Cover
立即免费开始 Samenvatting hechting, zelfwaardering, egointegriteit.pdf
Summary
# Hechtingstheorie bij jonge kinderen
Dit onderwerp verkent de definitie, het theoretisch kader, kernconcepten zoals de veilige basis en veilige haven, en de typering van hechtingsstijlen bij jonge kinderen.
### 1.1 Definitie en theoretisch kader
#### 1.1.1 Definitie van hechting
Hechting wordt gedefinieerd als een langdurige en sterke emotionele verbondenheid tussen twee personen. Deze verbondenheid heeft invloed op de psychosociale ontwikkeling en de uitkomsten op latere leeftijd. Een cruciaal aspect van hechting is het vertrouwen in de beschikbaarheid van zorgfiguren voor het vinden van troost, hulp en bescherming [1](#page=1).
#### 1.1.2 Grondleggers en theorieën
De grondlegger van de hechtingstheorie is Bowlby. Hij benadrukt het belang van de eerste levensjaren, waarbij baby's voorgeprogrammeerd zijn om zorg te krijgen via signalen zoals huilen, glimlachen en oogcontact. De manier waarop aan de zorgvraag van een baby wordt voldaan, heeft een directe invloed op de mentale gezondheid. Het tegemoetkomen aan de behoefte aan nabijheid door een baby te troosten wanneer deze huilt, vormt de start van het opbouwen van een hechtingsrelatie. Verzorging in combinatie met affectieve signalen zoals glimlachen, strelen, zacht praten en kietelen, is essentieel [1](#page=1).
De theorie van Erikson sluit hierbij aan door te stellen dat de reacties van de ouder op de zorgvraag van het kind leiden tot de opbouw van vertrouwen of wantrouwen [1](#page=1).
#### 1.1.3 Kernconcepten van hechting
De hechtingstheorie kent twee kernconcepten die de relatie tussen kind en ouder kenmerken:
* **Veilige basis:** Dit concept verwijst naar de omgeving die het kind verkent. De nabijheid van de ouders geeft kinderen het vertrouwen om nieuwe dingen uit te proberen en de wereld nieuwsgierig te ontdekken. De ouder fungeert als een uitvalsbasis voor de exploratie van de omgeving [2](#page=2).
* **Veilige haven:** Dit concept beschrijft de geruststelling die kinderen ervaren bij stress. Wanneer kinderen overstuur zijn, brengt de aanwezigheid van de ouder rust en troost. Het kind ziet de ouder als een veilige haven om naar terug te keren in tijden van stress [2](#page=2).
Hechting gaat dus niet alleen over zachte troost en zorg, maar stimuleert ook de exploratiedrang en ondernemingszin van kinderen [2](#page=2).
#### 1.1.4 De rol van de ouder
De ouder speelt een cruciale rol in het bevorderen van een veilige hechting. Dit uit zich in:
* **Gevoeligheid en responsiviteit:** Het vermogen van de ouder om gevoelig te zijn voor de ervaringen van hun kind en gepast te reageren wanneer het kind stress ervaart, is essentieel. Dit gaat om de responsiviteit van de ouder [2](#page=2).
* **Emotionele beschikbaarheid en autonomie-ondersteuning:** De ouder probeert het perspectief van het kind te begrijpen en reageert ondersteunend tijdens stressvolle momenten. Ouders ondersteunen de verdere zelfstandige ontplooiing van hun kind door hen een duwtje in de rug te geven [2](#page=2).
#### 1.1.5 De cirkel van veiligheid en vertrouwen
De cirkel van veiligheid en vertrouwen illustreert de dynamiek binnen de hechtingsrelatie, waarbij de ouder fungeert als een veilige basis en veilige haven, wat het kind in staat stelt de omgeving te exploreren en terug te keren voor troost wanneer dat nodig is [2](#page=2) [3](#page=3).
### 1.2 Typering van hechtingsstijlen
Er worden drie hechtingsstijlen onderscheiden bij jonge kinderen:
#### 1.2.1 Veilige hechting
Kinderen met een veilige hechting ervaren dat zowel de veilige basis als de veilige haven goed functioneren [3](#page=3).
* **Houding van de ouder:** De ouder speelt in op de noden van het kind op de juiste manier, is (emotioneel) beschikbaar en kan leeftijdsadequate autonomie bieden [3](#page=3).
* **Beleving bij het kind:** Het kind ervaart consistente en responsieve zorg. Het kind voelt zich veilig om de wereld te ontdekken en er ontstaat een balans tussen vertrouwen op de hechtingsfiguur en vertrouwen op eigen vaardigheden [3](#page=3).
> **Voorbeeld:** Een kind dat zwemt in de derde kleuterklas en daarbij de veilige basis en haven van de ouder ervaart [3](#page=3).
#### 1.2.2 Vermijdende hechting
Bij vermijdende hechting is de ouder consistent onbeschikbaar en afwezig en kan deze geen adequate geruststelling bieden bij stress. Het kind is hierdoor op zichzelf aangewezen om te exploreren. Dit kan gelinkt worden aan intrusief of controlerend ouderschap [4](#page=4).
* **Houding van het kind:** Het kind voelt zich niet gezien en ervaart (emotionele) onbeschikbaarheid, waardoor het geen vertrouwen heeft in de beschikbaarheid van de ouder. Het kind lijkt heel zelfstandig en zoekt weinig contact met de ouder [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** De ouders van Lukas worden genoemd als illustratie van vermijdende hechting [4](#page=4).
#### 1.2.3 Angstige hechting
Kinderen met angstige hechting ervaren een inconsistente aanpak van de ouder, met 'slecht getimede' betrokkenheid en soms overbescherming. Ouders kunnen uitgeput raken door het aanklampende gedrag van het kind [4](#page=4).
* **Houding van het kind:** Het kind zoekt en behoudt continu de nabijheid van de ouder in plaats van te vertrouwen op eigen vaardigheden. Het kind komt hierdoor amper tot exploratie en wordt moeilijk getroost. Het kind heeft geleerd dat de ouder reageert bij aanklampen [4](#page=4).
#### 1.2.4 Nuances in hechtingsstijlen
Het is belangrijk om niet te strikt te classificeren, aangezien mensen in verschillende situaties anders kunnen reageren (bijvoorbeeld vermijdend, angstig of veilig). Het is beter om de situatie en het patroon te bekijken in plaats van de persoon volledig te labelen [5](#page=5).
Onveilige hechting ontstaat door miscommunicatie tussen ouder en kind en moeite om goed op elkaar af te stemmen. Dit komt niet voort uit slechte wil of gebrek aan liefde, maar vaak doordat ouders vanuit hun eigen opvoeding weinig handvaten hebben meegekregen om responsief te reageren. Wees daarom voorzichtig met je oordeel [5](#page=5).
### 1.3 Voorspellers en uitkomsten van hechting
#### 1.3.1 Voorspellers van hechting
De kwaliteit van de hechting kan worden beïnvloed door diverse factoren:
* **Kindfactoren:** Moeilijk te troosten zijn, prematuur geboren zijn, slaapproblemen of een zeer actief temperament kunnen een rol spelen [5](#page=5).
* **Familiale factoren:** Overlijden binnen de familie, relatieproblemen tussen ouders, verlies van een baan, financiële problemen, alcohol- of druggebruik, psychische problemen en de eigen hechting van de ouder kunnen de hechting beïnvloeden [5](#page=5).
Beide categorieën factoren bepalen de kwaliteit van de verzorging, zoals responsiviteit en warmte [5](#page=5).
#### 1.3.2 Uitkomsten van hechting
Een veilige hechtingsrelatie vergroot de kans op positieve uitkomsten gedurende het leven:
* Vertrouwen hebben in anderen [6](#page=6).
* Vertrouwen hebben in zichzelf [6](#page=6).
* Het aangaan van kwaliteitsvollere relaties als volwassene [6](#page=6).
* Minder geconfronteerd worden met psychische problemen [6](#page=6).
### 1.4 Hechting meten
Er zijn drie invloedrijke methoden om hechting te meten:
#### 1.4.1 Gecontroleerde observatie
* **Vreemde situatie procedure:** Hierbij worden ouder en kind gescheiden en daarna herenigd om de reacties te observeren. Deze methode wordt toegepast bij kinderen tussen de 9 en 18 maanden [6](#page=6).
#### 1.4.2 Interview
* **Child attachment interview:** Dit interview wordt afgenomen bij kinderen tussen de 8 en 14 jaar [6](#page=6).
#### 1.4.3 Methode met betrekking tot representatie
* **Test met gehechtheidsverhalen (Attachment Story Completion Task - ASCT):** Dit is een methode om de mentale representatie van de hechtingsrelatie te meten bij kinderen tussen 4 en 10 jaar. De vraag hierbij is hoe een kind omgaat met een stress-inducerende situatie [6](#page=6).
##### 1.4.3.1 Uitvoering van de test met gehechtheidsverhalen
Tijdens de test interviewt de proefleider het kind aan de hand van vijf gehechtheidsrelevante verhalen, waarbij poppetjes familiefiguren voorstellen. Het kind wordt gevraagd "Toon me wat er volgens jou gebeurt". De reacties worden gecodeerd op basis van [6](#page=6):
1. Doet het kind een beroep op de ouder [6](#page=6)?
2. Wordt het kind rustiger [6](#page=6)?
3. Kan het kind nu verder exploreren [6](#page=6)?
##### 1.4.3.2 Antwoordprofiel veilige hechting
Veilig gehechte kinderen doen spontaan een beroep op de ouder, de ouder reageert actief op de hulpvraag, en het kind wordt getroost of rustig door de interventie van de ouder. De ouder fungeert hierbij als veilige basis en veilige haven [6](#page=6).
##### 1.4.3.3 Antwoordprofiel angstige hechting
Bij angstige hechting doet het kind een beroep op de ouder, maar slaagt de ouder er niet in het kind te troosten en terug aan te moedigen tot exploratie [7](#page=7).
##### 1.4.3.4 Antwoordprofiel vermijdende hechting
Bij vermijdende hechting doet het kind geen beroep op de ouder, of reageert de ouder afwijzend op de vraag van het kind [7](#page=7).
#### 1.4.4 Waar het om gaat bij het bepalen van de hechtingsstijl
Bij het bepalen van de hechtingsstijl gaat het niet om de angst bij scheiding, het type emoties bij stress of de precieze afloop van een verhaal. Het gaat wel om [7](#page=7):
* De verwachting van het kind dat er zal worden gereageerd op zijn of haar vraag [7](#page=7).
* De reactie van de ouder wanneer er aan zijn of haar mouw wordt getrokken en de aard van die reactie [7](#page=7).
De kern is hoe de ouder omgaat met het appèl van het kind, wat de sleutel is voor veiligheid en vertrouwen [7](#page=7).
### 1.5 Casussen
#### 1.5.1 Casus Nienke
De casus van Nienke bevat drie verhalen: "Gestolen fiets", "Het spijt me", en "Monster in de slaapkamer" [8](#page=8) [9](#page=9).
* **Verhaal "Gestolen fiets":** Dit verhaal kan leiden tot de conclusie van een veilige hechtingsstijl, omdat het kind rustig wordt en verder exploreert [9](#page=9).
* **Verhaal "Monster in de slaapkamer":** Dit verhaal kan duiden op een angstige hechtingsstijl, waarbij het kind spontaan beroep doet op de ouder, maar angstig blijft [9](#page=9).
#### 1.5.2 Casus Rune
De casus van Rune wordt ook gepresenteerd, met een verhaal over een monster in de slaapkamer [10](#page=10).
> **Voorbeeld examenvraag:** De casus "Gestolen fiets" wordt aangehaald als een mogelijk voorbeeld voor een examenvraag [10](#page=10).
---
# Zelfwaarde bij adolescenten
Zelfwaarde omvat de evaluatieve en affectieve component van het zelfconcept, die aangeeft wat iemand van zichzelf vindt en hoe waardevol die persoon zichzelf acht. Dit deel van de theorie onderzoekt de definitie, de verschillende domeinen, de kwaliteit en kwantiteit, en de voorspellers van zelfwaarde bij adolescenten [11](#page=11) [12](#page=12).
### 2.1 Definiëring van zelfwaarde
Zelfwaarde is nauw verbonden met het zelfconcept, maar verschilt ervan. Het **zelfconcept** is de cognitieve representatie die beschrijft wie men is. Hierbij kan gedacht worden aan uitspraken als "ik ben iemand die rustig is en graag tekent". **Zelfwaarde** daarentegen is de evaluatieve en affectieve component, een beschrijving van wat iemand van zichzelf vindt en een evaluatie van het eigen functioneren. Een voorbeeld hiervan is "ik vind mezelf een goede en vriendelijke persoon". Er bestaan echter verschillende meningen over deze terminologie en de strikte opsplitsing is niet altijd haalbaar [11](#page=11).
#### 2.1.1 Domeinspecifieke versus globale zelfwaarde
Binnen de theorie van zelfwaarde wordt een onderscheid gemaakt tussen domeinspecifieke en globale zelfwaarde [12](#page=12).
* **Domeinspecifieke zelfwaarde** verwijst naar evaluaties over het eigen functioneren binnen specifieke domeinen. Deze domeinen kunnen variëren en omvatten onder andere schoolprestaties, uiterlijk, en sociale interacties. Domeinspecifieke zelfwaarde is vaker accuraat en wordt voornamelijk bepaald door het werkelijke functioneren, eigen vergelijkingsstandaarden, en de eisende omgeving. Een voorbeeld is de uitspraak: "Ik ben goed in wiskunde" [12](#page=12).
* **Globale zelfwaarde** betreft de evaluaties over het eigen globale functioneren en de persoonlijke waardevolheid. Dit wordt beschouwd als het meest cruciale onderdeel van zelfwaarde. Het is belangrijk op te merken dat globale zelfwaarde geen eenvoudige optelsom is van de belevingen binnen specifieke domeinen. Een voorbeeld van globale zelfwaarde is: "Ik ben tevreden met wie ik ben" [12](#page=12).
### 2.2 Typering van zelfwaarde: kwantiteit en kwaliteit
Zowel domeinspecifieke als globale zelfwaarde kunnen worden getypeerd op basis van hun kwantiteit (hoog of laag) en kwaliteit (kwetsbaar of veilig) [12](#page=12).
#### 2.2.1 Kwantiteit van zelfwaarde
De kwantiteit van zelfwaarde verwijst naar het niveau van zelfwaarde dat iemand ervaart. Dit wordt bepaald door de mate waarin iemand positief of negatief over zichzelf denkt. Hierbij is er een continuüm tussen een hoge en een lage zelfwaarde [12](#page=12).
**Gevolgen van de kwantiteit van zelfwaarde:**
* **Lage zelfwaarde** wordt geassocieerd met meer samenhang met overgewicht, slechtere schoolprestaties, lagere acceptatie door leeftijdsgenoten, en psychologische problemen zoals depressie, angst en eetstoornissen [12](#page=12).
* Voor **hoge zelfwaarde** is er minder duidelijkheid over de directe gevolgen, maar er zijn aanwijzingen voor betere schoolprestaties [12](#page=12).
#### 2.2.2 Kwaliteit van zelfwaarde
De kwaliteit van zelfwaarde gaat over de manier waarop zelfwaarde wordt nagestreefd en in stand gehouden. Dit onderscheidt zich tussen een kwetsbare en een veilige zelfwaarde [12](#page=12).
* **Veilige zelfwaarde (zelfaanvaarding):** Dit houdt in dat iemand zichzelf onvoorwaardelijk accepteert, inclusief eigen sterktes en zwaktes [13](#page=13).
* **Indicatoren van zelfaanvaarding:**
1. **Stabiliteit over tijd:** Zelfwaarde blijft relatief stabiel, ongeacht tegenslagen of successen, met weinig fluctuaties [13](#page=13).
2. **Onafhankelijk van feedback:** Feedback wordt gezien als een informatieve bron voor groei en wordt doordacht meegenomen of verworpen. Er is een oprechte interesse in feedback [13](#page=13).
3. **Authenticiteit naar buitenwereld:** Men schetst een evenwichtig en transparant beeld van zichzelf, met ware reflectie van gevoelens en zonder moeilijkheden met het erkennen van eigen zwaktes [13](#page=13).
* **Kwetsbare zelfwaarde (contingentie):** Dit betekent dat iemand zichzelf voorwaardelijk accepteert, waarbij waardering van het zelf gekoppeld wordt aan het behalen van externe standaarden of verwachtingen [13](#page=13).
* **Indicatoren van contingentie:**
1. **Instabiliteit over tijd:** Zelfwaarde schommelt over tijd en is beïnvloedbaar door alledaagse positieve en negatieve situaties, wat leidt tot korte-termijn fluctuaties [13](#page=13).
2. **Gevoelig voor feedback:** Feedback wordt ervaren als een bedreiging voor groei, met angst of boosheid tot gevolg. Feedback wordt gezien als een mogelijke bedreiging voor de zelfwaarde [13](#page=13).
3. **Defensiviteit naar buitenwereld:** Men schetst een eenzijdig beeld van zichzelf, ontkent negatieve gevoelens, en heeft moeite met het erkennen van eigen zwaktes, wat leidt tot een te positieve en eenzijdige zelfevaluatie [13](#page=13).
> **Tip:** Positieve feedback kan op korte termijn een tevreden gevoel geven. Echter, jongeren met een zelfaanvaardende zelfwaarde ervaren hierdoor meestal geen significante stijging in welbevinden, omdat zij zichzelf al als voldoende waardevol beschouwen [14](#page=14).
> **Vraagje:** Welke groep ervaart het meest woede?
> Antwoord: Jongeren met een **hoge en kwetsbare** zelfwaarde. Zij voelen zich meestal goed, maar dit gevoel is sterk afhankelijk van externe bevestiging. Wanneer iets tegenvalt of zij kritiek krijgen, kan hun zelfwaarde snel instorten, wat leidt tot snellere woede [14](#page=14).
#### 2.2.3 Gevolgen van de kwaliteit van zelfwaarde
De kwaliteit van zelfwaarde beïnvloedt het zelfvertrouwen en de bereidheid om uitdagingen aan te gaan [14](#page=14).
### 2.3 Voorspellers van zelfwaarde
Verschillende factoren kunnen de kwantiteit en de kwaliteit van zelfwaarde beïnvloeden [14](#page=14).
* **Voorspellers van kwantiteit zelfwaarde:** Geslacht, seksuele minderheidsgroepen, het gezin van herkomst van de ouders, de aanwezigheid van een beperking, en de familiale omgeving (familiale cohesie, armoede, aanwezigheid van vader, mentale gezondheid van de moeder) [14](#page=14).
* **Voorspellers van kwaliteit zelfwaarde:** Sociaal media gebruik (passief gebruik), hechting, en het opvoedingsklimaat [14](#page=14).
#### 2.3.1 Invloed van ouderlijke aandacht
De aard van ouderlijke aandacht kan een significante impact hebben op de kwaliteit van de zelfwaarde van een kind [15](#page=15).
* **Voorwaardelijke aandacht:** Ouderlijke aandacht en betrokkenheid worden gekoppeld aan bepaalde voorwaarden; de aandacht moet 'verdiend' worden [15](#page=15).
* **Positieve voorwaardelijke aandacht:** Ouder toont meer interesse en steun als het kind voldoet aan de eigen normen van de ouder [15](#page=15).
* **Negatieve voorwaardelijke aandacht:** Ouder trekt bevestiging, aandacht en interesse in als het kind niet aan de normen voldoet [15](#page=15).
> **Denkoefening:** Negatieve voorwaardelijke aandacht heeft de meest nefaste invloed op de kwaliteit van de zelfwaarde van een kind. Het kind ervaart verlies van aandacht, warmte en betrokkenheid wanneer het niet aan de verwachtingen voldoet, wat kan leiden tot het gevoel "ik ben enkel waardevol als ik alles goed doe". Dit kan schadelijk zijn en zich uiten in minder zelfvertrouwen, angst om fouten te maken, afhankelijkheid van bevestiging, en een verhoogde kans op problemen met zelfwaarde [15](#page=15).
### 2.4 Meten van zelfwaarde
Zelfwaarde kan worden gemeten met behulp van verschillende methoden, vooral bij kinderen in de lagere school en adolescenten. Dit omvat observaties van verbaal en niet-verbaal gedrag, diepte-interviews, vragenlijsten, en gesprekken met ouders en leerkrachten [15](#page=15).
> **Voorbeeld:** In de context van het evalueren van de zelfwaarde van Sonne, is de vraag "Bedoel je hiermee dat je het niet zo erg vindt, omdat je er vertrouwen in hebt dat jullie vriendschap blijft bestaan ook al zitten ze samen in klas?" de meest geschikte om na te gaan of er achter haar uitspraak een veilige of onveilige zelfwaarde schuilt. Dit komt omdat deze vraag de focus legt op het vertrouwen in de duurzaamheid van de vriendschap, wat een indicator kan zijn van een stabiele, onvoorwaardelijke acceptatie van de sociale relatie [18](#page=18).
---
# Ego-integriteit en wanhoop bij ouderen
Dit onderwerp onderzoekt de psycho-sociale crisis van ego-integriteit versus wanhoop bij oudere volwassenen, zoals beschreven door Erikson, inclusief voorspellers, uitkomsten, meetinstrumenten en casussen [19](#page=19).
### 3.1 Inleiding tot ego-integriteit en wanhoop
Ego-integriteit wordt gekenmerkt door tevredenheid over het geleefde leven, het ervaren van zingeving en acceptatie. Oudere volwassenen ervaren vaak meer vrije tijd, relativeren meer, stellen nieuwe prioriteiten, beschikken over veel kennis en expertise, hebben een betere emotieregulatie en intensere relaties. Daartegenover staan verliezen van rollen, fysieke en cognitieve beperkingen, een inkrimping van het sociaal netwerk, gevoelens van incompetentie en eenzaamheid [19](#page=19).
### 3.2 Theorie van Erikson en definities
Erikson’s theorie stelt dat men in elke levensfase een conflict met twee polen ervaart: een positieve en een negatieve. De uitkomst van elk conflict beïnvloedt de volgende fase. Erikson’s theorie uit 1963 plaatste de beginfase van ego-integriteit rond 65 jaar, wat nu eerder als een actieve levensfase wordt beschouwd [19](#page=19).
#### 3.2.1 Generativiteit versus stagnatie
Generativiteit, een zorgzame rol ten aanzien van anderen en de behoefte om zaken door te geven, wordt gezien als een ideale springplank voor ego-integriteit. Vrijwilligerswerk kan hierbij waardevol zijn, omdat het ouderen in contact brengt met gelijkgestemden, hun zelfwaarde kan verhogen en veerkracht kan bevorderen. Stagnatie daarentegen is een staat van geblokkeerdheid, gekenmerkt door een gemis aan perspectief en betrokkenheid, egocentrisme, een gebrek aan uitdaging en groei, het gevoel vast te zitten en depressieve gevoelens [20](#page=20).
#### 3.2.2 De overgang naar ego-integriteit
De fase van ego-integriteit versus wanhoop is een van de meest cruciale levensfasen, waarbij het toekomstperspectief minder evident is en er geen duidelijke maatschappelijke rol meer is. Oudere volwassenen kijken veel terug op hun verleden, dat een belangrijke pijler van hun identiteit vormt. Het terugblikken is geen simpele herinneringenoefening, maar een (her)constructie van een affectief geladen levensloop, waarin men zichzelf terugvindt en beoordeelt [20](#page=20).
##### 3.2.2.1 Definitie van ego-integriteit
Ego-integriteit is een psycho-sociale crisis waarbij oudere volwassenen terugkijken op hun leven en streven naar een gunstige balans tussen wanhoop en ego-integriteit. Het omvat de acceptatie en integratie van het eigen verleden, heden en de mogelijke toekomst, inclusief het in het reine komen met pijnlijke gebeurtenissen, wrok en spijt. Dit resulteert in een voldaan gevoel, acceptatie van de levensloop en het gevoel dat het leven de moeite waard was. Het wordt gezien als de bekroning van de identiteitsontwikkeling en hangt samen met veerkracht [21](#page=21).
##### 3.2.2.2 Definitie van wanhoop
Wanhoop is een toestand waarin teleurstellingen, mislukkingen en gemiste kansen op de voorgrond staan. Men heeft moeite met het accepteren van het voorbije leven, piekert over gebeurtenissen en zou het leven willen overdoen, wat leidt tot pijn, verdriet en gevoelens van zinloosheid. Dit gaat gepaard met spijt van gemaakte keuzes, vijandige gevoelens tegenover anderen en een gebrek aan integriteit en veerkracht [21](#page=21).
### 3.3 Voorspellers en uitkomsten van ego-integriteit
#### 3.3.1 Voorspellers van ego-integriteit
Generativiteit is de sterkste voorspeller van ego-integriteit. Andere belangrijke voorspellers en aspecten zijn [22](#page=22):
* De kinderfase (vertrouwen) [22](#page=22).
* De adolescentiefase (autonomie) [22](#page=22).
* Zelfreflectie en zelfwaardering [22](#page=22).
* Intrinsieke doelen en waarden [22](#page=22).
* Zorgtaken in het verleden [22](#page=22).
* Betekenisvolle relaties [22](#page=22).
* Emotionele intelligentievaardigheden en adaptieve copingstrategieën [22](#page=22).
* Vrijwilligerswerk, dat veerkracht versterkt [22](#page=22).
##### 3.3.1.1 Facilitators van ego-integriteit
Facilitators versterken ego-integriteit, maar zijn er niet identiek aan. Dit zijn [22](#page=22):
* **Betekenisvolle relaties:** Delen van levensloopoverzichten en positieve feedback ontvangen [22](#page=22).
* **Vergevingsgezindheid:** Helpt bij het bereiken van emotionele harmonie [22](#page=22).
* **Waarden:** Belangrijke waarden zoals rechtvaardigheid en zorgzaamheid leiden tot intrinsieke keuzes [22](#page=22).
##### 3.3.1.2 Hulp bij het proces (therapie)
Therapeutische interventies kunnen het proces van ego-integriteit ondersteunen door:
* Herinneringen op te halen [22](#page=22).
* Levensverhalen te delen, wat ook elementen van generativiteit kan bevatten [22](#page=22).
* Meditatie [22](#page=22).
* Muziektherapie, waarbij men zich biografisch kan herkennen [22](#page=22).
#### 3.3.2 Wereldbeeld op ouderen
De toegenomen levensverwachting heeft geleid tot een recente verschuiving in de perceptie van ouderen. Culturen verschillen in hoe zij ouderen waarderen, waarbij sommigen jeugdigheid, zelfredzaamheid en individualiteit benadrukken, terwijl andere culturen levenservaring, kennis en wijsheid hoog in het vaandel dragen [23](#page=23).
##### 3.3.2.1 Culturele invloeden
Cultuur speelt een belangrijke rol in hoe ego-integriteit wordt ervaren. Collectivistische culturen benadrukken onderlinge zorg en een sterk sociaal netwerk, terwijl individualistische culturen trots zijn op zelfstandigheid en prestaties. Culturen met een focus op schuld en boete kunnen de interpretatie van het levensverleden beïnvloeden. Religieuze en spirituele overtuigingen bepalen mede de weg naar ego-integriteit [23](#page=23).
##### 3.3.2.2 Beperkingen en aanpassingen
Het vermogen om terug te kijken op het eigen leven is cruciaal voor succesvol ouder worden. Positieve en negatieve veranderingen in het leven vereisen aanpassing, flexibiliteit, veerkracht en reflectievermogen. Bij sommige ouderen zijn deze eigenschappen echter beperkt aanwezig [23](#page=23).
#### 3.3.3 Uitkomsten van ego-integriteit
Ouderen met ego-integriteit zijn vaak:
* Sociaal competent [23](#page=23).
* Veerkrachtig [23](#page=23).
* Hebben een blik op anderen gericht [23](#page=23).
* Hebben een betere relatie met volwassen kinderen, aangezien familie in de laatste levensfase erg belangrijk is [23](#page=23).
##### 3.3.3.1 Negatieve correlaties met ego-integriteit
Er zijn significante negatieve correlaties tussen ego-integriteit en:
* Kwetsbaarheid [24](#page=24).
* Depressie [24](#page=24).
* Angst [24](#page=24).
* Eenzaamheid [24](#page=24).
* Negatieve sfeer binnen de familiekring [24](#page=24).
* Fysieke aandoeningen [24](#page=24).
Interventies gericht op het verminderen van eenzaamheid kunnen ego-integriteit stimuleren [24](#page=24).
### 3.4 Nuancering van ego-integriteit en wanhoop
Het is niet altijd eenvoudig om ego-integriteit of wanhoop direct te concluderen; een ruimere context en het bredere verhaal zijn essentieel. Men mag zich niet laten misleiden door oppervlakkige indrukken [24](#page=24).
De essentie van de beoordeling ligt in:
1. **Thema over het leven:** Kenmerken van ego-integriteit en wanhoop [24](#page=24).
2. **Mate van impact op het verdere leven:** Aanvaarding versus spijt [24](#page=24).
### 3.5 Meetinstrumenten
Om ego-integriteit en wanhoop te meten, worden verschillende instrumenten ingezet:
#### 3.5.1 Diepte-interview
Een face-to-face vraaggesprek met een welbepaald onderwerp en doel, gericht op het peilen naar gevolgen en impact in plaats van louter opsommingen. Er kunnen verdiepende vragen gesteld worden [25](#page=25).
> **Voorbeeld diepte-interviewvraag:**
> * Vraag: "Omschrijf eens een mijlpaal in jouw leven?"
> * Antwoord: "Het verlies van mijn moeder."
> * Vervolgvraag: "Wat was de impact van het verlies van uw moeder op uw leven?"
> * Antwoord: "Ik was voor altijd mijn vertrouwenspersoon kwijt" [25](#page=25).
#### 3.5.2 Vragenlijsten
Reeksen van gesloten en/of open, gestandaardiseerde vragen die schriftelijk of digitaal kunnen worden afgenomen [25](#page=25).
### 3.6 Casussen
#### 3.6.1 Casus Paula
Paula is een 67-jarige alleenstaande vrouw zonder kinderen, die zelfstandig is [26](#page=26).
* **Jeugd:** De jeugd van Paula, gekenmerkt door niet thuis opgroeien en verblijf in de jeugdzorg, leidde tot een voortdurend wantrouwen, het geleerd hebben veel alleen te doen en geen overtuiging dat zij veel leerde over het leven, enkel hoe te overleven. Dit resulteert in spijt en het besef van onomkeerbaarheid [26](#page=26).
* **Digitalisering:** Paula ervaart zinvolheid, dankbaarheid en nuance in de digitalisering, waardoor ze op de hoogte kan blijven en trots is om bij te kunnen blijven. Dit leidt tot acceptatie [27](#page=27).
* **Toekomst:** Paula blijft proactief en zoekt oplossingen, maar worstelt nog steeds met wantrouwen. Ze had misschien voor therapie moeten kiezen, maar dat is nu te laat. Dit leidt tot spijt over gemiste kansen [27](#page=27).
> **Conclusie casus Paula:** De jeugd van Paula heeft een doorslaggevende rol gespeeld in de wanhoop die zij ervaart [28](#page=28).
#### 3.6.2 Casus Frans
Frans is 90 jaar oud en omringd [28](#page=28).
* **Impact op verdere leven (wanhoop):** Geen reden om zich te verheugen, geen vertrouwen in de toekomst, levenslange angst [28](#page=28).
* **Impact op verdere leven (ego-integriteit):** Studies om wereldbeeld te verruimen, een soulmate om leed te delen [28](#page=28).
> **Conclusie casus Frans:** Frans ervaart emotionele onrust, ook non-verbaal, wat wijst op wanhoop [28](#page=28).
### 3.7 Valkuilen bij het beoordelen van ego-integriteit en wanhoop
Bij het beoordelen van ego-integriteit en wanhoop dienen de volgende valkuilen vermeden te worden [29](#page=29):
* Waardeoordeel van de interviewer [29](#page=29).
* Een zwart-wit visie [29](#page=29).
* Onvoldoende tijd voor emotionele verwerking [29](#page=29).
* Het negeren van de context van de persoon [29](#page=29).
* Beknopte antwoorden afdoen als volledig [29](#page=29).
* Zich laten misleiden door een perfect of juist somber plaatje [29](#page=29).
* Clichématige antwoorden [29](#page=29).
* Oppervlakkige positieve mentale herformulering [29](#page=29).
* Het belang van verhelderende en verdiepende vragen onderschatten [29](#page=29).
#### 3.7.1 Emoties bij herinneringen
Het uiten van emoties bij herinneringen duidt niet per definitie op wanhoop. Het kan een authentieke weergave van gevoelens zijn en deel uitmaken van iemands identiteit. Cruciaal zijn de begeleidende woorden: wijzen deze op bitterheid, een open zenuw of een onverwerkt verleden, of op gevoelens die er waren maar het leven niet meer bepalen [29](#page=29)?
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Hechting | Een langdurige en sterke emotionele verbondenheid tussen twee personen die invloed heeft op de psychosociale ontwikkeling en uitkomsten op latere leeftijd. Het omvat vertrouwen in de beschikbaarheid van zorgfiguren voor troost, hulp en bescherming. |
| Veilige basis | Het concept waarbij de nabijheid van ouders kinderen vertrouwen geeft om de omgeving te exploreren en de wereld nieuwsgierig te ontdekken. Het fungeert als een uitvalsbasis voor exploratie. |
| Veilige haven | De rol van de ouder als bron van geruststelling bij stress. Wanneer kinderen overstuur zijn, brengt de aanwezigheid van de ouder rust en troost, waardoor ze zich veilig voelen om terug te keren. |
| Veilige hechting | Een hechtingsstijl waarbij de ouder sensitief en responsief is op de noden van het kind. Het kind ervaart consistente zorg, voelt zich veilig om de wereld te ontdekken en ontwikkelt vertrouwen in zowel de ouder als eigen vaardigheden. |
| Vermijdende hechting | Een hechtingsstijl waarbij de ouder consistent onbeschikbaar is en geen adequate geruststelling kan bieden bij stress. Het kind wordt op zichzelf aangewezen, lijkt zelfstandig, maar zoekt weinig contact met de ouder. |
| Angstige hechting | Een hechtingsstijl die gekenmerkt wordt door een inconsistente aanpak van de ouder, met 'slecht getimede' betrokkenheid of overbescherming. Het kind zoekt voortdurend nabijheid, komt moeilijk tot exploratie en wordt moeilijk getroost. |
| Zelfconcept | De cognitieve representatie of beschrijving van wie iemand is, inclusief eigenschappen en kenmerken. Bijvoorbeeld: "Ik ben iemand die rustig is en graag tekent." |
| Zelfwaarde | De evaluatieve en affectieve representatie van wat iemand van zichzelf vindt; de evaluatie van zichzelf als persoon. Bijvoorbeeld: "Ik vind mezelf een goede en vriendelijke persoon." |
| Domeinspecifieke zelfwaarde | Evaluaties over het eigen functioneren binnen specifieke domeinen zoals school, uiterlijk of sociaal contact. Deze worden voornamelijk bepaald door werkelijk functioneren, vergelijkingsstandaarden en de omgeving. |
| Globale zelfwaarde | Evaluaties over het eigen algehele functioneren en persoonlijke waardevolheid. Dit wordt beschouwd als het meest cruciale onderdeel van zelfwaarde en is geen simpele optelsom van domeinspecifieke belevingen. |
| Kwetsbare zelfwaarde | Zelfwaarde die voorwaardelijk is, waarbij de waardering van het zelf gekoppeld wordt aan het behalen van externe standaarden of verwachtingen. Het kan leiden tot instabiliteit en gevoeligheid voor feedback. |
| Veilige zelfwaarde | Zelfwaarde die zich kenmerkt door zelfaanvaarding, het onvoorwaardelijk accepteren van zichzelf met sterktes en zwaktes. Het is stabiel over tijd, minder afhankelijk van feedback en leidt tot authenticiteit. |
| Ego-integriteit | De psychosoeciale fase bij oudere volwassenen waarbij men terugkijkt op het leven en een gunstige balans vindt tussen ego-integriteit en wanhoop. Het houdt in dat men het eigen leven accepteert, inclusief pijnlijke gebeurtenissen en gevoelens van wrok of spijt. |
| Wanhoop | Een toestand waarbij teleurstellingen, mislukkingen en gemiste kansen uit het leven op de voorgrond staan. Men vindt het moeilijk het voorbije leven te accepteren, piekert veel en ervaart gevoelens van zinloosheid en verdriet. |
| Generativiteit | Een concept uit Erikson's theorie, gerelateerd aan zorgzaamheid, het doorgeven van zaken, en het bijdragen aan de groei van anderen en de omgeving. Het wordt gezien als een ideale springplank voor ego-integriteit. |