen, het beter zou zijn om te investeren in menselijk kapitaal (onderwijs, arbeidsmarkten) voor duurzame groei op lange termijn.
* **Miskenning van risico's:** Er was een algemene neiging om te vertrouwen op het idee dat vastgoedprijzen altijd zouden blijven stijgen, waardoor wanbetalingen als minder problematisch werden gezien. Dit leidde tot een gebrek aan voorzichtigheid en roekeloosheid.
* **"Too big to fail":** De omvang van grote financiële instellingen dwong overheden in 2008 om deze te redden met publieke middelen om een totale economische ineenstorting te voorkomen. Dit transformeerde een financiële crisis in een budgettaire crisis, waarbij de belastingbetaler uiteindelijk de kosten droeg.
> **Tip:** Het fenomeen "too big to fail" benadrukt het systeemrisico dat voortkomt uit de interconnectie van grote financiële instellingen en de implicaties daarvan voor overheidsinterventie en publieke financiering.
### 3.3 Gevolgen en lessen uit crises
#### 3.3.1 De kosten van speculatie gesocialiseerd
De baten van speculatieve activiteiten vloeien vaak toe aan de financiële sector en beleggers, terwijl de kosten van crises – zoals reddingsoperaties en economische stagnatie – worden gesocialiseerd en gedragen door de belastingbetaler.
#### 3.3.2 De rol van verwachtingen en psychologie
Keynes en Minsky benadrukten het belang van verwachtingen in economisch gedrag. De verwachting dat prijzen verder zullen stijgen, kan een zelfvervullende profetie worden. Psychologische factoren zoals optimisme en kuddegedrag spelen een aanzienlijke rol bij het ontstaan en verergeren van crises.
#### 3.3.3 De vraag waarom niemand het zag aankomen
Ondanks de duidelijke signalen en analyses van economen zoals Minsky, Roubini en Rajan, bleef de crisis voor velen onverwacht. Dit kan deels worden toegeschreven aan de grootschalige inspanningen van bankiers en beleidsmakers om hun eigen naïviteit, onbekwaamheid of roekeloosheid te maskeren, en aan de politieke druk om het financiële systeem te laten doen waar het mee bezig was.
#### 3.3.4 Herstel na een crisis
Het herstel van vastgoedprijzen na de crisis van 2007-2008 duurde in sommige gevallen 10 tot 15 jaar. In Europa, met uitzondering van enkele landen, waren de gevolgen anders, maar de toegenomen onzekerheid in de economie was een algemeen kenmerk.
### 3.4 Overheidsinterventie: voor- en nadelen
Overheidsinterventie bij crises kent zowel potentiële voordelen als nadelen.
#### 3.4.1 Voordelen van overheidssteun
* **Stabilisatie van het financiële systeem:** Voorkomen van bankfaillissementen en een volledige ineenstorting van het financiële systeem.
* **Voorkomen van grotere economische schade:** Beperken van werkloosheid en economische krimp.
* **Herstel van vertrouwen:** Overheidsinterventie kan helpen om het vertrouwen in de economie te herstellen.
#### 3.4.2 Nadelen van overheidssteun
* **Moral hazard:** Het risico dat financiële instellingen, wetende dat ze mogelijk gered zullen worden, meer risico's nemen.
* **Kosten voor belastingbetaler:** Reddingsoperaties worden gefinancierd met publiek geld.
* **Verstoring van marktmechanismen:** Overheidsingrijpen kan leiden tot marktverstoringen en inefficiënties.
* **Politieke druk:** Beslissingen over overheidssteun kunnen politiek gemotiveerd zijn.
> **Tip:** De balans tussen het noodzakelijke ingrijpen om een systeemcrash te voorkomen en het vermijden van moral hazard is een van de grootste uitdagingen voor beleidsmakers tijdens crises.
---
# De invloed van verwachtingen en marktdynamiek
Dit onderwerp onderzoekt hoe psychologische factoren zoals verwachtingen, optimisme en pessimisme economisch gedrag sturen en bijdragen aan marktcycli en crises.
### 4.1 De rol van verwachtingen in economisch gedrag
Volgens John Maynard Keynes spelen verwachtingen een cruciale rol in het sturen van economisch gedrag. Wanneer er verwachtingen zijn dat prijzen verder zullen stijgen, kan dit daadwerkelijk leiden tot een toename van de prijzen. Dit concept is nauw verbonden met de ideeën van Hyman Minsky, die een promovendus was van Joseph Schumpeter en een groot aanhanger van Keynes. Minsky's werk, hoewel intellectueel gevoerd in een kamp met Nobelprijswinnaars als Friedrich Hayek en Milton Friedman, kreeg destijds weinig aandacht.
### 4.2 Financiële instabiliteit en marktfalen
De "Financial Instability Hypothesis" (1975, 1986) beschrijft hoe optimisme kan leiden tot een vlotte toegang tot leningen. Dit stimuleert speculatieve prijsstijgingen, wat resulteert in marktfalen en verkeerde beslissingen. Dit proces kan leiden tot een economische "boom" gevolgd door een "Minsky moment", wat uiteindelijk leidt tot een crisis en een correctie van de prijzen.
#### 4.2.1 Het Minsky moment
Het Minsky moment wordt gekenmerkt door een plotselinge omkering van een positieve beweging in de economie (zoals stijgende beurskoersen, vastgoedprijzen en werkgelegenheid) naar een radicale koersverandering, leidend tot een crash op de beurs, een daling van vastgoedprijzen en een negatieve impact op de bredere economie.
##### 4.2.1.1 Oorzaken en gevolgen van het Minsky moment
De crisis van 2007-2008, de belangrijkste crisis van de afgelopen eeuw, illustreert dit fenomeen. De daling van de vastgoedprijzen in de VS was de bron van deze bedreiging, met als gevolg dat veel banken virtueel failliet gingen en overheidssteun nodig hadden. In de VS leidde dit tot failliete banken, 5 miljoen werklozen, een krimp van de economie met 26% en een halvering van de bouwsector.
##### 4.2.1.2 De rol van kredietverlening
Minsky betoogde dat dit soort gebeurtenissen inherent verbonden zijn met de organisatie van onze financiële economie. Wanneer consumenten en investeerders gemakkelijk toegang hebben tot leningen, bijvoorbeeld om woningen te bezitten, en banken de groeiende economie voelen, versoepelen zij hun kredietvoorwaarden. Dit omvat ook het verstrekken van leningen aan personen met een minder stabiel inkomen. Als de woningprijzen jaarlijks stijgen, kan de bank ervan uitgaan dat de waarde van het onderpand (de woning) de lening altijd zal dekken. Echter, bij dalende vastgoedprijzen kunnen banken die veel hebben uitgeleend aan personen die niet kunnen terugbetalen, aanzienlijke verliezen lijden.
De financiële sector speelt hierin een cruciale rol. Kredietvoorwaarden bepalen de ontleende bedragen. Soepele kredietvoorwaarden en hoge ontleende bedragen ondersteunen prijstoenames en speculatieve golven. Concurrentie tussen banken kan leiden tot een collectieve versoepeling van deze voorwaarden. De vastgoedcrisis in de VS was een direct gevolg van kredietverstrekking aan personen met een relatief hoog risico op wanbetaling (sub-prime). De economische literatuur, met vermeldingen van Sweezy en Rajan, benadrukt het belang van kredietvoorziening en de potentiële ontwrichting door een slecht gereguleerde banksector die rationeel irrationeel handelt.
#### 4.2.2 Beleidsinvloeden op de kredietmarkt
Overheden hebben soms beleid gevoerd ter ondersteuning van woningbezit, met als idee dat eigenaren meer gedisciplineerd zouden zijn. In de VS werd bijvoorbeeld een premie van 10.000 dollars aangeboden aan kopers. Financiële instellingen die leningen verstrekken, soms onder druk van de overheid, moesten ook sub-prime klanten een kans geven. Het beleid om de eerste vijf jaar geen aflossingen te eisen, leidde later tot massale wanbetalingen en een daling van de huizenprijzen.
##### 4.2.2.1 Stimulering van kredietverlening door lage rentetarieven
De Amerikaanse Federal Reserve verlaagde de basisrentevoet tussen 2001 en 2003 aanzienlijk, van 6% naar 1,25%. Dit leidde tot een sterke daling van de maandelijkse aflossingen, waardoor meer kapitaal kon worden geleend en de vraag naar woningen en dus de vastgoedprijzen sterk stegen. De Amerikaanse vastgoedprijzen stegen tussen 1998 en 2006 met 80% (41% gecorrigeerd voor inflatie), terwijl de bevolking slechts met 9% groeide.
##### 4.2.2.2 De rol van inkomensongelijkheid
Rajan stelde dat de stagnatie van de inkomens van de midden- en lagere klassen in de VS, terwijl die van de rijken wel stegen, leidde tot maatschappelijk ongenoegen. Dit werd deels aangepakt door het verstrekken van hoge kredieten aan de bevolking, gestimuleerd door lage rentetarieven. Rajan pleitte voor investeringen in onderwijs en arbeidsmarkten als een duurzamere oplossing dan het goedkoop uitdelen van geld.
#### 4.3 Securitisatie en de creatie van nieuwe financiële producten
De financiële sector heeft innovaties zoals securitisatie geïntroduceerd. Hierbij worden pakketten van hypothecaire leningen samengevoegd tot nieuwe financiële producten, zoals Collateral Debt Obligations (CDO's), die vervolgens worden doorverkocht. Oorspronkelijk zag Minsky de voordelen van CDO's in de risicodiversificatie.
##### 4.3.1 Het proces van securitisatie
Een lokale bank die 1.000 hypothecaire leningen heeft, kan deze bundelen. Door de deregulering na 1986 mochten banken CDO's buiten de balans noteren, wat betekende dat ze geen kapitaalreserves nodig hadden om deze risico's af te dekken. Dit creëerde een prikkel om zoveel mogelijk CDO's te produceren, wat weer leidde tot een grotere vraag naar hypothecaire leningen, inclusief sub-prime leningen.
##### 4.3.2 De misinterpretatie van risico's
Ratingbureaus kregen de taak om deze contracten te beoordelen en gaven veel CDO's een hoge rating (bv. AAA), wat suggereerde dat er weinig risico was. Bankiers investeerden massaal in deze producten, vaak zonder een volledig begrip van de onderliggende risico's. Toen de bubbel in de VS barstte en de wanbetalingen onder sub-prime klanten sterk stegen, werden veel woningen op de markt gezet, wat leidde tot een daling van de vastgoedprijzen. Het aandeel sub-prime leningen in veel CDO's bleek onverantwoord hoog, wat leidde tot enorme prijsdalingen en paniek in de markt.
> **Tip:** Het is cruciaal om de werkelijke risico's van financiële producten te begrijpen, zelfs als ze een hoge rating hebben gekregen.
##### 4.3.3 De rol van wanbetaling en dalende prijzen
Bij wanbetaling zouden de huizen verkocht worden en de opbrengsten naar de CDO gaan. Het geloof was dat de waarde van deze hypothecaire leningen altijd zou stijgen. Echter, toen de leningen niet meer terugbetaald konden worden en de huizenprijzen daalden, ontstond er een probleem. In het geval van wanbetaling was er geen garantie op inkomsten voor de CDO, en de producten werden op de markt gezet.
##### 4.3.4 Internationale verspreiding van risico's
Securitisatie, ook wel effectisering of vertitelling genoemd, is een financiële techniek waarbij activa worden samengevoegd tot verhandelbare effecten. Oorspronkelijk begon dit in de jaren 70 met door de Amerikaanse overheid gegarandeerde hypotheekagentschappen. Na de deregulering mochten private banken hypotheken bundelen en deze CDO's doorverkopen aan andere investeerders. De hoge marge voor banken, voortkomend uit de perceptie van lage risico's, leidde tot een toename van het aantal CDO's en de inclusie van sub-prime klanten om aan de vraag te voldoen. Dit resulteerde in een onhoudbare situatie toen de wanbetalingen begonnen toe te nemen.
> **Voorbeeld:** Een CDO kan bestaan uit duizenden hypothecaire leningen van verschillende financiële instellingen, waaronder zowel "prime" (lage risico) als "sub-prime" (hoger risico) klanten. De maandelijkse aflossingen van al deze leningen vormen de cashflow voor de CDO.
#### 4.4 Consequenties en lessen
De crisis van 2008 leidde tot het besef dat de financiële kapitalisme gered moest worden, wat resulteerde in een budgettaire crisis en Europese reddingsplannen. De kosten van deze reddingsoperaties kwamen uiteindelijk ten laste van de belastingbetaler. Economen erkenden achteraf dat velen de crisis niet zagen aankomen, hoewel er theoretici zoals Minsky, Nouriel Roubini en Raghuram Rajan waren die wel waarschuwden.
> **Tip:** De crisis van 2008 benadrukt het belang van robuuste regulering van de financiële sector en een kritische houding ten opzichte van complexe financiële producten.
De gebeurtenissen rond 2007-2008, deels beschreven in films als "The Big Short" en "Too Big to Fail", tonen aan hoe de baten van speculatie terechtkwamen bij de financiële sector en beleggers, terwijl de kosten gesocialiseerd werden en de belastingbetaler de rekening kreeg. Dit onderstreept het belang van een dieper begrip van marktdynamiek en de psychologie achter economisch gedrag om toekomstige crises te voorkomen.
In Europa, met uitzondering van België, gebeurde er iets vergelijkbaars. Veel Europese banken investeerden in Amerikaanse CDO's, vaak zonder de risico's volledig te doorgronden, omdat ze vertrouwd waren op de ratings van de bureaus. Toen de Amerikaanse bubbel barstte, voelde Europa dit direct. In 2008-2009 bleken deze producten miljarden minder waard te zijn, wat leidde tot een kapitaaltekort bij veel banken. Pure spaarbanken bleven daarentegen vaak gespaard.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Crisis | Een acute, ernstige en plotselinge verstoring in een economisch systeem, die leidt tot aanzienlijke economische schade, zoals faillissementen, werkloosheid en ineenstorting van financiële markten. |
| Recessie | Een periode van aanzienlijke economische neergang, gekenmerkt door een daling van het bruto binnenlands product (BBP), stijgende werkloosheid en een vermindering van consumentenuitgaven en investeringen, die doorgaans minstens twee opeenvolgende kwartalen aanhoudt. |
| Depressie | Een langdurige en ernstige economische neergang die veel dieper en omvangrijker is dan een recessie, gekenmerkt door extreme werkloosheid, een scherpe daling van de productie en wijdverbreide faillissementen. |
| Klassieke economen | Economen die geloven in de zelfregulerende aard van markten en de vrije markt, en die stellen dat crises vanzelf oplossen zonder overheidsinterventie. |
| Keynesiaanse economen | Economen die, voortbouwend op de ideeën van John Maynard Keynes, van mening zijn dat overheidsinterventie noodzakelijk is om economische crises te stabiliseren, met name door middel van fiscaal en monetair beleid. |
| Institutionele school | Een stroming binnen de economie die de nadruk legt op de rol van instituties, zoals wetten, normen en sociale structuren, bij het vormgeven van economisch gedrag en economische uitkomsten. |
| Financiële instabiliteitshypothese | Een theorie die stelt dat economische crises inherent zijn aan de manier waarop het financiële systeem is georganiseerd, met periodes van optimisme die leiden tot overmatige kredietverlening en speculatie, gevolgd door een crisis. |
| Marktfalen | Situaties waarin de vrije markt er niet in slaagt middelen efficiënt toe te wijzen, vaak als gevolg van informatiegebrek, externe effecten of monopolies, wat kan leiden tot ongewenste economische uitkomsten. |
| Boom | Een periode van sterke economische groei, gekenmerkt door stijgende prijzen, toenemende werkgelegenheid en optimisme, die vaak voorafgaat aan een crisis. |
| Minsky-moment | Het kritieke punt in de financiële cyclus waarop speculatieve bubbels barsten en de markt omslaat van een periode van groei naar een crisis, genoemd naar de econoom Hyman Minsky. |
| Vastgoedcrisis | Een crisis die wordt veroorzaakt door een scherpe daling van de vastgoedprijzen, wat leidt tot verliezen voor hypotheekhouders, banken en de bredere economie. |
| Hypothecaire lening | Een lening die wordt verstrekt voor de aankoop van onroerend goed, waarbij het onderpand voor de lening het aangekochte onroerend goed zelf is. |
| Credit boom | Een periode van snelle en significante toename van de kredietverlening in de economie, wat kan bijdragen aan de vorming van economische bubbels. |
| Wanbetaling (default) | Het nalaten van een lener om op tijd aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen voor een lening of schuld. |
| Subprime leningen | Leningen die worden verstrekt aan klanten met een lager dan gemiddeld kredietwaardigheidsprofiel, wat doorgaans gepaard gaat met hogere rentetarieven vanwege een verhoogd risico op wanbetaling. |
| Securitisatie (effectisering/vertiteling) | Een financiële techniek waarbij activa, zoals hypothecaire leningen, worden gebundeld en getransformeerd tot verhandelbare effecten (zoals CDO's) die aan investeerders worden verkocht. |
| CDO (Collateral Debt Obligation) | Een gestructureerd financieel product dat bestaat uit een pool van verschillende schuldinstrumenten, zoals hypothecaire leningen, waarvan de cashflows worden verdeeld en doorverkocht als waardepapieren. |
| Ratingbureaus | Onafhankelijke organisaties die financiële instrumenten en uitgevende instanties beoordelen op hun kredietwaardigheid en risico, en hier een rating aan toekennen. |
| "Too big to fail" | Een term die wordt gebruikt om financiële instellingen aan te duiden die zo groot en systemisch belangrijk zijn dat hun faillissement ernstige gevolgen zou hebben voor de hele economie, waardoor overheden zich genoodzaakt voelen om hen te redden. |
| Short gaan (short selling) | Een beleggingsstrategie waarbij een belegger aandelen of andere effecten verkoopt die hij niet bezit, met de bedoeling deze later tegen een lagere prijs terug te kopen en zo winst te maken op het prijsverschil. |