Cover
立即免费开始 Samenvatting zwangerschap (klaar).docx
Summary
# bepalen van de duur van de zwangerschap
Hier is een gedetailleerde samenvatting voor het onderwerp "bepalen van de duur van de zwangerschap", opgesteld als een examenklare studiegids.
## 1. Bepalen van de duur van de zwangerschap
Het bepalen van de zwangerschapsduur is cruciaal voor het beoordelen van de foetale maturiteit, het monitoren van pathologische toestanden zoals groeivertraging en pre-eclampsie, en voor het correct opvolgen van de zwangerschap.
### 1.1 Algemene uitgangspunten van de zwangerschapsduur
De standaard zwangerschapsduur wordt berekend als 280 dagen, wat overeenkomt met:
* 10 maandmaanden
* 9 kalendermaanden plus 10 dagen
* 40 weken
### 1.2 Methoden voor het bepalen van de zwangerschapsduur
Verschillende methoden worden gebruikt, elk met hun eigen voorwaarden en toepassingsgebieden.
#### 1.2.1 De regel van Naegele
De regel van Naegele is een veelgebruikte methode om de uitgerekende datum te schatten.
* **Formule:** Eerste dag van de laatste menstruatie + 9 maanden + 10 dagen.
* **Voorwaarden:**
* Regelmatige cyclusduur (bij voorkeur 28 dagen).
* Geen zwangerschap direct na het stoppen met de pil (omdat dit de cyclus kan beïnvloeden).
* **Voorbeeld:**
* Laatste menstruatie (L.M.): 12 maart 2025
* Uitgerekende datum (V.B.D.): 22 december 2025
#### 1.2.2 Evaluatie van de grootte van de baarmoeder (fundushoogte)
De hoogte van de baarmoeder (fundus) in de buik kan een indicatie geven van de zwangerschapsduur.
* **Algemene regel:** Fundushoogte (in cm) + 4 cm = aantal weken zwangerschap.
* **Voorbeeld:** Een fundushoogte van 28 cm komt overeen met ongeveer 32 weken zwangerschap.
* **Uitzonderingen/Beperkingen:** Deze methode kan onnauwkeurig zijn bij:
* Gemellitas (tweelingzwangerschap)
* Polyhydramnion (te veel vruchtwater)
* Macrosomie (zeer grote baby's, vaak bij moeders met diabetes)
* Intra-uteriene groeirestrictie (I.U.G.R.) (bij te kleine baby's)
#### 1.2.3 Datum van eerste kindsbewegingen
De subjectieve melding van de eerste kindsbewegingen kan helpen bij het schatten van de zwangerschapsduur.
* **Primipara (eerste zwangerschap):** Rond 20 weken.
* **Multipara (eererdere zwangerschappen gehad):** Rond 18 weken.
#### 1.2.4 Echografie
Echografie is een nauwkeurige methode voor het bepalen van de zwangerschapsduur, vooral in de vroege stadia.
* **Vanaf 6 weken:** Detectie van de zwangerschapsring.
* **Vanaf 7 weken:** Detectie van hartpulsaties.
* **Bepalen van kruin-romplengte (CRL):** Dit is de meest nauwkeurige meting voor de zwangerschapsduur, vooral voor 12 weken.
* **Vanaf 12 weken:** Meting van de bipariëtale diameter (BPD) van de schedel (afstand tussen de twee wandbeenderen) kan worden gebruikt.
#### 1.2.5 Bloedonderzoek (detectie van HCG)
De detectie van het zwangerschapshormoon HCG (humaan choriongonadotrofine) in het bloed of de urine bevestigt de zwangerschap. HCG wordt geproduceerd door de placenta (trofoblast) en is verantwoordelijk voor zwangerschapssymptomen zoals misselijkheid en braken. Hoewel het de zwangerschap bevestigt, is het minder geschikt voor het nauwkeurig bepalen van de duur zelf, behalve in specifieke contexten.
### 1.3 Diagnose van zwangerschap: algemeen
De diagnose van een zwangerschap kan gesteld worden op basis van diverse tekenen en symptomen:
* **Amenorroe (uitstel van menstruatie):** Het uitblijven van de menstruatie is vaak het eerste teken.
* **Basale temperatuursverhoging:** De lichaamstemperatuur kan na de ovulatie verhoogd blijven.
* **Positieve HCG-test:** Detectie van HCG in urine of bloed, het meest betrouwbaar met ochtendurine wegens de hogere concentratie.
* **Echografie:** Zichtbaar maken van de zwangerschapsring en later de foetus.
* **Abdominale toename:** Groei van de buik.
* **Foetale harttonen:** Hoorbaar vanaf ongeveer 12 weken met een stethoscoop (Pinard) of vanaf 8-10 weken met een doptone.
* **Foetale bewegingen:** Worden doorgaans gevoeld tussen 18-20 weken.
### 1.4 Fysiologische veranderingen tijdens de zwangerschap
Diverse fysiologische veranderingen treden op:
* **Borstgevoeligheid:** Borsten worden zwaarder en gevoeliger, dit is vaak een vroeg teken dat na de zwangerschap verdwijnt.
* **Emesis gravidarum (zwangerschapsbraken):** Misselijkheid en braken, variërend in ernst.
* **Pica gravidarum:** Een verlangen naar het eten van niet-eetbare substanties (bv. krijt, aarde).
* **Pyrosis (maagzuur/oprispingen):** Vaak voorkomend in het begin en einde van de zwangerschap door druk van de groeiende baarmoeder op de maag.
* **Sialorroe (speekselovervloed):** Toegenomen speekselproductie.
* **Moeheid:** Vaak voorkomend, met name in het eerste en laatste trimester.
* **Constipatie:** Veroorzaakt door hormonale effecten en druk van de baarmoeder op de darmen.
* **Pollakisurie:** Frequent moeten plassen door druk van de baarmoeder op de blaas.
### 1.5 Opvolging van de zwangerschap
De opvolging van de zwangerschap wordt uitgevoerd door een gynaecoloog, huisarts of vroedvrouw en omvat diverse onderzoeken.
#### 1.5.1 Anamnese
Een gedetailleerde anamnese is essentieel en omvat:
* **Familiale anamnese:** Vragen naar aandoeningen in de familie.
* **Persoonlijke anamnese (1):**
* Leeftijd van de moeder (< 18 of > 35 jaar is risicovol).
* Leefgewoonten: roken, alcohol- en drugsgebruik.
* Infectieziekten: Rubella, Toxoplasmose (antistoffen).
* **Gynaecologische anamnese (2):**
* Menogram: menarche, duur, hoeveelheid bloedverlies, cycluslengte, dysmenorroe.
* Pilgebruik, fertiliteitsproblemen, eerdere gynaecologische aandoeningen of operaties.
* **Verloskundige anamnese (3):** Opstellen van het A P G M A schema:
* A = Abortus/miskraam (< 16 weken).
* P = Pariteit (aantal bevallingen).
* G = Graviditeit (aantal zwangerschappen).
* M = Moeder (aantal levende kinderen op het moment van de anamnese).
* Details van elke bevalling, verloop van vorige zwangerschappen, partussen, eventuele verwikkelingen en postpartum verloop.
#### 1.5.2 Algemeen lichamelijk onderzoek
* **Gewicht:** Belangrijk om de gewichtstoename te monitoren; overgewicht kan wijzen op verhoogd risico op zwangerschapsdiabetes.
* **Urineonderzoek:** Controle op proteïnurie (eiwit in urine), glucosurie (glucose in urine) en bacteriurie (bacteriën in urine).
* **Bloeddrukmeting:** Een daling van de diastolische en systolische druk wordt verwacht door perifere vasodilatatie. Een stijging kan duiden op zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie).
* **Vena cava syndroom:** Vanaf 24 weken kan de baarmoeder de vena cava inferior afdrukken, wat leidt tot plotselinge bloeddrukdalingen, syncope (flauwvallen), bleekheid en zweterigheid. Patiënten mogen nooit plat op de rug liggen; het bekken moet licht verhoogd worden. Bij reanimatie dient de patiënt naar links te worden verplaatst om de druk op de vena cava te verminderen en de bloeddoorstroming naar de foetus te verbeteren.
#### 1.5.3 Bloedonderzoeken
* **Bloedgroep en Rhesusfactor:** Bij een Rhesus-negatieve moeder wordt de indirecte Coombs-test uitgevoerd om de aanwezigheid van foetale cellen te detecteren. Indien positief, wordt anti-D-immunglobuline toegediend (rond 28 weken en postpartum).
* **Glucosebepaling (OGTT):** Wordt tussen 24 en 28 weken uitgevoerd om zwangerschapsdiabetes op te sporen.
* **Screening op chromosomale afwijkingen:** Vanaf 10 weken kan een NIPT (niet-invasieve prenatale test) worden uitgevoerd om Trisomie 21 (Downsyndroom), Trisomie 13 en 18 op te sporen. Dit is een screeningstest.
* **Onderzoek op groep B-streptokokken (GBS):** Vaginale en rectale kweken worden afgenomen tussen 35 en 37 weken om de aanwezigheid van GBS te detecteren, wat gevaarlijk kan zijn voor de baby (sepsis, pneumonie, meningitis).
#### 1.5.4 Verloskundig onderzoek
* **Algemene inspectie:** Beoordeling van de algemene toestand.
* **Inspectie van het abdomen:** Beoordelen van de vorm van de uterus.
* **Palpatie van het abdomen (Handgrepen van Leopold):** Worden gebruikt om de ligging, houding en indaling van de foetus te bepalen.
* **Registratie van foetale harttonen:** Kan gebeuren met een Pinard, doptone (hoorbaar vanaf 8-10 weken) of cardiotocografie (CTG). De normale basisfrequentie van de foetale hartslag ligt tussen 110 en 160 slagen per minuut.
### 1.6 Specifieke situaties: zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie)
Pre-eclampsie is een ernstige aandoening die gepaard gaat met zwangerschapshypertensie en proteïnurie.
* **Tekenen:**
* Zwangerschapshypertensie (bloeddruk ≥ 14/9 cmHg).
* Proteïnurie (> 300 mg/24 uur).
* Hoofdpijn, visusstoornissen (sterretjes zien, vlekken).
* Oedeem aan handen en in het aangezicht ("vollemaansgezicht").
* Pijn in de leverstreek of maagstreek.
* **Cave:** Kan leiden tot placentaloslating.
* **Management:** Vereist snelle en accurate behandeling, vaak op een spoedafdeling of gespecialiseerde eenheid. De zwangere wordt in een rustige omgeving geplaatst, rekening houdend met het vena cava syndroom. Foetale harttonen worden beluisterd, de bloeddruk continu gemonitord en de behandelende arts verwittigd. Overdracht naar een intensieve zorg unit (MIC) of materniteit kan noodzakelijk zijn.
---
# diagnose en fysiologische veranderingen tijdens de zwangerschap
Dit gedeelte behandelt de methoden voor het diagnosticeren van een zwangerschap, de bepaling van de duur ervan, en de diverse fysiologische veranderingen die een vrouw tijdens de zwangerschap ervaart.
### 2.1 Bepalen van de duur van de zwangerschap
De gemiddelde duur van een zwangerschap bedraagt 280 dagen, gerekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie, uitgaande van een cyclus van 28 dagen. Dit komt overeen met 10 maandmaanden, 9 kalendermaanden en 10 dagen, of 40 weken.
De duur van de zwangerschap is belangrijk voor:
* Het bepalen van de maturiteit van de foetus.
* Het beoordelen van pathologische toestanden, zoals groeivertraging van de foetus (I.U.G.R.), pre-eclampsie en placenta loslating.
Er zijn verschillende methoden om de duur van de zwangerschap te bepalen:
#### 2.1.1 Methoden voor het bepalen van de zwangerschapsduur
* **Zwangerschapsschijf:** Een hulpmiddel dat de zwangerschapsduur berekent op basis van de laatste menstruatie.
* **Regel van Naegele:** Deze regel berekent de uitgerekende datum (V.B.D.) met de formule: Eerste dag van de laatste menstruatie + 9 maanden + 10 dagen.
* **Voorwaarden voor deze methode:** Regelmatige cyclusduur, geen pilgebruik (pilstop) en niet zwanger raken in de eerste cyclus na de pilstop.
* **Voorbeeld:** Laatste menstruatie op 12 maart 2025 leidt tot een uitgerekende datum van 22 december 2025.
* **Evaluatie van de grootte van de baarmoeder (fundushoogte):** Een algemene regel is dat de fundushoogte in centimeters plus 4 centimeter ongeveer overeenkomt met het aantal weken zwangerschap.
* **Voorbeeld:** Een fundushoogte van 28 cm komt overeen met ongeveer 32 weken zwangerschap.
* **Uitzonderingen:** Meerlingen, polyhydramnion (te veel vruchtwater), macrosomie (grote foetus, vaak bij diabetespatiënten) en intra-uteriene groeirestrictie (kleine foetus) kunnen de metingen beïnvloeden.
* **Datum van eerste kindsbewegingen:**
* Bij een vrouw die al eerder zwanger is geweest (multipara): ongeveer 18 weken zwangerschap.
* Bij een vrouw die voor het eerst zwanger is (primipara): ongeveer 20 weken zwangerschap.
* **Echografie:**
* Vanaf 6 weken: zichtbare zwangerschapsring.
* Vanaf 7 weken: zichtbare hartpulsaties.
* De kruin-romplengte (CRL) kan worden bepaald om de zwangerschapsduur nauwkeurig te bepalen.
* Vanaf 12 weken kan de bipariëtale diameter (BPD), de afstand tussen de twee wandbeenderen van de schedel, worden gemeten.
#### 2.1.2 Detectie van HCG in bloed
HCG (humaan choriongonadotrofine) is een zwangerschapshormoon dat door de placenta (trofoblast) wordt geproduceerd. Het is detecteerbaar in urine en bloed en is verantwoordelijk voor symptomen zoals misselijkheid en braken.
### 2.2 Diagnose van zwangerschap
De diagnose van zwangerschap kan gesteld worden aan de hand van verschillende symptomen en tests:
* **Achterstel van menstruatie:** Het uitblijven van de menstruatie is vaak het eerste teken.
* **Basale temperatuursverhoging:** De lichaamstemperatuur is verhoogd vanaf de eisprong tot aan de menstruatie, en blijft verhoogd bij zwangerschap.
* **Positieve HCG-test:** Detectie van HCG in de ochtendurine (meest geconcentreerd) of in het bloed.
* **Echografie:** Bevestigt de zwangerschap door middel van het aantonen van de zwangerschapsring, hartpulsaties en de grootte van de foetus.
* **Abdominale toename:** Groei van de buik.
* **Foetale harttonen:** Hoorbaar vanaf ongeveer 12 weken.
* **Foetale bewegingen:** Voelbaar vanaf ongeveer 18-20 weken.
### 2.3 Fysiologische veranderingen tijdens de zwangerschap
Diverse fysiologische veranderingen treden op tijdens de zwangerschap:
* **Borsten:** Worden zwaarder en gevoeliger. Dit is vaak een van de eerste tekenen en verdwijnt na de zwangerschap.
* **Emesis gravidarum (zwangerschapsbraken):** Misselijkheid en braken, in wisselende mate.
* **Pica gravidarum:** Verlangen naar het eten van niet-eetbare substanties zoals krijt of karton.
* **Pyrosis (maagzuur/maagoprispingen):** Treedt op, met name in het eerste trimester en later in de zwangerschap wanneer de groeiende baarmoeder tegen de maag drukt.
* **Sialorree:** Overmatige speekselproductie.
* **Moeheid:** Vaak voorkomend, vooral in het eerste trimester.
* **Constipatie:** Kan optreden in het eerste trimester en aan het einde van de zwangerschap door druk van de baarmoeder op de darmen.
* **Pollakisurie:** Frequent plassen, veroorzaakt door druk van de baarmoeder op de blaas.
### 2.4 Opvolging van de zwangerschap
De opvolging van de zwangerschap wordt gedaan door een gynaecoloog, huisarts of vroedvrouw en omvat diverse onderzoeken:
#### 2.4.1 Basisonderzoeken
* **Anamnese:**
* **Familiale anamnese:** Belangrijk voor het opsporen van erfelijke aandoeningen.
* **Persoonlijke anamnese:** Leeftijd (jonger dan 18 of ouder dan 35 jaar), roken, alcohol- en drugsgebruik, en infectieziekten (rubella, toxoplasmose).
* **Gynaecologische anamnese:** Menstruatiepatroon (menarche, duur, hoeveelheid, cycluslengte, dysmenorroe), pilgebruik, fertiliteitsproblemen, gynaecologische aandoeningen en operaties.
* **Verloskundige anamnese (APGMA):**
* A: Abortus/miskraam (minder dan 16 weken).
* P: Pariteit (aantal bevallingen).
* G: Graviditeit (aantal zwangerschappen).
* M: Moeder (aantal levende kinderen op het moment van de anamnese).
* Details over elke bevalling, het verloop van de zwangerschap, partus, eventuele complicaties en het postpartum beloop.
* **Algemeen lichamelijk onderzoek:**
* **Gewicht:** Voor de zwangerschap is een gezond gewicht aanbevolen. Overgewicht kan het risico op zwangerschapsdiabetes verhogen.
* **Urineonderzoek:** Controle op proteïnurie (eiwitten), glucose en bacteriurie.
* **Bloeddruk:** Diastolische en systolische druk kunnen dalen door perifere vasodilatatie, met normalisering in het derde trimester.
* **Cave:** Een verhoogde bloeddruk kan wijzen op zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie), vaak gepaard gaand met oedeem en proteïnurie.
* **Vena cava syndroom:** Vanaf 24 weken kan de baarmoeder de vena cava inferior afdrukken, wat leidt tot een plotse bloeddrukdaling, syncope, oorsuizen en bleekheid. Patiënten mogen niet op de rug liggen; de linkerzij moet worden ondersteund. Dit kan ook de bloeddoorstroming naar de foetus en de foetale harttonen beïnvloeden.
* **Bloedonderzoeken:**
* **Bloedgroep en rhesusfactor:** Bij een rhesus-negatieve moeder wordt de indirecte Coombs-test uitgevoerd om foetale cellen op te sporen. Bij een positieve test worden anti-D-immunglobulinen toegediend op 28 weken zwangerschap en post-partum indien nodig.
* **Glucosebepaling (OGTT):** Tussen 24 en 28 weken om zwangerschapsdiabetes op te sporen.
* **Screening op trisomieën:** Middels de NIPT (niet-invasieve prenatale test) vanaf 10 weken, om onder andere trisomie 21 (Downsyndroom), trisomie 13 en 18 op te sporen. De NIPT is een screeningstest, geen diagnostische test.
* **Groep B-Streptokokken (GBS):** Opsporing door middel van vaginale en rectale kweken tussen 35 en 37 weken. GBS kan gevaarlijk zijn voor de baby en leiden tot sepsis, pneumonie of meningitis.
* **Verloskundig onderzoek:**
* **Algemene inspectie.**
* **Inspectie van het abdomen:** Vorm van de uterus.
* **Palpatie van het abdomen (handgrepen van Leopold):** Bepalen van ligging, houding en indaling van de foetus.
* **Registratie van de foetale harttonen:** Met behulp van een Pinard-stethoscoop, doptone of cardiotocografie (CTG). De basisfrequentie van de foetale hartslag ligt tussen 110 en 160 slagen per minuut.
### 2.5 Specifieke situaties
#### 2.5.1 Zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie / HELLP-syndroom)
Tekenen van zwangerschapsvergiftiging omvatten:
* Zwangerschapshypertensie: bloeddruk van $140/90$ mmHg of hoger.
* Proteïnurie: meer dan $300$ mg eiwit per 24 uur in de urine.
* Misselijkheid en braken.
* Cerebrale symptomen: hoofdpijn, visusstoornissen (sterretjes zien, vlekken).
* Oedeem aan handen en gezicht.
* Pijn in de leverstreek of maagstreek.
* Een knellend gevoel rond de buik.
**Cave:** Zwangerschapsvergiftiging kan leiden tot placenta loslating.
**Behandeling op spoedgevallen:**
* Rustige onderzoekskamer met gedempt licht.
* Rekening houden met het vena cava syndroom (patiënt op linkerzij leggen).
* Luisteren naar de foetale harttonen met een doptone.
* Automatische bloeddrukmeting starten.
* Behandelende arts waarschuwen.
* Transfer naar de intensive care of materniteit.
---
# opvolging van de zwangerschap
Hier is de samenvatting voor "Opvolging van de zwangerschap", opgesteld als een studiegids voor een examen.
## 3 Opvolging van de zwangerschap
Dit onderwerp beschrijft de procedures en onderzoeken die worden uitgevoerd tijdens de zwangerschapsopvolging, inclusief anamnese, lichamelijk en verloskundig onderzoek.
### 3.1 Bepalen van de duur van de zwangerschap
De duur van een zwangerschap bedraagt doorgaans 280 dagen, gerekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie, uitgaande van een cyclus van 28 dagen. Dit komt overeen met 10 maandmaanden, 9 kalendermaanden plus 10 dagen, of 40 weken. Het bepalen van de duur is van belang voor het vaststellen van de maturiteit van de foetus en speelt een rol bij pathologische toestanden zoals groeiachterstand (intra-uteriene groei retardatie of I.U.G.R.), pre-eclampsie en placenta loslating.
#### 3.1.1 Methoden voor het bepalen van de zwangerschapsduur
Verschillende methoden kunnen worden gebruikt om de zwangerschapsduur te bepalen:
* **Zwangerschapsschijf:** Een hulpmiddel dat direct de uitgerekende datum berekent.
* **Regel van Naegele:** De eerste dag van de laatste menstruatie plus 9 maanden en 10 dagen. Deze methode vereist een regelmatige cyclusduur en mag niet worden toegepast als de vrouw de pil heeft gebruikt in de laatste cyclus.
* **Voorbeeld:** Laatste menstruatie (L.M.) = 12 maart 2025. Uitgerekende datum (V.B.D.) = 22 december 2025.
* **Evaluatie van de grootte van de baarmoeder (fundushoogte):** Een algemene regel is dat de fundushoogte in centimeters plus 4 gelijk is aan het aantal weken zwangerschap.
* **Voorbeeld:** Een fundushoogte van 28 cm komt overeen met 32 weken zwangerschap.
* **Uitzonderingen:** Deze methode kan afwijken bij een meerlingzwangerschap (gemellitas), te veel vruchtwater (polyhydramnion), grote baby's (macrosomie, vaak bij diabetespatiënten) of juist kleine baby's (intra-uteriene groeirestrictie).
* **Datum van de eerste kindsbewegingen:** Dit wordt over het algemeen geschat op 18 weken voor een vrouw die al eerder zwanger is geweest (multipara) en 20 weken voor een vrouw die voor het eerst zwanger is (primipara).
* **Echografie:** Vanaf 6 weken kan de zwangerschapsring worden gezien, vanaf 7 weken hartpulsaties. De kruin-romplengte (CRL) kan worden bepaald om de zwangerschapsduur vast te stellen. Vanaf 12 weken kan de bipariëtale diameter (BPD), de afstand tussen de twee wandbeenderen van de schedel, worden gemeten.
* **Bloedonderzoek (HCG-detectie):** Humaan choriongonadotrofine (HCG) is het zwangerschapshormoon dat door de placenta (trofoblast) wordt geproduceerd. Het kan in urine of bloed worden gedetecteerd en is verantwoordelijk voor misselijkheid en braken.
### 3.2 Diagnose van zwangerschap
De diagnose van zwangerschap kan worden gesteld op basis van verschillende tekenen:
* **Achterblijven van menstruatie:** Het uitblijven van de maandelijkse bloeding is een veelvoorkomend eerste teken.
* **Basale temperatuursverhoging:** De lichaamstemperatuur is verhoogd vanaf de eisprong.
* **Positieve HCG-test:** Een zwangerschapstest die HCG detecteert, meestal uitgevoerd met ochtendurine vanwege de hogere concentratie.
* **Echografie:** Bevestigt de zwangerschap door visualisatie van structuren zoals de zwangerschapsring of foetale harttonen.
* **Abdominale toename:** De buik begint zichtbaar te groeien.
* **Foetale harttonen:** Hoorbaar vanaf ongeveer 12 weken met een doptone.
* **Foetale bewegingen:** Voelbaar voor de moeder vanaf ongeveer 18-20 weken.
### 3.3 Fysiologische veranderingen tijdens de zwangerschap
Tijdens de zwangerschap ondergaat het lichaam diverse fysiologische veranderingen:
* **Borstveranderingen:** Borsten worden gevoeliger en zwaarder. Deze veranderingen verdwijnen meestal na de zwangerschap.
* **Emesis gravidarum (zwangerschapsbraken):** Misselijkheid en braken, die in wisselende mate kunnen voorkomen.
* **Pica gravidarum:** Een verlangen naar het eten van niet-eetbare substanties zoals krijt of karton.
* **Pyrosis (maagzuur/maagoprispingen):** Vaak voorkomend in het eerste deel en aan het einde van de zwangerschap, wanneer de baarmoeder tegen de maag drukt.
* **Sjalorree (speekselovervloed):** Overmatige speekselproductie.
* **Moeheid:** Vooral in het eerste trimester en aan het einde van de zwangerschap.
* **Constipatie:** Kan ontstaan doordat de groeiende baarmoeder de darmen afknelt.
* **Pollakisurie (frequent plassen):** De baarmoeder drukt op de blaas.
### 3.4 Opvolging van de zwangerschap: algemeen
De opvolging van een zwangerschap wordt doorgaans verzorgd door een gynaecoloog, huisarts of vroedvrouw. De basisonderzoeken omvatten een anamnese, een algemeen lichamelijk onderzoek en een verloskundig onderzoek.
#### 3.4.1 Anamnese
De anamnese is een essentieel onderdeel van de zwangerschapsopvolging en omvat:
* **Familiale anamnese:** Informatie over aandoeningen binnen de familie.
* **Persoonlijke anamnese:**
* Leeftijd (risico's verhoogd bij < 18 jaar en > 35 jaar).
* Gebruik van rookwaren, alcohol en drugs.
* Eerdere infectieziekten zoals rubella of toxoplasmose (aanwezigheid van antistoffen).
* **Gynaecologische anamnese:**
* Menogram (menstruatiegeschiedenis): datum menarche, duur en hoeveelheid van de menstruatie, cycluslengte, dysmenorroe.
* Gebruik van anticonceptie (pilgebruik).
* Fertiliteitsproblemen.
* Eerdere gynaecologische aandoeningen of operaties.
* **Verloskundige anamnese (APGMA-schema):**
* **A** = Abortus/miskraam (vóór 16 weken).
* **P** = Pariteit (aantal bevallingen).
* **G** = Graviditeit (aantal zwangerschappen).
* **M** = Moeder (aantal levende kinderen op het moment van de anamnese).
* Datum van elke bevalling.
* Verloop van eerdere zwangerschappen.
* Verloop van eerdere partussen (bevalling).
* Eventuele complicaties tijdens eerdere zwangerschappen, bevallingen of postpartum periodes.
#### 3.4.2 Algemeen lichamelijk onderzoek
Het algemeen lichamelijk onderzoek omvat:
* **Gewicht:** Een advies om voor de zwangerschap een gezond gewicht te hebben, anders kan een dieet worden voorgeschreven. Overgewicht verhoogt de kans op zwangerschapsdiabetes.
* **Urineonderzoek:** Controle op proteïnurie (eiwit in de urine), glucose (suiker) en bacteriurie (bacteriën).
* **Bloeddrukmeting:** Tijdens de zwangerschap kan er een daling van de diastolische en systolische druk optreden door perifere vasodilatatie, met een normalisering in het derde trimester. Een verhoogde bloeddruk (hypertensie) in combinatie met proteïnurie en oedeem (vooral in de onderste ledematen) kan duiden op zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie).
##### 3.4.2.1 Vena cava syndroom
Vanaf ongeveer 24 weken zwangerschap kan de baarmoeder de vena cava inferior (onderste holle ader) afdrukken tegen de wervelkolom, wat leidt tot een plotse bloeddrukdaling en symptomen als bleekheid, zweterigheid en oorsuizen (syncopaal gevoel). Patiënten mogen daarom nooit op de rug worden gelegd. Bij een plotselinge daling van de bloeddruk of foetale harttonen dient de patiënt direct op de linkerzij te worden gelegd of iets hoger te worden geplaatst om de druk op de vena cava te verminderen. Dit is cruciaal voor de bloeddoorstroming naar de baby.
#### 3.4.3 Bloedonderzoeken
Diverse bloedonderzoeken worden uitgevoerd:
* **Bloedgroep en rhesusfactor:** Bij een rhesus-negatieve moeder wordt de indirecte Coombs-test uitgevoerd om de aanwezigheid van foetale cellen op te sporen. Bij een positieve test worden anti-D-gammaglobulinen toegediend op 28 weken zwangerschap en postpartum indien nodig, alsook na een val of stoot.
* **Glucosebepaling (eventueel OGTT):** Tussen 24 en 28 weken zwangerschap wordt een orale glucosetolerantietest (OGTT) uitgevoerd om zwangerschapsdiabetes op te sporen.
* **Screening op chromosomale afwijkingen:** Met de niet-invasieve prenatale test (NIPT), vanaf 10 weken zwangerschap, kan worden gescreend op onder andere trisomie 21 (Downsyndroom), trisomie 13 en 18. NIPT is een screeningsmethode die foetaal DNA in het bloed van de moeder opspoort.
* **Groep B-streptokokken (GBS):** Tussen 35 en 37 weken zwangerschap wordt een kweek afgenomen (vaginaal en rectaal) om de aanwezigheid van GBS te detecteren. GBS kan gevaarlijk zijn voor de baby en leiden tot sepsis, longontsteking (pneumonie) of hersenvliesontsteking (meningitis).
#### 3.4.4 Verloskundig onderzoek
Het verloskundig onderzoek omvat:
* **Algemene inspectie:** Visuele beoordeling van de patiënte.
* **Inspectie van het abdomen:** Beoordeling van de vorm van de uterus.
* **Palpatie van het abdomen (Handgrepen van Leopold):** Deze handgrepen worden gebruikt om de ligging, houding en indaling van de foetus te bepalen.
* **Registratie van de foetale harttonen:** Kan worden gedaan met een Pinard-stethoscoop, een doptone, of cardiotocografie (CTG).
##### 3.4.4.1 Foetale harttonen
De foetale harttonen zijn hoorbaar vanaf 8 à 10 weken met een doptone. De basisfrequentie van de hartslag ligt tussen de 110 en 160 slagen per minuut.
### 3.5 Specifieke situaties
#### 3.5.1 Zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie)
Zwangerschapsvergiftiging, ook wel bekend als pre-eclampsie of het HELLP-syndroom, kenmerkt zich door:
* **Zwangerschapshypertensie:** Een bloeddruk van $140/90$ mmHg of hoger.
* **Proteïnurie:** Meer dan 300 milligram eiwit per 24 uur in de urine.
* **Misselijkheid en braken.**
* **Cerebrale symptomen:** Hoofdpijn, visusstoornissen (bijvoorbeeld het zien van sterretjes of vlekken).
* **Oedeem:** Zwelling aan de handen (knellende ringen), in het aangezicht (vollemaansgezicht) of elders.
* **Pijnklachten:** Pijn in de leverstreek of maagstreek.
##### 3.5.1.1 Behandeling en handelen bij pre-eclampsie
Bij verdenking op zwangerschapsvergiftiging dient men adequaat en snel te handelen.
* **Installatie:** De zwangere wordt in een rustige onderzoekskamer met gedempt licht geplaatst, rekening houdend met het vena cava syndroom (patiënt op de linkerzij leggen).
* **Monitoring:** De foetale harttonen worden beluisterd met een doptone en een automatische bloeddrukmeting wordt gestart.
* **Medische assistentie:** De behandelende arts wordt onmiddellijk verwittigd.
* **Transfer:** Afhankelijk van de ernst kan transfer naar een intensieve zorg unit (MIC) of de materniteit noodzakelijk zijn.
> **Tip:** Het tijdig herkennen van de symptomen van zwangerschapsvergiftiging is cruciaal voor de gezondheid van zowel moeder als kind.
> **Voorbeeld:** Een patiënte meldt zich met hoofdpijn en ziet sterretjes. Bij bloeddrukmeting wordt een waarde van $150/100$ mmHg gemeten en in het urineonderzoek wordt proteïnurie vastgesteld. Dit zijn alarmerende tekenen van pre-eclampsie.
---
# specifieke zwangerschapssituaties en complicaties
Dit deel behandelt specifieke medische situaties zoals zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie) en de noodzakelijke spoedbehandeling hiervan.
### 4.1 Zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie)
Zwangerschapsvergiftiging, ook wel pre-eclampsie genoemd, is een ernstige complicatie van de zwangerschap die gekenmerkt wordt door een combinatie van symptomen.
#### 4.1.1 Tekenen van zwangerschapsvergiftiging
De diagnose pre-eclampsie wordt gesteld op basis van de volgende kenmerken:
* **Zwangerschapshypertensie:** Een verhoogde bloeddruk, gedefinieerd als waarden van $140/90$ mmHg of hoger.
* **Proteïnurie:** Aanwezigheid van eiwitten in de urine, meer dan $300$ milligram per $24$ uur.
* **Misselijkheid en braken.**
* **Cerebrale symptomen:**
* Hoofdpijn.
* Visusstoornissen, zoals het zien van sterretjes of vlekjes in het gezichtsveld.
* **Oedemen:**
* Oedeem aan de handen, waardoor ringen knellen.
* Oedeem in het aangezicht, wat resulteert in een "vollemaangezicht".
* **Buikklachten:**
* Een knellende band rond de buik.
* Pijn in de leverstreek.
* Pijn in de maagstreek.
#### 4.1.2 Gevolgen en associaties
Pre-eclampsie kan leiden tot ernstige complicaties, waaronder:
* **Placentaloslating:** De vroegtijdige loslating van de placenta van de baarmoederwand.
* **HELLP-syndroom:** Een levensbedreigende complicatie die de afbraak van rode bloedcellen, verhoogde leverenzymen en een laag aantal bloedplaatjes omvat.
#### 4.1.3 Behandeling van zwangerschapsvergiftiging op de spoedgevallenafdeling
Bij verdenking op pre-eclampsie is een snelle en accurate behandeling essentieel. De volgende stappen worden doorgaans ondernomen:
1. **Installatie van de zwangere:** De patiënt wordt in een rustige onderzoekskamer geplaatst met gedempt licht.
2. **Positionering:** Er wordt rekening gehouden met het vena cava syndroom; de patiënt wordt op de linkerzij gelegd om compressie van de vena cava inferior te voorkomen.
3. **Foetale monitoring:** De foetale harttonen worden beluisterd met een doptone.
4. **Bloeddrukmeting:** Er wordt gestart met een automatische bloeddrukmeting.
5. **Chirurgische interventie:** De behandelende arts wordt verwittigd voor verdere stappen.
6. **Transfer:** Afhankelijk van de ernst van de situatie kan transfer naar de MIC (Medium Intensity Care) of de materniteit nodig zijn.
> **Tip:** Het is cruciaal om de symptomen van pre-eclampsie tijdig te herkennen, aangezien dit een potentieel gevaarlijke aandoening is voor zowel moeder als kind.
#### 4.1.4 Vena cava syndroom
Het vena cava syndroom ontstaat door de compressie van de vena cava inferior door de groeiende baarmoeder, meestal vanaf 24 weken zwangerschap. Dit kan leiden tot een plotse bloeddrukdaling bij de moeder, met symptomen als syncope (flauwvallen), bleekheid, zweten en oorsuizen. Om deze reden mag de patiënt nooit op de rug worden neergelegd zonder ondersteuning. Bij reanimatie wordt de patiënt naar links verplaatst of wordt er iets onder de linkerzijde geplaatst. Dit syndroom kan ook de bloeddoorstroming naar de baby en de foetale harttonen negatief beïnvloeden.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Zwangerschap | De periode van ongeveer 40 weken waarin een foetus zich ontwikkelt in de baarmoeder van de vrouw, vanaf de bevruchting tot de geboorte. |
| Intra-uteriene groei retardatie (I.U.G.R.) | Een aandoening waarbij de foetus gedurende de zwangerschap langzamer groeit dan normaal binnen de baarmoeder. |
| Placentaloslating | Een ernstige complicatie waarbij de placenta vroegtijdig loslaat van de baarmoederwand, wat kan leiden tot bloedingen en gevaar voor moeder en kind. |
| Zwangerschapsschijf | Een mechanisch hulpmiddel, vaak een cirkelvormig instrument, dat wordt gebruikt om de zwangerschapsduur te berekenen op basis van verschillende data. |
| Regel van Naegele | Een methode om de uitgerekende datum te schatten door negen maanden en zeven dagen op te tellen bij de eerste dag van de laatste menstruatie. |
| Fundushoogte | De gemeten afstand van het bovenste deel van de baarmoeder (fundus) tot het schaambeen, gebruikt om de groei van de foetus en de zwangerschapsduur te evalueren. |
| Gemellitas | Een zwangerschap met twee of meer foetussen in de baarmoeder, ook wel bekend als een tweeling-, drieling- of meerlingenzwangerschap. |
| Polyhydramnion | Een aandoening waarbij er abnormaal veel vruchtwater aanwezig is rond de foetus in de baarmoeder. |
| Macrosomie | Een medische term die verwijst naar een baby die significant groter is dan gemiddeld bij de geboorte, vaak geassocieerd met zwangerschapsdiabetes. |
| Primipara | Een vrouw die voor de eerste keer zwanger is of voor de eerste keer bevalt. |
| Multipaara | Een vrouw die al eerder zwanger is geweest of bevallen is. |
| BPD (Biparietal Diameter) | De afmeting van de doorsnede van het hoofdje van de foetus, gemeten van wandbeen tot wandbeen, gebruikt om de zwangerschapsduur te schatten met echografie. |
| HCG (humaan choriongonadotrofine) | Een hormoon dat wordt geproduceerd door de placenta tijdens de zwangerschap en dat detecteerbaar is in het bloed en de urine van de moeder. |
| Emesis gravidarum | De medische term voor zwangerschapsbraken, wat kan variëren van lichte misselijkheid tot ernstig braken. |
| Pica gravidarum | Een afwijking waarbij zwangere vrouwen een abnormale drang hebben om niet-eetbare substanties te consumeren, zoals aarde, krijt of papier. |
| Pyrosis | Een brandend gevoel achter het borstbeen, vaak omschreven als maagzuur, dat veel voorkomt tijdens de zwangerschap door druk van de baarmoeder op de maag. |
| Sjalorree | Een overmatige productie van speeksel, een veelvoorkomend symptoom tijdens de zwangerschap. |
| Pollakisurie | De medische term voor het frequent moeten plassen, vaak veroorzaakt door de druk van de groeiende baarmoeder op de blaas. |
| Anamnese | Een medische geschiedenis van de patiënt, verzameld door middel van gerichte vragen over persoonlijke, familiale en eerdere verloskundige omstandigheden. |
| Pariteit | Het aantal keren dat een vrouw een zwangerschap heeft voltooid tot aan het punt van levensvatbaarheid, ongeacht of de geboorte levend of dood was. |
| Graviditeit | Het aantal keren dat een vrouw zwanger is geweest, inclusief miskramen en abortussen. |
| Proteïnurie | De aanwezigheid van abnormaal hoge hoeveelheden eiwit (proteïne) in de urine, wat kan wijzen op nierproblemen of zwangerschapsgerelateerde complicaties. |
| Vena cava syndroom | Een aandoening waarbij de onderste holle ader (vena cava inferior) wordt samengedrukt door de groeiende baarmoeder, wat kan leiden tot duizeligheid en een lage bloeddruk bij de liggende zwangere vrouw. |
| Rhesusfactor | Een bloedeigenschap die bepaalt of bloed positief of negatief is voor het Rhesus (Rh) antigeen; een rhesus-negatieve moeder met een rhesus-positieve baby kan een immunologische reactie ontwikkelen. |
| NIPT (Niet-Invasieve Prenatale Test) | Een screeningstest die via bloedonderzoek bij de moeder DNA-fragmenten van de foetus analyseert om de kans op bepaalde chromosoomafwijkingen, zoals Downsyndroom, te bepalen. |
| Groep B-streptokokken (GBS) | Een bacterie die bij sommige vrouwen voorkomt zonder symptomen, maar gevaarlijk kan zijn voor pasgeborenen indien overgedragen tijdens de geboorte, met risico op sepsis, longontsteking of hersenvliesontsteking. |
| Handgrepen van Leopold | Een systematische reeks van vier palpaties die door een zorgverlener worden uitgevoerd om de ligging, houding en indaling van de foetus in de baarmoeder te bepalen. |
| Cardiotocografie (CTG) | Een techniek die de hartslag van de foetus en de contracties van de baarmoeder registreert, gebruikt om de gezondheid van de foetus tijdens de zwangerschap en bevalling te beoordelen. |
| Zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie) | Een ernstige zwangerschapscomplicatie gekenmerkt door hoge bloeddruk, proteïnurie en mogelijk orgaanschade, die kan optreden na de 20e zwangerschapsweek. |
| HELLP-syndroom | Een ernstige vorm van zwangerschapsvergiftiging die gepaard gaat met hemolyse (afbraak van rode bloedcellen), verhoogde leverenzymen en een laag aantal bloedplaatjes. |