Cover
立即免费开始 Pneumo_Les 2_Longziekten_Technische onderzoeken_GB_25092025.pptx
Summary
# Longfunctieonderzoek
Longfunctieonderzoek omvat een reeks technische onderzoeken die cruciaal zijn voor de diagnose, evaluatie, monitoring en prognosestelling van longaandoeningen.
### 1.1 Rol van longfunctieonderzoek
Longfunctieonderzoek is essentieel voor:
* Diagnose van longaandoeningen.
* Evaluatie van functionele beperkingen, wat relevant is voor diagnostische of therapeutische procedures, en voor beoordelingen van beroepsongeschiktheid of invaliditeit.
* Monitoring van het ziekteverloop en de respons op behandeling.
* Het nemen van preventieve maatregelen.
* Het bepalen van de prognose.
* Epidemiologische studies.
### 1.2 Belangrijkste technieken voor longfunctieonderzoek
De belangrijkste technieken omvatten:
* Piekstroommeting (PEFR)
* Spirometrie (meting van FEV$_1$, FVC, en FEV$_1$/FVC ratio)
* Flow-volume curves
* Bepaling van longvolumes en capaciteiten (VC, RV, TLC)
* Longdiffusie (gas transfer)
* Bloedgasanalyse
* Pulsoximetrie
* Inspanningstesten (zoals de 6-minuten wandeltest en ergometrie)
* Bronchoprovocatietesten
### 1.3 Piekstroommetingen (PEFR)
#### 1.3.1 Toepassing
Piekstroommeters meten de piekexpiratoire flow rate (PEFR). Dit instrument is met name nuttig bij:
* Diagnose van astma.
* Vermoeden van beroepsastma.
* Opvolging en monitoring van astma.
* Inschatten van de ernst van een astma-exacerbatie.
#### 1.3.2 Interpretatie
De gemeten piekwaarde wordt vergeleken met de verwachte normaalwaarde voor de patiënt (rekening houdend met geslacht, lengte en leeftijd). Veranderingen in de piekwaarde over tijd zijn een belangrijke indicator van de ziekteactiviteit bij astma. Een significante daling kan een alarm zijn voor een naderende exacerbatie.
### 1.4 Spirometrie
Spirometrie is een fundamentele techniek om dynamische longvolumes te meten.
#### 1.4.1 Gemeten parameters
De belangrijkste gemeten parameters zijn:
* **FEV$_1$ (Forced Expiratory Volume in 1 second):** Het volume lucht dat geforceerd kan worden uitgeademd in de eerste seconde. Dit wordt ook wel de één-seconde-waarde genoemd.
* **FVC (Forced Vital Capacity):** De totale hoeveelheid lucht die geforceerd kan worden uitgeademd na een maximale inademing.
* **FEV$_1$/FVC ratio (Tiffeneau index):** Deze ratio, uitgedrukt in een percentage, is een cruciale maat voor luchtwegobstructie. Een verlaagde ratio duidt op een vernauwing of obstructie in de luchtwegen.
#### 1.4.2 Uitvoering
Bij spirometrie wordt de patiënt gevraagd om eerst maximaal in te ademen en vervolgens zo snel en krachtig mogelijk uit te ademen gedurende minimaal 6 seconden en maximaal 15 seconden. Elektronische spirometers worden hiervoor gebruikt.
#### 1.4.3 Interpretatie in vergelijking met normale waarden
Bij gezonde individuen bedraagt de FEV$_1$/FVC ratio typisch meer dan 70-80% en neemt deze geleidelijk af met de leeftijd. Een FEV$_1$/FVC ratio onder de 70% wordt als pathologisch beschouwd. Bij patiënten met COPD is de FEV$_1$ nog sterker gedaald en is de FEV$_1$/FVC ratio vaak significant lager dan 70%.
### 1.5 Flow-volume curves
Flow-volume curves visualiseren de relatie tussen de luchtstroomsnelheid en het uitgeademde of ingeademde volume.
#### 1.5.1 Opbouw van de curve
* **Inspiratie:** De inspiratoire curve is typisch een halve cirkel onder de x-as.
* **Expiratie:** De expiratoire curve begint met een piek (PEF, piekexpiratoire flow) en daalt vervolgens geleidelijk terwijl de patiënt blijft uitademen tot het residuele volume is bereikt.
#### 1.5.2 Obstructief vs. restrictief longlijden
* **Obstructief Syndroom:** Gekenmerkt door een FEV$_1$/FVC ratio lager dan normaal. De flow-volume curve vertoont een concaviteit naar buiten, met name bij COPD en obstructie van de kleine luchtwegen. De expiratoire tijd is verlengd. De FEV$_1$ is verlaagd, de FVC kan normaal of verlaagd zijn (door hyperinflatie). Het totaal longvolume (TLC) is vaak normaal of verhoogd door hyperinflatie. Het residuele volume (RV) en de expiratoire reserve volume (ERV) zijn verhoogd.
* **Restrictief Syndroom:** Gekenmerkt door een vermindering van de longvolumes. De FEV$_1$ en de FVC zijn beide verlaagd, maar de FEV$_1$/FVC ratio is normaal, tenzij er sprake is van een gemengd syndroom. De flow-volume curve is over het algemeen normaal van vorm, scherp en licht bol. De TLC is verlaagd, wat een vereiste is voor de definitie van een restrictief syndroom en vaak speciale technieken vereist voor meting. Het RV en ERV zijn ook verlaagd.
#### 1.5.3 Vergelijking van longvolumes
| Volume | Normaal | Obstructief (hyperinflatie, emfyseem) | Restrictief |
| :------------ | :------ | :------------------------------------ | :---------- |
| RV | Normaal | Verhoogd | Verlaagd |
| ERV | Normaal | Verhoogd | Verlaagd |
| TV | Normaal | Normaal | Verlaagd |
| IRV | Normaal | Normaal | Verlaagd |
| VC | Normaal | Normaal of verlaagd | Verlaagd |
| TLC | Normaal | Normaal of verhoogd | Verlaagd |
#### 1.5.4 Tabel met ventilatoire stoornissen
| Stoornis | FEV$_1$ | FVC | FEV$_1$/FVC | TLC |
| :--------- | :------ | :------- | :---------- | :-------- |
| Obstructie | $\downarrow$ | $\downarrow$ of nl | $\downarrow$ | nl of $\uparrow$ |
| Restrictie | $\downarrow$ | $\downarrow$ | nl of $\uparrow$ | $\downarrow$ |
| Gemengd | $\downarrow$ | $\downarrow$ | $\downarrow$ | $\downarrow$ |
### 1.6 Statische longvolumes en capaciteiten
Naast dynamische metingen, worden ook statische longvolumes bepaald:
* **IRV (Inspiratoir Reserve Volume):** Het extra volume lucht dat na een normale inademing nog kan worden ingeademd.
* **VT (Tidal Volume):** Het volume lucht dat bij een rustige ademhaling wordt in- en uitgeademd.
* **ERV (Expiratoir Reserve Volume):** Het extra volume lucht dat na een normale uitademing nog kan worden uitgeademd.
* **RV (Residueel Volume):** Het volume lucht dat na maximale uitademing nog in de longen achterblijft.
* **IC (Inspiratoire Capaciteit):** De som van VT en IRV.
* **FRC (Functionele Residuele Capaciteit):** De hoeveelheid lucht in de longen na een normale uitademing; de som van ERV en RV.
* **VC (Vitale Capaciteit):** De maximale hoeveelheid lucht die na maximale inademing geforceerd kan worden uitgeademd; de som van VT, IRV en ERV.
* **TLC (Totale Long Capaciteit):** Het totale volume lucht in de longen na maximale inademing; de som van VC en RV.
### 1.7 Longdiffusie (Gas Transfer)
Dit onderzoek meet hoe efficiënt gassen (zoals koolmonoxide) de alveolaire membranen passeren van de longblaasjes naar het bloed. Het geeft informatie over de diffusiecapaciteit van het longparenchym.
### 1.8 Bloedgassen
Bloedgasanalyse, met name arterieel bloed, geeft essentiële informatie over de zuurstof- en koolstofdioxidespanningen en de zuurgraad (pH) in het bloed.
* **pH:** Normaal rond $7.40$.
* **PCO$_2$:** Normaal rond $40$ mmHg.
* **PO$_2$:** Afhankelijk van de oxygenatie, bij gezonde individuen in rust zo'n $90-100$ mmHg.
Afwijkingen kunnen wijzen op respiratoire acidose (verhoogde PCO$_2$), respiratoire alkalose (verlaagde PCO$_2$), metabole acidose of alkalose. Compensatiemechanismen door de nieren kunnen de pH normaliseren bij chronische aandoeningen.
### 1.9 Pulsoximetrie
Pulsoximetrie is een niet-invasieve methode om de zuurstofsaturatie van het hemoglobine in arterieel bloed te meten (SpO$_2$). Het geeft ook een indicatie van de polsfrequentie. Hoewel handig, kan het misleidend zijn bij bijvoorbeeld koolmonoxidevergiftiging.
### 1.10 Hypoxemie
Hypoxemie (laag zuurstofgehalte in het bloed) kan diverse oorzaken hebben:
* **Verkeerde ventilatie/perfusie (V/Q) verhouding:** Dit is de meest voorkomende oorzaak.
* **Dode ruimte ventilatie:** Adequate ventilatie maar onvoldoende perfusie (bv. longembolie).
* **Shunt:** Adequate perfusie maar onvoldoende ventilatie (bv. consolidatie, emfyseem, ernstig astma).
* **Alveolaire hypoventilatie:** Verminderde algehele ventilatie van de longen.
* **Diffusiestoornis:** Problemen met de gasuitwisseling over de alveolaire membraan (bv. longfibrose).
* **Lage zuurstofspanning in de ingeademde lucht:** Zoals op grote hoogte of in vliegtuigen.
### 1.11 Inspanningstesten
Deze testen evalueren de cardiorespiratoire respons op fysieke inspanning.
* **6-Minuten Wandel Test (6-MWT):** Meet de afstand die een patiënt in 6 minuten kan afleggen op een vlakke ondergrond.
* **(Cyclo)Ergometrie:** Hierbij wordt de patiënt gevraagd om op een fiets (of loopband) te fietsen met toenemende weerstand om de maximale inspanningscapaciteit te bepalen.
### 1.12 Bronchoprovocatietesten
Deze testen worden gebruikt om de luchtwegreactiviteit te beoordelen.
* **Niet-specifieke provocatie:** Met stoffen zoals histamine of methacholine wordt de reactie van de luchtwegen gemeten. Bij astma leidt een lage dosis tot een significante vernauwing van de luchtwegen (gemeten via FEV$_1$ daling). Bij gezonde personen is een veel hogere dosis nodig om een effect te zien, of er treedt geen significante reactie op.
* **Specifieke provocatie:** Met allergenen kan allergie als oorzaak van luchtwegklachten worden onderzocht.
### 1.13 Huidtesten
Huidtesten worden gebruikt om allergieën op te sporen.
* **Allergie huidpriktesten:** Gebruikt om IgE-gemedieerde allergieën voor aero-allergenen (huisstofmijt, pollen, dierenepitheel) of andere allergenen (bv. bijen- of wespengif, latex) te identificeren. Resultaten zijn meestal binnen 15 minuten afleesbaar.
* **Tuberculinetest (Mantoux test):** Een intradermale injectie met tuberculine PPD om een vertraagde overgevoeligheidsreactie (Type IV) op de tuberculose-bacil te detecteren, gebruikt voor het opsporen van latente tuberculose-infectie. Afleesbaar na 72 uur.
### 1.14 Laboratoriumonderzoek bij longziekten
Diverse laboratoriumtesten zijn relevant:
* **Hematologie:** Witte bloedcel (WBC) differentiatie, met name het aantal eosinofielen kan wijzen op een eosinofiel fenotype van astma of COPD.
* **Biochemie:**
* Serum alfa-1-antitrypsine: belangrijk bij de diagnose van COPD en emfyseem.
* Immunoglobulines (IgM, IgG, IgA): bij recidiverende respiratoire infecties.
* Totaal IgE en allergen-specifiek IgE: bij allergisch astma.
* Auto-immuun serologie: bij interstitieel longlijden (bv. RF, anti-CCP, ANF) en pulmonale vasculitis (bv. ANCA).
### 1.15 Sputumonderzoek
Sputumonderzoek is belangrijk voor:
* **Identificatie van infectieuze agens:** bacteriën (gramkleuring, cultuur) en mycobacteriën (zuurvaste kleuring, cultuur).
* **Cytologie:** Onderzoek naar cellen, bijvoorbeeld voor maligne afwijkingen.
### 1.16 Beeldvorming van de thorax
* **RX Thorax (frontaal en profiel):** Basisbeeldvorming voor structurele afwijkingen.
* **Echografie Thorax:** Nuttig voor het beoordelen van pleuravocht, pneumonie en soms longembolie.
* **CT-scan Thorax:**
* **CT-scan met contrast (Angio-CT):** Essentieel voor de diagnose van longembolie.
* **CT-scan met contrast:** Kan gebruikt worden voor de diagnose van tumoren en de beoordeling van het mediastinum (lymfeklieren).
* **HRCT (High Resolution CT-scan, zonder contrast):** Goudstandaard voor de diagnose van interstitieel longlijden en het beoordelen van bronchiectasieën.
### 1.17 Pleurapunctie en -biopsie
* **Pleurapunctie:** Aspiratie van pleuravocht voor analyse (biochemie, bacteriologie, cytologie) bij verdenking op pleuravocht, empyeem of maligne pleuritis.
* **Pleurabiopsie:** Kan blind of onder beeldgeleiding (bv. VATS) worden uitgevoerd om weefselmateriaal te verkrijgen.
### 1.18 Bronchoscopie
Bronchoscopie, met name de flexibele (video)bronchoscoop, maakt directe inspectie van de luchtwegen mogelijk.
* **Indicaties:**
* **Diagnostiek:** Neoplasie, infecties (met name bij immuungecompromitteerde patiënten), interstitieel longlijden.
* **Therapeutisch:** Bronchusaspiratie/lavage, verwijderen van vreemde voorwerpen (vaak met rigide bronchoscopie), palliatie van tumoren.
* **Mogelijkheden:** Inspectie, aspiratie, spoelsel/lavage (bronchoalveolair), afnemen van centrale en perifere biopten (transbronchiaal), transbronchiale naaldaspiratie (TBNA), argon plasma coagulatie (APC) bij bloedingen, verwijderen van vreemde voorwerpen.
Vreemde voorwerpen worden vaker in de rechter hoofdbronchus gevonden door zijn steilere verloop.
### 1.19 Mediastinaal onderzoek
Onderzoek van het mediastinum (de ruimte tussen de longen) omvat:
* **Mediastinoscopie:** Vroeger een invasieve procedure, nu grotendeels vervangen door endo-echoscopie.
* **Endo-echoscopie (EBUS of EUS):**
* **EBUS (Endobronchiale Ultrasonografie):** Gebruikt echografie via de bronchoscoop om lymfeklieren en afwijkingen in het mediastinum te visualiseren en gericht te puncteren.
* **EUS (Endoscopische Ultrasonografie):** Gebruikt echografie via de slokdarm voor de beoordeling van bepaalde mediastinale structuren.
Deze technieken zijn cruciaal voor het stadiëren van longkanker en het diagnosticeren van mediastinale lymfadenopathie.
---
# Beeldvorming en invasieve onderzoeken
Hier is een gedetailleerde studiegids voor "Beeldvorming en invasieve onderzoeken" gebaseerd op de verstrekte documentinhoud.
## 2. Beeldvorming en invasieve onderzoeken
Dit gedeelte behandelt de belangrijkste beeldvormende technieken en invasieve onderzoeken die worden gebruikt bij de diagnose en behandeling van longziekten.
### 2.1 Beeldvormende technieken
Beeldvorming speelt een cruciale rol bij het visualiseren van de anatomie van de longen en het detecteren van afwijkingen.
#### 2.1.1 RX thorax (F/P)
De röntgenfoto van de thorax, zowel in frontaal (F) als profiel (P) aanzicht, is een veelgebruikte eerste stap in de beeldvorming van longaandoeningen. Het kan aanwijzingen geven voor pleuravocht, pneumonie, tumoren en andere afwijkingen.
#### 2.1.2 Echografie thorax
Echografie van de thorax is een operatorafhankelijke techniek die steeds meer wordt toegepast. Het is nuttig voor de evaluatie van pleuravocht, pneumonie en potentieel ook longembolieën. Voordelen zijn onder meer het ontbreken van stralingsbelasting voor de patiënt.
#### 2.1.3 CT-scan thorax
De computertomografie (CT)-scan van de thorax biedt gedetailleerdere beelden dan een standaard RX-thorax.
* **Angio-CT thorax (met contrast):** Deze specifieke vorm van CT-scan, uitgevoerd na toediening van contrastvloeistof, is de gouden standaard voor de diagnose van longembolieën. Het visualiseert de bloedvaten in de longen.
* **CT thorax (met contrast):** Gebruikt voor de diagnose van tumoren, waarbij zowel het longweefsel als het mediastinum (de ruimte tussen de longen) worden beoordeeld op vergrote lymfeklieren. Contrastvloeistof is hierbij vaak noodzakelijk.
* **HRCT (Hoge Resolutie CT-scan):** Deze techniek, uitgevoerd zonder contrast, is essentieel voor de evaluatie van interstitieel longlijden (ILD) en bronchiectasieën. Het levert zeer gedetailleerde beelden van de longstructuren.
> **Tip:** Bij het aanvragen van een CT-scan is het belangrijk om de indicatie zo specifiek mogelijk te maken (bijv. vermoeden longembolie, tumoronderzoek, interstitieel longlijden) om de juiste scanmethode te kiezen en onnodige belasting met contrastvloeistof te vermijden, gezien mogelijke allergieën of nierproblemen.
### 2.2 Invasieve onderzoeken
Invasieve onderzoeken omvatten procedures waarbij instrumenten in het lichaam worden ingebracht om diagnostische of therapeutische doelen te bereiken.
#### 2.2.1 Pleurapunctie
De pleurapunctie is een procedure waarbij vloeistof uit de pleurale ruimte (de ruimte tussen de longen en de borstwand) wordt afgenomen. Dit kan diagnostisch zijn om de aard van het pleuravocht te bepalen (transudaat versus exsudaat), of om te zoeken naar bacteriën (empyeem) of kwaadaardige cellen (maligne pleuritis). De procedure kan ook therapeutisch zijn om grote hoeveelheden pleuravocht te verwijderen.
#### 2.2.2 Pleurabiopsie
Indien nodig, kan na een pleurapunctie ook een pleurabiopsie worden uitgevoerd om weefsel van het longvlies te verkrijgen voor pathologisch onderzoek.
#### 2.2.3 Video-Assisted Thoracoscopic Surgery (VATS)
VATS is een minimaal invasieve chirurgische techniek die gebruik maakt van kleine incisies en een camera om de thorax te verkennen en procedures uit te voeren, zoals biopsies of resecties.
#### 2.2.4 Bronchoscopie
De bronchoscopie is een procedure waarbij een flexibele (video)bronchoscoop via de neus of mond in de luchtwegen wordt ingebracht om deze direct te inspecteren.
* **Indicaties voor bronchoscopie:**
* **Diagnostiek:**
* Neoplasie (longkanker)
* Infectie (vooral bij immuungecompromitteerde patiënten)
* Interstitieel longlijden (ILD)
* **Therapeutisch:**
* Bronchusaspiratie/lavage (spoelen van de luchtwegen)
* Verwijderen van vreemde voorwerpen (meestal met rigide bronchoscopie)
* Palliatie bij maligniteiten (bijvoorbeeld om een obstructie op te heffen)
* **Mogelijkheden bij bronchoscopie:**
* Inspectie en aspiratie van spoelsels (bronchoalveolaire lavage).
* Verkrijgen van centrale (endobronchiale) en perifere (transbronchiale) biopten.
* Transbronchiale naaldaspiratie (TBNA), met name voor subcarinale lymfeklieren.
* Argon plasma coagulatie (APC) voor het stelpen van bloedingen.
* Verwijderen van vreemde voorwerpen.
> **Fact:** Vreemde voorwerpen worden vaker rechts in de onderkwab van de long gevonden, omdat de rechter hoofdbronchus stijler naar beneden loopt dan de linker.
#### 2.2.5 Mediastinaal onderzoek
Het mediastinum, de ruimte tussen de longen, kan ook onderzoek behoeven, met name bij vergrote lymfeklieren.
* **Mediastinoscopie:** Een historisch gebruikte methode voor het verkrijgen van biopten uit mediastinale lymfeklieren, met een potentieel risico op complicaties zoals stembandparese.
* **Endo-echoscopie (EBUS en EUS):** Meer moderne technieken waarbij echografie wordt gecombineerd met endoscopie.
* **EBUS (Endobronchiale Ultrasonografie):** Gebruikt een echografiekop op een bronchoscoop om mediastinale structuren te visualiseren en gericht biopten te nemen van lymfeklieren.
* **EUS (Endoscopische Ultrasonografie):** Gebruikt een echografiekop op een endoscoop die via de slokdarm wordt ingebracht om eveneens mediastinale lymfeklieren te evalueren en te puncteren.
Deze technieken zijn cruciaal voor de staging van longkanker en de diagnose van andere mediastinale aandoeningen.
---
# Laboratorium- en huidtesten
Dit deel behandelt de diagnostische waarde van diverse laboratorium- en huidtesten bij longaandoeningen, waaronder bloedanalyses, sputumonderzoek, en specifieke huidtesten zoals allergie- en tuberculinetesten.
### 3.1 Bloedgasanalyses
Bloedgasanalyses, zowel arterieel als capillair, zijn cruciaal voor de beoordeling van de gasuitwisseling en het zuur-base evenwicht, met name in acute situaties.
#### 3.1.1 Parameters en interpretatie
* **pH:** De zuurgraad van het bloed, normaal gesproken rond de 7,4.
* **Acidose:** Lage pH (< 7,35).
* **Alkalose:** Hoge pH (> 7,45).
* **$P_{a}CO_2$ (partiële koolstofdioxidespanning):** Geeft de ventilatie weer. Normaal waarden rond de 40 mmHg.
* **Verhoogd $P_{a}CO_2$:** Hypoventilatie, ademhalingsdepressie.
* **Verlaagd $P_{a}CO_2$:** Hyperventilatie.
* **Bicarbonaat ($HCO_3^-$):** Geeft de metabole component van het zuur-base evenwicht weer.
* **Verhoogd bicarbonaat:** Metabole alkalose of compensatie voor chronische respiratoire acidose.
* **Verlaagd bicarbonaat:** Metabole acidose.
#### 3.1.2 Respiratoire en metabole stoornissen
* **Acuut respiratoire acidose:** pH daalt door stijgende $P_{a}CO_2$ (bv. bij ademhalingsdepressie).
* **Chronische respiratoire acidose:** pH is genormaliseerd door metabole compensatie (verhoogd bicarbonaat) ondanks een chronisch verhoogde $P_{a}CO_2$ (bv. bij ernstige COPD).
* **Metabole acidose:** Lage pH door een primaire daling van het bicarbonaat, vaak gecompenseerd door hyperventilatie (verlaagde $P_{a}CO_2$).
* **Respiratoire alkalose:** Hoge pH door een primaire daling van de $P_{a}CO_2$ (bv. bij hyperventilatie).
#### 3.1.3 Hemoglobine-zuurstof dissociatiecurve
De curve toont de relatie tussen de partiële zuurstofspanning ($P_{a}O_2$) en de zuurstofsaturatie van hemoglobine.
* **Normale curve:** Bij een $P_{a}O_2$ van 60 mmHg is de saturatie ongeveer 90% bij een gezond persoon.
### 3.2 Pulsoximetrie
Pulsoximetrie is een niet-invasieve methode om de zuurstofsaturatie in het arteriële bloed te meten. Het geeft ook een schatting van de polsfrequentie.
* **Belangrijk:** Een polsdeficit (verschil tussen gemeten pulsfrequentie en pols gemeten aan de pols) kan wijzen op een probleem.
* **Caveat:** Bij koolstofmonoxide (CO) intoxicatie geeft de pulsoximeter een misleidend hoge saturatie weer, omdat hemoglobine ook met CO kan binden.
#### 3.2.1 Oorzaken van hypoxemie
Hypoxemie (te weinig zuurstof in het bloed) kan verschillende oorzaken hebben:
* **Verkeerde ventilatie/perfusie verhouding:**
* Dode ruimte ventilatie (goede ventilatie, slechte perfusie, bv. longembolie).
* Shunt (goede perfusie, slechte ventilatie, bv. consolidatie, atelectase).
* **Alveolaire hypoventilatie.**
* **Diffusiestoornis** (bv. bij longfibrose).
* **Lage zuurstofspanning in de ingeademde lucht** (bv. op grote hoogte).
### 3.3 Laboratoriumonderzoek - longziekten
Diverse laboratoriumtesten zijn essentieel voor de diagnose en opvolging van longaandoeningen.
#### 3.3.1 Hematologie
* **Witte bloedcel (WBC) differentiatie:**
* **Eosinofielen:** Verhoogde aantallen kunnen wijzen op eosinofiel astma of COPD.
* **Immunoglobulines:**
* **IgE (totaal en specifiek):** Verhoogd bij allergisch astma.
* **IgM, IgG, IgA:** Laag bij recidiverende respiratoire infecties.
#### 3.3.2 Biochemie
* **Serum alfa-1-antitrypsine:** Deficiëntie kan leiden tot COPD en emfyseem op jonge leeftijd.
* **Auto-immuun serologie:**
* **RF, anti-CCP, ANF:** Bij interstitieel longlijden (ILD).
* **ANCA:** Bij pulmonale vasculitis.
#### 3.3.3 Sputumonderzoek
Sputumonderzoek is cruciaal voor de identificatie van infectieuze agentia en voor cytologische beoordeling.
* **Indicaties:**
* **Identificatie van infectieus agens:**
* Bacteriën (Gramkleuring, kweek).
* Mycobacteriën (zuurvaste kleuring, kweek).
* **Cytologie:** Opsporen van maligne cellen.
### 3.4 Huidtesten
Huidtesten worden gebruikt om overgevoeligheidsreacties te diagnosticeren.
#### 3.4.1 Allergie huidpriktesten
* **Indicatie:** Diagnostiek van IgE-gemedieerde allergieën, met name bij allergische rhinitis en allergisch astma.
* **Procedure:** Allergenen worden op de huid aangebracht en er wordt geprikt.
* **Aflezing:** Snel, na ongeveer 15 minuten.
#### 3.4.2 Tuberculinetest (Mantoux test)
* **Indicatie:** Opsporen van latente tuberculose-infectie (LTBI) door middel van een vertraagde overgevoeligheidsreactie (type IV).
* **Procedure:** Intradermale injectie van tuberculine (PPD).
* **Aflezing:** Vertraagd, na 72 uur.
> **Tip:** Huidtesten zijn een waardevol hulpmiddel, maar de resultaten moeten altijd in de klinische context worden geïnterpreteerd en eventueel worden aangevuld met laboratoriumonderzoek (bv. specifiek IgE).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Longfunctie | Het meten van de ademhalingscapaciteit en de efficiëntie van de longen, wat essentieel is voor het diagnosticeren en monitoren van longaandoeningen. |
| Beeldvorming | Technieken zoals röntgenfoto’s, CT-scans en echografie die gebruikt worden om interne structuren van het lichaam, in dit geval de longen, zichtbaar te maken voor diagnostische doeleinden. |
| Piekstroom (PEFR) | De maximale snelheid waarmee lucht uit de longen kan worden uitgeademd in één seconde, een belangrijke parameter bij de monitoring van astma. |
| Spirometrie | Een longfunctieonderzoek dat dynamische longvolumes meet, zoals de geforceerde vitale capaciteit (FVC) en het geforceerd uitgeademde volume in de eerste seconde (FEV1). |
| FEV1 (Forced Expiratory Volume in one second) | Het volume lucht dat een persoon geforceerd kan uitademen in de eerste seconde na een maximale inademing. |
| FVC (Forced Vital Capacity) | De totale hoeveelheid lucht die een persoon geforceerd uit de longen kan uitademen na een maximale inademing. |
| Tiffeneau index | De verhouding tussen FEV1 en FVC (FEV1/FVC), die een indicatie geeft van luchtstroombeperking of obstructie in de luchtwegen. |
| Obstructief longlijden | Een aandoening waarbij de luchtwegen vernauwd zijn, wat leidt tot moeite met uitademen, zoals bij COPD en astma. Kenmerkend is een verlaagde FEV1/FVC-ratio. |
| Restrictief longlijden | Een aandoening waarbij de longen minder lucht kunnen bevatten, wat resulteert in een verlaagde longcapaciteit. Dit kan veroorzaakt worden door veranderingen in het longweefsel of de borstkas. Kenmerkend is een verlaagde FVC en TLC, terwijl de FEV1/FVC-ratio normaal of verhoogd is. |
| Flow-volume curve | Een grafische weergave van de luchtstroom (flow) ten opzichte van het luchtvolume tijdens een geforceerde in- en uitademing, die helpt bij het differentiëren van obstructieve en restrictieve longlijden. |
| Bloedgassen (arterieel; capillair) | Metingen van de partiële drukken van zuurstof (PaO2) en koolstofdioxide (PaCO2), en de pH in het bloed, die inzicht geven in de zuurstofvoorziening en de zuur-base balans van het lichaam. |
| Pulsoximetrie | Een niet-invasieve methode om de zuurstofsaturatie van het bloed (SpO2) en de polsfrequentie te meten met behulp van lichtstralen die door de huid en de bloedvaten schijnen. |
| Hypoxemie | Een te lage zuurstofspanning in het bloed, wat kan worden veroorzaakt door diverse factoren zoals een slechte ventilatie-perfusieverhouding, alveolaire hypoventilatie, diffusiestoornissen of een lage zuurstofspanning in de ingeademde lucht. |
| Huidpriktest | Een allergietest waarbij kleine hoeveelheden allergenen op de huid worden aangebracht om een reactie te induceren, die wordt beoordeeld op zwelling en roodheid. |
| Tuberculinetest (Mantoux test) | Een test om een latente tuberculose-infectie op te sporen door een kleine hoeveelheid tuberculine-eiwit intradermale te injecteren en de reactie na 72 uur te beoordelen. |
| RX thorax | Een röntgenfoto van de borstkas, een veelgebruikte beeldvormende techniek om de longen, het hart en de borstwand te beoordelen. |
| CT scan thorax | Een geavanceerdere beeldvormende techniek die gedetailleerde dwarsdoorsneden van de borstkas genereert, nuttig voor het diagnosticeren van tumoren, longembolieën en interstitieel longlijden. |
| HRCT (Hoge Resolutie CT scan) | Een specifieke vorm van CT-scan met een hogere resolutie, voornamelijk gebruikt voor de evaluatie van interstitieel longlijden. |
| Pleurapunctie | Een procedure waarbij vloeistof uit de pleuraholte wordt verwijderd met een naald, gebruikt voor diagnostische doeleinden (bv. analyse van pleuravocht) of therapeutische doeleinden (bv. bij pleuravochtophoping). |
| Bronchoscopie | Een procedure waarbij een flexibele of rigide buis met een camera wordt ingebracht in de luchtwegen om deze visueel te inspecteren, biopten te nemen of obstructies te verwijderen. |
| Mediastinoscopie | Een chirurgische procedure waarbij via een kleine incisie in de nek een kijkoperatie van het mediastinum (de ruimte tussen de longen) wordt uitgevoerd, meestal voor het nemen van lymfeklierbiopten. |
| EBUS (Endobronchiale Ultrasonografie) | Een techniek waarbij echografie wordt gecombineerd met bronchoscopie om structuren buiten de luchtwegen, zoals lymfeklieren, te visualiseren en gericht te kunnen aanprikken voor biopten. |
| EUS (Endoscopische Echografie) | Een techniek die echografie combineert met een endoscoop, ingebracht via de slokdarm, om organen in de buurt van de slokdarm, waaronder lymfeklieren, te onderzoeken en te biopteren. |