Cover
立即免费开始 Hoofdstuk 4 AC.pdf
Summary
# Structuren en klinische beoordeling van arteriën
Hier is een samenvatting van de structuur en klinische beoordeling van arteriën, gebaseerd op de verstrekte documentatie:
## 1. Structuren en klinische beoordeling van arteriën
Dit onderwerp behandelt de anatomische kenmerken van arteriën, hun wandstructuur en methoden om de arteriële doorbloeding te beoordelen, zoals de Allen-test [1](#page=1) [3](#page=3).
### 1.1 Anatomische kenmerken van arteriën
Arteriën, ook wel slagaders genoemd (Aa.), vervoeren bloed van het hart weg. Ze hebben een dikke, stevige wand die doorgaans dikker is dan die van venen. Deze stevigheid maakt het mogelijk de pols te voelen tijdens de systole. Arteriën hebben meestal een diameter van minder dan 4 mm, wat hen in dissecties herkenbaar maakt door hun relatief dikke wand ten opzichte van het lumen. Arteriewanden kunnen verdikken door atherosclerose, waarbij vet en kalk zich ophopen [1](#page=1) [2](#page=2).
### 1.2 Structuur van de arteriële wand
Slagaders (arteriae/arteriën/Aa.) zetten uit bij elke systole, wat palpabel is [2](#page=2).
### 1.3 Klinische beoordeling van de arteriële bloedvoorziening
De arteriële doorbloeding van ledematen kan klinisch worden beoordeeld met verschillende methoden, waaronder de Allen-test [3](#page=3).
#### 1.3.1 De Allen-test
De Allen-test is een typisch voorbeeld van een methode om de arteriële doorbloeding van de hand te beoordelen [3](#page=3).
* **Uitvoering:**
1. De patiënt wordt gevraagd een stevige vuist te maken [3](#page=3).
2. De arteria radialis wordt ter hoogte van de pols dichtgedrukt. De patiënt kan eventueel in de hand pompen, maar dit is niet strikt noodzakelijk [3](#page=3).
3. Vervolgens wordt de arteria ulnaris losgelaten [3](#page=3).
* **Normale uitslag:** De hand zou binnen vijf tot vijftien seconden opnieuw doorbloed moeten worden en weer een normale kleur moeten krijgen. Dit duidt op een adequate doorbloeding via de arteria ulnaris [3](#page=3) [4](#page=4).
* **Afwijkende uitslag (pathologisch):** Als de hand wit blijft en de kleur niet snel terugkomt, wijst dit op een gestoorde perfusie. Wanneer de hand bleek blijft terwijl de arteria radialis nog steeds wordt dichtgedrukt, betekent dit dat de perfusie via de arteria ulnaris slecht is. Dit toont aan dat de hand onvoldoende doorbloed is wanneer de radialis wordt afgesloten. Persisterende bleekheid wijst op occlusie in het bevloeiingsgebied van de a. ulnaris [3](#page=3) [4](#page=4).
* **Klinische relevantie:** Deze informatie is cruciaal, met name bij patiënten met vaatlijden. De arteria radialis wordt vaak gebruikt voor bypassoperaties in de hartchirurgie. Voordat de radialis wordt gebruikt, moet zeker zijn dat de hand voldoende alternatieve doorbloeding heeft. Daarom wordt vooraf de Allen-test of een echografie uitgevoerd. Als de doorbloeding via de ulnaris onvoldoende is, mag de radialis niet worden weggenomen om risico op een slecht doorbloed of ischemisch hand te vermijden. Het correct beoordelen van de kleur en de snelheid van herstel is essentieel [4](#page=4).
> **Tip:** Een nauwkeurige beoordeling van de kleur en het herstel van de handkleur is cruciaal bij de Allen-test [4](#page=4).
#### 1.3.2 Beoordeling van arteriële doorbloeding in de onderste ledematen
De doorbloeding van de onderste ledematen kan ook klinisch worden geëvalueerd [5](#page=5).
* **Kleurenlooptest (benen heffen):**
1. De patiënt wordt gevraagd beide benen gedurende één minuut op te heffen onder een hoek van 60° [5](#page=5).
2. Opvallende bleekheid van een been wijst op arteriële insufficiëntie [5](#page=5).
3. Wanneer de benen daarna weer naar beneden worden gebracht, moet de roze kleur normaal gesproken binnen vijf seconden terugkeren en de veneuze vulling binnen ongeveer twintig seconden beginnen. Vertraagde of uitblijvende terugkeer van kleur en veneuze vulling duidt op ernstig vaatlijden [5](#page=5).
> **Example:** Als één voet aanzienlijk bleker wordt dan de andere tijdens het heffen van de benen, kan dit wijzen op arteriële insufficiëntie [5](#page=5).
* **Palpatie van pulsaties:** De arts kan op specifieke plaatsen arteriële pulsaties voelen:
* Arteria femoralis in de lies [5](#page=5).
* Arteria poplitea in de knieholte [5](#page=5).
* Arteria tibialis posterior aan de binnenzijde van de enkel [5](#page=5).
* Arteria dorsalis pedis op de voetrug, lateraal van de pees van de grote teenstrekker [5](#page=5).
Deze pulsen moeten betrouwbaar terug te vinden zijn en worden vaak gevraagd op examens [5](#page=5).
* **Temperatuur:** Een slecht doorbloed been of voet voelt koud aan, wat veel informatie geeft over de doorbloeding [5](#page=5).
#### 1.3.3 Trofische stoornissen
Bij patiënten met risicofactoren zoals diabetes, roken, hoge bloeddruk, verhoogd cholesterol en hogere leeftijd kan vaatlijden zo ver gevorderd raken dat trofische stoornissen optreden. Door de slechte bloedvoorziening krijgt de huid onvoldoende voeding, wat leidt tot ulcera die moeilijk genezen. In ernstige gevallen kan dit leiden tot amputatie [6](#page=6).
---
# Topografie van de aorta en grote vertakkingen
Hieronder volgt een gedetailleerd studiemateriaal over de topografie van de aorta en grote vertakkingen, opgesteld voor examengerichte doeleinden.
## 2. Topografie van de aorta en grote vertakkingen
Dit deel behandelt de anatomische ligging van de aorta, inclusief de arcus aortae en de aorta descendens, en de belangrijkste slagaders die hieruit ontspringen [7](#page=7).
### 2.1 De aorta ascendens en arcus aortae
De aorta begint als de aorta ascendens, die rechts van de truncus pulmonalis ligt. Vervolgens buigt deze naar links en dorsaal om de arcus aortae te vormen. De arcus aortae loopt typisch over de linker hoofdbronchus. Vanuit de arcus vertrekken drie grote slagaders in een asymmetrische volgorde [11](#page=11) [7](#page=7).
#### 2.1.1 Vertakkingen van de arcus aortae
1. **Truncus brachiocephalicus**: Dit is de eerste en meest proximale aftakking van de arcus aortae en komt uitsluitend rechts voor. Deze stam splitst zich verder op in de arteria carotis communis dextra en de arteria subclavia dextra [16](#page=16) [7](#page=7) [9](#page=9).
2. **Arteria carotis communis sinistra**: De tweede aftakking van de arcus aortae is de linker gemeenschappelijke halsslagader, die rechtstreeks uit de boog ontspringt [11](#page=11) [7](#page=7) [9](#page=9).
3. **Arteria subclavia sinistra**: De derde en meest distale aftakking van de arcus aortae is de linker ondersleutelbeenslagader, die onder het sleutelbeen door naar de oksel en vervolgens de arm loopt [11](#page=11) [7](#page=7) [9](#page=9).
Het verschil in oorsprong verklaart waarom de arteria carotis communis en arteria subclavia rechts uit de truncus brachiocephalicus ontstaan, terwijl ze links direct uit de arcus aortae komen [11](#page=11) [7](#page=7).
> **Tip:** Slagaders zijn klinisch herkenbaar aan hun witte kleur en stevigheid, en blijven openstaan door hun dikkere, elastische wand. Aders zijn daarentegen blauwachtiger en vallen makkelijker plat [9](#page=9).
#### 2.1.2 Congenitale anomalie: aberrante arteria subclavia dextra
Een interessante congenitale afwijking is de aberrante arteria subclavia dextra, die voorkomt bij ongeveer één procent van de bevolking. In plaats van te ontspringen uit de truncus brachiocephalicus, vertrekt deze slagader apart en loopt ze achter de slokdarm langs om de rechterarm te bereiken. Dit kan druk uitoefenen op de slokdarm en slikklachten veroorzaken (dysphagia lusoria) [10](#page=10) [12](#page=12).
### 2.2 De aorta descendens (pars thoracica en pars abdominalis)
Vanaf de arcus aortae daalt de aorta verder als de aorta descendens [7](#page=7).
#### 2.2.1 Pars thoracica aortae
De aorta descendens loopt in het thoraxgedeelte (pars thoracica) links van de wervelzuil en blijft dicht tegen de wervels aan liggen. Topografisch is de relatie met de slokdarm belangrijk: aanvankelijk ligt de slokdarm meer links en ventraal ten opzichte van de aorta, die links en dorsaal blijft. Naarmate ze verder dalen, kruist de slokdarm lichtjes naar links en ventraal, terwijl de aorta op haar dorsale positie blijft [11](#page=11) [7](#page=7).
De pars thoracica aortae gaat door het diafragma ter hoogte van T12 via de hiatus aorticus. De slokdarm gaat iets hoger door het diafragma, rond T10, via de hiatus oesophageus. Dit hoogteverschil is een frequent examenvraag, met name bij het interpreteren van axiale dwarsdoorsneden waarbij de slokdarm en aorta verward kunnen worden [11](#page=11) [7](#page=7).
De trachea splitst zich ter hoogte van T4, dorsaal van het hart, en de vena cava superior loopt rechts van de aorta, dicht tegen de wervelkolom [8](#page=8).
#### 2.2.2 Pars abdominalis aortae
Na het passeren van het diafragma wordt de aorta de pars abdominalis aortae.
### 2.3 Belangrijke vertakkingen van de aorta descendens
Hoewel de focus van dit deel op de arcus en de directe aftakkingen ligt, is het belangrijk te weten dat de aorta descendens (zowel pars thoracica als abdominalis) talloze vitale slagaders voorziet, zoals de arteria thoracica interna. Deze arterie is klinisch relevant omdat deze vaak gebruikt wordt voor bypassoperaties bij hartchirurgie vanwege haar vermogen om hogedrukbloed langdurig te weerstaan [12](#page=12).
### 2.4 Relatie met andere structuren
#### 2.4.1 Grote venen
De vena cava superior loopt rechts van de aorta en heeft een relatief kort intrathoracaal verloop. De vena cava superior wordt gevormd door de vena brachiocephalica dextra en sinistra. De linker vena brachiocephalica is aanzienlijk langer en kruist horizontaal over de aortaboog en de truncus brachiocephalicus, vaak tot het niveau van het manubrium sterni of de incisura jugularis. Dit horizontale verloop onderscheidt haar van de arteriële structuren eronder [11](#page=11) [13](#page=13) [8](#page=8).
Op axiale CT-doorsneden van de bovenste borstholte zijn de grote vaten herkenbaar aan hun positie: de vena cava superior rechts, de aortaboog links en iets meer dorsaal, en daarachter de trachea [14](#page=14).
#### 2.4.2 Zenuwen
Rond de aorta en grote vaten lopen twee belangrijke zenuwen: de nervus phrenicus en de nervus vagus [12](#page=12).
* **Nervus phrenicus**: Deze zenuw (C3–C5) loopt op de m. scalenus anterior, tussen de dorsaal gelegen arteria subclavia en de ventraal gelegen vena subclavia [12](#page=12).
* **Nervus vagus**: Deze daalt langs de hals en loopt ventraal van de arteria subclavia. De nervus vagus voorziet het hart, de longen en de slokdarm van innervatie [12](#page=12) [15](#page=15).
Beide zenuwen geven een terugkerende tak, de nervus laryngeus recurrens, maar asymmetrisch:
* **Rechts**: De nervus recurrens keert terug onder de arteria subclavia dextra [12](#page=12).
* **Links**: De nervus recurrens keert veel lager terug, namelijk onder de arcus aortae. Dit is een belangrijk oriëntatiepunt op scans [12](#page=12) [15](#page=15).
> **Tip:** Klinisch zijn venen blauwachtig, groter dan slagaders en vallen ze makkelijk plat. Arteriën zijn witter, steviger en behouden hun vorm [13](#page=13) [9](#page=9).
### 2.5 Samenvattende topografie op axiale dwarsdoorsneden
Axiale doorsneden van de bovenste borstholte bieden een uitstekend overzicht van de relatieve posities van de grote vaten en zenuwen [14](#page=14) [15](#page=15):
* **Ventraal (vooraan) rechts**: Vena cava superior [14](#page=14).
* **Centraal, links van vena cava superior**: Arcus aortae (in doorsnede, buigend naar dorsaal en links) [14](#page=14).
* **Dorsaal van de aortaboog**: Trachea [14](#page=14).
* **Nervus vagus**: Loopt ventraal van de arteria subclavia en dorsaal van de venen. De linker nervus vagus is ventraal van de arcus aortae te vinden voordat de nervus recurrens aftakt [15](#page=15).
Het goed memoriseren van deze onderlinge verhoudingen is essentieel voor het correct interpreteren van radiologische beelden [14](#page=14).
---
# De arteria carotis en haar vertakkingen
Dit onderwerp beschrijft de ligging, vertakkingen en klinische relevantie van de arteria carotis communis, externa en interna.
### 3.1 De arteria carotis communis
De arteria carotis communis bevindt zich in de hals, omgeven door de vagina carotica, een fasciale schede die ook de vena jugularis interna en de nervus vagus bevat. Dorsaal van deze schede ligt de musculus scalenus anterior [17](#page=17).
**Palpatie:**
De arteria carotis communis kan lateraal van de adamsappel (prominentie van het schildkraakbeen, cartilago thyroidea) gepalpeerd worden, met de hals iets naar achteren gekanteld [18](#page=18).
**Splitsing:**
Ter hoogte van de adamsappel, typisch boven de bovenrand van het schildkraakbeen, splitst de arteria carotis communis zich in de arteria carotis externa en de arteria carotis interna. De carotiden lopen mediaal van structuren zoals de musculus digastricus en de musculus stylohyoideus, en de nervus hypoglossus (XII) is ook nabij [18](#page=18) [19](#page=19).
**Sinus caroticus:**
Bij de carotissplitsing bevindt zich de sinus caroticus, een verdikking van de arteriële wand met drukreceptoren die gevoelig zijn voor bloeddrukveranderingen. Stimulatie hiervan kan via de nervus vagus het hartritme vertragen [20](#page=20).
### 3.2 De arteria carotis interna
De arteria carotis interna stijgt op vanuit de splitsing van de arteria carotis communis, zonder zijtakken in de hals. Ze passeert het canalis caroticus in het os temporale om de schedel te bereiken en bij te dragen aan de circulus arteriosus cerebri (Circulus van Willis). Hier is zij een belangrijke bloedvoorziening voor de hersenen, samen met de arteriae vertebrales. Ze is ook een bron voor de arteria ophthalmica, die het oog voorziet van bloed [19](#page=19) [21](#page=21) [25](#page=25).
### 3.3 De arteria carotis externa
De arteria carotis externa voorziet de oppervlakkige structuren van het hoofd en halsgebied van bloed. Zij heeft talloze zijtakken [19](#page=19) [22](#page=22).
#### 3.3.1 Belangrijke zijtakken van de arteria carotis externa
1. **Arteria thyroidea superior:** Daalt af naar de bovenpool van de schildklier en voorziet deze van bloed. Geeft een tak af naar de larynx voor het stemapparaat [22](#page=22) [23](#page=23).
2. **Arteria pharyngea ascendens:** Klimt verticaal naar de farynx [22](#page=22).
3. **Arteria lingualis:** Stijgt op richting de tong en voorziet deze van arterieel bloed. Loopt in de fascia van de tong en passeert langs de glandula submandibularis [22](#page=22) [23](#page=23).
4. **Arteria facialis:** Klimt op langs de mandibula naar het gezicht en voorziet oppervlakkige aangezichtsstructuren van bloed. Kan gepalpeerd worden door de patiënt de tanden op elkaar te laten zetten; de pulsatie is ventraal bij de onderste rand van de mandibula voelbaar [22](#page=22) [23](#page=23) [36](#page=36).
* Geeft een arteria palatina ascendens af naar het verhemelte en een tak voor de tonsillen (keelamandelen) [23](#page=23).
5. **Arteria occipitalis:** Loopt dorsaal, richting het achterhoofd, en voorziet de behaarde hoofdhuid en spieren van het achterhoofd van bloed. Ligt mediaal van de insertie van de musculus sternocleidomastoideus [22](#page=22) [23](#page=23) [36](#page=36).
6. **Arteria auricularis posterior:** Loopt ventraal van de musculus sternocleidomastoideus en verzorgt gebieden achter het oor [22](#page=22) [23](#page=23).
#### 3.3.2 Eindtakken van de arteria carotis externa
De arteria carotis externa splitst zich in twee belangrijke eindtakken voor de laterale zijde van het hoofd [24](#page=24):
* **Arteria temporalis superficialis:** Loopt naar de slaapstreek en heeft veel zijtakken. Kan ventraal van het oor gepalpeerd worden en voorziet oppervlakkige structuren van de slaapregio [24](#page=24) [36](#page=36).
* **Arteria maxillaris:** Loopt richting het kaakgebied en de tragus van het oor. Deze arterie is klinisch belangrijk en kan worden gebruikt voor biopten, bijvoorbeeld bij temporale arteritis [24](#page=24).
#### 3.3.3 Het verloop en de vertakkingen van de arteria maxillaris
De arteria maxillaris verloopt in drie functioneel te onderscheiden delen in de fossa infratemporalis [27](#page=27) [28](#page=28) [29](#page=29) [30](#page=30) [31](#page=31) [32](#page=32) [34](#page=34):
1. **Eerste deel:** Bevindt zich dorsaal van de mandibulaire collum, iets mediaal, en loopt door de glandula parotis. Hier ontspringen takken voor oppervlakkige structuren, de speekselklier, het trommelvlies, het kaakgewricht en de oorschelp. Ook de arteria meningea media ontspringt hier, die via het foramen spinosum naar de hersenvliezen loopt. Verder de arteria alveolaris inferior, die via het mandibulaire kanaal naar de ondertanden loopt [27](#page=27) [31](#page=31) [34](#page=34).
2. **Tweede deel:** Loopt ventraal tussen het collum mandibulae en ligamenten zoals het ligamentum sphenomandibulare. Dit deel geeft voornamelijk vertakkingen aan de kauwspieren (m. masseter, m. temporalis) en andere diepe kauwspieren. Ook takken naar de wang (arteria buccalis) en aanliggende structuren worden hier meegenomen [27](#page=27) [31](#page=31) [34](#page=34).
3. **Derde deel:** Vindt plaats in de fossa pterygopalatina. Belangrijke zijtakken zijn hier de arteria palatina descendens (naar het verhemelte) en de arteria sphenopalatina (naar de neusholte). De arteria sphenopalatina is klinisch relevant omdat zij een belangrijke oorzaak kan zijn van arteriële neusbloedingen (epistaxis). Takken voor de bovenste tanden (arteriae alveolares superiores) en het gebied onder de orbita (arteriae infraorbitales) behoren ook tot dit deel [27](#page=27) [31](#page=31) [32](#page=32) [33](#page=33) [34](#page=34).
**Klinische relevantie van de arteria maxillaris:**
Het verloop van de arteria maxillaris is nauw verbonden met de nervus mandibularis, wat chirurgische ingrepen in dit gebied risicovol maakt wat betreft zenuwschade. De arterie voorziet de kauwspieren, kaakbeenderen, ligamenten, speekselklieren, het verhemelte, de neusholte en de tanden van bloed [28](#page=28) [32](#page=32).
### 3.4 Klinische toepassingen en palpatie
* **Arteria carotis communis:** Lateraal van de adamsappel. Hier splitst de arterie, en vernauwingen kunnen herseninfarcten veroorzaken [18](#page=18) [19](#page=19) [36](#page=36).
* **Arteria facialis:** Gepalpeerd door de tanden op elkaar te zetten, voelbaar ventraal bij de onderste rand van de mandibula [36](#page=36).
* **Arteria occipitalis:** Mediaal van de insertie van de musculus sternocleidomastoideus [36](#page=36).
* **Arteria temporalis superficialis:** Ventraal van het oor [36](#page=36).
Het kennen van deze topografie en palpatiepunten is essentieel voor klinische evaluaties, chirurgische planning en het diagnosticeren van vasculaire pathologieën [24](#page=24) [36](#page=36) [37](#page=37).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Arteriën | Slagaders, bloedvaten die bloed van het hart wegvoeren en een dikke, stevige wand hebben die uitpuilt bij systole. |
| Arteriae | Medische term voor slagaders, de bloedvaten die bloed van het hart naar de rest van het lichaam transporteren. |
| Systhole | De samentrekkingsfase van het hart, waarbij bloed krachtig de kamers uit wordt gepompt, wat voelbaar is als een polsslag in de arteriën. |
| Atherosclerose | Een ziekte waarbij vet en kalk zich ophopen in de wanden van bloedvaten, wat kan leiden tot vernauwingen en verminderde bloedtoevoer. |
| Allen-test | Een klinische test om de doorbloeding van de hand via de arteria radialis en arteria ulnaris te beoordelen, belangrijk voor ingrepen waarbij de arteria radialis gebruikt wordt. |
| Perfusie | De doorbloeding van een weefsel of orgaan door bloed, essentieel voor het aanvoeren van zuurstof en voedingsstoffen. |
| Arteria radialis | Een van de twee slagaders in de onderarm, die aan de duimzijde loopt en vaak gebruikt wordt voor bypassoperaties. |
| Arteria ulnaris | Een van de twee slagaders in de onderarm, die aan de pinkzijde loopt en samen met de arteria radialis zorgt voor de bloedvoorziening van de hand. |
| Bypassoperatie | Een chirurgische ingreep waarbij een omleiding wordt gecreëerd om de bloedstroom rondom een vernauwde of geblokkeerde slagader te herstellen. |
| Occlusie | Een volledige afsluiting van een bloedvat, waardoor de bloedtoevoer wordt gestopt. |
| Arteriële insufficiëntie | Een toestand waarbij de slagaders onvoldoende bloed kunnen aanvoeren naar een bepaald lichaamsdeel, vaak door vernauwingen of afsluitingen. |
| Trofische stoornissen | Verstoringen in de voeding van weefsels, vaak veroorzaakt door chronische slechte bloedtoevoer, wat kan leiden tot huidzweren. |
| Ulcera | Wonden die moeilijk genezen, vaak veroorzaakt door slechte doorbloeding en onvoldoende voeding van de huid. |
| Aorta ascendens | Het eerste, stijgende deel van de aorta dat vanuit de linkerkamer van het hart omhoog loopt. |
| Arcus aortae | De gebogen, posterieure sectie van de aorta die boven het hart loopt en de hoofdslagaders naar de bovenste ledematen en het hoofd afgeeft. |
| Aorta descendens | Het dalende deel van de aorta, dat zich splitst in de aorta thoracica (in de borstkas) en de aorta abdominalis (in de buikholte). |
| Truncus brachiocephalicus | De eerste grote aftakking van de arcus aortae, die zich opsplitst in de arteria carotis communis dextra en de arteria subclavia dextra. |
| Arteria carotis communis | De halsslagader, die zich verder opsplitst in de arteria carotis interna (voor de hersenen) en arteria carotis externa (voor het hoofd en gelaat). |
| Arteria subclavia | De slagader die onder het sleutelbeen door loopt en bloed levert aan de arm en delen van de nek en borstkas. |
| Hiatus aorticus | De opening in het middenrif waar de aorta doorheen loopt om de borstholte te verlaten en de buikholte binnen te gaan. |
| Vagina carotica | Een fasciale schede in de hals die de arteria carotis communis, vena jugularis interna en nervus vagus bevat. |
| Sinus caroticus | Een verwijding aan het begin van de arteria carotis interna, die baroreceptoren bevat die de bloeddruk reguleren. |
| Circulus arteriosus cerebri (Circulus van Willis) | Een circulatiepatroon van bloedvaten aan de basis van de hersenen dat ervoor zorgt dat de hersenen voortdurend van bloed worden voorzien. |
| Epistaxis | Medische term voor neusbloedingen. |
| Fossa infratemporalis | Een anatomische ruimte in de schedel, gelegen lateraal van de kaak, waar de arteria maxillaris doorheen loopt. |
| Fossa pterygopalatina | Een diepere holte in de schedel, verbonden met de fossa infratemporalis, waar de arteria maxillaris verder vertakt. |
| Palpatie | Het voelen van structuren onder de huid om hun aanwezigheid, grootte, vorm en consistentie te beoordelen, vaak gebruikt om pulsaties van slagaders te detecteren. |