Cover
立即免费开始 Pneumo_Les 5_Longziekten_COPD Pathogenese Diagnose_GB_20102025.pdf
Summary
# Definitie en pathologie van COPD
Dit gedeelte bespreekt de definitie van Chronisch Obstructief Longlijden (COPD), de kenmerken ervan zoals airflow beperking en de inflammatoire respons, en de onderliggende pathologische processen zoals bronchiolitis en emfyseem.
### 1.1 Definitie van COPD
COPD (Chronic obstructive pulmonary disease) is een ziektestatus die gekenmerkt wordt door een airflowbeperking die niet volledig reversibel is en doorgaans progressief verloopt. Deze beperking is geassocieerd met een abnormale inflammatoire respons van de longen op schadelijke deeltjes of gassen. Het is een te voorkomen en behandelbare aandoening. Naast de pulmonale component, spelen ook extrapulmonale effecten en exacerbaties een rol in de ernst van de ziekte bij individuele patiënten, wat belangrijk is voor de prognose [3](#page=3) [4](#page=4) [5](#page=5).
### 1.2 Kenmerken van COPD
De pulmonale component van COPD wordt gekenmerkt door een vernauwing van de luchtwegen die niet volledig reversibel is en doorgaans progressief is. Dit is geassocieerd met een abnormale ontstekingsreactie van de longen op schadelijke partikels en/of gassen [5](#page=5).
### 1.3 Pathogenese van COPD: Inflammatie en Luchtwegaandoeningen
COPD omvat een reeks pathologische processen die leiden tot airflowbeperking. Dit omvat [7](#page=7):
* **Kleine luchtwegaandoeningen:** Ontsteking en remodellering van de kleine luchtwegen (bronchiolitis) dragen significant bij aan de luchtwegenvernauwing. Deze ontsteking kan leiden tot een dikker slijmvlies, meer slijmbekercellen en een vernauwd lumen van de luchtwegen. In tegenstelling tot astma, waar de ontsteking meestal allergisch is en gekenmerkt wordt door eosinofielen, is er bij COPD vaak een neutrofiele ontsteking, met name getriggerd door sigarettenrook. Bij ernstig COPD kunnen ook lymfoïde follikels worden gezien, wat wijst op een immunologische component met geheugen [31](#page=31) [32](#page=32) [33](#page=33) [7](#page=7) [8](#page=8).
* **Luchtwegvervorming en -remodellering:** De ontsteking leidt tot remodellering van de luchtwegen, wat bijdraagt aan de vernauwing. Dit omvat fibrose en secreties in de kleine luchtwegen, samen met bronchoconstrictie door samentrekking van gladde spieren [31](#page=31) [36](#page=36) [7](#page=7).
* **Longbeschadiging (Emfyseem):** Dit omvat verlies van longblaasjes (alveoli) en destructie van de alveolaire wanden, wat leidt tot verlies van elasticiteit. Emfyseem is een anatomisch begrip dat wordt gedefinieerd als een abnormale verbreding van de alveolaire ruimten distaal van de terminale bronchioli, gepaard gaande met destructie van de alveolaire wanden [11](#page=11) [31](#page=31) [36](#page=36) [7](#page=7) [8](#page=8) [9](#page=9).
* **Centrilobulair emfyseem:** Dit type is klassiek geassocieerd met roken en treedt op binnen de lobuli. De bovenkwabben van de longen kunnen zwarter zijn op een röntgenfoto door emfyseem [10](#page=10) [12](#page=12) [9](#page=9).
* **Panlobulair emfyseem:** Dit komt voor bij alfa-1-antitrypsinedeficiëntie, waarbij de inhibitor van neutrofiel elastase ontbreekt. Patiënten met deze aandoening zijn gevoeliger voor schadelijke effecten van sigarettenrook en kunnen op jonge leeftijd emfyseem ontwikkelen [9](#page=9).
* **Verlies van elasticiteit:** De destructie van alveolaire septa en elastinevezels leidt tot verlies van elasticiteit, waardoor de luchtwegen bij uitademen dicht kunnen klappen [36](#page=36) [8](#page=8).
### 1.4 Protease-Antiprotease Onbalans
Bij COPD is er een onevenwicht tussen proteases en antiproteases. Roken verhoogt de neutrofielen in de luchtwegen, wat leidt tot meer neutrofiel elastase (een protease). Een overmaat aan neutrofiel elastase en een tekort aan alfa-1-antitrypsine (een antiprotease) dragen bij aan de destructie van longweefsel [34](#page=34).
### 1.5 Gevolgen voor Gasuitwisseling en Respiratoire Insufficiëntie
De pathologische veranderingen leiden tot ademhalingsproblemen en respiratoire insufficiëntie door verschillende mechanismen [40](#page=40):
* **Ventilatie/Perfusiestoornissen:** Door de beschadiging van het longweefsel is er een verminderd vermogen tot gasuitwisseling [40](#page=40).
* **Daling van alveolair oppervlak:** Het verlies van alveoli door emfyseem vermindert het totale oppervlak voor gasuitwisseling [40](#page=40).
* **Alveolaire hypoventilatie:** Ernstige luchtwegobstructie kan voorkomen dat lucht de alveoli bereikt, wat leidt tot hypoventilatie [40](#page=40).
> **Tip:** Longblaasjes die kapot zijn gerookt, zijn onherroepelijk beschadigd [11](#page=11).
### 1.6 Beeldvorming bij COPD
* **Röntgen Thorax:** Dit is een weinig gevoelige methode om COPD en emfyseem op te sporen, hoewel de bovenkwabben zwarter kunnen zijn door emfyseem [12](#page=12).
* **CT-scan:** Een CT-scan is gevoeliger voor het opsporen van emfyseem en kan grote bullae in de longen tonen, waar geen longparenchym meer aanwezig is [13](#page=13).
### 1.7 Heterogeniteit van COPD: Fenotypes
COPD-patiënten zijn heterogeen en kunnen worden onderverdeeld in verschillende fenotypes [48](#page=48):
* **Blue Bloater:** Gekenmerkt door chronische bronchitis, blauwe lippen (cyanose), obesitas, obstructief slaapapneu syndroom (OSAS) en gezwollen benen. Deze patiënten kunnen ook cor pulmonale (rechterhartfalen) hebben [48](#page=48) [50](#page=50).
* **Pink Puffer:** Gekenmerkt door emfyseem, mager zijn, en spierzwakte en osteoporose. Deze patiënten hebben nog roze lippen en verlengen hun uitademing door de lippen gedeeltelijk te sluiten om intraluminale druk in de luchtwegen te verhogen en collaps tegen te gaan [48](#page=48) [49](#page=49).
### 1.8 Diagnostiek en Classificatie
De diagnose van COPD wordt gesteld op basis van anamnese, klinisch onderzoek en met name spirometrie. De ernst van de COPD wordt ingedeeld op basis van spirometrische criteria (FEV1/FVC ratio en FEV1-waarde) en symptomen [47](#page=47) [57](#page=57) [62](#page=62).
* **Spirometrie:** Dit is cruciaal om chronische obstructie aan te tonen. Een FEV1/FVC-ratio onder de 70% wordt als pathologisch beschouwd. De Tiffeneau-index (FEV1/FVC) is leeftijdsafhankelijk en kan leiden tot onder- of overdiagnostiek bij jonge of oudere patiënten indien een vaste cut-off wordt gebruikt [47](#page=47) [53](#page=53) [58](#page=58).
* **GOLD-indeling:** COPD wordt ingedeeld in stadia I-IV op basis van FEV1-waarde:
* Stadium I: Mild COPD, FEV1 $\geq$ 80% [57](#page=57).
* Stadium II: Matig COPD, 50% < FEV1 < 80% [57](#page=57).
* Stadium III: Ernstig COPD, 30% < FEV1 < 50% [57](#page=57).
* Stadium IV: Zeer ernstig COPD, FEV1 < 30% [57](#page=57).
* **Symptoombeoordeling:** De ernst van de symptomen, met name kortademigheid, wordt beoordeeld met schalen zoals de mMRC Dyspnea Scale (0-4) of de COPD Assessment Test (CAT) score (0-40). De combinatie van symptomen, risico op exacerbaties en longfunctie bepaalt de GOLD Groep (A-E) [59](#page=59) [60](#page=60) [61](#page=61) [62](#page=62) [63](#page=63).
### 1.9 Differentiaaldiagnose
Belangrijke differentiële diagnoses voor COPD omvatten astma, hartfalen, tuberculose, obliteratieve bronchiolitis en diffuse panbronchiolitis. Astma begint vaak op jonge leeftijd, is wisselend en allergisch, met een reversibele luchtstroombeperking. COPD begint meestal op oudere leeftijd, is langzaam verergerend, gerelateerd aan roken, en heeft grotendeels een irreversibele luchtstroombeperking. Ongeveer 10% van de patiënten heeft zowel astma als COPD (ACO) [64](#page=64) [65](#page=65) [66](#page=66).
---
# Epidemiologie en risicofactoren van COPD
Dit hoofdstuk bespreekt de wereldwijde verspreiding van COPD en de belangrijkste factoren die bijdragen aan de ontwikkeling ervan [67](#page=67).
### 3.1 Epidemiologie van COPD
COPD is een aandoening die wereldwijd aanzienlijke morbiditeit en mortaliteit veroorzaakt. Het Global Burden of Disease Study projecteerde dat COPD van de zesde naar de derde belangrijkste doodsoorzaak zou stijgen tussen 1990 en 2020. In 1990 waren ischemisch hartlijden en cerebrovasculaire aandoeningen de eerste en tweede doodsoorzaken, met COPD op de zesde plaats. Tegen 2020 bleven deze twee de top bedreigingen, met COPD als de derde grootste doodsoorzaak wereldwijd. Van de top 10 doodsoorzaken in 1990, werden alleen die gerelateerd aan COPD, longkanker en verkeersongevallen verwacht te stijgen [15](#page=15) [16](#page=16).
De prevalentie van COPD neemt toe met de leeftijd. De longfunctie neemt van nature langzaam af met de leeftijd, maar dit proces wordt versneld bij rokers. Bij niet-rokers is de achteruitgang van de longfunctie langzaam, terwijl rokers een versneld verlies ervaren. Als de longfunctie onder dertig procent daalt, wordt werken vaak onmogelijk; bij twintig tot vijfentwintig procent kan het levensbedreigend worden [20](#page=20) [23](#page=23).
Het stoppen met roken, vooral op jonge leeftijd, kan de progressie van longfunctieverlies terugbrengen naar het niveau van niet-rokers. Vroegtijdig stoppen levert meer winst op dan laat stoppen, hoewel stoppen op latere leeftijd nog steeds voordelen biedt. Roken kan de levensverwachting significant verkorten; er is een verschil van elf tot twaalf jaar in levensverwachting tussen actieve rokers en nooit-rokers. Op tachtigjarige leeftijd haalt naar schatting zeventig procent van de nooit-rokers dit, tegenover slechts achtendertig procent van de actieve rokers. Vapen, net als roken, is schadelijk voor de longen en luchtwegen. Vapen heeft de afgelopen jaren geleid tot epidemieën van acuut longfalen, zelfs bij jonge mensen [23](#page=23) [25](#page=25) [26](#page=26) [28](#page=28).
Er zijn verschillende vormen van COPD geïdentificeerd: genetische vormen, vormen gerelateerd aan vroege levensgebeurtenissen (zoals prematuriteit met bronchiale dysplasie), vormen gerelateerd aan infecties (vooral tuberculose), vormen gerelateerd aan sigaretten en vapen, en vormen gerelateerd aan luchtvervuiling buitenshuis [29](#page=29).
### 3.2 Risicofactoren voor COPD
De belangrijkste risicofactoren voor COPD kunnen worden onderverdeeld in gastfactoren (genetische aanleg, luchtwegreactiviteit, longgroei) en blootstellingsfactoren (tabaksrook, beroepsmatige blootstelling, infecties, omgevingsfactoren) [18](#page=18).
#### 3.2.1 Genetische aanleg
Genetische predispositie speelt een rol bij de ontwikkeling van COPD. Verschillende genen zijn beschreven die het risico op COPD licht kunnen verhogen door hun invloed op luchtwegreactiviteit en longgroei. Een specifieke genetische factor is alfa-1-antitrypsine-deficiëntie [18](#page=18) [19](#page=19).
#### 3.2.2 Tabaksrook
Tabaksrook is de belangrijkste oorzaak van COPD. De meeste rokers schrijven COPD toe aan hun beroep, maar blootstelling aan tabaksrook is een veel significantere factor. Actief roken is een primaire risicofactor. Daarnaast is omgevingsrook (passief roken) een gevestigde oorzaak van longkanker bij niet-rokers. De blootstelling aan tabaksrook in de omgeving, bijvoorbeeld door een partner die een kettingroker is, kan leiden tot de ontwikkeling van COPD. Kinderen die worden blootgesteld aan tabaksrook tijdens de zwangerschap kunnen reeds een kleinere longinhoud en luchtwegen hebben bij de geboorte. Als de moeder blijft roken, kan het kind nooit een normale longfunctie bereiken. Dit draagt bij aan een grotere kans dat het kind zelf ook gaat roken en een kleinere longfunctie ontwikkelt. De helft van de COPD-gevallen in de bevolking kan worden toegeschreven aan roken op volwassen leeftijd, en de andere helft aan slechte longgroei tijdens het foetale leven of de vroege kindertijd [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [24](#page=24).
#### 3.2.3 Beroepsmatige blootstelling
Blootstelling aan stof en chemische dampen op de werkplek is een belangrijke risicofactor. Voorbeelden van beroepen met een verhoogd risico zijn werkzaamheden in de katoen-, vlas- en hennepindustrie, graanbewerkers, metaalsmelterijen, blootstelling aan minerale vezels, lassen, mijnwerkers en houtbewerkers [18](#page=18) [19](#page=19).
#### 3.2.4 Omgevingsfactoren
Luchtvervuiling draagt bij aan COPD, hoewel de precieze impact in relatie tot sigarettenrook moeilijk te kwantificeren is. Dit geldt zowel voor luchtvervuiling buitenshuis, bijvoorbeeld door verkeer, als binnenshuis. In veel landen, met name in China, India en Afrika, is blootstelling aan biomassa brandstoffen voor koken en verwarmen in slecht geventileerde ruimtes een significante oorzaak van COPD. Het is belangrijk om wereldwijd te pleiten voor betere ventilatiesystemen om dampen en toxische stoffen af te voeren [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
#### 3.2.5 Overige risicofactoren
Infecties kunnen ook een rol spelen bij de ontwikkeling van COPD. Socio-economische status is sterk gerelateerd aan rookgedrag en kan indirect bijdragen aan het risico. Veroudering van de bevolking is ook een factor, aangezien de longfunctie met de leeftijd afneemt en COPD vaker voorkomt bij ouderen [18](#page=18) [20](#page=20).
### 3.3 Acute exacerbaties en respiratoire insufficiëntie bij COPD
COPD kan leiden tot acute exacerbaties, gekenmerkt door een toename van hoesten, sputumproductie en/of dyspneu. Deze exacerbaties kunnen worden veroorzaakt door infecties, met name door *Streptococcus pneumoniae*, *Hemophilus influenzae* (een bacterie, geen griepvirus) en *Moraxella catarrhalis*. Als COPD verergert, neemt de frequentie van exacerbaties toe. Er is een associatie tussen de ernst van obstructie en de ernst van exacerbaties en hospitalisaties [69](#page=69) [70](#page=70).
#### 3.3.1 Gasuitwisseling en respiratoire insufficiëntie
Een acute exacerbatie kan leiden tot een verslechtering van de gasuitwisseling, met hypercapnie (te veel koolstofdioxide in het bloed) en hypoxemie (te weinig zuurstof in het bloed). Dit kan ook leiden tot een toename van de druk in de arteria pulmonalis, met acute rechter hartdecompensatie als gevolg [42](#page=42).
* **Partiële respiratoire insufficiëntie** wordt gedefinieerd als een $p_aO_2$ lager dan 60 mmHg [71](#page=71).
* **Globale respiratoire insufficiëntie** treedt op wanneer ook de $p_aCO_2$ hoger is dan 50 mmHg [71](#page=71).
Hypoxemie kan zich uiten als cyanose, tachycardie, en verwardheid. Hypercapnie kan leiden tot tachycardie, hypertensie, transpiratie, hypersalivatie, bronchiale hypersecretie, hoofdpijn, verminderde visus, spierkrampen, musculaire fibrillaties, een "flapping tremor", somnolentie en coma [71](#page=71).
#### 3.3.2 Ademhalingsregulatie bij chronische hypercapnie
Bij patiënten met chronische hypercapnie is het ademcentrum relatief ongevoelig geworden voor verhoogde $CO_2$-waarden. Hun ademhaling wordt voornamelijk gestimuleerd door een zuurstoftekort (hypoxemie). Het geven van te veel zuurstof (bijvoorbeeld 10 liter per minuut) kan deze stimulus wegnemen, waardoor de patiënt in een zogenaamde "carbonarcose" kan terechtkomen (coma door verdere stijging van $CO_2$). Daarom mag bij deze patiënten maximaal 2 liter zuurstof per minuut worden toegediend, en moeten de zuurstofsaturatie en arteriële bloedgassen nauwlettend worden gevolgd [42](#page=42) [43](#page=43).
### 3.4 COPD en systemische effecten/comorbiditeiten
COPD gaat vaak gepaard met meerdere comorbiditeiten. Dit omvat vaak hart- en vaatziekten, osteoporose, type 2 diabetes mellitus, en spierzwakte. Een hypothese is dat chronische ontsteking in de luchtwegen en longen, veroorzaakt door roken, leidt tot de vrijgave van inflammatoire mediatoren die in de systeemcirculatie terechtkomen. Verhoogde CRP-waarden en andere inflammatoire mediatoren dragen bij aan een hoger risico op cardiovasculaire events [72](#page=72).
Patiënten met COPD hebben een verhoogd risico op:
* Myocardinfarct en angina pectoris [74](#page=74).
* Osteoporose [74](#page=74).
* Respiratoire infecties [74](#page=74).
* Depressie [74](#page=74).
* Diabetes [74](#page=74).
* Longkanker [74](#page=74).
Significante extrapulmonale (systemische) effecten bij COPD-patiënten kunnen zijn:
* Gewichtsverlies (respiratoire cachexie) [75](#page=75).
* Obesitas (met name in de romp) in combinatie met spieratrofie van de ledematen [75](#page=75).
* Skeletspierdysfunctie [75](#page=75).
Het aantal chronische aandoeningen neemt toe met de leeftijd. Bij jonge mensen ziet men vaak 1-2 aandoeningen, terwijl ouderen er wel 10 kunnen hebben. Vaak voorkomende comorbiditeiten die samenhangen met roken zijn ischemisch hartlijden en osteoporose [73](#page=73).
### 3.5 Voorspelling van mortaliteit bij COPD
De BODE-index is een hulpmiddel om de mortaliteit bij COPD te voorspellen. De index is gebaseerd op vier componenten [77](#page=77):
* **B**ody Mass Index (BMI) [77](#page=77).
* **O**bstruction (ernst van de luchtwegvernauwing) [77](#page=77).
* **D**yspneu (kortademigheid, gemeten met de MRC-schaal) [77](#page=77).
* **E**xercise capacity (inspanningscapaciteit, gemeten met de 6-minuten wandeltest - 6MWD) [77](#page=77).
De oorzaken van overlijden bij patiënten met COPD zijn divers: 35% heeft een pulmonale oorzaak, 27% een cardiovasculaire oorzaak, 21% is te wijten aan kanker, en 17% valt onder de categorie 'anders' [79](#page=79).
---
# Pathofysiologie, kliniek en verwikkelingen van COPD
Dit onderdeel beschrijft de pathofysiologische processen die leiden tot chronische obstructieve longziekte (COPD), de klinische manifestaties ervan, en de potentiële ernstige complicaties.
### 3.1 Pathofysiologie van COPD
De pathofysiologie van COPD kenmerkt zich door een chronische ontsteking, met name in de kleine luchtwegen en longblaasjes, die leidt tot structurele veranderingen en beperkingen in de luchtstroom [7](#page=7).
#### 3.1.1 Inflammatie en luchtwegveranderingen
* **Chronische ontsteking:** COPD wordt gekenmerkt door een chronische ontsteking van de luchtwegen (vooral de kleinere luchtwegen, bronchiolitis) en de longblaasjes (emfyseem). Dit staat in contrast met astma, waar de ontsteking voornamelijk reversibel is [7](#page=7).
* **Luchtwegvernauwing:** De vernauwing van de luchtwegen bij COPD is een gevolg van verschillende factoren:
* **Inflammatoire obstructie:** Ontsteking van het slijmvlies in de luchtwegen [8](#page=8).
* **Secreties:** Verhoogde slijmproductie door meer slijmbekercellen, wat leidt tot een dikker slijmvlies en een smaller luchtweglumen [36](#page=36).
* **Fibrose:** Verdikking van de mucosa en adventitia van de luchtwegen [36](#page=36).
* **Bronchoconstrictie:** Contractie van de gladde spieren rond de luchtwegen [36](#page=36).
* **Verlies van alveolaire attachments:** Destructie van de elastische vezels in de alveolaire septa door enzymatische afbraak, met name door elastase. Bij uitademen klapt de luchtweg hierdoor sneller dicht [8](#page=8).
* **Verlies van elasticiteit en alveolaire destructie (emfyseem):** De alveolaire septa bevatten elastinevezels. Bij COPD wordt dit elastine vernietigd, wat leidt tot een verlies van de elasticiteit van het longweefsel (#page=7, 8, 36). Dit resulteert in de vorming van grotere luchtzakken (bulla) en een vermindering van het longblaasjesoppervlak voor gasuitwisseling. Het verlies van alveolaire attachments draagt ook bij aan de luchtwegenvernauwing [36](#page=36) [40](#page=40) [7](#page=7) [8](#page=8).
* **Hyperinflatie:** Door de vernauwde luchtwegen en de moeite met uitademen, hoopt lucht zich op in de longen, wat leidt tot hyperinflatie (#page=37, 39). Dit kan initieel optreden bij inspanning en later ook in rust. Hyperinflatie verhoogt de ademhalingsarbeid [37](#page=37) [38](#page=38) [39](#page=39).
### 3.2 Klinische Manifestaties van COPD
De klinische presentatie van COPD is heterogeen en omvat symptomen zoals hoesten, sputumproductie en kortademigheid [45](#page=45).
#### 3.2.1 Hoofdsymptomen
* **Hoest:** Een chronische hoest, al dan niet productief, is een veelvoorkomend symptoom (#page=45, 46) [45](#page=45) [46](#page=46).
* **Sputum:** Hypersecretie en het ophoesten van sputum is kenmerkend (#page=37, 45) [37](#page=37) [45](#page=45).
* **Kortademigheid (Dyspnoe):** Dyspnoe treedt op, aanvankelijk inspanningsgebonden, en verergert tijdens exacerbaties (#page=37, 45). Dit is het gevolg van luchtwegobstructie, hyperinflatie en verhoogde ademhalingsarbeid [37](#page=37) [45](#page=45).
* **Piepende ademhaling:** Een piepend geluid tijdens de ademhaling kan aanwezig zijn [45](#page=45).
#### 3.2.2 Fenotypes van COPD
COPD-patiënten kunnen zich presenteren als verschillende fenotypes:
* **Blue Bloater (Chronische Bronchitis):** Gekenmerkt door chronische bronchitis, met symptomen zoals blauwe lippen (cyanose), obesitas, obstructief slaapapneu syndroom (OSAS), en oedeem in de benen (#page=48, 50) [48](#page=48) [50](#page=50).
* **Pink Puffer (Emfyseem):** Gekenmerkt door emfyseem, vaak met een mager postuur, zichtbare ribben en verzwakte spieren (#page=48, 49). Deze patiënten hebben meestal nog roze lippen en gebruiken verlengde exspiratie met licht gesloten lippen om de luchtwegen open te houden [48](#page=48) [49](#page=49).
#### 3.2.3 Diagnostiek
De diagnose van COPD wordt gesteld op basis van:
* **Anamnese:** Inclusief vragen over hoest, sputumproductie, kortademigheid en risicofactoren zoals roken en beroepsmatige blootstelling (#page=47, 51, 52) [47](#page=47) [51](#page=51) [52](#page=52).
* **Klinisch Onderzoek:** Kan wijzen op een tonvormige thorax, verminderd ademgeruis, doffe harttonen, gebruik van secundaire ademhalingsspieren, verlaagde leverrand en afgeplatte diafragma koepels [38](#page=38).
* **Spirometrie:** Cruciaal voor het aantonen van chronische luchtstroombeperking. Kenmerkend is een verlaagde FEV1 (forced expiratory volume in 1 second) en een FEV1/FVC (forced vital capacity) ratio van minder dan 70% (#page=47, 53, 58). De FEV1 neemt af met de ernst van de ziekte (#page=53, 57) [47](#page=47) [53](#page=53) [57](#page=57) [58](#page=58).
* **Gradatie volgens ernst (GOLD-criteria):**
* Stadium I (Mild): FEV1 $\geq$ 80% [57](#page=57).
* Stadium II (Matig): 50% < FEV1 < 80% [57](#page=57).
* Stadium III (Ernstig): 30% < FEV1 < 50% [57](#page=57).
* Stadium IV (Zeer ernstig): FEV1 < 30% [57](#page=57).
* **Aanvullende Onderzoeken:** Radiologie en bloedonderzoek (bijvoorbeeld voor alfa-1-antitrypsine deficiëntie) [47](#page=47).
#### 3.2.4 Ernstbeoordeling
Naast spirometrie wordt de ernst van COPD beoordeeld met behulp van:
* **mMRC Dyspnea Scale:** Een schaal van 0 tot 4 die de mate van kortademigheid aangeeft (#page=59, 60) [59](#page=59) [60](#page=60).
* **COPD Assessment Test (CAT):** Een vragenlijst met 8 vragen die de impact van COPD op de levenskwaliteit beoordeelt (#page=60, 63) [60](#page=60) [63](#page=63).
* **Exacerbatiegeschiedenis:** Het aantal exacerbaties per jaar is een belangrijke factor voor prognose en behandeling (#page=61, 62) [61](#page=61) [62](#page=62).
#### 3.2.5 Differentiaaldiagnose
Het is belangrijk COPD te onderscheiden van andere longaandoeningen, met name astma. Kenmerken die helpen bij differentiatie zijn:
* **Astma:** Begint vaak op jonge leeftijd, is wisselend in ernst, kan gepaard gaan met allergieën, rhinitis en eczeem, en vertoont een reversibele luchtstroombeperking (#page=64, 65) [64](#page=64) [65](#page=65).
* **COPD:** Begint meestal op oudere leeftijd, is langzaam verergerend, wordt geassocieerd met roken en cardiovasculaire aandoeningen, en vertoont grotendeels irreversibele luchtstroombeperking [64](#page=64).
Ook andere aandoeningen zoals hartfalen, tuberculose, obliteratieve bronchiolitis en diffuse panbronchiolitis dienen overwogen te worden [66](#page=66).
### 3.3 Complicaties van COPD
COPD kan leiden tot diverse ernstige complicaties die de morbiditeit en mortaliteit verhogen.
#### 3.3.1 Respiratoire Insufficiëntie
Dit is een belangrijke complicatie die ontstaat door:
* **Ventilatie/Perfusie (V/Q) stoornissen:** Ongelijke verdeling van ventilatie en perfusie in de longen [40](#page=40).
* **Daling van alveolair oppervlakte:** Door destructie van de longblaasjes [40](#page=40).
* **Alveolaire hypoventilatie:** Onvoldoende luchtbereik tot de alveoli door luchtwegobstructie [40](#page=40).
#### 3.3.2 Chronische Hypoxie en Hypoxemie
Chronische hypoxie (zuurstoftekort in weefsels) en hypoxemie (zuurstoftekort in bloed) zijn gevolg van de verminderde gasuitwisseling. Dit kan leiden tot pulmonale vasoconstrictie en uiteindelijk pulmonale hypertensie [41](#page=41).
#### 3.3.3 Pulmonale Hypertensie en Cor Pulmonale
Chronische hypoxie kan leiden tot pulmonale vasoconstrictie, wat resulteert in pulmonale hypertensie (verhoogde bloeddruk in de longslagaders). Dit kan leiden tot overbelasting van het rechterhart, resulterend in cor pulmonale (rechterhartfalen secundair aan longlijden). Dit kan zich uiten in bilateraal oedeem [41](#page=41).
#### 3.3.4 Acute Exacerbatie
Een acute exacerbatie is een plotselinge verergering van de symptomen van COPD, met name kortademigheid, hoesten en sputumproductie (#page=42, 68). Dit kan leiden tot [42](#page=42) :
* **Verslechtering van gasuitwisseling:** Toename van hypercapnie (te veel CO2 in het bloed) en hypoxemie (te weinig zuurstof in het bloed) [42](#page=42).
* **Acute rechterhartdecompensatie:** Verhoogde druk in de arteria pulmonalis kan leiden tot acute decompensatie van het rechterhart [42](#page=42).
* **Carbonarcose:** Bij patiënten met chronische hypercapnie kan de ademstimulus door CO2 verdwijnen, en de stimulus voor ademhaling primair afhankelijk zijn van hypoxie. Toediening van te veel zuurstof kan deze hypoxische drive wegnemen, leidend tot een verdere stijging van CO2 en mogelijk coma (carbonarcose) (#page=42, 43). Het is daarom cruciaal om zuurstoftherapie bij deze patiënten voorzichtig te doseren (maximaal 2 liter per minuut) en de saturatie en arteriële bloedgassen nauwlettend te volgen [42](#page=42) [43](#page=43).
#### 3.3.5 Andere Verwikkelingen
* **Acute respiratoire insufficiëntie:** Kan ontstaan als gevolg van een ernstige exacerbatie of andere complicaties .
* **Pneumothorax (klaplong):** Kan optreden als complicatie van onderliggend COPD, vaak door de aanwezigheid van reuzenbulla .
* **Reuzenbulla:** Grote, met lucht gevulde holtes in de long die een kwab kunnen vervangen .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Chronisch Obstructief Longlijden (COPD) | Een te voorkomen en behandelbare ziektestatus die gekenmerkt wordt door een niet volledig reversibele en meestal progressieve airflow beperking, geassocieerd met een abnormale inflammatoire respons van de longen op schadelijke deeltjes of gassen. |
| Airflow beperking | Een vernauwing van de luchtwegen die de normale luchtstroom naar de longen belemmert. Bij COPD is deze beperking chronisch en niet volledig omkeerbaar. |
| Inflammatoire respons | De reactie van het immuunsysteem op schadelijke stimuli, zoals ingeademde partikels of gassen. Bij COPD is deze respons in de longen abnormaal en chronisch van aard. |
| Bronchiolitis | Een ontsteking van de kleine luchtwegen (bronchiolen), een belangrijk pathologisch kenmerk van COPD, leidend tot vernauwing en verhoogde slijmproductie. |
| Emfyseem | Een anatomisch begrip dat verwijst naar de abnormale verbreding van de alveolaire ruimten met destructie van de alveolaire wanden. Dit resulteert in verlies van elasticiteit en gasuitwisselingsoppervlak. |
| Alveolair septa | De dunne wanden die de longblaasjes (alveoli) van elkaar scheiden. Bij emfyseem worden deze septa vernietigd, wat leidt tot grotere, minder functionele luchtzakken. |
| Protease-antiprotease disbalans | Een onevenwicht waarbij er een overmatige activiteit van afbraakenzymen (proteases) is, zoals neutrofiel elastase, ten opzichte van hun remmers (antiproteases), zoals alfa-1-antitrypsine. Dit draagt bij aan de destructie van longweefsel. |
| Hyperinflatie | Een toestand waarbij er te veel lucht in de longen achterblijft na uitademing, doordat de uitademing onvolledig is. Dit draagt bij aan kortademigheid en verhoogde ademarbeid. |
| Exacerbatie van COPD | Een acute verslechtering van de COPD-symptomen (zoals toegenomen hoest, sputum en kortademigheid) die verder gaat dan normale dagelijkse variaties en die behandeling vereist. |
| Pulmonale hypertensie | Een verhoogde bloeddruk in de bloedvaten van de longen. Bij COPD kan dit ontstaan door chronische hypoxie en vasoconstrictie in de longcirculatie. |
| Respiratoire insufficiëntie | Een ontoereikende functie van de luchtwegen en longen om voldoende zuurstof op te nemen en koolstofdioxide af te geven. Dit kan partieel of globaal zijn. |
| Spirometrie | Een longfunctietest die de hoeveelheid en snelheid van ingeademde en uitgeademde lucht meet. Het is cruciaal voor de diagnose en beoordeling van de ernst van COPD. |
| FEV1 (Forced Expiratory Volume in 1 second) | De hoeveelheid lucht die een persoon gedwongen kan uitademen in de eerste seconde van een maximale uitademing. Een lage FEV1 is kenmerkend voor obstructieve longaandoeningen zoals COPD. |
| FVC (Forced Vital Capacity) | De totale hoeveelheid lucht die een persoon met maximale inspanning kan in- en uitademen. |
| Tiffneau-index (FEV1/FVC ratio) | De verhouding tussen de FEV1 en de FVC, uitgedrukt als een percentage. Een FEV1/FVC ratio lager dan 0.70 (of een leeftijdsspecifieke lagere limiet) duidt op airflow beperking. |
| Comorbiditeit | Het gelijktijdig voorkomen van één of meer andere ziekten naast de primaire aandoening (COPD). Veelvoorkomende comorbiditeiten bij COPD zijn hart- en vaatziekten en osteoporose. |