Cover
立即免费开始 Hoofdstuk 6 AC.pdf
Summary
# Functie en structuur van het lymfestelsel
Het lymfestelsel is een essentieel circulatoir en immuun systeem dat een vitale rol speelt in vloeistofbalans, vettransport en de afweer van het lichaam [1](#page=1).
### 1.1 Primaire functies van het lymfestelsel
Het lymfestelsel vervult meerdere cruciale functies:
* **Transport van interstitieel vocht:** Een hoofdtaak is het terugvoeren van overtollig vocht uit de weefsels naar het veneuze systeem. Dit proces is essentieel voor het handhaven van de vochtbalans in het lichaam en het voorkomen van oedeem (zwelling) [1](#page=1).
* **Vetabsorptie:** Het lymfestelsel is betrokken bij de opname van vetten uit de dunne darm. Lymfevocht dat vetten bevat, wordt chylus genoemd en heeft een witte kleur; onder normale omstandigheden is lymfe transparant [1](#page=1).
* **Immuniteit en verdediging:** Lymfeklieren zijn belangrijke centra voor de immuunrespons. Ze vangen bacteriën, virussen en andere pathogenen op, wat kan leiden tot zichtbare zwelling (bijvoorbeeld bij een keelontsteking) [1](#page=1).
* **Transport van grote moleculen en deeltjes:** Het lymfestelsel transporteert ook eiwitten, kankercellen en vreemde deeltjes zoals ingeademd stof [1](#page=1).
### 1.2 Anatomische structuur van het lymfestelsel
Het lymfestelsel bestaat uit een netwerk van lymfevaten en lymfeklieren.
#### 1.2.1 Lymfevaten
* **Lymfekapillairen:** Het systeem begint met lymfekapillairen, kleine, blind eindigende vaatjes. Deze capillairen zijn opgebouwd uit een endotheellaag die niet volledig gesloten is, waardoor ze efficiënt vloeistoffen, bacteriën en cellen kunnen opnemen [1](#page=1).
* **Ontwikkeling en drainage:** Lymfevaten worden naarmate ze de kern van het lichaam naderen groter. Uiteindelijk monden ze uit in de venen, waardoor de lymfe terugstroomt naar de bloedcirculatie [1](#page=1) [2](#page=2).
* **Kleppen en transport:** Lymfevaten zijn voorzien van kleppen die ervoor zorgen dat de lymfe slechts in één richting stroomt. Het transport van lymfe wordt verder ondersteund door de contractie van de omliggende spieren, wat het lymfestelsel tot een dynamisch systeem maakt [2](#page=2).
#### 1.2.2 Lymfeklieren
* **Locatie en functie:** Ongeveer duizend lymfeklieren zijn ingebed in het netwerk van lymfevaten. Deze klieren fungeren als filterstations waar het lymfevocht wordt gecontroleerd op vreemde stoffen zoals bacteriën, kankercellen of antigenen [1](#page=1) [4](#page=4).
* **Belang in de klinische praktijk:** Kennis van de anatomische organisatie van lymfevaten en -klieren, bijvoorbeeld in het bekken met structuren zoals de iliacale lymfeklieren, is cruciaal voor chirurgische ingrepen en de behandeling van maligniteiten. Het nauwkeurig bepalen van de lymfatische drainage kan essentieel zijn voor lymfeklierverwijdering en het voorkomen van complicaties zoals lymfoedeem [4](#page=4).
> **Tip:** Hoewel historische invasieve technieken zoals lymfangiografie vroeger werden gebruikt, zijn deze grotendeels vervangen door moderne, minder invasieve methoden zoals echografie, MRI en CT-lymfografie. Het inzicht in de onderliggende anatomie blijft echter fundamenteel [4](#page=4).
---
# Afwijkingen en pathologieën van het lymfestelsel
Dit onderwerp bespreekt de mogelijke defecten en disfuncties van het lymfestelsel, inclusief aangeboren oorzaken en infectiegerelateerde problemen die leiden tot aandoeningen zoals lymfoedeem.
### 2.1 Dysfunctie van het lymfestelsel
Het lymfestelsel kan falen in zijn normale functie van transport van vocht, vetten en afweercellen [3](#page=3).
#### 2.1.1 Aangeboren afwijkingen
Sommige individuen worden geboren met aangeboren afwijkingen van de lymfevaten. Deze congenitale anomalieën kunnen resulteren in een onderontwikkeld lymfevaatnetwerk of een verminderd vermogen tot adequate lymfeafvoer [3](#page=3).
* **Ziekte van Milroy:** Dit is een specifieke aangeboren aandoening die wordt gekenmerkt door een blokkering van de lymfekanalen [3](#page=3).
#### 2.1.2 Infectiegerelateerde pathologieën
Infecties kunnen het lymfestelsel ernstig verstoren en leiden tot pathologische processen [3](#page=3).
* **Filariasis:** Een klassiek voorbeeld is filariasis, veroorzaakt door een worm die in water leeft en via een wond het lichaam binnendringt. Deze worm kan de lymfevaten infiltreren en een obstructie veroorzaken, waardoor de normale lymfeafvoer wordt belemmerd. Dit leidt tot chronische zwelling en oedeem, vaak gepaard gaand met verdikking van de huid en het onderhuidse vet [3](#page=3).
#### 2.1.3 Gevolgen van lymfestelsel pathologieën
De directe gevolgen van de disfunctie van het lymfestelsel zijn gerelateerd aan de belemmering van het lymfetransport en de lokale vochtafvoer [3](#page=3).
* **Lymfoedeem:** Dit is een veelvoorkomend gevolg waarbij lymfe zich ophoopt in de weefsels. Door de zwaartekracht kan dit vocht zich met name in de onderbenen manifesteren. De accumulatie van vocht in het interstitiële weefsel veroorzaakt zwelling en kan ook het onderhuids vet beïnvloeden. Klinisch wordt dit zichtbaar als chronisch opgezwollen ledematen. Deze ledematen kunnen pijnlijk of zwaar aanvoelen [3](#page=3).
* **Verhoogd infectierisico:** Patiënten met lymfoedeem hebben een verhoogd risico op infecties in het aangetaste gebied [3](#page=3).
> **Tip:** Begrijpen hoe de obstructie van lymfevaten leidt tot vochtaccumulatie is cruciaal voor het begrijpen van lymfoedeem. Denk aan het lymfestelsel als een drainsysteem dat, wanneer geblokkeerd, overstromingen in de omliggende gebieden veroorzaakt.
> **Example:** Een patiënt met filariasis ontwikkelt na verloop van tijd een verhard en verdikt been (olifantsbeen) door chronische lymfoedeem, wat het gevolg is van de obstructie van de lymfevaten door de parasitaire wormen [3](#page=3).
---
# Lymfedrainage van hoofd, hals en borst
Dit deel behandelt de specifieke lymfedrainagegebieden van het hoofd, de hals en de borst, inclusief de verschillende lymfeklierstations en hun klinische relevantie, met nadruk op borstkanker.
### 3.1 Lymfedrainage van hoofd en hals
Lymfeklieren spelen een essentiële rol in de afweer van het lichaam en de drainage van lymfevocht. Bij ontstekingen kunnen ze zwellen en pijnlijk worden, terwijl uitzaaiingen van kanker vaak leiden tot verharding. Het kennen van de locatie en drainagegebieden van lymfeklieren is cruciaal voor het opsporen van pathologieën en het volgen van verspreiding [5](#page=5).
#### 3.1.1 Oppervlakkige lymfeklieren hoofd en hals
Er zijn diverse oppervlakkige lymfeklieren in het hoofd-halsgebied die goed te palperen zijn:
* **Submandibulaire klieren:** Liggen onder de onderkaak (mandibula). Ze draineren lymfe van de mediale oogleden, mondbodem, bovenlip, wang en een deel van de tanden [5](#page=5).
* **Submentale klieren:** Bevinden zich ventraal, onder de kin. Ze draineren voornamelijk de onderste snijtanden, tong en het voorste deel van de mondbodem [5](#page=5).
* **Buccale klieren (wangklieren):** Lopen langs de musculus buccinator en draineren oppervlakkige structuren van de wang [5](#page=5) [6](#page=6).
* **Preauriculaire en parotidale klieren:** Liggen oppervlakkig, voor het oor en rond de oorspeekselklier (glandula parotidea). Ze draineren een deel van de wang, het gezicht, de buitenste gehoorgang en het middenoor [5](#page=5) [6](#page=6).
* **Retroauriculaire klieren:** Bevinden zich achter het oor, bij de processus mastoideus [5](#page=5) [6](#page=6).
* **Occipitale klieren:** Liggen ter hoogte van het achterhoofd en draineren de behaarde hoofdhuid en de nek [5](#page=5) [6](#page=6).
Deze oppervlakkige klieren draineren op hun beurt naar de diepere cervicale lymfeklieren [6](#page=6).
#### 3.1.2 Diepe cervicale lymfeklieren
De diepe cervicale klieren liggen langs de vena jugularis interna en vormen een essentieel onderdeel van het lymfestelsel van hoofd en hals. Ze zijn normaal gesproken niet palpabel, behalve bij pathologische zwelling [6](#page=6) [7](#page=7) [9](#page=9).
* **Keten langs de vena jugularis interna:** Deze keten omvat onder andere de nodi jugulodigastricus en jugulo-omohyoideus. Een typisch palpabel punt is bij de kruising van de vena jugularis interna met de musculus sternocleidomastoideus. Deze klieren ontvangen lymfe van de tong, keelamandelen, keelholte en andere diepe halsstructuren [6](#page=6) [7](#page=7) [9](#page=9).
* **Keten langs de nervus accessorius (n. XI):** Deze klieren liggen langs de rand van de musculus trapezius en zijn belangrijk voor de drainage van de achterzijde van de hals en nek [7](#page=7) [9](#page=9).
* **Supraclaviculaire klieren:** Deze klieren liggen dorsaal van de sleutelbeenderen. Ze draineren diepere structuren van hals en borst en zijn vaak betrokken bij maligniteiten zoals long- of schildklierkanker [7](#page=7) [9](#page=9).
* **Retrofaryngeale klieren:** Zeer diep gelegen klieren die lymfe ontvangen van de keel, stemapparaat, larynx, schildklier, slokdarm en luchtpijp. Deze klieren zijn niet direct palpabel en klinisch belangrijk bij infecties of tumoren in diepe halsstructuren [7](#page=7) [9](#page=9).
De diepe cervicale lymfeklieren vormen de finale route voor lymfe vanuit zowel oppervlakkige als diepe structuren naar de truncus venosus brachiocephalicus. Kennis van deze klieren is essentieel voor de beoordeling van pathologische zwellingen, het interpreteren van uitzaaiingen bij hoofd- en halskanker en het plannen van chirurgische ingrepen [10](#page=10) [8](#page=8).
> **Tip:** De Van Salva-manoeuvre is een techniek die soms gebruikt wordt om diepe cervicale klieren te palperen, hoewel dit meestal niet lukt tenzij er zwelling is [7](#page=7) [9](#page=9).
#### 3.1.3 Klinische relevantie in hoofd en hals
Klinisch is het belangrijk om te weten welke lymfeklieren bij welke regio horen. Een zwelling in de submandibulaire regio kan wijzen op infectie of tumor in de mond, tong of ondertanden. De supraclaviculaire klieren, ook wel de Virchow-klier genoemd wanneer specifiek de linker supraclaviculaire klier betrokken is, kunnen bij palpatie hard aanvoelen en een belangrijk teken zijn van metastasen vanuit tumoren van het abdomen of de thorax, zoals slokdarm- of maagkanker. Bij bekende kankerpatiënten kan een nieuwe zwelling hier duiden op een herval of progressie van de ziekte [25](#page=25) [6](#page=6).
### 3.2 Lymfedrainage van de borst
De lymfeklieren van de borst zijn van groot klinisch belang, met name vanwege borstkanker [21](#page=21).
#### 3.2.1 Lymfedrainage van de borstklier
Rond de tepel en tepelhof bevindt zich een plexus van lymfevaten [21](#page=21).
* **Oksellymfeklieren (Lnn. axillares):** Ongeveer driekwart (75%) van de lymfe uit de borst, voornamelijk uit de laterale twee kwadranten, draineren naar de oksel. In de oksel bevinden zich ongeveer 20 tot 30 lymfeklieren, verdeeld over vijf stations [21](#page=21):
1. **Anterieure (pectorale) lymfeklieren:** Liggen langs de voorrand van de musculus pectoralis minor en draineren de voorste gebieden van de borst [21](#page=21).
2. **Posterieure (subscapulaire) lymfeklieren:** Lopen langs de voorrand van de musculus latissimus dorsi en vormen de achterste axillaire lijn [21](#page=21).
3. **Centrale lymfeklieren:** Bevinden zich diep in de okselholte, in het vet [21](#page=21).
4. **Laterale lymfeklieren:** Liggen mediaal ten opzichte van de arm, langs de vena axillaris [21](#page=21).
5. **Apicale lymfeklieren:** Bevinden zich in de apex van de oksel, ter hoogte van het craniale deel van de musculus pectoralis minor en de processus coracoideus. Hier komt de lymfe uit de andere axillaire groepen uiteindelijk samen [21](#page=21).
* **Parasternale lymfeklieren en contralaterale drainage:** Ongeveer een kwart (25%) van de lymfe uit de mediale helft van de borst draineren niet naar de oksel, maar door de musculus pectoralis minor tussen de ribben door naar de lymfeklieren langs de arteria thoracica interna (parasternale klieren). Deze lymfe kan in sommige gevallen ook naar de contralaterale borst gaan [21](#page=21) [22](#page=22).
Vanuit de oksel gaat de lymfe verder naar infra- en supraclaviculaire lymfeknopen, alvorens uit te monden in de linker of rechter vena subclavia via de trunci lymfatici [21](#page=21).
> **Tip:** Kennis van de lymfedrainage van de borstklier is essentieel voor de klinische beoordeling, chirurgie en het bepalen van uitzaaiingsrisico's bij borstkanker [22](#page=22).
#### 3.2.2 Klinische relevantie bij borstkanker: de sentinelklier
De hedendaagse aanpak van borstkanker is conservatiever dan voorheen, met als doel het voorkomen van bijwerkingen zoals lymfoedeem van de arm [23](#page=23).
* **Sentinelklierprocedure:** Vóór de operatie wordt een tracer (kleurstof of radioactieve stof) toegediend in het gebied van de tumor. De chirurg identificeert en verwijdert de eerste lymfeklier(en) die de lymfe uit de tumor ontvangen; dit zijn de sentinelklieren of schildwachtklieren [23](#page=23).
* **Diagnostiek:** De sentinelklieren worden onderzocht op de aanwezigheid van tumorcellen [23](#page=23).
* **Behandelingsstrategie:**
* Als de sentinelklier geen tumorcellen bevat, hoeft geen verdere verwijdering van oksellymfeklieren plaats te vinden, wat onnodige chirurgie en lymfoedeem voorkomt [23](#page=23) [24](#page=24).
* Indien de sentinelklier wél tumorcellen bevat, volgt alsnog een resectie van de overige oksellymfeklieren [23](#page=23).
Deze methode beperkt de ingreep tot wat strikt noodzakelijk is en vermindert de kans op complicaties zoals arm-oedeem aanzienlijk. Tumoren in de mediale borsthelft die naar parasternale en diepe mediastinale lymfeklieren uitzaaien, hebben een andere prognose en kunnen sneller metastaseren, soms zelfs naar de contralaterale borst [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
> **Voorbeeld:** Een patiënt met een maligniteit in de laterale kwadrant van de borst waarbij de sentinelklier tumorvrij is, zal waarschijnlijk geen volledige axillaire klierdissectie ondergaan, wat het risico op lymfoedeem vermindert [23](#page=23).
---
# De grote lymfevaten: ductus thoracicus en ductus lymphaticus dexter
Dit onderwerp beschrijft de anatomie, het verloop en de drainagegebieden van de ductus thoracicus en de ductus lymphaticus dexter, en hun klinische betekenis bij pathologieën.
### 4.1 De anatomie van de grote lymfevaten
Alle lymfevaten van het hoofd, de hals, de borst en de bovenste ledematen verenigen zich uiteindelijk in grotere lymfestammen, de trunci. De diepe halslymfeklieren draineren via de cervicale profundi naar de truncus jugularis, die finaal uitmondt in de vena subclavia aan de linkerzijde, via de ductus thoracicus. De ductus thoracicus is het belangrijkste kanaal voor de linkerzijde van het lichaam en verzamelt lymfe van de linker arm, linker zijde van hoofd en hals, en linker zijde van de thorax. Meestal mondt deze ductus uit in de hoek van de linker vena jugularis interna en vena subclavia [11](#page=11).
Aan de rechterzijde bevindt zich de kleinere, unieke ductus lymphaticus dexter, die de lymfe van de rechterzijde van hoofd, hals, thorax en rechter bovenste ledemaat verzamelt en uitmondt in de vena subclavia dextra. De oorsprong van deze ductus kan variëren, soms ter hoogte van de hiatus van het diafragma, in de buurt van de aorta bij thoracaal niveau T12, maar kan ook lager zijn tot L2 [11](#page=11).
In de buik en het bekken verzamelen specifieke trunks de lymfe [11](#page=11):
* **Truncus lumbalis dexter en sinister:** verzamelen lymfe van de onderste ledematen, perineum en pelvis minor (geslachtsorganen, anus, bekkenorganen) [11](#page=11).
* **Truncus intestinalis:** ontvangt witachtige lymfe vanuit de dunne en dikke darm, rijk aan vetten (chyle) [11](#page=11).
Deze trunks verenigen zich vervolgens met de ductus thoracicus, die omhoog stijgt langs de linker zijde van de wervelkolom en finaal uitmondt in de linker vena subclavia, waarbij de lymfe vanuit zowel het buik- als borstgebied wordt meegenomen. Op het verloop van de ductus thoracicus zijn geen lymfeklieren aanwezig, maar er vertakken wel kleinere lymfevaten, bijvoorbeeld afkomstig van de slokdarm. De grootte, vorm en exacte ligging van deze ductus kan variëren tussen individuen, maar de functionele indeling blijft hetzelfde: links via ductus thoracicus, rechts via ductus lymphaticus dexter, met verbindingen van trunks jugularis, subclavius, lumbalis en intestinalis [12](#page=12).
#### 4.1.1 De ductus lymphaticus dexter
De ductus lymphaticus dexter is uniek en komt enkel aan de rechterzijde voor. Deze ductus verzamelt lymfe uit de rechterzijde van het hoofd en de hals, en draineren die naar de rechterhoek van de rechter vena jugularis interna en vena subclavia. Naast het hoofd en de hals ontvangt deze ductus ook lymfe uit de rechter thorax, inclusief oppervlakkige en diepe structuren, en delen van de rechter long. Een klein deel van de lymfe van de linker long kan via bronchiale lymfetrunks naar de rechter ductus lopen, hoewel dit een zeldzame collaterale route is [13](#page=13).
De rechter ductus draineren verder lymfe van de bovenste buikwand (boven de navel) en van diepe thoracale structuren die onder de ribben liggen. Lymfe van de slokdarm wordt via kleine takken diep verzameld en kan eveneens in deze rechter ductus terechtkomen [13](#page=13).
Samengevat ontvangt de ductus lymphaticus dexter lymfe van:
1. Rechterzijde van hoofd en hals [13](#page=13).
2. Rechter thorax, inclusief oppervlakkige en diepe structuren [13](#page=13).
3. Delen van de rechter long, met mogelijke collaterale lymfe van de linker long [13](#page=13).
4. Bovenste buikwand (boven de navel) [13](#page=13).
5. Slokdarm via diepe lymfetrunks [13](#page=13).
Functioneel staat de rechter ductus dus los van de ductus thoracicus, die de linker zijde en de rest van het lichaam verzorgt [13](#page=13).
> **Tip:** Het onderscheid tussen de drainagegebieden van de rechter en linker ductus is klinisch belangrijk omdat blokkades of chirurgische ingrepen aan de rechter ductus enkel de rechter thorax- en hoofd-/halssymptomen beïnvloeden, terwijl pathologieën van de ductus thoracicus een veel groter gebied betreffen [14](#page=14).
#### 4.1.2 Topografie van de ductus thoracicus en de ductus lymphaticus dexter
De ductus lymphaticus dexter bevindt zich rechts van de aorta en stijgt op langs de rechterzijde van de thorax. De slokdarm ligt verder dorsaal en stijgt achter het hart, waarbij deze geleidelijk naar links verloopt. Dit verklaart waarom de lymfe van de rechter thorax en rechter hoofd-/halsszijde via de rechter ductus dexter terugvloeit, en niet via de linkerzijde naar de ductus thoracicus: de aorta vormt een fysieke scheiding die de rechter lymfetrunks scheidt van de linker lymfewegen [15](#page=15).
Op examens kan gevraagd worden hoe je deze ductus strategisch kunt terugvinden. Het idee is dat je weet dat de rechter ductus langs de rechter thorax omhoogloopt, rechts van de aorta en dorsaal van de slokdarm, en uitmondt in de vena subclavia dextra [15](#page=15).
Daarnaast verenigen de lymfetrunks van de ledematen zich eveneens in de lies, waar oppervlakkige lymfeklieren voelbaar kunnen zijn bij palpatie, en vandaar verder opstijgen richting de truncus lumbalis en de ductus thoracicus of dexter, afhankelijk van de zijde [15](#page=15).
De ductus lymphaticus dexter bevindt zich rechts van de aorta en heeft een nauwe relatie met aangrenzende structuren; het is belangrijk dat hij dorsaal van de slokdarm loopt. Deze ductus stijgt op in de thorax en ontvangt verschillende zijtakjes van de rechterzijde van het hoofd, de hals en de rechter thorax. Kenmerkend is dat de ductus zelf geen lymfeklieren bevat. Bij het opstijgen loopt de ductus achter de aortaboog en dorsaal van belangrijke arteriële structuren. Vervolgens buigt hij achter de vena jugularis interna naar links om uit te monden in de hoek van de vena subclavia en vena jugularis interna, ook wel het Angulus venosus genoemd. Hoewel sommige andere trunks ook in deze regio kunnen uitmonden, is dat niet typisch; normaal draineren de andere lymfetrunks eerst via hun eigen routes [16](#page=16).
**Mentale schematische weergave van de ductus lymphaticus dexter (van ventraal/voor):**
1. **Beginpunt in de thorax:**
* De ductus dexter start rechts van de aorta, iets dorsaal van de slokdarm [17](#page=17).
* Het ontvangt lymfe van rechterzijde van hoofd, hals, thorax en rechterarm via kleinere zijtakken [17](#page=17).
* Op dit deel zijn geen lymfeklieren aanwezig [17](#page=17).
2. **Opstijgend langs de thorax:**
* De ductus klimt omhoog, langs de rechterzijde van de slokdarm [17](#page=17).
* Hij loopt achter de aortaboog en de grote arteriële takken [17](#page=17).
* Hij kruist dorsaal van belangrijke structuren, maar blijft ventraal van de wervelkolom [17](#page=17).
3. **Buiging richting de hals:**
* Achter de vena jugularis interna buigt de ductus naar links [17](#page=17).
* Het traject eindigt in de hoek van de vena subclavia en vena jugularis interna (Angulus venosus) [17](#page=17).
4. **Uitzonderingen en variaties:**
* Soms monden andere lymfetrunks hier ook uit, maar typisch gebeurt dat niet [17](#page=17).
* In secties kun je de ductus zowel hoog in de hals als in de thorax opsporen, afhankelijk van welk deel je volgt [18](#page=18).
**Relaties met andere structuren (ductus lymphaticus dexter):**
* Slokdarm: dorsaal van de ductus [18](#page=18).
* Aorta: links van de ductus [18](#page=18).
* Vena jugularis interna: het eindpunt ligt achter deze vene voordat het naar de subclavia gaat [18](#page=18).
* Thoracale structuren: rechterlong en rechtermediastinum leveren lymfe aan via zijtakken [18](#page=18).
**Wanneer we de ductus thoracicus volgen:**
1. **Locatie en traject:**
* De ductus thoracicus stijgt op langs de wervelkolom, dorsaal van de aorta en in nauwe relatie met de azygos- en hemiazygosvenen [19](#page=19).
* Hij bevindt zich in de thorax, loopt achter de slokdarm en verzamelt lymfe uit de linkerzijde van het lichaam, de onderste ledematen, het bekken, de buik en een groot deel van de borstkas [19](#page=19).
* Uiteindelijk buigt hij links naar de hoek van de vena subclavia en vena jugularis interna (angulus venosus), waar hij zijn lymfe in het veneuze systeem aflevert [19](#page=19).
2. **Relatie met de ductus intestinalis:**
* Vetrijke lymfe uit de dunne darm wordt via de ductus intestinalis in de ductus thoracicus afgevoerd [19](#page=19).
* Na thoraxchirurgie kan dit zichtbaar worden als melkachtig vocht uit een thoraxdrain. Dit noemen we een chylothorax [19](#page=19).
* Dit gebeurt doordat de ductus thoracicus of een zijtak beschadigd is en vetrijke lymfe zich ophoopt in de borstholte [19](#page=19).
### 4.2 Klinische betekenis
Het vetrijke karakter van lymfe na orale inname van melkproducten helpt chirurgen om lekkages te identificeren tijdens of na de operatie, wat van belang is bij bijvoorbeeld slokdarmchirurgie waar het cruciaal is om de ductus thoracicus te sparen. Als een beschadiging optreedt, kan de lymfestroom tijdelijk worden overgenomen door collaterale lymfevaten, maar dit vereist nauwkeurige opvolging [20](#page=20).
Bij letsels van deze trunci kan lymfe zich ophopen in de thorax, zichtbaar als chylothorax, en vereist het herstel van de natuurlijke afvoer of een chirurgische ingreep [20](#page=20).
> **Klinische les:** De ductus dexter (rechterzijde) en ductus thoracicus (linkerzijde) hebben beide unieke drainagegebieden. Pathologieën of schade aan deze grote lymfevaten kunnen leiden tot ernstige aandoeningen zoals chylothorax [20](#page=20).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Lymfestelsel | Een netwerk van lymfevaten en lymfeklieren dat een cruciale rol speelt in de vochtbalans, vetabsorptie en immuniteit van het lichaam. Het transporteert overtollig interstitieel vocht terug naar de bloedcirculatie en helpt bij de verdediging tegen pathogenen. |
| Lymfeklier | Een klein, boonvormig orgaan dat deel uitmaakt van het lymfestelsel en zich op het traject van de lymfevaten bevindt. Lymfeklieren filteren de lymfe, vangen ziekteverwekkers op en zijn essentieel voor de immuunrespons. |
| Interstitieel vocht | Het vocht dat zich in de ruimtes tussen de cellen in de weefsels van het lichaam bevindt. Het lymfestelsel is primair verantwoordelijk voor het afvoeren van overtollig interstitieel vocht om oedeem te voorkomen. |
| Oedeem | Zwelling die ontstaat door de ophoping van overtollig vocht in de weefsels van het lichaam. Dit kan veroorzaakt worden door disfunctioneren van het lymfestelsel of door andere medische aandoeningen. |
| Chylus | Witachtige lymfe die vetten bevat, voornamelijk afkomstig uit de dunne darm na de absorptie van voedsel. Deze specifieke vorm van lymfe speelt een belangrijke rol in het vettransport. |
| Lymfoedeem | Een chronische zwelling van een lichaamsdeel, meestal een ledemaat, als gevolg van een verstoorde lymfedrainage. Dit leidt tot een ophoping van lymfevocht in de weefsels. |
| Lymfangiografie | Een diagnostische beeldvormingstechniek waarbij een contrastmiddel in de lymfevaten wordt geïnjecteerd om hun structuur en functie te visualiseren. Tegenwoordig worden minder invasieve methoden zoals echografie en MRI vaker gebruikt. |
| Maligniteiten | Kwaadaardige gezwellen of tumoren, zoals kanker. In de context van het lymfestelsel is dit relevant vanwege uitzaaiingen die via de lymfevaten kunnen verspreiden. |
| Drainagegebied | Het specifieke anatomische gebied waarvan lymfevaten lymfe verzamelen en naar een bepaalde lymfeklier of groep lymfeklieren transporteren. Kennis hiervan is cruciaal voor diagnostiek en behandeling. |
| Lymfetrunks | Grote verzamelbuizen die lymfe afkomstig uit verschillende delen van het lichaam verzamelen en transporteren naar de grote lymfeducten. |
| Ductus thoracicus | Het grootste lymfevat van het lichaam dat lymfe verzamelt van het grootste deel van het lichaam (linkerzijde van hoofd, hals en borstkas, beide benen, en het abdomen) en afvoert naar de linker vena subclavia. |
| Ductus lymphaticus dexter | Een kleiner lymfevat dat lymfe verzamelt van de rechterzijde van het hoofd, de hals, de rechter thorax en een deel van de rechter bovenste ledemaat, en afvoert naar de rechter vena subclavia. |
| Angulus venosus | De hoek waar de vena subclavia en vena jugularis interna samenkomen, meestal aan de linkerzijde van de hals, waar de grote lymfeducten hun inhoud in het veneuze systeem lozen. |
| Sentinel lymfeklier (schildwachtklier) | De eerste lymfeklier die lymfe uit een tumor ontvangt. Het onderzoek van deze klier is belangrijk om te bepalen of kanker zich al heeft verspreid naar de lymfeklieren. |
| Virchow-klier | Een specifieke vergrote lymfeklier, meestal in het supraclaviculaire gebied aan de linkerzijde, die kan wijzen op metastasen van tumoren in het abdomen of de thorax. |
| Cachexie | Ernstige uitputting en gewichtsverlies, vaak geassocieerd met chronische ziekten zoals kanker, gekenmerkt door spierafbraak en algemene verzwakking. |
| Sarcopenie | Verlies van spiermassa en -kracht, vaak gerelateerd aan veroudering of ondervoeding, en kan voorkomen bij patiënten met cachexie. |