Cover
立即免费开始 Veiligheid_gevaarlijke_stoffen.pdf
Summary
# Definitie en herkenning van gevaarlijke stoffen
Dit document legt de basisprincipes uit voor de definitie en herkenning van gevaarlijke stoffen, met specifieke aandacht voor hun classificatie en hoe deze te identificeren via etiketten, pictogrammen en veiligheidsinformatiebladen.
## 1. Definitie van gevaarlijke stoffen
Een gevaarlijke stof is een product dat letsel, schade of hinder kan veroorzaken aan personen, installaties, gebouwen en/of het milieu. Deze stoffen kunnen worden ingedeeld in verschillende gevarencategorieën [5](#page=5):
* **Fysische – chemische gevaren:** Voorbeelden hiervan zijn licht ontvlambaarheid [5](#page=5).
* **Gevaren voor gezondheid:** Denk hierbij aan bijtende stoffen [5](#page=5).
* **Gevaren voor milieu:** Stoffen die schadelijk zijn voor het milieu vallen in deze categorie [5](#page=5).
Een product met een gevaarlijke eigenschap kan direct schade veroorzaken, zoals een zuur. Het kan ook een risico inhouden dat pas gevaarlijk wordt bij verkeerd gebruik, zoals alcohol [5](#page=5).
## 2. Herkennen van gevaarlijke stoffen
Het herkennen van gevaarlijke stoffen kan op verschillende manieren gebeuren [6](#page=6):
* **Zien:** Dit omvat de verpakking (bijvoorbeeld een veiligheidsdop) en het etiket [6](#page=6).
* **Ruiken:** Deze methode is vaak onbetrouwbaar en persoonsafhankelijk [6](#page=6).
* **Meten:** Dit vereist specifieke deskundigheid, opleiding en apparatuur [6](#page=6).
* **SDS fiche (Safety Data Sheet):** Dit is een essentieel document voor gedetailleerde informatie [6](#page=6).
Elk gevaarlijk product dat op de markt komt, moet voorzien zijn van een etiket met basisinformatie voor veilig gebruik [7](#page=7).
## 3. Gevaarlijke stof: pictogrammen
Gevaarlijke stoffen worden wereldwijd geïdentificeerd met gestandaardiseerde gevarenpictogrammen, die vaak deel uitmaken van het GHS (Globally Harmonized System) [8](#page=8).
### 3.1 Explosief (GHS01)
Deze pictogrammen duiden op stoffen die tot ontploffing kunnen komen, zelfs zonder de inwerking van zuurstof [9](#page=9).
### 3.2 Ontvlambaar (GHS02)
Dit pictogram wordt gebruikt voor stoffen die gemakkelijk ontvlambaar zijn. De classificatie is gebaseerd op het vlampunt en het beginkookpunt [9](#page=9):
* **Categorie 1:** Zeer licht ontvlambaar. Vloeistoffen met een vlampunt < 23 °C en een beginkookpunt ≤ 35 °C [9](#page=9).
* **Categorie 2:** Licht ontvlambaar. Vloeistoffen met een vlampunt < 23 °C en beginkookpunt > 35 °C [9](#page=9).
* **Categorie 3:** Ontvlambaar. Vloeistoffen met een vlampunt ≥ 23 °C en ≤ 60 °C [9](#page=9).
Het beginkookpunt is de temperatuur waarbij een vloeistof gasbellen begint te vormen [9](#page=9).
### 3.3 Oxiderend (GHS03)
Oxiderende stoffen geven zuurstof vrij, wat de verbranding van ander materiaal kan veroorzaken of bevorderen, zelfs als ze zelf niet brandbaar zijn. Voorbeelden zijn natriumchloraat en salpeterzuur [10](#page=10).
### 3.4 Gassen onder druk (GHS04)
Deze groep omvat samengeperste gassen, vloeibare gassen en sterk gekoelde vloeibare gassen. Ze kunnen exploderen bij verhitting en brandwonden of andere verwondingen veroorzaken [10](#page=10).
### 3.5 Corrosief (GHS05)
Dit pictogram wijst op stoffen die corrosief (bijtend) zijn voor metalen, de huid en ernstige oogletsels kunnen veroorzaken. Ze kunnen bijgevolg ernstige brandwonden veroorzaken [11](#page=11).
### 3.6 Giftig (GHS06)
Stoffen en mengsels waarvan al een geringe hoeveelheid bij inademing, opname via de mond of huid binnen enkele uren of een dag schadelijke effecten of zelfs de dood kan veroorzaken [11](#page=11).
### 3.7 Irriterend, sensibiliserend, schadelijk (GHS07)
Dit pictogram duidt op stoffen die bij directe, langdurige of herhaaldelijke aanraking met de huid of slijmvliezen een ontsteking kunnen veroorzaken. Ze kunnen een allergische huidreactie of ernstige oogirritatie veroorzaken. Tevens kunnen ze schadelijk zijn bij inslikken of inademen, en schadelijk zijn voor het milieu [12](#page=12).
### 3.8 Lange termijn gezondheidsgevaarlijk (GHS08)
Hieronder vallen stoffen die kankerverwekkend zijn, erfelijke genetische afwijkingen geven, gevolgen hebben op de vruchtbaarheid of het ongeboren kind schaden [12](#page=12).
### 3.9 Gevaarlijk voor het milieu (GHS09)
Deze stoffen vormen onmiddellijk of na verloop van tijd een gevaar voor dieren en/of de natuur, en zijn giftig voor in het water levende organismen [13](#page=13).
### 3.10 Oude pictogrammen
Naast de huidige pictogrammen bestaan er ook oudere, oranje symbolen die nog op oudere producten aangetroffen kunnen worden [14](#page=14).
## 4. Etikettering van gevaarlijke stoffen
Een etiket op een gevaarlijke stof bevat diverse cruciale onderdelen voor veilige identificatie en gebruik [15](#page=15):
* **Productidentificatie:** De naam van de stof of het mengsel [15](#page=15).
* **Nominale hoeveelheid:** De hoeveelheid van de stof in de aangeboden verpakking [15](#page=15).
* **Gevarenpictogrammen:** Visuele symbolen die de gevaren aangeven [15](#page=15).
* **Gevarenaanduiding (H-zinnen):** Zinnen die specifieke gevaren beschrijven (Hazard statements) [15](#page=15).
* **Veiligheidsaanbevelingen (P-zinnen):** Instructies voor veilig gebruik en opslag (Precautionary statements) [15](#page=15).
* **Gegevens leverancier:** Informatie over de fabrikant of distributeur [15](#page=15).
> **Tip:** Het is essentieel om alle onderdelen van een etiket zorgvuldig te lezen en te begrijpen om een gevaarlijke stof correct en veilig te hanteren. De combinatie van pictogrammen, H-zinnen en P-zinnen biedt een complete handleiding voor risicobeheer.
---
# Communicatie van gevaarlijke stoffen: H- en P-zinnen
Dit onderwerp behandelt de betekenis en toepassing van H-zinnen (gevarenaanduidingen) en P-zinnen (veiligheidsaanbevelingen) op etiketten van gevaarlijke stoffen.
### 5.1 H-zinnen (gevarenaanduidingen)
H-zinnen staan voor "Hazard" en geven de gevaren aan die verbonden zijn aan een specifieke stof. Ze vervangen de vroegere R-zinnen (risicozinnen). De H-zinnen zijn onderverdeeld in drie hoofdcategorieën, gebaseerd op het type gevaar [16](#page=16):
* **Fysische gevaren (H200 - H299)**: Deze codes specificeren fysieke risico's. De twee cijfers na de 'H' komen overeen met de nummering van de gevaren. Voorbeelden hiervan zijn ontploffingsgevaar (codes 200-210) en ontvlambaarheid (codes 220-230) [16](#page=16).
* **Voorbeeld:** H225 geeft aan dat een stof een licht ontvlambare vloeistof en damp is [17](#page=17).
* **Gezondheidsgevaren (H300 - H399)**: Deze zinnen beschrijven de risico's voor de menselijke gezondheid.
* **Voorbeeld:** H334 kan bij inademing allergie- of astmasymptomen of ademhalingsmoeilijkheden veroorzaken. Een ander voorbeeld is H304, dat aangeeft dat de stof dodelijk kan zijn als deze bij inslikken in de luchtwegen terechtkomt. Ook H332, schadelijk bij inademing, valt onder deze categorie [16](#page=16) [18](#page=18).
* **Milieugevaren (H400 - H499)**: Deze zinnen informeren over de impact van de stof op het milieu.
* **Voorbeeld:** H400 geeft aan dat de stof zeer giftig is voor in het water levende organismen. H410 betekent zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen [16](#page=16) [19](#page=19).
### 5.2 P-zinnen (veiligheidsaanbevelingen)
P-zinnen staan voor "Precautionary" en geven voorzorgsmaatregelen aan die getroffen moeten worden bij het omgaan met een gevaarlijke stof. Ze vervangen de vroegere S-zinnen (safetyzinnen). De P-zinnen zijn onderverdeeld in verschillende categorieën [20](#page=20):
* **Algemene voorzorgsmaatregelen (P100 - 101 - 102 - 103)**: Deze zinnen bevatten algemene adviezen voor de gebruiker.
* **Voorbeeld:** P102 geeft aan dat het product buiten het bereik van kinderen gehouden moet worden [20](#page=20).
* **Voorzorgsmaatregelen i.v.m. preventie (P200 - P299)**: Deze zinnen beschrijven maatregelen die genomen moeten worden om gevaar te voorkomen.
* **Voorbeeld:** P222 geeft aan dat contact met de lucht vermeden moet worden [20](#page=20).
* **Voorzorgsmaatregelen i.v.m. reactie (P300 - P399)**: Deze zinnen adviseren over de te nemen acties in geval van blootstelling of een incident.
* **Voorbeeld:** P340 adviseert om de persoon in de frisse lucht te brengen en ervoor te zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen [20](#page=20).
* **Voorzorgsmaatregelen i.v.m. opslag (P400 - P499)**: Deze zinnen geven aanwijzingen voor de veilige opslag van de stof.
* **Voorbeeld:** P403 geeft aan dat de stof op een goed geventileerde plaats bewaard moet worden [21](#page=21).
* **Voorzorgsmaatregelen i.v.m. verwijderen (P500 - P599)**: Deze zinnen bieden richtlijnen voor de correcte en veilige afvoer van de stof of de verpakking.
* **Voorbeeld:** P501A geeft aan dat de inhoud of verpakking afgevoerd moet worden naar een gecertificeerde verwerker van afvalstromen [21](#page=21).
> **Tip:** Het correct interpreteren van H- en P-zinnen op etiketten is essentieel voor de veilige hantering, opslag en verwijdering van gevaarlijke stoffen. Zorg dat u bekend bent met de verschillende categorieën en hun betekenis om risico's te minimaliseren [16](#page=16) [20](#page=20).
---
# Gevolgen en blootstellingsgrenswaarden van gevaarlijke stoffen
Dit onderwerp behandelt de acute en chronische effecten van blootstelling aan gevaarlijke stoffen en de concepten van blootstellingsgrenswaarden zoals MAC, TLV en TGW.
### 3.1 Gevolgen van blootstelling aan gevaarlijke stoffen
Blootstelling aan gevaarlijke stoffen kan leiden tot diverse gezondheidseffecten, die onderverdeeld kunnen worden in acute en chronische gevolgen.
#### 3.1.1 Acute gevolgen
Acute gevolgen treden onmiddellijk of plotseling op na blootstelling aan een gevaarlijke stof. Een voorbeeld hiervan is koolmonoxide, dat giftig kan zijn bij inademing (H331) [26](#page=26).
#### 3.1.2 Chronische gevolgen
Chronische gevolgen ontstaan na een zekere tijd of door langdurige blootstelling aan een gevaarlijke stof. Als voorbeeld kan remmenreiniger huidirritatie veroorzaken (H315) of leiden tot slaperigheid en duizeligheid (H336) [26](#page=26).
#### 3.1.3 Classificatie van gevaarlijke stoffen
Gevaarlijke stoffen kunnen ook specifieke eigenschappen hebben die hun gevaarlijkheid bepalen:
* **Carcinogeen:** Stoffen die kanker kunnen veroorzaken door wijzigingen in het erfelijk materiaal van bestaande cellen [24](#page=24).
* **Mutageen:** Stoffen en preparaten die blijvende en overdraagbare veranderingen op het niveau van het genetisch materiaal kunnen veroorzaken, met schadelijke invloed op het erfelijk materiaal van eicellen en zaadcellen [24](#page=24).
* **Reprotoxisch:** Stoffen die toxisch zijn voor de reproductie of voortplanting, wat kan leiden tot mutaties in het erfelijk materiaal die aan het volgende geslacht worden doorgegeven [24](#page=24).
### 3.2 Grenswaarden voor blootstelling
Om de gezondheid van werknemers te beschermen, worden grenswaarden voor blootstelling aan chemische agentia vastgesteld. Deze waardes geven de gemiddelde concentratie aan waaraan een werknemer 8 uur per dag, gedurende zijn hele loopbaan mag worden blootgesteld zonder ziek te worden [27](#page=27).
#### 3.2.1 Verschillende soorten grenswaarden
De meest voorkomende definities van deze grenswaarden zijn:
* **MAC:** Maximaal Aanvaardbare Concentratie [27](#page=27).
* **TLV:** Threshold Limit Values [27](#page=27).
* **TGW:** Toelaatbare Grenswaarden [27](#page=27).
#### 3.2.2 Korte tijdswaarden
Naast de dagelijkse grenswaarde wordt ook rekening gehouden met korte blootstellingpieken. Een korte tijdswaarde betreft een piekconcentratie gedurende 15 minuten, die maximaal 4 keer per dag mag voorkomen, met een minimale tussenpoos van 60 minuten tussen de pieken [27](#page=27).
> **Tip:** Het is essentieel om het verschil te begrijpen tussen de gemiddelde dagelijkse blootstelling en korte, hogere blootstellingspieken bij het beoordelen van blootstellingsrisico's.
#### 3.2.3 Conversie en voorbeelden van grenswaarden
Grenswaarden worden vaak uitgedrukt in parts per million (ppm), milliliters per kubieke meter (ml/m³), of volumeprocent (vol %). Soms wordt ook een massa-eenheid gebruikt, zoals milligram per kilogram (mg/kg).
> **Voorbeeld:**
> * 1000 ppm komt overeen met 1000 ml/m³ of 0,1 vol % [28](#page=28).
> * 100 ppm komt overeen met 100 ml/m³ of 0,01 vol %. Dit kan ook gelijk zijn aan 100 mg/kg onder bepaalde omstandigheden [28](#page=28).
> **Tip:** Zorg dat je de verschillende eenheden waarin grenswaarden worden uitgedrukt kunt omrekenen om de informatie correct te interpreteren.
---
# Veiligheidsinformatiebladen en transportinformatie
Dit onderwerp introduceert de essentiële componenten en structuur van veiligheidsinformatiebladen (SDS) en de ADR-voorschriften voor het transport van gevaarlijke stoffen, inclusief de gevarendiamant.
### 4.1 Veiligheidsinformatiebladen (SDS)
Veiligheidsinformatiebladen (SDS) zijn een cruciaal instrument voor het verstrekken van gedetailleerde informatie over gevaarlijke stoffen en mengsels, conform Europese verordeningen zoals REACH (1907/2006, 453/2010) en CLP (1272/2008). De taal van het SDS moet overeenkomen met die van de gebruiker. Een SDS dient 10 jaar bewaard te worden na het laatste gebruik van de stof of het mengsel. Het formaat is vastgelegd volgens bijlage II van verordening 453/2010 [29](#page=29).
#### 4.1.1 Inhoudsopgave van een Veiligheidsinformatieblad
Een standaard veiligheidsinformatieblad is onderverdeeld in 16 secties, die systematisch alle relevante informatie over de gevaarlijke stof of het mengsel behandelen [30](#page=30) [31](#page=31):
1. **Identificatie van de stof of het mengsel en van de onderneming** [30](#page=30) [32](#page=32).
2. **Identificatie van de gevaren** [30](#page=30) [33](#page=33).
3. **Samenstelling en informatie over de bestanddelen** [30](#page=30).
4. **Eerste hulp maatregelen (EHBO)** [30](#page=30) [34](#page=34).
5. **Brandbestrijdingsmaatregelen** [30](#page=30) [35](#page=35).
6. **Maatregelen bij accidenteel vrijkomen van de stof of het mengsel** [30](#page=30).
7. **Hantering en opslag** [30](#page=30).
8. **Maatregelen voor de beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming (PBM)** [30](#page=30) [36](#page=36) [37](#page=37).
9. **Fysische en chemische eigenschappen** [30](#page=30) [38](#page=38).
10. **Stabiliteit en reactiviteit** [31](#page=31).
11. **Toxicologische informatie** [31](#page=31).
12. **Ecologische informatie** [31](#page=31).
13. **Instructies voor verwijdering (afval)** [31](#page=31).
14. **Informatie met betrekking tot het vervoer** [31](#page=31) [39](#page=39).
15. **Wettelijke verplichte informatie** [31](#page=31).
16. **Overige informatie** [31](#page=31).
#### 4.1.2 Uitleg van specifieke secties uit het SDS
* **Sectie 2: Identificatie van de gevaren** [33](#page=33).
Deze sectie bevat de H-zinnen (Gevarenzinnen) en P-zinnen (Preventieve zinnen) die de risico's en voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de stof beschrijven.
* **Sectie 8: Maatregelen voor de beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming (PBM)** [36](#page=36) [37](#page=37).
Hierin worden de maatregelen beschreven om blootstelling aan de stof te minimaliseren, inclusief de aanbevolen persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM).
* **Sectie 9: Fysische en chemische eigenschappen** [38](#page=38).
Deze sectie bevat informatie zoals de relatieve dichtheid ten opzichte van lucht. Een waarde groter dan 1 ($X > 1$) betekent dat de stof/gas zwaarder is dan lucht en zich onderaan zal ophopen, terwijl een waarde kleiner dan 1 ($X < 1$) aangeeft dat de stof/gas lichter is dan lucht en zich bovenaan zal verzamelen. Tevens worden hier de Upper Explosion Limit (UEL) en Lower Explosion Limit (LEL) vermeld [38](#page=38).
### 4.2 Transport van gevaarlijke stoffen: ADR
Het ADR (Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route) is het Europese verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg [40](#page=40).
#### 4.2.1 UN-nummer
Elke gevaarlijke stof die wordt getransporteerd, wordt geïdentificeerd door een stofidentificatienummer, ook wel UN-nummer genoemd. Dit is een viercijferig getal dat gevaarlijke stoffen identificeert volgens de voorschriften van de Verenigde Naties. Bekende voorbeelden zijn UN 1202 voor stookolie en UN 1203 voor benzine [40](#page=40).
#### 4.2.2 Gevarenklassen en neveneigenschappen
De ADR-voorschriften classificeren gevaarlijke stoffen in verschillende klassen, die de aard van het gevaar aangeven. Een indeling kan als volgt zijn [41](#page=41):
* **Klasse 2**: Vrijkomen van gas als gevolg van druk of van een chemische reactie [41](#page=41).
* **Klasse 3**: Brandbaarheid van vloeistoffen (dampen) en gassen of voor zelfverhitting vatbare stoffen [41](#page=41).
* **Klasse 4**: Brandbaarheid van vaste stoffen of voor zelfverhitting vatbare vaste stof [41](#page=41).
* **Klasse 5**: Oxiderende en brand bevorderende werking [41](#page=41).
* **Klasse 6**: Giftigheid en besmettingsgevaar [41](#page=41).
* **Klasse 7**: Radioactiviteit [41](#page=41).
* **Klasse 8**: Bijtende werking [41](#page=41).
* **Klasse 9**: Gevaar voor spontane heftige reactie [41](#page=41).
Naast de hoofdeigenschap kan er ook een neveneigenschap zijn, aangeduid met een cijfer. Een verdubbeling van dit cijfer duidt op een versterking van het gevaar [41](#page=41).
### 4.3 De Gevarendiamant
De gevarendiamant, ook wel bekend als het NFPA 704-symbool, is een aanvullend systeem om productinformatie weer te geven met behulp van een cijfer- en kleurcode. Dit systeem maakt het mogelijk om gevaren bij ongevallen met gevaarlijke stoffen onmiddellijk te herkennen. De diamant is opgebouwd uit vier vierkanten met specifieke kleuren en cijfercodes van 0 tot 4, waarbij een hoger cijfer een groter gevaar aangeeft [43](#page=43).
#### 4.3.1 Kleuren en hun betekenis in de gevarendiamant
* **Blauw**: Staat voor het gevaar voor persoonlijke gezondheid [44](#page=44).
* 0: Absoluut geen risico [44](#page=44).
* 4: Ernstige verwondingen en zelfs kans op overlijden door korte blootstelling [44](#page=44).
* **Rood**: Staat voor de mate van brandgevaar/ontvlambaarheid [44](#page=44).
* 0: Niet ontvlambaar [44](#page=44).
* 4: Sterk ontvlambaar, waarbij een klein vonkje al genoeg is om tot ontbranding te komen [44](#page=44).
* **Geel**: Staat voor de mate van reactiviteit of de neiging van de stof om chemisch te reageren [45](#page=45).
* 0: Een stabiele stof die niet chemisch reageert [45](#page=45).
* 4: Een instabiele stof die bij een kleine stoot of schok al kan exploderen [45](#page=45).
* **Wit**: Dit deel van de gevarendiamant kan belangrijke extra informatie bevatten, waarvoor geen cijfers maar letters worden gebruikt [45](#page=45).
* **COR**: Corrosieve stof [45](#page=45).
* **BIO**: Biologische stof [45](#page=45).
* **OX**: Oxiderende stof [45](#page=45).
#### 4.3.2 Symbolen in het witte vlak
Soms worden in het witte vlak ook symbolen gebruikt om specifieke gevaren aan te duiden, zoals [45](#page=45):
* Niet blussen met water [45](#page=45).
* Radioactiviteit [45](#page=45).
> **Tip:** Het correct interpreteren van de gevarendiamant en de informatie in het SDS is essentieel voor een veilige hantering, opslag en transport van gevaarlijke stoffen. Oefen met het herkennen van de verschillende secties en de betekenis van de kleur- en cijfercodes.
---
# Opslag en identificatie van gasflessen
Dit onderwerp behandelt de kleurcodering van gasflessen voor identificatie van gevaarlijke eigenschappen, alsook de veilige opslag van deze recipiënten en andere gevaarlijke stoffen, inclusief specifieke regels voor scheidingsafstanden en het gebruik van veiligheidskasten.
### 5.1 Kleurcodering van gasflessen
De kleuren op de schouders van gasflessen zijn een gestandaardiseerde methode om de primaire eigenschappen van het gas te identificeren die zich in de cilinders bevindt. Deze kleurcodes zijn Europees genormeerd en gekoppeld aan specifieke eigenschappen. De norm EN 1089 - 3 - 2011 - 10 specificeert deze kleurcodes voor de schouders van gasflessen [47](#page=47).
Voor industriële gassen geldt dat de cilindermantel grijs geverfd kan worden, of in dezelfde kleur als de schouder, mits deze kleur niet wit is. Een witte cilindermantel is exclusief voorbehouden aan cilinders met medicinale of inhalatiegassen [47](#page=47).
Het is essentieel om het gevaar dat aan elke kleur is gekoppeld te onthouden, aangezien dit bijdraagt aan veilig en bewust werken met gassen. De kleur van de schouder geeft veelal een indicatie van het inherente gevaar van het gas [48](#page=48):
* **Schouder geel:** giftig en/of corrosief [48](#page=48).
* **Schouder rood:** brandbaar [48](#page=48).
* **Schouder lichtblauw:** oxiderend [48](#page=48).
* **Schouder lichtgroen:** inert (gassen die geen chemische reacties aangaan, zoals stikstof) [48](#page=48).
Hieronder volgt een overzicht van veelgebruikte industriële gassen en de bijbehorende kleur van de hals [49](#page=49):
* Zuurstof: wit [49](#page=49).
* Menggas: lichtgroen [49](#page=49).
* Argon: donkergroen [49](#page=49).
* Acetyleen: kastanjebruin [49](#page=49).
* Stikstof: zwart [49](#page=49).
Het is belangrijk op te merken dat deze kleurherkenning uitsluitend geldt voor industriële gasflessen en niet voor bijvoorbeeld brandblussers of duikflessen [49](#page=49).
### 5.2 Wijze van opslaan van gevaarlijke stoffen
De opslag van gevaarlijke stoffen kan op verschillende manieren geschieden, afhankelijk van het type stof en de hoeveelheid [50](#page=50):
* Opslag in verplaatsbare recipiënten [50](#page=50).
* Opslag in een veiligheidskast [50](#page=50).
* Opslag in een open lokaal [50](#page=50).
* Opslag in een gesloten lokaal [50](#page=50).
* Rechtstreeks in de grond bedolven [50](#page=50).
* Opslag in tanks [50](#page=50).
#### 5.2.1 Scheiding gevaarlijke (vloei)stoffen
Volgens VLAREM II, hoofdstuk 5.17, bijlage 5.17.1, zijn er specifieke afstandsregels vastgesteld voor de bovengrondse opslag van gevaarlijke (vloei)stoffen. Deze regels zijn bedoeld om de risico's bij opslag te minimaliseren [51](#page=51).
Een voorbeeld ter illustratie:
Stof A bezit de eigenschappen milieugevaarlijk (GHS09) en brandgevaarlijk (GHS02) [51](#page=51).
Stof B bezit de eigenschappen bijtend (GHS05) en lange termijn gezondheidsschadelijk (GHS08) [51](#page=51).
Bij het bepalen van de scheidingsafstand wordt gekeken naar de prioritaire gevaren. Stof A heeft als prioriteit GHS02 (brandgevaarlijk) en stof B heeft als prioriteit GHS05 (bijtend). De scheidingsafstand tussen deze twee stoffen bedraagt in dit geval 1 meter [51](#page=51).
**Oefening:**
Als verantwoordelijke moet u twee verschillende vloeistoffen opslaan. Vloeistof 1 heeft op het etiket de symbolen GHS07, GHS09 en GHS06. Vloeistof 2 heeft de symbolen GHS08, GHS07 en GHS02. Op welke veiligheidsafstand moeten deze twee vloeistoffen worden opgeslagen volgens VLAREM II [52](#page=52)?
Om deze vraag te beantwoorden, moet men de prioritaire GHS-symbolen van elke vloeistof identificeren en de bijbehorende afstandsregels raadplegen.
#### 5.2.2 Opslag in veiligheidskasten
Een veiligheidskast is geen standaard metalen kast zoals een bureelkast. Het betreft een speciaal ontworpen metalen kast voor de opslag van recipiënten die ontvlambare en brandbare vloeistoffen bevatten. Deze kasten bieden een zekere weerstand tegen brand. De deuren van een veiligheidskast moeten zelfsluitend zijn, met name in geval van brand, om de verspreiding van gevaar te beperken [53](#page=53).
Bij opslag in veiligheidskasten moet het maximale opslagvolume worden gerespecteerd. Dit volume is gerelateerd aan de minimale inhoud van de lekbak van de veiligheidskast. Voor een grote opvangbak of lekbak geldt dat het minimale opslagvolume gelijk is aan het volume van het grootste recipiënt, plus minimaal 25% van het totale opgeslagen volume (de inhoud van alle recipiënten samen). Elk compartiment binnen de veiligheidskast dient te zijn voorzien van een lekbak [54](#page=54).
Ventilatie moet rechtstreeks naar buiten zijn voorzien, hetgeen voortvloeit uit de risicoanalyse van de opgeslagen stoffen [54](#page=54).
> **Tip:** Zorg dat u de GHS-symbolen en de bijbehorende gevaren en prioriteiten kent, aangezien deze cruciaal zijn voor het bepalen van de juiste opslagvoorschriften en scheidingsafstanden.
>
> **Tip:** Controleer altijd de specifieke normen en regelgeving (zoals VLAREM II) die van toepassing zijn in uw regio voor de opslag van gevaarlijke stoffen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Gevaarlijke stof | Een stof die letsels, schade of hinder kan veroorzaken aan personen, installaties, gebouwen en/of het milieu. |
| Gevaarcategorieën | Classificaties van gevaren die een stof kan met zich meebrengen, onderverdeeld in fysisch-chemische gevaren, gevaren voor de gezondheid en gevaren voor het milieu. |
| Etiket | Een document dat essentiële informatie bevat over een gevaarlijk product voor veilig gebruik door de gebruiker, inclusief gevarenpictogrammen, H- en P-zinnen. |
| Gevarenpictogrammen | Symbolen die visueel de gevaren van een stof communiceren, zoals explosief, ontvlambaar, corrosief of giftig. |
| H-zinnen | Hazard zinnen die de specifieke gevaren van een stof beschrijven, zoals H225 (licht ontvlambare vloeistof en damp) of H304 (kan dodelijk zijn als de stof bij inslikken in de luchtwegen terecht komt). |
| P-zinnen | Precautionary zinnen die algemene, preventieve, reactieve, opslag- en verwijderingsaanbevelingen geven voor het veilig omgaan met gevaarlijke stoffen. |
| Carcinogeen | Een stof die kanker kan veroorzaken door veranderingen in het erfelijk materiaal van bestaande cellen. |
| Mutageen | Een stof die een blijvende en overdraagbare verandering in het genetisch materiaal kan veroorzaken, inclusief schadelijke invloed op geslachtscellen. |
| Reprotoxisch | Een stof die toxisch is voor de reproductie of voortplanting, met mogelijke mutaties die worden doorgegeven aan het volgende geslacht. |
| Grenswaarden blootstelling | Maximale concentraties van chemische agentia waaraan een werknemer gedurende een bepaalde tijd mag worden blootgesteld zonder gezondheidsschade, zoals de Maximaal Aanvaardbare Concentratie (MAC) of Threshold Limit Value (TLV). |
| Veiligheidsinformatieblad (SDS) | Een document dat gedetailleerde informatie bevat over een stof of mengsel, inclusief identificatie, gevaren, samenstelling, eerste hulp, brandbestrijding, hantering, opslag, blootstellingsbeheersing en toxicologische informatie. |
| ADR | Algemene afkorting voor "Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route", de Europese overeenkomst voor het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. |
| Gevarendiamant | Een kleurgecodeerd symbool met vier vakken die specifieke gevaren van een stof aanduiden: blauw voor gezondheidsgevaar, rood voor brandgevaar, geel voor reactiviteit en wit voor speciale informatie zoals corrosiviteit of biologisch gevaar. |
| Veiligheidskast | Een speciaal ontworpen metalen kast die bedoeld is voor de veilige opslag van recipiënten met ontvlambare en brandbare vloeistoffen, met brandwerendheid en zelfsluitende deuren. |