Cover
ابدأ الآن مجانًا Les 8 oktober 2025 - Labro - zintuigen.pdf
Summary
# Algemene sensorische gewaarwording en kenmerken
Dit onderwerp verkent de fundamentele principes achter hoe we prikkels waarnemen, inclusief de verschillende aspecten zoals de aard van de prikkel, de sterkte ervan, waar we het voelen, en hoe de waarneming in de tijd verandert, alsook de eigenschappen van de receptieve velden [4](#page=4).
### 1.1 Modaliteiten van sensorische gewaarwording
Sensorische gewaarwordingen kunnen worden ingedeeld op basis van hun modaliteit, die verwijst naar de specifieke aard van de stimulus die een receptor kan detecteren. De belangrijkste categorieën zijn [4](#page=4):
* **Somatische gewaarwordingen (somatosensorieel systeem)**: Dit omvat een breed scala aan sensaties die afkomstig zijn van het lichaam, zoals:
* Tastzin (aanraking, druk, vibratie) [3](#page=3).
* Temperatuurszin [3](#page=3).
* Proprioceptie (waarneming van de positie van het lichaam in de ruimte) [3](#page=3).
* Pijnzin (nociceptie) [3](#page=3).
* **Viscerale gewaarwordingen (viscerosensorieel systeem)**: Deze sensaties zijn afkomstig van de interne organen en zijn vaak verweven met het autonome zenuwstelsel (ANS) [3](#page=3).
* **Gespecialiseerde zintuigen**: Dit zijn zintuigen met specifieke orgaansystemen:
* Reuk (olfactorisch systeem) [3](#page=3).
* Smaak (gustatoir systeem) [3](#page=3).
* Visus (visueel systeem) [3](#page=3).
* Gehoor (auditief systeem) [3](#page=3).
* Evenwicht (vestibulair systeem) [3](#page=3).
Er zijn ook bredere classificaties op basis van de oorsprong van de stimulus:
* **Exteroceptie**: Gewaarwordingen van de externe omgeving [3](#page=3).
* **Thermoceptie**: Gewaarwording van temperatuur [3](#page=3).
* **Nociceptie**: Gewaarwording van pijn [3](#page=3).
* **Visceroceptie**: Gewaarwordingen van interne organen [3](#page=3).
### 1.2 Kenmerken van sensorische gewaarwording
Verschillende kenmerken bepalen hoe we sensorische informatie verwerken:
#### 1.2.1 Intensiteit
De intensiteit van een prikkel wordt gecodeerd op twee belangrijke manieren:
* **Frequentiecodering**: De sterkte van de prikkel wordt primair weerspiegeld in de frequentie van de actiepotentialen die door sensorische neuronen worden gegenereerd. Een sterkere prikkel leidt tot een hogere vuurfrequentie [14](#page=14).
* **Populatiecodering**: Bij toenemende prikkelintensiteit wordt een groter gebied gestimuleerd, waardoor meer zenuwvezels geactiveerd worden [14](#page=14).
De **sensorische drempel** is de minimale intensiteit die nodig is om een prikkel waar te nemen [4](#page=4).
#### 1.2.2 Lokalisatie
De lokalisatie van een prikkel is gerelateerd aan de eigenschappen van de **receptieve velden** van sensorische neuronen [4](#page=4).
* **Receptief veld**: Dit is het gebied op het lichaamsoppervlak (of in het lichaam) dat, wanneer gestimuleerd, leidt tot een verandering in de activiteit van een specifiek sensorisch neuron [4](#page=4).
* **Somatotopie**: Dit principe beschrijft de punt-voor-punt correspondentie tussen een gebied van het lichaam en een specifiek punt in het centrale zenuwstelsel (CZS), zoals de hersenschors. Deze topografische ordening wordt op verschillende niveaus in het zenuwstelsel herhaald (ruggenmerg/hersenstam, thalamus, cortex). Delen van het lichaam met een hogere dichtheid aan sensorische receptoren, zoals vingertoppen en lippen, krijgen een grotere representatie in de sensorische kaarten [5](#page=5) [6](#page=6).
* **Twee-punts discriminatie**: Dit is een maat voor de ruimtelijke resolutie van het tastzintuig en wordt gedefinieerd als de minimale afstand tussen twee stimuli die nog als afzonderlijk kunnen worden waargenomen. Delen van het lichaam met kleinere receptieve velden en een hogere dichtheid aan receptoren kunnen twee-punts discriminatie met een kleinere afstand uitvoeren [4](#page=4) [7](#page=7).
#### 1.2.3 Tijdsverloop
Het tijdsverloop van sensorische gewaarwordingen wordt bepaald door de adaptatiekarakteristieken van de receptoren [4](#page=4).
* **Tonische receptoren**: Deze receptoren vuren continu actiepotentialen zolang de stimulus aanwezig is. Ze rapporteren de duur van de stimulus [12](#page=12) [4](#page=4).
* **Fasische receptoren**: Deze receptoren vuren actiepotentialen kortstondig aan het begin en einde van de stimulus, of bij veranderingen in intensiteit. Ze zijn gevoeliger voor veranderingen en snelheid, en worden ook geassocieerd met het waarnemen van vibraties [12](#page=12) [4](#page=4).
**Adaptatie** is het proces waarbij de gevoeligheid van een receptor afneemt bij aanhoudende stimulatie [4](#page=4).
### 1.3 Mechanismen van sensorische transductie
Sensorische informatie wordt omgezet van fysieke energie naar elektrische signalen door middel van **receptorpotentialen** (ook wel generatorpotentialen genoemd) [10](#page=10).
* **Receptor potentiaal**: Dit is een gegradeerde, passieve respons van het plasmamembraan, vergelijkbaar met een elektrotoon. Het ontstaat door de opening van mechanosensitieve kanalen (zoals Piezo-kanalen en TRP-kanalen) die ionen, met name kationen, doorlaten, wat leidt tot depolarisatie van de membraanpotentiaal [10](#page=10) [13](#page=13) [9](#page=9).
* **Actiepotentiaal**: Wanneer de depolarisatie door de receptorpotentiaal de **drempelwaarde** bereikt, wordt een actiepotentiaal gegenereerd. Dit is een alles-of-niets fenomeen met een constante amplitude. Bij tastreceptoren wordt de actiepotentiaal gegenereerd bij de eerste knoop van Ranvier [10](#page=10) [9](#page=9).
#### 1.3.1 Specialisaties van zenuwuiteinden
Tastreceptoren kunnen bestaan uit:
* **Vrije zenuwuiteinden**: Deze zijn verantwoordelijk voor de gewaarwording van pijn, jeuk en temperatuur [8](#page=8).
* **Gespecialiseerde zenuwuiteinden**: Dit zijn specifieke structuren die reageren op mechanische stimuli zoals druk en vibratie. Tastneuronen zoals A-beta vezels kunnen rapid adapting (RA) of slow adapting (SA) zijn, wat hun reactiepatroon bepaalt [12](#page=12) [8](#page=8).
### 1.4 Interactie tussen sensorische en motorische systemen
Er is een nauwe interactie tussen sensorische en motorische gebieden in de hersenschors. De primaire motorische regio's zijn gealigneerd met en verbonden met de primaire sensorische regio's, wat duidt op een geïntegreerde verwerking van beweging en waarneming [6](#page=6).
---
# Olfactorische receptoren en transductie
Dit deel van de documentatie beschrijft de detectie van geurmoleculen door gespecialiseerde receptoren en het daaropvolgende signaaltransductiemechanisme dat leidt tot een neuronale respons.
### 2.1 De olfactorische receptor cel
Olfactorische receptoren zijn gemodificeerde neuronen die, vergelijkbaar met smaakcellen, in staat zijn tot regeneratie en groei gedurende een cyclus van ongeveer 4 tot 8 weken. Ze staan in direct contact met de neusholte, wat mogelijk maakt dat we geuren waarnemen tijdens het eten en proeven. Deze receptoren genereren direct actiepotentialen zonder tussenkomst van synapsen [15](#page=15).
### 2.2 Olfactorische transductie: een GPCR-gemedieerd mechanisme
Het menselijk reukvermogen kan naar schatting 400.000 verschillende substanties detecteren, waarvan een aanzienlijk deel (ongeveer 80%) als onaangenaam wordt ervaren. De detectie van geur moleculen (odoranten) verloopt via een stereotiep mechanisme dat een second messenger systeem betreft, waarbij een G-proteïnegekoppelde receptor (GPCR) een centrale rol speelt [16](#page=16) [17](#page=17).
De olfactorische GPCRs vormen de grootste familie binnen de GPCRs, met meer dan 400 verschillende genen bij de mens. Een cruciaal aspect is dat elke individuele olfactorische receptorcel slechts één type van deze olfactorische GPCR receptoren tot expressie brengt [16](#page=16) [17](#page=17).
Het transductieproces verloopt als volgt [17](#page=17):
1. **Odorantbinding:** Een odorant bindt aan een specifieke GPCR.
2. **GPCR-activatie:** De binding van de odorant activeert de GPCR.
3. **G-proteïne activatie:** De geactiveerde GPCR stimuleert een G-proteïne, specifiek de $\alpha$-subeenheid van het G-proteïne (Golf $\alpha$).
4. **Adenylyl cyclase activatie:** Golf $\alpha$ activeert het enzym adenylyl cyclase.
5. **cAMP-productie:** De activiteit van adenylyl cyclase leidt tot een toename van cyclisch adenosine monofosfaat (cAMP) in de cel.
6. **CNG-kanaal opening:** Verhoogde cAMP-niveaus openen cyclisch nucleotide-gated (CNG) ionkanalen, die selectief kationen doorlaten.
7. **Membraandepolarisatie:** De instroom van kationen door de geopende CNG-kanalen veroorzaakt een depolarisatie van de celmembraan, wat resulteert in een receptorpotentiaal.
8. **Calcium-geïnduceerde chloride efflux:** De toename van intracellulair calcium ($[Ca^{2+}]_i$) als gevolg van de kationinstroom opent calcium-geactiveerde chloridekanalen.
9. **Amplificatie:** Chloride-ionen stromen de cel uit, wat bijdraagt aan verdere membraandepolarisatie en een versterking van het signaal (amplificatie) veroorzaakt.
10. **Actiepotentiaal generatie:** Indien de depolarisatie de drempelwaarde voor het genereren van een actiepotentiaal (AP) overschrijdt, wordt een AP gegenereerd.
11. **Signaaloverdracht:** Dit AP wordt vervolgens doorgegeven aan het centrale zenuwstelsel (CNS) [16](#page=16) [17](#page=17).
> **Tip:** De aanwezigheid van meer dan 400 verschillende olfactorische GPCRs stelt ons in staat een enorme diversiteit aan geuren te detecteren, hoewel de functie van de vele "onaangename" geuren vaak een beschermende of waarschuwende rol heeft [17](#page=17).
### 2.3 Centrale connecties van de olfactorische receptoren
De olfactorische receptorneuronen projecteren hun axonen via de reukzenuw (eerste craniale zenuw) naar de bulbus olfactorius, waar ze synapteren in specifieke structuren genaamd glomeruli. In de bulbus olfactorius worden de signalen verder verwerkt door mitral- en tuftcellen, die verschillende gevoeligheden voor geuren kunnen vertonen, waarbij tuftcellen doorgaans gevoeliger zijn dan mitralcellen [18](#page=18) [19](#page=19).
Vanuit de bulbus olfactorius lopen de olfactorische banen naar diverse hersengebieden, wat een complexe integratie van geurinformatie mogelijk maakt [20](#page=20) [21](#page=21):
* **Geur identificatie en onderscheid:** De informatie wordt verwerkt voor de bewuste waarneming en herkenning van specifieke geuren [20](#page=20) [21](#page=21).
* **Integratie met smaak:** Geurperceptie wordt geïntegreerd met gustatoire informatie om een complete smaakervaring te creëren [20](#page=20) [21](#page=21).
* **Emotionele responsen en geheugen:** Olfactorische signalen hebben directe verbindingen met limbische structuren zoals de amygdala en de hippocampus, wat leidt tot sterke emotionele associaties en een rol in geurgeheugen [20](#page=20) [21](#page=21).
* **Homeostatische functies:** De olfactorische input speelt een rol bij het reguleren van essentiële homeostatische functies, waaronder honger, dorst, seksueel gedrag, slaap, thermoregulatie en hormonale responsen [20](#page=20) [21](#page=21).
Er zijn ook interbulbaire connecties (commissurale vezels) die communicatie tussen de twee bulbi olfactorii mogelijk maken. De centrale verwerking vindt plaats in gebieden nabij het chiasma opticum en de entorhinale cortex [20](#page=20) [21](#page=21).
---
# Smaakperceptie en receptoren
Dit onderwerp behandelt de mechanieken van smaakperceptie, de vijf basissmaken en de rol van diverse receptortypen, inclusief recente inzichten in lipidereceptie.
### 3.1 Smaakcellen en -knoppen
Smaak receptoren zijn gemodificeerde endotheelcellen die geen actiepotentialen genereren, maar in plaats daarvan de afgifte van neurotransmitters reguleren om sensorische afferente neuronen te stimuleren [22](#page=22).
### 3.2 De vijf basissmaken
De menselijke smaakperceptie berust op vijf basissmaken: zout, zuur, zoet, bitter en umami. Recente bevindingen suggereren ook de perceptie van lipiden [23](#page=23) [24](#page=24) [27](#page=27).
#### 3.2.1 Zoutperceptie
Zout wordt waargenomen via epitheliale natriumkanalen (ENaC), die functioneren als natriumlekkanalen. Natriumionen stromen via deze kanalen langs hun elektrochemische gradiënt [23](#page=23) [24](#page=24).
#### 3.2.2 Zuurperceptie
Zuurperceptie maakt gebruik van acid-sensing ionkanalen (ASIC), die behoren tot de superfamilie van natriumkanalen. Ook de Otop1-protonkanaal, een protongeactiveerd kanaal in smaakcellen type 3, speelt hierbij een rol [24](#page=24).
#### 3.2.3 Zoetperceptie
Zoet wordt waargenomen door een heteromeer dimeer van receptoren: T1R2/T1R3. Dit complex is een G-proteïne-gekoppelde receptor (GPCR) die fosfolipase C activeert, wat leidt tot een verhoogde intracellulaire calciumconcentratie ($[Ca^{2+}]_i$) [25](#page=25).
#### 3.2.4 Bitterperceptie
Voor bitterperceptie zijn er ongeveer 25 verschillende T2R-receptoren. Het receptor- en tweede boodschappercascade voor bitter is vergelijkbaar met die van de zoetperceptie [25](#page=25) [26](#page=26).
#### 3.2.5 Umam iperceptie
Umami, geassocieerd met aminozuren zoals glutamaat, wordt waargenomen door het T1R1/T1R3 dimeer. Het werkingsmechanisme is vergelijkbaar met dat van de zoetperceptie [25](#page=25).
#### 3.2.6 Lipid eperceptie
Recent onderzoek wijst op de aanwezigheid van gustatorische receptoren voor lipiden, onder andere op de tong. De CD36-receptor wordt hierbij geïdentificeerd, en mogelijk ook de GPR120-receptor [27](#page=27).
### 3.3 Neurotransmitterafgifte en receptormodulatie
Neurotransmitters die vrijgegeven worden door smaakcellen omvatten glutamaat, serotonine en ATP. Het CALHM1/3-kanaal, een calcium homeostasemodulator ionkanaal, is eveneens relevant in dit proces [23](#page=23) [25](#page=25) [26](#page=26).
> **Tip:** Onthoud dat GPCR's normaal gesproken monomeren zijn, maar het T1R2/T1R3 dimeer voor zoet een uitzondering vormt [25](#page=25).
---
# Thermoreceptie en TRP-kanalen
Thermoreceptie is het proces van temperatuurwaarneming, waarbij gespecialiseerde neuronen, thermoreceptoren, in de huid reageren op temperatuurveranderingen door de activiteit van Transient Receptor Potential (TRP) kanalen [28](#page=28).
### 4.1 De rol van thermoreceptoren en TRP-kanalen
Temperatuurwaarneming berust op het vermogen van cellen om temperatuurveranderingen te detecteren, voornamelijk door veranderingen in de kinetiek van ionenkanalen. In de huid bevinden zich thermoreceptoren, dit zijn gemodificeerde neuronen die actiepotentialen genereren als reactie op temperatuurstimuli. De activatie van deze receptoren wordt gemedieerd door Transient Receptor Potential (TRP) kanalen. Wanneer TRP-kanalen geactiveerd worden, produceren ze een receptorpotentiaal die vervolgens het vuren van actiepotentialen beïnvloedt [28](#page=28).
#### 4.1.1 Eigenschappen van TRP-kanalen
TRP-kanalen fungeren als belangrijke sensoren voor zowel temperatuur als smaak. Ze vertonen specifieke eigenschappen die hen geschikt maken voor deze functies [29](#page=29):
* **Spanningsgevoeligheid:** TRP-kanalen tonen spanningsafhankelijke activatie [29](#page=29).
* **Temperatuursafhankelijke kinetiek:** Ze hebben een hoge $Q_{10}$ waarde, wat betekent dat er een aanzienlijke verandering in kanaalkinetiek optreedt bij temperatuurverschillen [29](#page=29).
* **Ligandgevoeligheid:** Veel TRP-kanalen zijn gevoelig voor liganden, die de openingskans van het kanaal kunnen moduleren. De ligandgevoeligheid kan de curve van de openingskans ($P(o)$) verschuiven [29](#page=29) [34](#page=34).
* **Cationselectiviteit:** De meeste TRP-kanalen zijn niet selectief voor specifieke kationen, waardoor een breed scala aan kationen door het kanaal kan stromen. De resulterende kationenstroom leidt tot membraandepolarisatie [29](#page=29).
> **Tip:** De openingskans ($P(o)$) van een kanaal beschrijft de waarschijnlijkheid dat een kanaal op een bepaald moment open is. Een verschuiving van de $P(o)$ curve naar links betekent bijvoorbeeld dat het kanaal al bij lagere stimulerende waarden opengaat.
#### 4.1.2 Werking van koude- en warmtesensoren
TRP-kanalen spelen een cruciale rol bij het detecteren van zowel koude als warmte. Specifieke subfamilies van TRP-kanalen zijn verantwoordelijk voor deze sensaties [31](#page=31).
Bij activatie van TRP-kanalen treedt er een flux van kationen op. Omdat deze kanalen niet strikt cationselectief zijn, ligt het omkeer- of Nernstpotentiaal van de kationenstroom rond de 0 mV. Deze instroom van positieve ladingen veroorzaakt een depolarisatie van het membraanpotentiaal. Deze depolarisatie kan voldoende zijn om actiepotentialen te genereren, wat leidt tot de sensatie van warmte [34](#page=34).
Wanneer TRP-kanalen interageren met een ligand, zoals capsaïcine, kan de spanningsafhankelijkheid van de activatie verschuiven naar meer negatieve potentialen. Het rustmembraanpotentiaal kan dan al voldoende zijn om TRPV1-kanalen te openen [34](#page=34).
#### 4.1.3 TRP-kanalen in smaakwaarneming
Naast hun rol in thermoreceptie, zijn TRP-kanalen ook direct betrokken bij de smaakwaarneming. Ze detecteren verschillende chemische stimuli die geassocieerd zijn met bepaalde smaken. Het mechanisme is vergelijkbaar met hun rol in temperatuursensatie, waarbij ligandbinding leidt tot kanaalopening, kationenflux, depolarisatie en uiteindelijk de transmissie van signalen naar het centrale zenuwstelsel voor interpretatie als smaak [32](#page=32) [33](#page=33) [34](#page=34) [35](#page=35) [36](#page=36) [37](#page=37) [38](#page=38).
> **Tip:** De overlap in functie tussen temperatuur- en smaaksensoren door TRP-kanalen verklaart waarom sommige stoffen, zoals capsaïcine (de stof in chilipepers), zowel een brandend gevoel (warmte) als een specifieke smaak kunnen veroorzaken.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Somatosensorisch systeem | Dit systeem omvat de verwerking van prikkels met betrekking tot tast, druk, vibratie, temperatuur, proprioceptie (lichaamspositie) en pijn, afkomstig van de huid, spieren en gewrichten. |
| Viscerosensorieel systeem | Dit systeem registreert prikkels uit de inwendige organen en is nauw verweven met het autonome zenuwstelsel (ANS). |
| Exteroceptie | Het vermogen om prikkels van buiten het lichaam waar te nemen, zoals tast, temperatuur en pijn vanuit de huid. |
| Thermoceptie | De sensorische waarneming van temperatuur, inclusief warmte en koude, via gespecialiseerde receptoren in de huid. |
| Nociceptie | De sensorische waarneming van pijn, die een beschermende functie heeft door te waarschuwen voor potentieel schadelijke stimuli. |
| Visceroceptie | De sensorische waarneming van de toestand van de inwendige organen, zoals rekking, pijn of chemische veranderingen. |
| Adequante stimulus | De specifieke energie of prikkel waarvoor een zintuigreceptor het meest gevoelig is en waarmee deze efficiënt kan worden geactiveerd. |
| Sensorische drempel | De minimale intensiteit van een stimulus die nodig is om een waarneembare sensorische gewaarwording op te wekken en een actiepotentiaal te genereren. |
| Receptief veld | Het specifieke gebied in de omgeving of op het lichaam dat, wanneer gestimuleerd, leidt tot activatie van een bepaald sensorisch neuron. |
| Twee-punts discriminatie | De minimale afstand tussen twee gelijktijdige stimuli die nog als afzonderlijke prikkels kunnen worden waargenomen, een maat voor de gevoeligheid van de tastzin. |
| Tonische receptoren | Zintuigreceptoren die continu signalen afgeven zolang de stimulus aanwezig is, waardoor continue informatie over de stimulus wordt verstrekt. |
| Fasische receptoren | Zintuigreceptoren die primair reageren op veranderingen in de stimulusintensiteit of op het begin en einde van een stimulus, en daarna snel adapteren. |
| Adaptatie | Het proces waarbij de gevoeligheid van een zintuigreceptor afneemt bij aanhoudende, onveranderde stimulatie, waardoor de focus verschuift naar veranderingen. |
| Somatotopie | De ruimtelijke organisatie van sensorische informatie, waarbij de topografische ordening van het lichaamsoppervlak wordt weerspiegeld in de representatie in de hersenen, zoals de cortex. |
| Generator potentiaal (Receptor potentiaal) | Een gegradeerde (niet-alles-of-niets) elektrische respons in een zintuigreceptor die ontstaat door de opening of sluiting van ionkanalen als reactie op een stimulus. |
| Actiepotentiaal | Een snelle, alles-of-niets elektrische impuls die zich voortplant langs het axon van een neuron, gegenereerd wanneer de membraandepolarisatie de drempelwaarde overschrijdt. |
| Mechanosensitieve kanalen | Ionkanalen in het celmembraan die reageren op mechanische krachten, zoals rekking of druk, door te openen of te sluiten, wat leidt tot veranderingen in membraanpotentiaal. |
| Populatiecodering | Een methode om de intensiteit van een stimulus te coderen waarbij, bij toenemende intensiteit, een groter aantal sensorische neuronen wordt geactiveerd. |
| Olfactorische receptoren | Gespecialiseerde neuronen in het olfactorische epitheel die geurmoleculen detecteren en geurwaarneming mogelijk maken. |
| GPCR (G-proteïne-gekoppelde receptor) | Een grote familie van celmembraanreceptoren die een signaaltransductierol spelen en geactiveerd worden door een verscheidenheid aan externe liganden, waaronder geurstoffen. |
| Adenylyl cyclase | Een enzym dat cyclisch AMP (cAMP) produceert uit ATP, vaak geactiveerd als onderdeel van een secundair boodschapper systeem na receptoractivatie. |
| cAMP (cyclisch adenosine monofosfaat) | Een belangrijk intracellulair secundair boodschapper molecuul dat betrokken is bij diverse cellulaire processen, waaronder de signalering in olfactorische receptoren. |
| CNG kanalen (Cyclic Nucleotide-Gated channels) | Ionkanalen die direct geopend worden door de binding van cyclische nucleotiden zoals cAMP, en die een rol spelen in zintuiglijke transductie. |
| Mitral cells | Een type neuron in de bulbus olfactorius dat sensorische informatie van de olfactorische receptoren ontvangt en doorgeeft aan hogere hersengebieden. |
| Tufted cells | Een ander type neuron in de bulbus olfactorius dat informatie verwerkt en doorgeeft; ze worden als gevoeliger beschouwd dan mitral cells. |
| Smaakpapillen | Kleine structuren op de tong die smaakknopjes bevatten, waarin de smaakreceptorcellen zich bevinden. |
| Smaakknopjes (Taste buds) | Structuren die smaakreceptorcellen bevatten en reageren op chemische stoffen in de mond, wat leidt tot smaakwaarneming. |
| Smaakreceptorcellen | Gespecialiseerde cellen die specifieke smaakcomponenten detecteren en sensorische signalen doorgeven aan afferente zenuwen. |
| Epitheliale Na+ kanaal (ENaC) | Een natriumkanaal dat in epitheliale cellen voorkomt en een belangrijke rol speelt bij de waarneming van zoute smaak. |
| ASIC (Acid Sensing Ion Channel) | Een klasse van ionkanalen die gevoelig zijn voor protonen (H+) en betrokken zijn bij de waarneming van zure smaken. |
| Otop1 | Een proton-geactiveerd kanaal dat geassocieerd wordt met zure smaakwaarneming in bepaalde smaakcellen. |
| T1R receptoren | Een familie van G-proteïne-gekoppelde receptoren die betrokken zijn bij de waarneming van zoete en umami smaken, vaak als dimeren functionerend. |
| T2R receptoren | Een familie van G-proteïne-gekoppelde receptoren die verantwoordelijk zijn voor de detectie van bittere smaken, met een grote diversiteit aan receptoren voor verschillende bittere stoffen. |
| CALHM1/3 | Calcium homeostasis modulator ionkanalen die betrokken zijn bij de regulatie van calciumionen en die een rol spelen in smaaktransductie, met name bij bittere smaken. |
| CD36 receptor | Een eiwit dat fungeert als receptor en betrokken is bij de waarneming van lipiden, wat duidt op een mogelijke rol in de detectie van vetten als smaakcomponent. |
| TRP kanalen (Transient Receptor Potential channels) | Een grote familie van ionkanalen die een cruciale rol spelen bij de waarneming van temperatuur, pijn, mechanische prikkels en zelfs bepaalde smaken. |
| Spanningsgevoeligheid (Voltage-dependence) | De eigenschap van een ionkanaal om zijn open- of gesloten-toestand te veranderen als reactie op veranderingen in het elektrische membraanpotentiaal. |
| Ligand sensitiviteit | De mate waarin een receptor of kanaal reageert op de binding van een specifieke molecuul (ligand), wat de activiteit van het kanaal beïnvloedt. |
| Reversal/Nernst potentiaal | Het membraanpotentiaal waarbij de netto stroom van een specifiek ion door een kanaal nul is, wat de evenwichtspotentiaal voor dat ion weerspiegelt. |