Cover
立即免费开始 H11.pdf
Summary
# Antilichamen en hun toepassingen
Dit onderwerp behandelt de verschillende typen antilichamen, hun productie, en diverse toepassingen in diagnostiek en therapie, waaronder gehumaniseerde antistoffen, ELISA en flowcytometrie [1](#page=1).
### 1.1 Polyklonale antistoffen
Polyklonale antistoffen zijn een mengsel van antistoffen dat wordt geproduceerd door verschillende B-cellen in reactie op een antigeen. Deze antistoffen kunnen gericht zijn tegen verschillende epitopen van hetzelfde antigeen en behoren tot verschillende isotypes (zoals IgG1, IgG2, etc.). Humane immuunglobulinepreparaten, ook wel standaardimmunoglobulinen genoemd, zijn opgezuiverde IgG-immunoglobulinen afkomstig van het plasma van gezonde donoren. Ze bevatten wisselende hoeveelheden antivirale antistoffen en antitoxines tegen veelvoorkomende pathogenen. De therapeutische werking van deze immunoglobulinen is tijdelijk en houdt enkele maanden tot weken aan [2](#page=2).
**Toepassingen van polyklonale antistoffen:**
* **Passieve immuniteit:** Worden gebruikt bij B-celdefecten en auto-immuunziekten [2](#page=2).
* **Specifieke immunoglobulinen:** Afkomstig van hyperimmune of gevaccineerde donoren, zoals anti-D (voor rhesus-negatieve zwangere vrouwen), anti-HBV (na prikaccidenten), antitetanus (voor wondbehandeling), anti-rabiës (na beten van verdachte dieren) en anti-CMV (voor profylaxe en behandeling bij transplantatiepatiënten) [2](#page=2).
* **Antithymocyten globulines (ATG):** Polyklonale antistofmix geïsoleerd uit konijnserum na immunisatie met humane thymus, gebruikt bij transplantatie om immuniteit te onderdrukken [2](#page=2).
### 1.2 Monoklonale antistoffen
Monoklonale antistoffen zijn synthetisch geproduceerde antistoffen die specifiek één epitoop op een antigeen herkennen. Ze worden geproduceerd in het laboratorium door B-cellen van een geïmmuniseerd dier (klassiek muizen) te fusioneren met myeloomcellen (kankercellen) om zo hybridecellen (hybridoom) te creëren. Deze hybridecellen delen snel en produceren continu hetzelfde monoklonale antistof. Elk productiebatch van een monoklonaal antistofproduct is identiek [2](#page=2).
**Voorbeeld van monoklonale antistoffen:**
* **OKT3:** Een monoklonaal antistof dat één epitoop op T-cellen herkent, specifiek op de TCR-geassocieerde CD3-eiwitten [2](#page=2).
### 1.3 Gehumaniseerde monoklonale antistoffen
Murine (muizen) monoklonale antistoffen kunnen bij injectie in mensen immuunreacties opwekken, waardoor hun werkzaamheid afneemt. Om dit te voorkomen, worden muizenantistoffen vermenselijkt middels moleculaire technieken [3](#page=3).
* **Chimere antistoffen:** Bestaan uit de variabele (V) domeinen van de muis en de constante (C) domeinen van humaan IgG. De keuze van het humaan isotype is gebaseerd op gewenste effecten zoals binding aan Fc-receptoren voor NK-activiteit of complementactivatie [3](#page=3).
* **Gehumaniseerde antistoffen:** Slechts de complementair-determining regions (CDR's) van de zware en lichte keten zijn van muizenherkomst; de rest is humaan [3](#page=3).
* **Humaan monoklonale antistoffen:** Technisch moeilijker te produceren omdat opzettelijke immunisatie van mensen niet mogelijk is [3](#page=3).
**Voorbeelden van therapeutische monoklonale antistoffen:**
* **Naakte antistoffen (Naked antibodies):**
* Trastuzumab (IgG1): Borstkanker, remming van ERBB2-signalering [4](#page=4).
* Pertuzumab (IgG1): Borstkanker, remming van ERBB2-signalering [4](#page=4).
* Bevacizumab (IgG1): Colorectale kanker, remming van VEGF-signalering [4](#page=4).
* Cetuximab (IgG1): Hoofd-hals plaveiselcelcarcinoom, colorectale kanker, non-small cell longkanker; remming van EGFR-signalering, ADCC [4](#page=4).
* Panitumumab (IgG2): Colorectale carcinoom, remming van EGFR-signalering [4](#page=4).
* Ipilimumab (IgG1): Melanomen, checkpoint inhibitor die CTLA4-signalering remt [4](#page=4).
* Nivolumab (IgG4): Melanomen, non-small cell longkanker, renale celcarcinoom, blaaskanker; checkpoint inhibitor die PD-1 (CD257) remt [4](#page=4).
* Rituximab (IgG1): CD20+ non-Hodgkin B-cellymfoom, chronische lymfatische leukemie; ADCC via binding aan CD20 [4](#page=4).
* Dinutuximab/Dinutuximab beta (IgG1): Neuroblastoom bij kinderen; target GD2, ADCC, CDC [4](#page=4).
* Ofatumumab (IgG1): B-cel chronische lymfatische leukemie; binding aan CD20, ADCC, CDC [4](#page=4).
* **Gelede antistoffen (Conjugated antibodies):**
* Brentuximab-vedotin (IgG1): Hodgkinlymfoom, anaplastisch grootcellig lymfoom; binding aan CD90 en afgifte van auristatine-toxine [4](#page=4).
* 90Y-gelabeld ibritumomab (IgG1): Follikulair non-Hodgkinlymfoom; CD20 binding en afgifte van radioactief 90Y-isotoop [4](#page=4).
* Enfortumab-vedotin (IgG1): Gevorderd blaaskanker; binding aan nectine-1 en afgifte van auristatine-toxine [4](#page=4).
**Classificatie van monoklonale antistoffen op basis van hun naam:**
* `-ximab`: Chimere [4](#page=4).
* `-zumab`: Gehumaniseerd [4](#page=4).
* `-mumab`: Humaan [4](#page=4).
* `-cept`: Fusie-eiwit tussen een receptor en het constante deel van een antistof [4](#page=4).
### 1.4 Enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA)
ELISA is een laboratoriumtest die veel wordt gebruikt om de aanwezigheid of hoeveelheid van een specifiek eiwit (zoals antigenen, antistoffen, hormonen of toxines) te meten of te detecteren. Het principe berust op de binding van antistoffen aan antigenen, waarbij een enzym-gelabeld antistof de detectie mogelijk maakt [5](#page=5).
**Stappen in een typische ELISA:**
1. Serummonsters worden toegevoegd aan putjes die gecoat zijn met een specifiek antigeen (bijvoorbeeld HIVgp 120) [5](#page=5).
2. Ongebonden antistoffen worden weggewassen [5](#page=5).
3. Een enzym-gekoppeld anti-humaan immunoglobuline antistof wordt toegevoegd. Dit antistof bindt aan eventueel aanwezige humane antistoffen die aan het antigeen gebonden zijn [5](#page=5).
4. Ongebonden enzym-gekoppelde antistoffen worden weggewassen [5](#page=5).
5. Een kleurloos substraat wordt toegevoegd, dat door het enzym wordt omgezet in een gekleurd product [5](#page=5).
6. De intensiteit van de kleur (gemeten als absorptie van licht) is proportioneel aan de hoeveelheid van het doelwit-eiwit [5](#page=5).
ELISA is een belangrijk diagnostisch principe naast PCR en kweekmethoden [5](#page=5).
### 1.5 Flowcytometrie of FACS (Fluorescence-Activated Cell Sorting)
Flowcytometrie is een techniek die wordt gebruikt om cellen te analyseren en te sorteren op basis van hun celoppervlaktekenmerken, met name door het gebruik van gelabelde antistoffen [6](#page=6).
**Principe:**
1. Cellen (bijvoorbeeld bloedcellen) worden gemengd met monoklonale antistoffen die gelabeld zijn met fluorescerende stoffen van verschillende kleuren (bv. rood, groen, blauw). Deze antistoffen binden specifiek aan bepaalde celoppervlaktemoleculen (bv. CD3 op T-cellen, CD20 op B-cellen, CD56 op NK-cellen) [6](#page=6).
2. De met antistoffen gelabelde cellen passeren één voor één door een laserstraal [6](#page=6).
3. De laser exciteert de fluorescerende labels, waardoor de cellen licht uitzenden in specifieke golflengten [6](#page=6).
4. Detectoren vangen dit uitgezonden licht op, waardoor celpopulaties kunnen worden geïdentificeerd en gekwantificeerd. Twee-dimensionale plots (dot plots) kunnen gebruikt worden om verschillende celpopulaties te onderscheiden op basis van twee fluorescerende labels [6](#page=6).
**Toepassingen:**
* Kwantificeren van T-cellen, B-cellen en NK-cellen in bloed [6](#page=6).
* Analyse van celoppervlakteprofielen [6](#page=6).
**CiteSeq en Single Cell Transcriptomics:**
* **CiteSeq:** Een techniek waarbij antistoffen gelabeld zijn met oligonucleotiden. Cellen worden individueel verwerkt en gesequeneerd om zowel eiwitexpressie als RNA-expressie te profileren [6](#page=6).
* **Single Cell Transcriptomics:** Cellen worden afzonderlijk verpakt in druppeltjes, waarna het RNA van elke cel wordt gesequeneerd om de actieve genen te identificeren [6](#page=6).
### 1.6 Diagnostiek: anemie door rode bloedcel destructie
Anemie kan veroorzaakt worden door de destructie van rode bloedcellen, wat onder andere kan voorkomen bij immunologische oorzaken, zoals hemolytische ziekte van de neonaat.
* **Directe Coombs-test:** Detecteert IgG-antistoffen die al aan de rode bloedcellen van het kind gebonden zijn. Na toevoeging van een anti-IgG antistof zullen de rode bloedcellen agglutineren [7](#page=7).
* **Indirecte Coombs-test:** Detecteert ongebonden antistoffen in het serum van de moeder. Het moederserum wordt gemengd met rode bloedcellen die het betreffende antigeen (bv. RhD) dragen; vervolgens wordt er een anti-humaan antistof toegevoegd [7](#page=7).
**Hemolytische ziekte van de neonaat:**
Ontstaat wanneer de moeder en het kind genetisch verschillen in bloedgroepen of andere antigenen, zoals het Rh-systeem. Bijvoorbeeld, een Rh-negatieve moeder die zwanger is van een Rh-positief kind, kan bij de eerste zwangerschap antistoffen aanmaken (vooral IgG-type). Deze antistoffen kunnen de placenta passeren, binden aan de rode bloedcellen van het kind, en leiden tot hemolyse (destructie van rode bloedcellen). Dit kan ernstige anemie veroorzaken bij de foetus of neonaat. Preventie middels anti-RhD immunoglobulinen is cruciaal [7](#page=7) [8](#page=8).
### 1.7 Passieve immunisatie
Passieve immunisatie is de toediening van reeds gevormde antistoffen (meestal IgG) aan een persoon om een directe bescherming te bieden. Dit is een snelle, maar tijdelijke vorm van immuniteit [8](#page=8).
**Voorbeeld: Preventie van hemolytische ziekte van de neonaat met anti-RhD IgG:**
Bij Rh-negatieve moeders die zwanger zijn van een Rh-positief kind, worden na de bevalling (of soms tijdens de zwangerschap) anti-RhD immunoglobulinen toegediend. Deze antistoffen neutraliseren eventuele foetale rode bloedcellen die in de bloedbaan van de moeder terechtkomen, waardoor de moeder geen immuunrespons ontwikkelt tegen het RhD-antigeen. Dit voorkomt de vorming van langdurige antistoffen en beschermt volgende zwangerschappen [8](#page=8).
**Mogelijk werkingsmechanisme bij auto-immuunziekten:**
De toediening van gammaglobulines kan ook een rol spelen bij auto-immuunziekten zoals idiopathische trombopenie (ITP), mogelijk door het blokkeren van B-cellen via inhibitoire Fc-receptoren [8](#page=8).
### 1.8 Antilichaam engineering
Antilichaam engineering omvat technieken om de structuur en functie van antistoffen aan te passen voor therapeutische doeleinden [8](#page=8).
**Varianten van antilichamen:**
* **Fv fragment:** Het kleinste antigeenbindende fragment, bestaande uit een VH en VL domein [8](#page=8).
* **Single-chain fragment variable (scFv):** Een Fv fragment waarbij de VH en VL domeinen zijn verbonden door een peptideketen [8](#page=8).
* **Fab fragment:** Het fragment dat antigeenbinding regelt, verkregen via enzymatische behandeling of recombinante technieken [8](#page=8).
* **F(ab')2 fragment:** Twee Fab fragmenten verbonden door cystinebruggen [8](#page=8).
* **Haai- en kameel-immunoglobulinen (bv. VHH):** Hebben een Fv dat bestaat uit een enkel domein (VH) zonder VL, wat technisch voordelig is voor de productie van specifieke antistoffen [8](#page=8).
**Mechanismen voor verlengde halfwaardetijd (Half-life extending - HLE):**
Het FcRn-eiwit speelt een rol bij het behoud van IgG-antistoffen in de bloedbaan door recycling te bevorderen en afbraak te voorkomen. Technieken kunnen gericht zijn op het benutten van dit mechanisme om de halfwaardetijd van therapeutische antistoffen te verlengen [9](#page=9).
### 1.9 Antitumorale therapie: antilichaam gebaseerd
Antilichamen worden op diverse manieren ingezet in de antitumorale therapie:
* **Tumorlysis:** Antilichamen kunnen leiden tot de directe vernietiging van tumorcellen via verschillende mechanismen [9](#page=9).
* **Complementactivatie:** Hoewel minder effectief tegen lichaamscellen door inhibitoren zoals DAF [9](#page=9).
* **ADCC (Antibody-Dependent Cell-Mediated Cytotoxicity):** Tumorcellen gelabeld met antistoffen worden herkend en gedood door NK-cellen [9](#page=9).
* **ADCP (Antibody-Dependent Cellular Phagocytosis):** Tumorcellen worden gefagocyteerd door macrofagen, gemedieerd door Fc-receptoren. Dit is een belangrijk mechanisme bij antistoffen zoals Rituximab [9](#page=9).
* **Bispecifieke antistoffen:** Deze antistoffen hebben twee bindingspecificiteiten. Eén deel bindt aan een tumorspecifiek antigeen, terwijl het andere deel bindt aan bijvoorbeeld het CD3-complex op T-cellen. Dit 'redirigeert' T-cellen naar de tumorcel om deze te doden. Een voorbeeld hiervan zijn BITEs (Bispecific T-cell Engagers) [9](#page=9).
* **Checkpoint inhibitors:** Monoklonale antistoffen zoals Ipilimumab en Nivolumab remmen checkpointmoleculen (bv. CTLA-4, PD-1) op immuuncellen, waardoor de immuunrespons tegen kankercellen wordt versterkt [4](#page=4).
* **Antistof-drug conjugaten (ADC's):** Antilichamen worden gekoppeld aan cytotoxische medicijnen, die specifiek de tumorcellen bereiken en afleveren. Voorbeelden zijn Brentuximab-vedotin en Enfortumab-vedotin [4](#page=4).
---
# Celgebaseerde immunotherapieën
Dit gedeelte van de studiehandleiding focust op geavanceerde celtherapieën, met name de ontwikkeling en toepassing van transgene T-celreceptoren (TCRs) en chimere antigeenreceptoren (CARs) voor de bestrijding van kanker [10](#page=10).
### 2.1 T-cel modificatie voor kankertherapie
Perifere bloed T-cellen beschikken over een eigen T-celreceptor (TCR) en zijn ofwel CD4+ of CD8+ positief. Deze T-cellen kunnen genetisch gemodificeerd worden om tumorcellen effectiever te bestrijden door de expressie van nieuwe receptoren. Twee belangrijke benaderingen hierin zijn transgene TCRs en chimere antigeenreceptoren (CARs) [10](#page=10).
#### 2.1.1 Transgene T-cel receptoren (TCRs)
Bij transgene TCR-therapie wordt een tweede receptor, een tumor-specifieke TCR, in de T-cel tot expressie gebracht. Deze tumor-specifieke TCR is vaak HLA-afhankelijk, wat betekent dat de therapie afhankelijk is van het HLA-type van de patiënt en daardoor minder praktisch toepasbaar is. Transgene TCRs kunnen zowel cytoplasmatische als nucleaire antigenen targetten [10](#page=10).
#### 2.1.2 Chimere antigeen receptoren (CARs)
Chimere antigeenreceptoren (CARs) zijn synthetische receptoren die de eigenschappen van antilichamen combineren met de signaalfunctie van T-celreceptoren. Een CAR is niet HLA-gerestricteerd, wat een belangrijk praktisch voordeel biedt ten opzichte van transgene TCRs. Echter, CARs kunnen enkel membranaire antigenen op kankercellen herkennen, zoals CD20 of HER2 [10](#page=10).
##### 2.1.2.1 Structuur van een CAR
Een CAR bestaat doorgaans uit:
* Een extracellulair domein dat een antigeen bindt. Dit is vaak een single-chain variable fragment (scFv) dat is afgeleid van de V\(_\text{H}\) en V\(_\text{L}\) domeinen van een antistof gericht tegen een tumor-specifiek antigeen (bijvoorbeeld CD20). Dit scFv is verbonden met een flexibel peptide. Dit gedeelte bindt aan het antigeen in native vorm [11](#page=11).
* Een transmembraan peptide dat de extracellulaire en intracellulaire domeinen met elkaar verbindt [11](#page=11).
* Een intracellulaire signaaltransducerende sequentie die activatie van de T-cel initieert. Typisch wordt hiervoor een sequentie van CD3\(\gamma\) gebruikt [11](#page=11).
##### 2.1.2.2 Generaties CARs
* **Eerste generatie CARs:** Deze CARs bevatten enkel de CD3\(\gamma\) signaaltransducerende sequentie. Hoewel ze tumorcellen kunnen doden, overleven ze slecht *in vivo* en hebben ze daardoor beperkte activiteit [11](#page=11).
* **Tweede generatie CARs:** Naast de CD3\(\gamma\) signaaltransducerende sequentie, bevatten tweede generatie CARs ook een kostimulerende sequentie, zoals die van CD28 of 4-1BB (CD137). Dit leidt tot zowel TCR-signalering als kostimulatie bij antigeenbinding. Dit resulteert in T-cel activatie, proliferatie en cytokinesecretie, waardoor deze cellen krachtige effectorcellen worden die *in vivo* kunnen overleven en vermenigvuldigen [11](#page=11).
> **Tip:** De combinatie van TCR-signalering en kostimulatie bij tweede generatie CARs is cruciaal voor een effectieve en langdurige antitumorale respons [11](#page=11).
##### 2.1.2.3 CAR T-celtherapie workflow
CAR T-celtherapie omvat de volgende stappen:
1. **Isolatie van T-cellen:** Bloed wordt afgenomen van de patiënt om T-cellen te verkrijgen [11](#page=11).
2. **Genetische modificatie:** In het laboratorium wordt het gen voor de CAR ingebracht in de T-cellen [11](#page=11).
3. **Kweek:** Miljoenen CAR T-cellen worden gekweekt [11](#page=11).
4. **Infusie:** De CAR T-cellen worden terug in de patiënt geïnfuseerd [11](#page=11).
##### 2.1.2.4 "On target, off tumor" effect en cytokinestorm
CAR T-celtherapie kan leiden tot een "on target, on tumor" effect, waarbij de CAR T-cellen specifiek tumorcellen doden. Er bestaat echter ook een risico op een "on target, off tumor" neveneffect, waarbij gezonde cellen die hetzelfde antigeen tot expressie brengen als de tumorcellen, ook worden aangevallen. Een typisch voorbeeld hiervan is de aanval op gezonde B-cellen wanneer CD20 wordt getarget. Na infusie van CAR T-cellen kan een ernstige cytokinestorm optreden, die fataal kan zijn en intensieve zorg vereist. Behandeling met anti-IL6 antistoffen kan hierbij waardevol zijn [11](#page=11) [12](#page=12).
> **Example:** Bij de behandeling van B-cel maligniteiten met een CD20-gerichte CAR T-cel therapie, kunnen gezonde B-cellen ook worden vernietigd, wat leidt tot tijdelijke B-cel aplasie [11](#page=11).
### 2.2 Transfer van virale immuniteit
Een ander aspect van celgebaseerde immunotherapie is de transfer van virale immuniteit, met name bij patiënten met immuundeficiëntie na transplantatie die lijden aan CMV (cytomegalovirus) reactivatie of ziekte [12](#page=12).
#### 2.2.1 Behandelingen voor CMV-infectie
1. **Medicamenteus:** Gebruik van antivirale middelen.
2. **Passieve CMV-immunisatie:** Toediening van CMV-specifieke antistoffen. Dit is eenvoudig toe te dienen en veroorzaakt geen immuunreactie, maar is niet genezend omdat CMV een intracellulair pathogeen is [12](#page=12).
3. **CMV-specifieke T-cel transfer:** Dit kan genezend zijn, maar vereist transplantatie en HLA-identieke donoren [12](#page=12).
#### 2.2.2 Isolatie en transfer van CMV-specifieke T-cellen
Er zijn verschillende methoden voor de isolatie van CMV-specifieke T-cellen:
1. **Isolatie op basis van HLA-tetrameren:** Bijvoorbeeld HLA-A2 met een immunodominant peptide van CMV. Dit is een gemakkelijke isolatiemethode, maar is beperkt tot HLA-A2+ patiënten en isoleert enkel CD8+ T-cellen, geen CD4+ helpercellen [13](#page=13).
2. **Isolatie op basis van IFN-\(\gamma\) productie:** Na stimulatie met CMV immunodominant peptide kan de productie van IFN-\(\gamma\) worden gemeten. Dit maakt isolatie van zowel CD4+ als CD8+ T-cellen mogelijk en is voor alle patiënten bruikbaar, hoewel de celisolatie omslachtiger is [13](#page=13).
3. **Isolatie van specifieke T-cellen met peptide-MHC complexen** [12](#page=12).
Slechts enkele duizenden cellen per kilogram lichaamsgewicht van de patiënt kunnen al voldoende zijn voor genezing. De transfer van deze cellen toont effectiviteit, hoewel de praktische implementatie uitdagend kan zijn [13](#page=13) [14](#page=14).
---
# Immuniteitsoverdracht en diagnostiek
Dit onderwerp behandelt de mechanismen van immuniteitsoverdracht, met een focus op passieve immunisatie en de transfer van virale immuniteit, en gaat vervolgens dieper in op diagnostische methoden, met name gericht op anemie veroorzaakt door de destructie van rode bloedcellen.
### 3.1 Diagnostiek: anemie door rode bloedcel destructie
Anemie als gevolg van de destructie van rode bloedcellen kan gediagnosticeerd worden met behulp van de Coombs-test [7](#page=7).
#### 3.1.1 Coombs-test
De Coombs-test, ook bekend als de antiglobulinetest, is een methode om te detecteren of rode bloedcellen zijn bedekt met antistoffen of componenten van het complementsysteem. Er zijn twee varianten: de directe en de indirecte Coombs-test [7](#page=7).
##### 3.1.1.1 Directe Coombs-test (DCT)
De directe Coombs-test wordt uitgevoerd op de rode bloedcellen van het kind om te controleren op antistoffen die reeds aan de cellen gebonden zijn. Hierbij worden gewassen rode bloedcellen van het kind, bedekt met maternale antistoffen, gemengd met een rabbit anti-human antilichaam. Indien er antistoffen aan de rode bloedcellen van het kind gebonden zijn, zal dit leiden tot agglutinatie (samenklonteren) van de cellen na toevoeging van het anti-humane antilichaam. Dit is een cruciale diagnostische stap bij verdenking op hemolytische ziekte van de pasgeborene (bv. door Rh-incompatibiliteit) [7](#page=7).
##### 3.1.1.2 Indirecte Coombs-test (ICT)
De indirecte Coombs-test wordt gebruikt om vrije antistoffen in het serum van de moeder te detecteren. Het moederserum wordt hierbij gemengd met Rh-positieve rode bloedcellen. Na toevoeging van rabbit anti-human antilichaam wordt gecontroleerd op agglutinatie. Dit is relevant bij het screenen van Rh-negatieve moeders op de aanwezigheid van antistoffen tegen Rh-antigenen [7](#page=7).
> **Tip:** De Coombs-test is essentieel voor het diagnosticeren van immuun-gemedieerde hemolytische anemie, waarbij de antistoffen direct de rode bloedcellen van het kind aanvallen.
#### 3.1.2 Bloedgroepenincompatibiliteit en hemolytische ziekte van de pasgeborene
Incompatibiliteit tussen de bloedgroep van de moeder en de foetus kan leiden tot de vorming van antistoffen bij de moeder, die vervolgens de rode bloedcellen van de foetus of pasgeborene kunnen vernietigen. Dit kan resulteren in hemolytische ziekte van de pasgeborene (HDN).
* **AB0-incompatibiliteit:** Moeders met bloedgroep O kunnen spontaan anti-A en anti-B antistoffen aanmaken, die van het IgG- of IgM-type kunnen zijn. Wanneer deze antistoffen de placenta passeren, kunnen ze hemolyse van de rode cellen van het kind veroorzaken, leidend tot geelzucht [7](#page=7).
* **Resus (Rh) en Kell incompatibiliteit:** Dit is een ernstigere vorm van incompatibiliteit, vooral wanneer de moeder Resus-negatief of Kell-negatief is. Bij een positieve foetus kan de moeder bij een eerste zwangerschap antistoffen aanmaken (meestal IgG). Deze antistoffen kunnen de placenta passeren en binden aan de rode bloedcellen en hun voorlopers van het kind, wat leidt tot fagocytose in de milt door macrofagen met Fc-receptoren. De ernst van Kell-incompatibiliteit is zeldzamer dan die van Rh-incompatibiliteit [7](#page=7).
Preventie van hemolytische ziekte door Rh-incompatibiliteit is doorgaans succesvol dankzij profylaxe bij Rh-negatieve moeders [7](#page=7).
### 3.2 Passieve immunisatie
Passieve immunisatie houdt de overdracht van reeds gevormde antistoffen in, hetzij van een andere menselijke donor, hetzij via andere middelen. Dit biedt onmiddellijke bescherming, maar de effecten zijn tijdelijk omdat de toegediende antistoffen worden afgebroken [8](#page=8).
#### 3.2.1 Preventie van hemolytische anemie van de pasgeborene met anti-RhD IgG
Toediening van anti-RhD IgG aan een Rh-negatieve moeder die een Rh-positieve foetus draagt, voorkomt immunisatie van de moeder. Het werkingsmechanisme hierbij is mogelijk gerelateerd aan de expressie van een inhibitoire Fc-receptor (FcγRIIB1) op naïeve B-cellen. Wanneer deze receptor een antistof met dezelfde specificiteit maar hogere affiniteit bindt dan de IgM-receptor op de B-cel, wordt de B-cel geblokkeerd in zijn werking. Dit voorkomt de productie van laag-affiniteitsantistoffen, wat cruciaal is om te vermijden dat deze toenemen in plaats van afnemen bij secundaire immuunresponsen. Dit mechanisme kan ook een rol spelen bij de toediening van gammaglobulines bij auto-immuunziekten zoals idiopathische trombopenie (ITP) [8](#page=8).
> **Voorbeeld:** Een Rh-negatieve moeder die een Rh-positieve baby krijgt, wordt geïnjecteerd met anti-RhD antistoffen. Deze antistoffen neutraliseren de foetale rode bloedcellen die mogelijk in de bloedbaan van de moeder terechtkomen, waardoor de moeder geen eigen immuunrespons tegen het RhD-antigeen ontwikkelt.
#### 3.2.2 Transfer van virale immuniteit
Bij patiënten met immuundeficiëntie, bijvoorbeeld na transplantatie, kan reactivatie van virussen zoals Cytomegalovirus (CMV) optreden. De behandeling hiervan kan op verschillende manieren plaatsvinden:
* **Medicamenteuze behandeling:** Met antivirale middelen.
* **Passieve CMV-immunisatie:** Dit gebeurt met CMV-specifieke antistoffen. Dit is relatief eenvoudig toe te dienen en veroorzaakt geen immuunreactie, maar is niet altijd genezend voor intracellulaire pathogenen zoals CMV [12](#page=12).
* **CMV-specifieke T-cel transfer:** Dit is een effectievere methode, omdat T-cellen intracellulaire pathogenen kunnen bestrijden. Dit vereist echter een celtransplantatie en HLA-identieke donoren. Een infusie van enkele duizenden specifieke T-cellen kan genezend werken [12](#page=12).
**Isolatie en verrijking van CMV-specifieke T-cellen:**
Er zijn verschillende methoden om CMV-specifieke T-cellen te isoleren:
1. **Isolatie uit stamceldonor:** De donor moet CMV-seropositief zijn [13](#page=13).
2. **Isolatie op basis van HLA-tetrameren:** Bijvoorbeeld HLA-A2 met een immunodominant peptide van CMV. Dit is gemakkelijk, maar beperkt tot patiënten met HLA-A2 en isoleert primair CD8+ T-cellen [13](#page=13).
3. **Isolatie op basis van IFN-γ productie:** Na stimulatie met een CMV-immunodominant peptide. Dit levert zowel CD4+ als CD8+ T-cellen op en is toepasbaar voor alle patiënten, maar de celisolatie is omslachtiger [13](#page=13).
4. **MACS MicroBead-verrijking:** Cellen worden gestimuleerd, waarbij cytokines zoals IFN-γ worden uitgescheiden. Deze cytokines worden gevangen op het celoppervlak met behulp van een 'Cytokine Catch Reagent'. Vervolgens worden de cellen gelabeld met microbeads die aan een specifieke cytokine-antilichaam binden en magnetisch verrijkt [13](#page=13).
Enkele duizenden cellen per kilogram lichaamsgewicht van de patiënt kunnen al voldoende zijn voor genezing. Adoptieve T-celtransfer is effectief gebleken in het verlagen van de virale load hoewel de implementatie in de praktijk uitdagend kan zijn [13](#page=13) [14](#page=14).
### 3.3 Antilichaam engineering en Chimere Antigeenreceptoren (CARs)
Antilichamen kunnen worden gemodificeerd voor therapeutische doeleinden. Variaties in antistructuur zoals Fv-fragmenten, single-chain variable fragments (scFv), Fab-fragmenten en F(ab')2-fragmenten worden gebruikt. OokVH-immunoglobulines van haaien en kameelachtigen, die een enkelvoudige V-domein als antigeenbindend deel hebben, zijn van technisch voordeel [8](#page=8).
#### 3.3.1 Chimere antigeenreceptoren (CARs)
Chimere antigeenreceptoren (CARs) zijn kunstmatige receptoren die op T-cellen kunnen worden tot expressie gebracht om kankercellen te herkennen en te doden, onafhankelijk van HLA-restrictie [11](#page=11).
* **Eerste generatie CARs:** Bestaan uit een scFv gekoppeld aan een signaaltransducerende sequentie, typisch van CD3. Deze kunnen tumorcellen doden, maar hebben beperkte overleving en activiteit *in vivo* [11](#page=11).
* **Tweede generatie CARs:** Bevatten naast de CD3-signalering ook een sequentie van een costimulatoire receptor zoals CD28. Dit induceert zowel TCR-signalering als costimulatiesignalering, wat leidt tot activatie, proliferatie en cytokinesecretie van de T-cel. Deze CAR T-cellen kunnen tumorcellen niet alleen doden, maar ook langdurig overleven en zich vermenigvuldigen *in vivo* [11](#page=11).
> **Tip:** Het concept van "on target, on tumor" beschrijft de gewenste tumor-doding door CAR T-cellen, terwijl "on target, off tumor" een potentieel neveneffect is waarbij gezonde cellen met hetzelfde antigeen worden aangevallen [11](#page=11).
**CAR T-cel therapie omvat de volgende stappen:**
1. Bloedafname bij de patiënt om T-cellen te verkrijgen.
2. Gen voor de CAR in de T-cellen inbrengen en CAR T-cellen produceren in het laboratorium.
3. Miljoenen CAR T-cellen kweken.
4. Infusie van de CAR T-cellen terug in de patiënt, waar ze kankercellen herkennen en doden [11](#page=11).
Na CAR-T injectie kan een cytokine storm optreden, wat intensieve zorg vereist. Behandeling met anti-IL6 antistoffen kan hierbij waardevol zijn [12](#page=12).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Antilichaam | Een Y-vormig eiwitmolecuul, geproduceerd door B-cellen, dat specifiek bindt aan antigenen om het immuunsysteem te helpen pathogenen te neutraliseren of te elimineren. |
| T-celreceptor (TCR) | Een eiwitcomplex op het oppervlak van T-cellen dat essentieel is voor het herkennen van antigenen die gepresenteerd worden door MHC-moleculen op andere cellen. |
| Polyklonale antistoffen | Een mengsel van antistoffen geproduceerd door verschillende B-celklonen, die gericht zijn tegen meerdere epitopen op hetzelfde antigeen of tegen verschillende antigenen. |
| Monoklonale antistoffen | Antistoffen geproduceerd door één enkele B-celkloon, die specifiek binden aan één enkel epitoop op een antigeen. Ze zijn uniform en hebben een zeer specifieke reactiviteit. |
| Gehumaniseerde monoklonale antistoffen | Monoklonale antistoffen waarbij de muizenelementen (vooral de variabele regio's) zijn vervangen door menselijke sequenties om immunogeniteit bij de mens te verminderen. |
| ELISA (Enzyme-linked immunosorbent assay) | Een laboratoriumtechniek die antistoffen of antigenen in een monster detecteert door middel van een enzymatische reactie die een kleurverandering veroorzaakt. |
| Flowcytometrie | Een techniek die wordt gebruikt om de fysische en chemische eigenschappen van deeltjes, zoals cellen, te meten terwijl ze individueel door een laserstraal passeren. Fluorescerende labels maken specifieke celpopulaties detecteerbaar. |
| FACS (Fluorescentie-geactiveerde cel sortering) | Een geavanceerde vorm van flowcytometrie die het mogelijk maakt om cellen te sorteren op basis van hun fluorescentie en andere fysieke eigenschappen. |
| Passieve immunisatie | Het toedienen van reeds gevormde antistoffen aan een individu om onmiddellijke bescherming te bieden tegen een specifieke ziekteverwekker of toxine. |
| Antilichaam engineering | Het proces van het aanpassen van de structuur en functie van antilichamen door middel van biotechnologische technieken om hun therapeutische eigenschappen te verbeteren. |
| Transgene T-celreceptoren (TCR) | T-celreceptoren die genetisch zijn gemodificeerd en in een T-cel worden ingebracht om deze te voorzien van een nieuwe antigene specificiteit, vaak gericht tegen tumoren. |
| Chimere antigeenreceptoren (CARs) | Synthetische receptoren die op T-cellen worden tot expressie gebracht en bestaan uit een antigeen-bindend domein (vaak een scFv) gekoppeld aan signaaldomeinen van de T-celreceptor of co-stimulatoire moleculen. |
| Cytokine storm | Een potentieel levensbedreigende systemische inflammatoire reactie gekenmerkt door een overproductie van cytokines door immuuncellen, vaak geassocieerd met CAR T-cel therapie en andere immuuntherapieën. |
| Hemolytische anemie van de neonaat | Een aandoening waarbij de rode bloedcellen van een baby worden afgebroken door antistoffen van de moeder, meestal door incompatibiliteit van bloedgroepen zoals Rh factor. |
| ADCC (Antibody-dependent cell-mediated cytotoxicity) | Een proces waarbij geactiveerde immuuncellen, zoals NK-cellen, de antistof-gecoate doelwitcel vernietigen door de afscheiding van cytotoxische moleculen. |
| CDR (Complementarity-determining regions) | De hypervariabele regio's in de variabele domeinen van antistoffen en T-celreceptoren die direct betrokken zijn bij het binden van antigenen. |