Cover
立即免费开始 Les9_OT_H10.pdf
Summary
# Basisprincipes van plantenteelt
Dit deel behandelt de fundamentele aspecten van plantenteelt, waaronder waterhuishouding, fotosynthese, droge stof productie, temperatuur, groeianalyse en plantenhormonen [3](#page=3).
### 1.1 Plantenhormonen
Plantenhormonen, ook wel fytormonen genoemd, zijn organische stoffen die in kleine hoeveelheden door de plant zelf worden geproduceerd en de groei en ontwikkeling van de plant reguleren. Er zijn zes hoofdgroepen van plantenhormonen: auxinen, cytokininen, gibberellinen, abscisinezuur, ethyleen en brassinosteroïden. Andere hormonen zoals polyaminen, jasmijnzuur, salicylzuur en strigolactonen worden ook genoemd [15](#page=15) [27](#page=27) [44](#page=44) [48](#page=48) [5](#page=5) [6](#page=6).
#### 1.1.1 Auxinen
Auxinen zijn een klasse van plantenhormonen die een cruciale rol spelen in diverse groeiprocessen [7](#page=7).
**Toepassingen in land- en tuinbouw:**
* **Vegetatieve vermeerdering via stekken:** Auxinen worden gebruikt in 'stekpoeder' om de wortelvorming van stekken te stimuleren, wat resulteert in een regelmatiger en betere beworteling [7](#page=7) [8](#page=8).
* **Apicale dominantie bij bomen:** Auxine bevordert de groei van de hoofdas en onderdrukt de groei van zijscheuten, wat resulteert in een piramidevormige groei bij planten met sterke apicale dominantie (bv. tamme kastanje). Bij zwakke apicale dominantie is de boom meer vertakt en minder recht (bv. iep). In de boomkwekerij kan het toppen van bomen (verwijderen van het apicaal groeipunt) of het gebruik van auxinetransportinhibitoren zoals TIBA worden toegepast om laterale knoppen te laten uitgroeien [10](#page=10) [9](#page=9).
* **Herbicide tegen dicotylen:** Hoge concentraties auxine kunnen groeiverstoringen veroorzaken, wat leidt tot verdraaiing van stengels en bladstelen en het ombuigen van bladranden. Dit werd onder andere gebruikt in het ontbladeringsmiddel Agent Orange [11](#page=11).
* **Stimuleren van vruchtvorming zonder bevruchting (parthenocarpie):** Door auxine op de bloem aan te brengen, kan het vruchtbeginsel gestimuleerd worden om uit te groeien tot een vrucht zonder dat er bevruchting heeft plaatsgevonden. Dit wordt toegepast bij gewassen zoals tomaat, komkommer, aubergine en paprika [12](#page=12).
* **Vruchtdunning:** Door auxine te spuiten, kunnen zwakke bloemen afvallen, waardoor de overgebleven bloemen kunnen uitgroeien tot vruchten met optimale afmetingen. De dosering is hierbij van cruciaal belang [14](#page=14).
#### 1.1.2 Cytokininen
Cytokininen zijn plantenhormonen die voornamelijk worden ontdekt in de jaren '50 en een belangrijke rol spelen in celdeling en groei [16](#page=16).
**Fysiologische effecten:**
* **Stimulatie van celdeling:** In lage concentraties stimuleren cytokininen celdeling, vooral in aanwezigheid van auxine. In hogere concentraties bevorderen ze de vorming van adventiefscheuten, terwijl wortelvorming meestal geremd wordt [17](#page=17) [18](#page=18).
* **Opheffen apicale dominantie:** Cytokininen werken het effect van auxine tegen en stimuleren de ontwikkeling van okselknoppen, waardoor de apicale dominantie wordt opgeheven [17](#page=17) [19](#page=19) [20](#page=20).
* **Anti-senescentie (veroudering):** Cytokininen remmen de afbraak van chlorofyl en eiwitten, waardoor de veroudering van plantenorganen en -weefsels wordt vertraagd [17](#page=17) [21](#page=21).
**Toepassingen in land- en tuinbouw:**
* **Vertakking:** De balans tussen auxine en cytokinine bepaalt de vertakking van bomen. Cytokininen bevorderen vertakking, terwijl auxine dit tegenwerkt [22](#page=22) [23](#page=23).
* **Anti-senescentie:** Cytokininen kunnen de bewaring van snijbloemen en potplanten verbeteren door veroudering uit te stellen, wat leidt tot een langer vaasleven en groenere planten [22](#page=22) [24](#page=24).
* **Bladval:** Het hormoon kan worden gebruikt om op een gecontroleerde manier bladeren te laten afvallen vóór het oogsten, wat mechanische oogst vergemakkelijkt en het rijpingsproces versnelt. Dit wordt toegepast bij katoen en in de boomkwekerij [22](#page=22) [25](#page=25) [26](#page=26).
#### 1.1.3 Gibberellinen
Gibberellinen werden ontdekt als de actieve stof in de schimmel *Gibberella fujikuroi*, die "bakanae" bij rijst veroorzaakt, wat resulteert in steriele, langgerekte planten [28](#page=28).
**Fysiologische effecten:**
* **Stimulatie van lengtegroei:** Gibberellinen bevorderen de verlenging van internodiën, wat direct afhankelijk is van de dosis. Dwergvariëteiten van bijvoorbeeld erwten vertonen een gebrek aan gibberellinesynthese [29](#page=29) [30](#page=30) [31](#page=31).
* **Bloei-inductie:** Gibberelline kan bloei stimuleren bij lange-dagplanten, zelfs tijdens korte dagen, en kan de behoefte aan vernalisatie (koudeperiode) vervangen, waardoor tweejarige planten in hetzelfde jaar bloeien na behandeling [29](#page=29) [32](#page=32) [33](#page=33).
* **Doorbreken van dormantie bij zaden:** Exogene toediening van gibberelline kan de kiemkracht van sommige zaden sterk bevorderen [29](#page=29) [34](#page=34).
* **Controle van de transitie van juveniliteit naar volwassenheid:** Behandeling van juveniele planten met gibberelline kan de faseverandering versnellen, resulterend in langere internodiën, snellere reactie op bloeisignalen en snellere vorming van volwassen bladvormen [29](#page=29) [35](#page=35) [36](#page=36).
* **Parthenocarpe vruchtzetting:** Net als auxinen kunnen gibberellinen de ontwikkeling van vruchten zonder bevruchting stimuleren, wat resulteert in zaadloze vruchten. Dit heeft een grote economische waarde voor gewassen zoals tafeldruiven, sinaasappels en ananas [29](#page=29) [37](#page=37).
**Toepassingen in land- en tuinbouw:**
Gibberellinen worden voornamelijk toegepast ter bevordering van de productie van fruit door het verbeteren van vruchtzetting (bv. clementines, peren), het verwijden van clusters en vergroten van vruchten bij druiven, het vertragen van vruchtrijping (bv. limoenen), het voorkomen van vlekken op de schil van appels, en het verbeteren van de ontwikkeling bij zoete kers en bosbes. In de groenteteelt worden ze gebruikt voor bladsteelverlenging van selderij, gelijkmatige bloei-inductie voor zaadproductie van sla, het breken van dormantie van aardappelzaad en het versnellen van de rijpheid bij artisjokken. In de sierteelt worden ze ingezet voor bloei-inductie bij sierplanten [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40) [41](#page=41) [42](#page=42).
#### 1.1.4 Abscisinezuur (ABA)
Abscisinezuur is een natuurlijke groeiremmende stof die geïsoleerd werd uit bladeren van esdoorn in de herfst en uit katoen waar het abscissie (vruchtval) bevorderde [45](#page=45).
**Fysiologische effecten:**
* **Groei-inhibitor:** ABA remt de groei van planten [46](#page=46).
* **Verouderingsprocessen, abscissie en vruchtrijping:** ABA speelt een rol bij veroudering en de afvallende van bladeren en vruchten, hoewel ethyleen hierin ook een belangrijke rol speelt [46](#page=46).
* **Sluiten van huidmondjes bij waterstress:** ABA induceert het sluiten van de huidmondjes als reactie op droogte [46](#page=46).
* **Productie bij stress:** ABA wordt geproduceerd als reactie op diverse stressfactoren zoals droogte, koude, hitte en verzilting [46](#page=46).
* **Dormantie:** ABA is betrokken bij het in stand houden van de dormantie van zaden en knoppen [46](#page=46).
**Toepassingen in land- en tuinbouw:**
De accumulatie van abscisinezuur wordt over het algemeen vermeden om groeiremming te voorkomen. Potentieel kan ABA de droogtetolerantie verbeteren door het sluiten van huidmondjes, wat zou kunnen leiden tot gebruik als biostimulant tijdens waterstress [47](#page=47).
#### 1.1.5 Ethyleen
Ethyleen is een gasvormig plantenhormoon dat ontdekt werd door de observatie dat rookgassen vruchtzetting konden induceren bij ananasplanten [49](#page=49).
**Fysiologische effecten:**
* **Verouderings- en afrijpingshormoon:** Ethyleen is primair bekend als het hormoon dat veroudering en de afrijping van fruit en bloemen stimuleert [50](#page=50).
**Toepassingen in land- en tuinbouw:**
* **Beschermen van teelten:** Teelten kunnen worden beschermd tegen extern ethyleen om bloemveroudering en fruitrijping te vertragen [51](#page=51).
* **Bloei-inductie:** Ethyleen kan bloei induceren bij CAM-planten zoals Bromelia [51](#page=51).
#### 1.1.6 Brassinosteroïden
Brassinosteroïden zijn een groep plantenhormonen die fysiologische effecten hebben die lijken op die van dierensteroïden, hoewel ze structureel verschillend zijn. Ze spelen een rol bij celverlenging, celverdeling, vaatdifferentiatie, voortplanting en stressrespons [15](#page=15) [27](#page=27) [44](#page=44) [48](#page=48) [6](#page=6).
#### 1.1.7 Wisselwerking tussen hormonen ("Crosstalk")
Plantenhormonen werken vaak synergetisch of antagonistisch samen, waarbij de uiteindelijke fysiologische respons het resultaat is van de complexe wisselwerking tussen verschillende hormonen. De balans en verhouding tussen deze hormonen zijn cruciaal voor specifieke processen zoals apicale dominantie en vertakking [23](#page=23) [52](#page=52).
---
# Plantenhormonen: auxinen
Auxinen vormen een belangrijke groep plantenhormonen die diverse toepassingen hebben in de land- en tuinbouw, variërend van vegetatieve vermeerdering tot het reguleren van vruchtvorming [7](#page=7).
### 2.1 Toepassingen in land- en tuinbouw
#### 2.1.1 Vegetatieve vermeerdering via stekken
Auxinen worden veelvuldig gebruikt om vegetatieve vermeerdering via stekken te bevorderen. Door stekken te dippen in 'stekpoeder', een mengsel van talkpoeder met auxine in lage concentratie, kunnen de stekken veel regelmatiger en beter bewortelen [7](#page=7) [8](#page=8).
#### 2.1.2 Apicale dominantie bij bomen
Apicale dominantie, het fenomeen waarbij de groei van de eindknop (apicale meristeem) de groei van zijtakken remt, wordt sterk beïnvloed door auxinen. Een sterke apicale dominantie resulteert in een piramidevormige boom, zoals bij de tamme kastanje, diverse naaldbomen, es, linde en esdoorn. Een zwakkere apicale dominantie leidt tot een meer vertakte, balkvormige kroon, typisch voor bomen zoals de iep, walnoot, appelaar en sommige perelaars [7](#page=7) [9](#page=9).
In de boomkwekerij is het soms gewenst om de laterale knoppen te laten uitgroeien. Dit kan bereikt worden door de bomen te toppen, waarbij het apicaal groeipunt en daarmee de auxinebiosynthese wordt verwijderd. Een andere methode is het inbuigen van takken of het gebruik van auxine transport inhibitors zoals TIBA (2,3,5-triiodobenzoic acid) [10](#page=10).
> **Tip:** Het begrijpen van apicale dominantie is cruciaal voor het vormgeven van bomen, zowel in natuurlijke groei als in cultuurtechnische toepassingen.
#### 2.1.3 Herbicide tegen dicotylen
Auxinen kunnen als herbicide worden ingezet tegen tweezaadlobbige planten (dicotylen). In hoge concentraties veroorzaken ze groeiverstoringen, wat leidt tot verdraaiing van stengels en bladstelen, en het omlaag of naar binnen buigen van bladranden. Een historisch voorbeeld hiervan is Agent Orange, dat als ontbladeringsmiddel werd gebruikt [11](#page=11) [7](#page=7).
#### 2.1.4 Stimuleren van vruchtvorming zonder bevruchting (parthenocarpie)
Auxinen kunnen worden gespoten om vruchtvorming te stimuleren zonder dat er bevruchting heeft plaatsgevonden (#page=7, 12). Vruchten die zich zonder bevruchting ontwikkelen, worden **parthenocarpe vruchten** genoemd, en het proces heet **parthenocarpie**. Dit wordt toegepast bij vruchten zoals tomaten, komkommers, aubergines en paprika's. Normaal gesproken produceren ontwikkelende zaden na bevruchting auxine (en gibberelline), wat de vrucht aanzet tot ontwikkeling. Bij parthenocarpie wordt auxine direct op de bloem aangebracht, wat het vruchtbeginsel het signaal geeft om uit te groeien [12](#page=12) [7](#page=7).
> **Voorbeeld:** Door auxine op de bloemen van een tomaat te spuiten, kan men tomaten produceren zonder dat er bestuiving door insecten of wind heeft plaatsgevonden.
#### 2.1.5 Vruchtdunning
Auxine kan ook worden gebruikt voor vruchtdunning (#page=7, 14). Door auxine te spuiten, kunnen bloemen afvallen, waardoor de overgebleven bloemen zich kunnen ontwikkelen tot vruchten van optimale afmetingen. Dit proces verstoort de natuurlijke auxinebalans, waardoor zwakkere bloemen afsterven. De dosering van auxine is hierbij van cruciaal belang [14](#page=14) [7](#page=7).
---
# Plantenhormonen: cytokininen
Cytokininen zijn een groep plantenhormonen die een cruciale rol spelen in diverse fysiologische processen, waaronder celdeling, het tegengaan van veroudering en de controle van apicale dominantie, met significante toepassingen in de land- en tuinbouw [16](#page=16) [17](#page=17) [22](#page=22).
### 3.1 Ontdekking
Cytokininen werden later ontdekt dan andere plantenhormonen, pas in de jaren '50. Van Overbeek en Conklin observeerden dat kokosmelk een tot dan toe onbekende groeifactor bevatte die celdeling bevorderde. Later toonden Skoog en medewerkers aan dat in tabaksweefsel groei en differentiatie van planten plaatsvinden door de wisselwerking tussen auxinen en cytokininen [16](#page=16).
### 3.2 Fysiologische effecten
De belangrijkste fysiologische effecten van cytokininen omvatten de stimulatie van celdeling, het opheffen van apicale dominantie en het tegengaan van senescentie (veroudering) [17](#page=17).
#### 3.2.1 Stimulatie van celdeling
Cytokininen kunnen celdeling stimuleren, met name in lage concentraties en in aanwezigheid van auxine. Bij hogere concentraties, typisch tussen 1 en 10 mg/l, stimuleren ze de vorming van adventiefscheuten. Over het algemeen remmen cytokininen wortelvorming [18](#page=18).
#### 3.2.2 Opheffen van apicale dominantie
Naast auxine spelen cytokininen een rol in de controle van apicale dominantie. Ze werken het effect van auxine tegen. Het aanbrengen van cytokininen op de stengelapex stimuleert de ontwikkeling van okselknoppen [19](#page=19).
> **Tip:** De balans tussen auxine en cytokinine is essentieel voor de apicale dominantie. Auxine onderdrukt zijtakgroei, terwijl cytokinine dit effect tegengaat [19](#page=19) [23](#page=23).
#### 3.2.3 Anti-senescentie (veroudering)
Senescentie bij planten wordt gekenmerkt door de afbraak van chlorofyl, bladvergeling en het afsterven of verdrogen van bladeren. Wanneer een orgaan of weefsel begint te verouderen, wordt cytokinine geproduceerd om senescentie tegen te gaan. Cytokininen remmen de afbraak van chlorofyl en eiwitafbraak, wat bijdraagt aan het vertragen van verouderingsprocessen [21](#page=21).
### 3.3 Toepassingen in land- en tuinbouw
Cytokininen hebben diverse praktische toepassingen in de land- en tuinbouw, met name op het gebied van vertakking, anti-senescentie en bladval [22](#page=22).
#### 3.3.1 Vertakking
De vertakking van bomen wordt bepaald door de onderlinge verhouding tussen auxine en cytokinine. Auxine werkt vertakking tegen, terwijl cytokinine de vertakking bevordert [23](#page=23).
#### 3.3.2 Anti-senescentie
Cytokininen kunnen de bewaring van snijbloemen en potplanten bevorderen door de veroudering uit te stellen. Dit resulteert in een langer vaasleven voor snijbloemen zoals rozen, Eustoma en anemonen, en zorgt ervoor dat potplanten langer groen blijven doordat chlorofyl minder snel wordt afgebroken [24](#page=24).
> **Example:** Door snijbloemen te behandelen met cytokininen, kunnen ze langer vers blijven en dus langer verkocht worden, wat economisch voordelig is [24](#page=24).
#### 3.3.3 Bladval
Cytokininen worden gebruikt om op een gecontroleerde manier bladeren te laten afvallen vóór het oogsten, zonder de verdere groei en rijping van de plant negatief te beïnvloeden. Dit vergemakkelijkt mechanische oogst en versnelt het rijpingsproces. Door de hormonenbalans te verstoren, blijft het blad groen maar valt het toch af. Dit wordt bijvoorbeeld toegepast in de katoenteelt voor makkelijkere mechanische oogst en in de boomkwekerij voor een vroegere zending [25](#page=25) [26](#page=26).
---
# Plantenhormonen: gibberellinen
Gibberellinen vormen een klasse van plantenhormonen die cruciaal zijn voor diverse groeiprocessen, waaronder lengtegroei, bloei-inductie, en de ontwikkeling van vruchten en zaden [28](#page=28) [29](#page=29).
### 4.1 Ontdekking van gibberellinen
De ontdekking van gibberellinen dateert uit 1926, toen Japanse wetenschappers de actieve stof identificeerden in de schimmel *Gibberella fujikuroi*. Deze schimmel veroorzaakt de "bakanae" (dwergzaailing) ziekte bij rijstplanten. Geïnfecteerde rijstplanten blijven steriel, vertonen chlorose (geelverkleuring) en groeien aanzienlijk groter dan gezonde planten, wat vergelijkbaar is met geëtioleerde planten die in het donker groeien. Deze extreme groei leidt er vaak toe dat de plant onder zijn eigen gewicht bezwijkt en omvalt [28](#page=28).
### 4.2 Fysiologische effecten van gibberellinen
Gibberellinen hebben een breed scala aan fysiologische effecten op planten:
#### 4.2.1 Stimulatie van lengtegroei
Een van de meest prominente effecten van gibberellinen is de stimulatie van lengtegroei, voornamelijk door de verlenging van internodiën (de afstand tussen twee bladknopen). De mate van verlenging is direct afhankelijk van de toegepaste dosis gibberelline. Bij dwergvariëteiten van planten, zoals erwten, is vaak sprake van een gebrekkige synthese van gibberellinen [30](#page=30).
#### 4.2.2 Bloei-inductie
Gibberellinen spelen een belangrijke rol bij de bloei-inductie. Ze kunnen de bloei stimuleren bij lange-dag planten; door extern gibberelline toe te dienen, kan bloei zelfs tijdens korte dagen worden geïnduceerd, waarbij gibberelline de lange-dag respons vervangt. Bovendien kunnen gibberellinen de behoefte aan vernalisatie (een koudeperiode) vervangen, waardoor tweejarige planten die normaal gesproken pas in hun tweede jaar bloeien, in hetzelfde jaar na een gibberellinebehandeling tot bloei komen [29](#page=29) [32](#page=32) [33](#page=33).
#### 4.2.3 Doorbreken van dormantie bij zaden
De toediening van exogene gibberelline kan in sommige zaden de kiemkracht sterk bevorderen, wat betekent dat gibberellinen kunnen helpen bij het doorbreken van zaaddormantie [29](#page=29) [34](#page=34).
#### 4.2.4 Controle van de transitie van juveniliteit naar een volwassen plant
Planten doorlopen verschillende ontwikkelingsfasen, waarbij juveniele en volwassen exemplaren vaak morfologische verschillen vertonen. Een bekend voorbeeld hiervan is de klimop, die verschillende bladvormen heeft afhankelijk van of de plant juveniel of volwassen is. Behandeling van juveniele planten met gibberelline kan de overgang naar de volwassen fase versnellen. Dit uit zich in langere internodiën, een snellere reactie op bloeisignalen en een snellere vorming van volwassen bladvormen [35](#page=35) [36](#page=36).
#### 4.2.5 Parthenocarpe vruchtzetting
Gibberellinen zijn essentieel voor parthenocarpe vruchtzetting, wat de ontwikkeling van vruchten zonder bevruchting inhoudt, resulterend in zaadloze vruchten. Normaal gesproken produceren ontwikkelende zaden na bevruchting gibberelline (en auxine), wat de vrucht aanzet tot ontwikkeling. Door gibberelline op een bloem aan te brengen, kan het vruchtbeginsel het signaal krijgen om uit te groeien tot een vrucht, zelfs in afwezigheid van bevruchting. Dit is van groot economisch belang voor de teelt van tafeldruiven, sinaasappels en ananassen [29](#page=29) [37](#page=37).
### 4.3 Toepassingen van gibberellinen in land- en tuinbouw
De toepassingen van gibberellinen in de land- en tuinbouw zijn gericht op het bevorderen van de productie van verschillende gewassen [38](#page=38) [41](#page=41) [42](#page=42).
#### 4.3.1 Toepassingen in de fruitteelt
De belangrijkste toepassingen in de fruitteelt omvatten:
* Verbetering van de vruchtzetting van clementines en peren, met name wanneer bevruchting inefficiënt is door vorstschade of slechte bestuiving [38](#page=38) [39](#page=39).
* Verwijden van clusters en vergroten van de vruchten bij druiven [38](#page=38).
* Vertragen van vruchtrijping en het voorkomen van een gele kleur bij limoenen [38](#page=38).
* Verminderen van vlekken op de schil (ouderdomsverschijnselen) bij navel sinaasappels [38](#page=38).
* Bevordering van de ontwikkeling van zoete kersen [38](#page=38).
* Verbetering van de vruchtzetting bij bosbessen [38](#page=38).
* Versnelling van de bloei en verbetering van de opbrengst bij aardbeien [38](#page=38).
#### 4.3.2 Toepassingen in de groenteteelt
In de groenteteelt worden gibberellinen gebruikt voor:
* Bladsteelverlenging van winterselderij [41](#page=41).
* Gelijkmatige bloei-inductie voor zaadproductie van sla [41](#page=41).
* Doorbreken van de dormantie van aardappelzaad [41](#page=41).
* Versnellen van de rijpheid bij artisjokken [41](#page=41).
#### 4.3.3 Toepassingen in de sierteelt
In de sierteelt worden gibberellinen voornamelijk ingezet voor bloei-inductie bij sierplanten [42](#page=42).
---
# Plantenhormonen: abscisinezuur en ethyleen
Dit onderdeel bespreekt abscisinezuur en ethyleen, twee belangrijke plantenhormonen die een cruciale rol spelen bij stressreacties, groei-inhibitie en verouderingsprocessen in planten.
### 5.1 Abscisinezuur (ABA)
#### 5.1.1 Ontdekking van abscisinezuur
Abscisinezuur (ABA) werd ontdekt als een natuurlijk voorkomende groeiremmende stof. Het werd geïsoleerd uit de bladeren van esdoorns in de vroege herfst, een periode waarin bomen in rust gaan. Een andere ontdekking was een stof bij katoen die de abscissie, oftewel de val van rijpe katoenvruchten, bevorderde. ABA behoort tot een van de zes hoofdgroepen van plantenhormonen [44](#page=44) [45](#page=45) [48](#page=48) [6](#page=6).
#### 5.1.2 Fysiologische effecten van abscisinezuur
ABA heeft diverse fysiologische effecten op planten, voornamelijk gerelateerd aan stress en groei-inhibitie:
* **Groei-inhibitie:** ABA remt de groei van plantendelen [46](#page=46).
* **Verouderingsprocessen en abscissie:** Het speelt een rol bij veroudering, blad- en vruchtval (abscissie), en vruchtrijping. Het is echter belangrijk op te merken dat ethyleen ook sterk betrokken is bij deze laatste twee processen [46](#page=46).
* **Sluiten van huidmondjes:** Bij waterstress zorgt ABA ervoor dat de huidmondjes sluiten, wat de waterverdamping beperkt [46](#page=46).
* **Stressreactie:** ABA wordt geproduceerd als reactie op verschillende stressfactoren, waaronder droogte, koude, hitte, en verzilting [46](#page=46).
* **Dormantie:** ABA is essentieel voor het induceren en handhaven van dormantie (rust) in zaden en knoppen [46](#page=46).
#### 5.1.3 Toepassingen van abscisinezuur in land- en tuinbouw
In de land- en tuinbouw wordt de accumulatie van abscisinezuur over het algemeen vermeden om ongewenste groeiremming te voorkomen. Er is echter potentieel voor het gebruik ervan als biostimulant. Doordat ABA de huidmondjes sluit, kan het mogelijk de droogtetolerantie van planten verbeteren, met name tijdens periodes van waterstress [47](#page=47).
### 5.2 Ethyleen
#### 5.2.1 Ontdekking van ethyleen
Ethyleen werd ontdekt door de observatie dat rookgassen van olievuurtjes vruchtzetting konden induceren bij volwassen ananasplanten. Het unieke aan ethyleen is dat het een gasvormig plantenhormoon is [49](#page=49).
#### 5.2.2 Fysiologische effecten van ethyleen
Ethyleen is primair bekend als het "verouderings-" en "afrijpingshormoon". De belangrijkste fysiologische effecten zijn [50](#page=50):
* **Fruitrijping:** Ethyleen speelt een sleutelrol bij het rijpingsproces van veel soorten fruit [50](#page=50).
* **Bloemveroudering:** Het bevordert de veroudering van bloemen [50](#page=50).
#### 5.2.3 Toepassingen van ethyleen in land- en tuinbouw
De effecten van ethyleen bieden verschillende toepassingen in de land- en tuinbouw:
* **Bescherming tegen extern ethyleen:** Om negatieve effecten zoals vroegtijdige bloemveroudering en fruitrijping te voorkomen, worden teelten soms beschermd tegen externe bronnen van ethyleen [51](#page=51).
* **Bloei-inductie:** Ethyleen kan worden gebruikt om bloei te induceren, zoals aangetoond wordt bij Bromelia, een CAM-plant [51](#page=51).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Plantenhormonen | Dit zijn chemische stoffen die door planten worden geproduceerd om de groei, ontwikkeling en reacties op prikkels te reguleren. Ze werken in lage concentraties en beïnvloeden specifieke processen zoals celdeling, strekking en bloei. |
| Auxinen | Een klasse van plantenhormonen die cruciaal zijn voor celstrekking, de ontwikkeling van wortels en scheuten, apicale dominantie en de stimulatie van vruchtvorming. Ze worden vaak gebruikt in landbouwtoepassingen voor vegetatieve vermeerdering en vruchtdunning. |
| Cytokininen | Plantenhormonen die voornamelijk de celdeling stimuleren en de differentiatie van plantencellen bevorderen. Ze spelen ook een rol bij het opheffen van apicale dominantie en het vertragen van veroudering in plantenorganen. |
| Gibberellinen | Een groep plantenhormonen die bekend staan om hun effecten op de lengtegroei van stengels door de verlenging van internodiën. Ze induceren bloei, doorbreken de dormantie van zaden en bevorderen parthenocarpie (vruchtvorming zonder bevruchting). |
| Abscisinezuur | Een plantenhormoon dat voornamelijk werkt als groeiremmend middel. Het speelt een sleutelrol bij de reactie van planten op stress, zoals droogte, door het sluiten van huidmondjes, en is betrokken bij dormantie van zaden en knoppen. |
| Ethyleen | Een gasvormig plantenhormoon dat voornamelijk wordt geassocieerd met het verouderingsproces en de rijping van vruchten. Het speelt ook een rol bij de veroudering van bloemen en wordt gebruikt om bloei te induceren bij bepaalde plantensoorten. |
| Vegetatieve vermeerdering | Dit is een vorm van ongeslachtelijke voortplanting waarbij nieuwe planten worden gevormd uit vegetatieve delen van de moederplant, zoals stekken, knollen of uitlopers. Auxinen worden vaak gebruikt om wortelvorming bij stekken te stimuleren. |
| Apicale dominantie | Het fenomeen waarbij de groei van de hoofdas van een plant wordt bevorderd ten koste van de ontwikkeling van zijscheuten. Auxinen spelen hierin een centrale rol, terwijl cytokininen dit effect kunnen tegengaan. |
| Parthenocarpie | De ontwikkeling van vruchten zonder bevruchting, wat resulteert in zaadloze vruchten. Hormonen zoals auxinen en gibberellinen kunnen dit proces induceren en worden toegepast bij de teelt van commercieel belangrijke vruchten. |
| Senescentie | Het verouderingsproces in plantenorganen zoals bladeren en bloemen, dat leidt tot afbraak van celcomponenten en uiteindelijk tot afsterven. Cytokininen hebben een anti-senescent effect, vertragen dit proces en verlengen de levensduur. |
| Dormantie | Een periode van verminderde fysiologische activiteit in planten, die essentieel is voor overleving onder ongunstige omstandigheden. Zaden en knoppen kunnen in rust gaan, en hormonen zoals gibberellinen en abscisinezuur reguleren dit proces. |
| Huidmondjes | Kleine openingen, voornamelijk op de bladoppervlakken, die betrokken zijn bij gasuitwisseling (CO2 opname, O2 en waterdamp afgifte). Abscisinezuur kan de sluiting van huidmondjes induceren bij waterstress. |