Cover
立即免费开始 HC_Anatomie en fysiologie oor_buiten- en middenoor.pptx
Summary
# Anatomie van het uitwendige oor
Het uitwendige oor omvat de oorschelp en de uitwendige gehoorgang en speelt een rol bij het opvangen en geleiden van geluid.
## 1. Anatomie van het uitwendige oor
Het uitwendige oor bestaat uit twee hoofdonderdelen: de oorschelp en de uitwendige gehoorgang.
### 1.1 Oorschelp (auricula of pinna)
De oorschelp is een grillige structuur van kraakbeen, bedekt met huid en perichondrium, met uitzondering van de oorlel (lobulus) die uit vet en huid bestaat. De vorm van de oorschelp varieert individueel.
#### 1.1.1 Belangrijkste onderdelen van de oorschelp
* **Lobulus (oorlel):** Bestaat uit vet en huid.
* **Helix:** De geplooide buitenste rand van de oorschelp.
* **Anthelix:** Ligt anterieur van de helix.
* **Scapha:** Een lichte verdieping tussen de helix en de anthelix.
* **Crus helix:** Een verdikking gevormd door de splitsing van de anthelix.
* **Fossa triangularis:** Een verdieping tussen de twee takken van de crus helix.
* **Tragus:** Een kraakbeenachtig klepje dat de ingang van de gehoorgang kan afsluiten.
* **Antitragus:** De structuur tegenover de tragus.
* **Incisura intertragica:** De inkeping tussen de tragus en de antitragus.
* **Cavum conchae:** De holte van de oorschelp, waarin de uitwendige gehoorgang uitmondt.
#### 1.1.2 Functie van de oorschelp
De functie van de oorschelp is beperkt:
* Bescherming van de uitwendige gehoorgang en diepere structuren.
* Een beperkte rol bij het opvangen van geluid, met name hoge tonen, wat bijdraagt aan richtinghoren. Door de specifieke vorm reflecteren geluidsgolven, vooral van hoge frequenties, langs de welvingen en uitsteeksels voordat ze de gehoorgang bereiken.
* Esthetische functie.
### 1.2 Uitwendige gehoorgang (UGG)
De uitwendige gehoorgang, ook wel meatus acusticus externus genoemd, is een ongeveer 3 cm lange buis met een wisselende diameter die door het os temporale loopt.
#### 1.2.1 Structuur van de uitwendige gehoorgang
De gehoorgang bestaat uit twee delen:
* **Lateraal deel:** Kraakbenig en beweeglijk. Dit deel bevat talg- en cerumenklieren.
* **Mediaal deel:** Benig, korter en nauwer, en niet vervormbaar. Dit deel loopt door het os temporale.
#### 1.2.2 Kenmerken en functies van de uitwendige gehoorgang
* **Lengte:** Ongeveer 3 cm.
* **Diameter:** Wisselend; de gehoorgang verbreedt, vernauwt en verbreedt zich opnieuw net voor het trommelvlies.
* **Verbinding met kaakgewricht:** Door de beweging van het kaakgewricht (openen/sluiten van de mond) kan de gehoorgang enigszins verwijden of vernauwen.
* **Bekleding:**
* Het kraakbenige deel is bekleed met een dunne huid die pijnlijk is bij aanraking.
* Het benige deel is bekleed met een dikkere huid met bind- en vetweefsel, waardoor aanraking hier minder pijnlijk is.
* **Innervatie:** De gehoorgang en oorschelp worden geïnnerveerd door verschillende craniale zenuwen (waaronder de n. vagus (X), n. trigeminus (V) en n. facialis (VII)) en ruggenmergzenuwen.
> **Tip:** Prikkeling van de uitwendige gehoorgang kan een hoestreflex uitlokken, omdat de nervus vagus (X) zowel de gehoorgang als het strottenhoofd innerveert.
* **Functie:**
* **Bescherming:** De gehoorgang beschermt tegen beschadiging door de tragus, haren aan de ingang, de gebogen vorm, de trechtervormige vernauwing en cerumen.
* **Geleiding:** De gehoorgang geleidt geluid zonder significante verandering naar het trommelvlies.
* **Resonantie:** De uitwendige gehoorgang heeft een resonantiefrequentie van ongeveer 2700 Hz, wat resulteert in een versterking van ongeveer 10 dB tussen 2.000 en 3.000 Hz. Dit is cruciaal voor het waarnemen van medeklinkers.
#### 1.2.3 Cerumen (oorsmeer)
Cerumen wordt geproduceerd door talg- en cerumenklieren in het kraakbenige deel van de gehoorgang.
* **Samenstelling:** Een complex mengsel van lipiden, aminozuren en mineralen.
* **Eigenschappen:** Lage pH en bactericide werking.
* **Functie:**
* Beschermt tegen vocht (waterafstotend).
* Beschermt de huid van de gehoorgang tegen uitdroging en infecties.
* Vangt kleine deeltjes, stof en insecten op.
* **Variatie:** Productie, consistentie en kleur variëren per individu en worden beïnvloed door ras, geslacht en leeftijd.
* **Cerumenophoping:** Gehoorverlies treedt pas op bij volledige afsluiting van de gehoorgang (cerumenprop). De gehoorgang reinigt zichzelf normaal gesproken.
> **Tip:** De uitwendige gehoorgang reinigt zichzelf; het is over het algemeen niet nodig om oorsmeer te verwijderen, tenzij er sprake is van een prop die het gehoor belemmert.
#### 1.2.4 Overgang kraakbeen-been gedeelte
De gehoorgang vernauwt op de overgang van het kraakbenige naar het benige gedeelte. Deze vernauwing is de plaats waar vreemde voorwerpen vaak blijven steken. Om het trommelvlies te kunnen inspecteren, wordt de oorschelp met de kraakbenige gehoorgang naar achter-boven getrokken.
---
# Anatomie en fysiologie van het middenoor
Het middenoor speelt een cruciale rol in de geluidstransmissie van de lucht naar de vloeistof van het binnenoor door middel van impedantieaanpassing en fungeert tevens als ventilatie- en afweersysteem.
### 2.1 Anatomie van het middenoor
Het middenoor is een luchtgevulde ruimte die deel uitmaakt van het os temporale. Het omvat de trommelholte (cavum tympani), de gehoorbeentjes, de middenoorspiertjes, de buis van Eustachius en het mastoïdsysteem.
#### 2.1.1 Trommelvlies (membrana tympani)
Het trommelvlies is een dunne, parelgrijze membraan die de grens vormt tussen het uitwendige oor en het middenoor.
* **Vorm:** Conisch (kegelvormig).
* **Delen:**
* Pars tensa: Het grootste deel, stevig en elastisch.
* Pars flaccida (membraan van Shrapnell): Het slappere, bovenste deel, met een minder gestructureerde middelste laag.
* **Structuur (Pars tensa):**
* Buitenste laag: Huidlaag, continu met de huid van de uitwendige gehoorgang.
* Middelste laag: Bindweefselvezels (radiair en circulair), vormt de annulus fibrocartilagineus, wat zorgt voor stevigheid en elasticiteit. Deze laag is verbonden met de hamersteel.
* Binnenste laag: Slijmvlieslaag, continu met het slijmvlies van de trommelholte.
* **Oriëntatiepunten:**
* Umbo: Het centrum van het trommelvlies, waar de hamersteel het stevigst is verankerd.
* Manubrium (steel) van de malleus: Zichtbaar in het trommelvlies.
* Processus brevis (laterale uitsteeksel van de malleus): Zichtbaar als een wit knobbeltje.
* Lichtreflex: Een driehoekige reflex die naar voor-onder wijst bij een normale stand en consistentie.
* **Kwadranten:** De pars tensa wordt opgedeeld in vier kwadranten (vooraan/achteraan, boven/onder) aan de hand van de lijn van de hamersteel en de umbo, wat relevant is voor otoscopie.
#### 2.1.2 Trommelholte (cavum tympani)
De trommelholte is een luchtgevulde ruimte in het rotsbeen (pars petrosa van het os temporale), bekleed met een dun laagje slijmvlies.
* **Delen:**
* Epitympanum (atticus): De koepelholte boven het niveau van de gehoorgang, waar de kop van de malleus en het corpus incudis zich bevinden.
* Mesotympanum: Het grootste deel van de trommelholte, achter het trommelvlies, dat de keten van gehoorbeentjes (incus en stapes) en de middenoorspiertjes bevat. Hier bevinden zich ook de ovale en ronde vensters.
* Hypotympanum: Onder het niveau van de bodem van de gehoorgang, met verbinding naar de buis van Eustachius.
* **Mediale wand:** Bevat het foramen ovale (ovale venster) en het foramen rotundum (ronde venster). Ook het promontorium (een welving veroorzaakt door de eerste cochleawinding) is hier aanwezig.
* **Slijmvlies:** Bekleed met trilhaarepitheel met sereuze en mucineuze klieren. Bij kinderen overheersen de mucineuze klieren, bij ouderen de sereuze klieren.
#### 2.1.3 Gehoorbeenketen (ossicula auditus)
De drie gehoorbeentjes verbinden het trommelvlies met het binnenoor en vormen een keten die geluidstrillingen doorgeeft.
* **Malleus (hamer):**
* Steel (manubrium): Vast aan het trommelvlies (umbo).
* Hals: Waar de malleus opgehangen is aan ligamenten.
* Kop: Artikuleert met de incus en bevindt zich in het epitympanum.
* **Incus (aambeeld):**
* Lichaam: In het epitympanum, artikuleert met de malleus.
* Korte poot: Steekt naar achteren en wordt ondersteund door een ligament.
* Lange poot: Loopt door het mesotympanum en articuleert met de kop van de stapes.
* **Stapes (stijgbeugel):**
* Hoofd en nek: Artikuleert met de incus.
* Voorste en achterste takken.
* Basisplaat (voetplaat): Een ovale structuur die via een ringvormig ligament (lig. annulare stapedis) in het ovale venster is bevestigd.
#### 2.1.4 Middenoorspiertjes
Twee kleine spieren regelen de stijfheid van de gehoorbeenketen en beschermen het binnenoor tegen te harde geluiden.
* **Musculus stapedius:**
* Bevestiging: Vanuit de achterwand van de trommelholte naar de kop van de stapes.
* Functie: Stabiliseert de stapes.
* Bezenuwing: Tak van de nervus facialis (VII).
* Reflex: De stapediusreflex wordt geactiveerd bij geluidsstimuli boven circa 85 dB HL, waardoor de stapes lichtjes uit het ovale venster wordt getrokken, wat een geluidsdempend effect heeft van ongeveer 15 dB voor lage frequenties.
* **Musculus tensor tympani:**
* Bevestiging: Vanuit de mediale wand van de trommelholte naar de hals van de malleus.
* Functie: Spant het trommelvlies op.
* Bezenuwing: Tak van de nervus trigeminus (V).
* Reflex: Contractie trekt de malleus mediaalwaarts, waardoor het trommelvlies wordt gespannen en geluid enigszins gedempt wordt. Werkt samen met de m. stapedius.
#### 2.1.5 Buis van Eustachius (tuba auditiva)
Een zandlopervormige verbinding van ongeveer 2,5 cm tussen het middenoor en de nasofarynx (neus-keelholte).
* **Structuur:** Bekleed met trilhaarepitheel.
* Benig deel: In het rotsbeen.
* Kraakbenig deel: Verbonden met de schedelbasis.
* **Functie:**
* **Drainage:** Afvoer van secreet (vocht, slijm) uit het middenoor naar de nasofarynx.
* **Beluchting/Ventilatie:** Zorgt voor gelijke luchtdruk in het middenoor en de buitenlucht.
* **Drukregulator:** Heft over- of onderdruk in het middenoor op.
* **Openen en sluiten:** Normaal gesproken is de buis gesloten om indringen van organismen en vloeistoffen vanuit de keel te voorkomen. De buis opent passief bij drukverschillen (bv. duiken) en actief bij slikken, kauwen, geeuwen en spreken door ontspanning van de omringende spieren.
#### 2.1.6 Mastoïd
Het mastoïdsysteem, gelegen in de processus mastoideus van het os temporale, is een complex systeem van met lucht gevulde holtes (mastoïdcellen).
* **Antrum (mastoideum):** De grootste luchtcel, die communiceert met de trommelholte via de aditus ad antrum mastoideum.
* **Pneumatisatie:** De ontwikkeling van luchtcellen begint na de geboorte en vordert tot het tweede tot twaalfde levensjaar.
* **Bekleding:** Net als de trommelholte bekleed met éénlagig plat epitheel.
* **Belang:** Het mastoïdsysteem fungeert als een beperkt luchtreservoir dat helpt de druk in het middenoor te handhaven.
### 2.2 Fysiologie van het middenoor
Het middenoor heeft drie hoofdfuncties: transformatie van geluid, beluchting, en drainage/afweer.
#### 2.2.1 Transformatie van geluid (impedantie-aanpassing)
De belangrijkste functie van het middenoor is het efficiënt overdragen van geluidstrillingen van het luchtmedium (uitwendige gehoorgang) naar het vloeistofmedium (cochlea). Dit proces staat bekend als impedantie-aanpassing, omdat lucht een lage akoestische impedantie (weerstand tegen verandering) heeft, terwijl vloeistof een hoge impedantie heeft. Zonder het middenoor zou ongeveer 99,9% van de geluidsenergie worden gereflecteerd, wat resulteert in een demping van circa 30 dB. Het middenoor overbrugt dit verschil door middel van drie mechanismen:
1. **Oppervlakteverschil tussen trommelvlies en stapesvoetplaat:**
* Het oppervlak van het trommelvlies (ongeveer 60 mm²) is aanzienlijk groter dan dat van de stapesvoetplaat (ongeveer 3 mm²).
* Dit oppervlakteverschil zorgt voor een concentratie van de kracht, waardoor de druk met een factor 20 toeneemt ($20 \times 1 = 20$).
* Dit resulteert in een drukversterking van ongeveer 20 log(20) = $\approx$ 26 dB.
2. **Hefboomwerking van de gehoorbeentjesketen:**
* De gehoorbeentjesketen (malleus-incusconstructie) werkt als een hefboom.
* De "lange arm" van de hefboom (van de umbo tot het draaipunt) is langer dan de "korte arm" (van het draaipunt tot het midden van de stapes). De verhouding is ongeveer 1,2 tot 1,3.
* Deze hefboomwerking verhoogt de druk met een factor van 1,2 tot 1,3.
* Dit resulteert in een drukversterking van ongeveer 20 log(1,2) = $\approx$ 1,6 dB tot 20 log(1,3) = $\approx$ 2,3 dB.
3. **Conische vorm van het trommelvlies:**
* De conische vorm van het trommelvlies zorgt voor een extra drukverhoging.
* Dit mechanisme voegt een factor 2 toe aan de druk, wat overeenkomt met 20 log(2) = $\approx$ 6 dB versterking.
**Totale versterking:** De gecombineerde effecten van deze drie mechanismen zorgen voor een totale drukversterking aan de ovale venster van ongeveer $26 \text{ dB} + 1,6 \text{ dB} + 6 \text{ dB} = 33,6 \text{ dB}$ (deze berekeningen kunnen enigszins variëren afhankelijk van de bron). Dit zorgt ervoor dat slechts ongeveer 0,1% tot 1% van de geluidsenergie wordt gereflecteerd, wat leidt tot een efficiënte geluidsoverdracht naar het binnenoor.
**Selectieve overdracht op het ovale venster:** De correcte werking van het middenoor vereist dat de stapesvoetplaat de ovale venster afsluit. Wanneer dit niet het geval is, zijn zowel de ovale als de ronde venster blootgesteld aan de lucht, wat resulteert in gelijke en tegengestelde drukken in de cochlea. Hierdoor kan het basilaire membraan niet bewegen, wordt er geen lopende golf gevormd en ontstaat er een extra verzwakking van circa 20 dB. In totaal kan een middenoor disfunctie leiden tot een luchtgeleidingsverlies van 50 tot 60 dB.
#### 2.2.2 Beluchting (ventilatie)
Elke luchthoudende holte in het lichaam, inclusief het middenoor, heeft verbinding nodig met de buitenwereld voor beluchting. De buis van Eustachius verzorgt deze verbinding met de neusholte.
* **Functie:** Zorgt ervoor dat de luchtdruk in het middenoor gelijk is aan de atmosferische druk.
* **Beluchting:** Het middenoorslijmvlies neemt constant zuurstof op, waardoor er continu een onderdruk dreigt. De buis van Eustachius opent periodiek (bij slikken, etc.) om deze onderdruk te compenseren en verse lucht toe te laten.
* **Pathologie:** Een aanhoudende onderdruk (vanaf circa -200 daPa) kan leiden tot vochttrek uit het slijmvlies, intrekking van het trommelvlies, beperkte beweeglijkheid van de trommelvlies-gehoorbeenketen, en licht gehoorverlies. Het mastoïdsysteem dient als een buffer voor deze drukfluctuaties.
* **Redenen voor gesloten buis:**
* Voorkomen van autofonie (onaangenaam waarnemen van de eigen stem).
* Voorkomen van indringen van vloeistoffen en ziektemakende organismen vanuit de keel.
#### 2.2.3 Drainage en afweer
Het middenoorslijmvlies en de buis van Eustachius dragen bij aan de afweer en de drainage van het middenoor.
* **Drainage:** Trilhaarbewegingen van het slijmvlies in het middenoor en de buis van Eustachius transporteren geproduceerd secreet (vocht, slijm) naar de nasofarynx. Ophoping van secreet kan de geleidingsfunctie van het oor belemmeren.
* **Afweer:** Het geproduceerde secreet en het slijmvlies zelf hebben een beschermende functie tegen infecties die vanuit de neus-keelholte naar het middenoor kunnen opstijgen (tubogene infecties).
---
# Indeling en anatomie van het oor
Dit document geeft een overzicht van de indeling van het gehoorsysteem en de anatomie van het oor, waarbij het perifeer en centraal auditief systeem wordt onderscheiden en de lokalisatie van het oor in het os temporale wordt beschreven.
### 3.1 Algemene indeling van het gehoorsysteem
Het menselijke gehoorsysteem wordt opgedeeld in twee hoofdonderdelen:
* **Perifeer auditief systeem:** Dit omvat het oor (uitwendig, midden- en binnenoor) en de gehoorzenuw.
* **Centraal auditief systeem:** Dit bevindt zich in de hersenstam en de hersenen en is verantwoordelijk voor de verdere verwerking van auditieve informatie.
Het perifere auditieve systeem kan verder worden onderverdeeld in:
* Uitwendig oor
* Middenoor
* Binnenoor (cochlea)
### 3.2 Anatomische lokalisatie van het oor
Het oor is anatomisch gelegen binnen het **os temporale**, ook wel slaapbeen genoemd. Dit is een complex bot dat deel uitmaakt van de schedel en verschillende structuren van het gehoor- en evenwichtsorgaan omvat.
Het os temporale kan worden onderverdeeld in vier hoofdgedeelten:
* **Squameuze deel:** Het platte, schubvormige deel van het bot.
* **Mastoidale deel:** Een luchtrijk, sponsachtig bot achter het oor, dat diverse luchthoudende holtes (mastoïdcellen) bevat. Dit deel ontwikkelt zich voornamelijk na de geboorte.
* **Tympanische deel:** Bevat de externe gehoorgang.
* **Meatus acusticus externus:** De uitwendige gehoorgang, een kanaal dat van de oorschelp naar het trommelvlies loopt. De opening hiervan wordt de **porus acusticus externus** genoemd.
* **Petreuze deel (rotsbeen):** Dit is het hardste deel van het os temporale en herbergt het middenoor en het binnenoor. Hierin bevinden zich ook belangrijke structuren zoals de **meatus acusticus internus** (inwendige gehoorgang), die de gehoor- en evenwichtszenuwen naar de hersenen geleidt. De opening van de meatus acusticus internus wordt de **porus acusticus internus** genoemd.
### 3.3 Anatomie van het uitwendige oor
Het uitwendige oor bestaat uit twee delen: de oorschelp en de uitwendige gehoorgang.
#### 3.3.1 Oorschelp (Pinna)
De oorschelp is het zichtbare deel van het oor en bestaat voornamelijk uit kraakbeen bedekt met huid, met uitzondering van de oorlel (lobulus), die uit vet en huid bestaat. De vorm van de oorschelp is individueel verschillend en speelt een beperkte rol bij het opvangen van geluid, voornamelijk bij hoge tonen, en draagt enigszins bij aan richtinghoren.
Belangrijkste anatomische structuren van de oorschelp zijn onder andere:
* Helix (buitenste, geplooide rand)
* Anthelix (voor de helix)
* Scapha (tussen helix en anthelix)
* Crus helix (uitlopers van de anthelix)
* Fossa triangularis (tussen de crus helix)
* Tragus (klepje dat de gehoorgang deels afsluit)
* Antitragus (tegenover de tragus)
* Incisura intertragica (inkeping tussen tragus en antitragus)
* Cavum conchae (holte waarin de uitwendige gehoorgang uitmondt)
#### 3.3.2 Uitwendige gehoorgang (Meatus acusticus externus)
De uitwendige gehoorgang is een ongeveer 3 cm lang kanaal dat geluid van de oorschelp naar het trommelvlies leidt. Het is een kanaalvormige structuur die onderdeel is van het os temporale.
* **Lateraal deel:** Dit is het kraakbenige en beweegbare deel van de gehoorgang. Het bevat huid, haren, talgklieren en cerumenklieren.
* **Mediaal deel:** Dit is het kortere, benige en nauwere deel van de gehoorgang dat niet vervormbaar is.
De gehoorgang is bekleed met huid. In het kraakbenige deel is de huid dunner en meer gevoelig voor pijn bij aanraking, terwijl de huid in het benige deel dikker is en ondersteund wordt door bind- en vetweefsel. De hoek tussen het kraakbenige en benige deel maakt het noodzakelijk om de oorschelp naar achteren en boven te trekken voor een goede inspectie van het trommelvlies.
De overgang van het kraakbenige naar het benige deel is het nauwste punt, waar vreemde voorwerpen vaak blijven steken. De specifieke vorm van de gehoorgang, met een verbreding vlak voor het trommelvlies, kan leiden tot ophoping van water na zwemmen of douchen.
**Functies van de uitwendige gehoorgang:**
* **Bescherming:** Tegen beschadiging, vocht en infecties door haren, de gebogen vorm, vernauwingen en cerumen.
* **Geleiding:** Leidt geluid naar het trommelvlies.
* **Versterking:** Versterkt spraakfrequenties (rond 2700 Hz) met ongeveer 10 dB door resonantie, wat cruciaal is voor het waarnemen van medeklinkers.
**Cerumen (oorsmeer):**
Cerumen wordt geproduceerd door talg- en cerumenklieren in het kraakbenige deel van de gehoorgang. Het heeft een complexe samenstelling met een lage pH en bactericide werking.
* **Functies van cerumen:** Beschermt de huid tegen vocht, droogt uit, vangt vuil op, en beschermt tegen infecties.
* De productie, consistentie en kleur variëren per individu.
* Cerumenophoping veroorzaakt pas gehoorverlies bij volledige afsluiting en wordt dan een oorsmeerprop genoemd. De gehoorgang reinigt zichzelf normaal gesproken.
**Innervatie van de uitwendige gehoorgang:**
De innervatie is afkomstig van verschillende craniale zenuwen, waaronder de nervus vagus (X), nervus trigeminus (V) en nervus facialis (VII). Prikkeling van de gehoorgang kan via de nervus vagus een hoestreflex uitlokken. De oorschelp ontvangt innervatie van zowel craniale zenuwen als ruggenmergzenuwen.
### 3.4 Anatomie van het middenoor
Het middenoor bevindt zich tussen het uitwendige en het binnenoor en omvat het trommelvlies, de trommelholte, de gehoorbeentjes, de middenoorspiertjes en de buis van Eustachius.
#### 3.4.1 Trommelvlies (Membrana tympani, TV)
Het trommelvlies is een dunne, glanzende, parelgrijze membraan met een licht blauwige tint. Het is conisch van vorm en bestaat uit twee delen:
* **Pars tensa:** Het grootste, gespannen deel dat de belangrijkste functie heeft bij geluidsgeleiding.
* **Pars flaccida (Schrapnellmembraan):** Het kleinere, slappere deel aan de bovenzijde.
Het trommelvlies is ongeveer 8-10 mm in diameter en heeft drie lagen (in de pars tensa):
1. **Buitenste laag:** Huidlaag, continu met de huid van de uitwendige gehoorgang.
2. **Middenste laag:** Bindweefselvezels die zorgen voor stevigheid en elasticiteit, verbonden met de steel van de hamer.
3. **Binnenste laag:** Slijmvlieslaag, continu met het slijmvlies van de trommelholte.
**Oriëntatiepunten op het trommelvlies:**
* **Umbo:** Het centrum van het trommelvlies, waar de steel van de hamer (manubrium mallei) het stevigst is verankerd.
* **Processus brevis (lateralis mallei):** Een uitsteeksel van de hamersteel, zichtbaar als een wit knobbeltje.
* **Lichtreflex:** Een kegelvormige lichtreflectie naar voor-onder, zichtbaar bij een normaal trommelvlies.
**Kwadranten van het trommelvlies:**
Het trommelvlies kan worden opgedeeld in vier kwadranten aan de hand van de lijn van de hamersteel (voor-achter) en de lijn van het umbo (onder-boven): antero-boven (AB), postero-boven (PB), antero-onder (AO) en postero-onder (PO).
#### 3.4.2 Trommelholte (Cavum tympani)
De trommelholte is een met lucht gevulde ruimte achter het trommelvlies. Het is bekleed met een dun laagje slijmvlies en kan worden onderverdeeld in:
* **Epitympanum (Atticus):** De bovenste koepelholte, gelegen boven het niveau van de gehoorgang, waar het grootste deel van de hamer en aambeeld zich bevindt.
* **Mesotympanum:** Het middelste deel, achter het trommelvlies, dat een deel van de gehoorbeentjes (lange incusbeen en stapes) en de twee middenoorspiertjes bevat. Aan de mediale wand bevinden zich de ovale vensternis en de ronde vensternis. Het promontorium is een uitstulping veroorzaakt door de eerste cochleawinding.
* **Hypotympanum:** Het onderste deel, onder het niveau van de gehoorgang, zonder specifieke structuren, maar met connectie naar de Buis van Eustachius.
Het slijmvlies in de trommelholte bevat trilhaarepitheel, sereuze en muceuze klieren.
#### 3.4.3 Gehoorbeentjesketen (Ossicula auditus)
De drie gehoorbeentjes - de hamer (malleus), het aambeeld (incus) en de stijgbeugel (stapes) - vormen een keten die geluidstrillingen van het trommelvlies naar het binnenoor overbrengt. Deze botjes zijn volgroeid bij de geboorte.
* **Hamer (Malleus):** De steel is in het trommelvlies verankerd (manubrium). De kop articuleert met het aambeeld in het epitympanum.
* **Aambeeld (Incus):** Het lichaam is in het epitympanum opgehangen. Het lange been bevindt zich in het mesotympanum en articuleert met de kop van de stijgbeugel.
* **Stijgbeugel (Stapes):** De basisplaat (voetplaat) is met een ringvormig ligament bevestigd in de ovale vensternis van het binnenoor.
#### 3.4.4 Middenoorspiertjes
Twee kleine spiertjes spelen een rol bij het reguleren van de stijfheid van de gehoorbeentjesketen en beschermen het binnenoor tegen te luide geluiden:
* **Musculus stapedius:** De kleinste spier van het menselijk lichaam, loopt van de achterwand van de middenoorholte naar de kop van de stapes. Bezenuwing door de nervus facialis (VII). Bij geluidsstimuli boven 85 dB HL trekt deze spier samen, waardoor de stapes lichtjes uit het ovale venster wordt getrokken, wat een geluidsdempend effect heeft (ongeveer 15 dB voor lage frequenties). Dit wordt de stapediusreflex genoemd.
* **Musculus tensor tympani:** Loopt van de mediale wand van de middenoorholte naar de hals van de hamer. Bezenuwing door de nervus trigeminus (V). Bij sterke geluiden trekt deze spier samen en spant het trommelvlies op, wat ook een dempingseffect heeft. Beide spieren werken samen.
#### 3.4.5 Buis van Eustachius (Tuba auditiva)
De Buis van Eustachius is een ongeveer 2,5 cm lange, zandlopervormige verbinding tussen het middenoor en de neus-keelholte (nasofarynx).
* **Functies:**
* **Drainage:** Zorgt voor afvoer van secreet (vocht, slijm) uit het middenoor naar de nasofarynx.
* **Beluchting/Ventilatie:** Ververst de lucht in het middenoor en de mastoïdcellen, zodat de luchtdruk in het middenoor gelijk blijft aan de buitenlucht. Dit is essentieel omdat het middenoorslijmvlies constant zuurstof opneemt, wat anders tot onderdruk zou leiden.
* **Drukregulator:** Heft over- of onderdruk in het middenoor op.
* **Structuur:** Bekleed met trilhaarepitheel. Bestaat uit een benig deel in het rotsbeen en een kraakbenig deel dat verbonden is met de schedelbasis.
* **Openen:** De buis is in rust gesloten. Hij opent passief bij luchtdrukverlaging (bv. vliegen) en actief door slikken, kauwen, geeuwen en spreken.
* **Belang van gesloten toestand:** Voorkomt het binnendringen van vloeistoffen en ziekteverwekkers vanuit de keelholte en vermijdt autofonie (het hinderlijk waarnemen van de eigen stem).
#### 3.4.6 Mastoïd (Processus mastoideus)
Het mastoïd is een uitsteeksel van het os temporale achter het oor, bestaande uit een complex systeem van luchthoudende holtes (mastoïdcellen).
* **Antrum (mastoideum):** De grootste luchtholte, die via de **aditus ad antrum** in verbinding staat met de trommelholte.
* **Pneumatisatie:** De luchtholtes in het mastoïd ontwikkelen zich na de geboorte (meestal voltooid tussen het tweede en twaalfde levensjaar).
* Bekleed met éénlagig plat epitheel.
* De nervus facialis (VII) en de chorda tympani lopen door het middenoor en het mastoïd.
### 3.5 Fysiologie van het middenoor: De transformatorfunctie
Een van de belangrijkste fysiologische functies van het middenoor is de **impedantie-aanpassing**. Geluidsenergie wordt efficiënt overgedragen van het luchtmedium van de uitwendige gehoorgang naar het vloeistofmedium van het binnenoor. Zonder het middenoor zou ongeveer 99,9% van de geluidsenergie gereflecteerd worden aan het vloeistofoppervlak, wat een demping van ongeveer 30 dB zou veroorzaken. Het middenoor overbrugt dit verschil in akoestische impedantie (weerstand tegen verandering van toestand) door middel van drie mechanismen die samen de geluidsdruk versterken:
1. **Oppervlakteverschil tussen trommelvlies en stapesvoetplaat:** Het trommelvlies (± 60 mm²) heeft een aanzienlijk groter oppervlak dan de stapesvoetplaat (± 3 mm²). Dit concentreert de kracht op een kleiner gebied, wat de druk met een factor 20 verhoogt (ongeveer 26 dB versterking).
2. **Hefboomwerking van de gehoorbeentjesketen:** De relatieve lengte van de hamer en het aambeeld creëert een hefboomwerking. Het deel van de hamersteel (umbo tot draaipunt) is iets langer dan het deel van het aambeeld (draaipunt tot stapes). Dit zorgt voor een verdere drukverhoging met een factor van ongeveer 1,2 (ongeveer 1,6 dB versterking).
3. **Conische vorm van het trommelvlies:** De conische vorm van het trommelvlies zorgt voor een extra drukverhoging met een factor 2 (ongeveer 6 dB).
Deze drie mechanismen samen zorgen voor een totale versterking van de geluidsdruk op het ovale venster met ongeveer 33,6 dB ten opzichte van de druk op het trommelvlies.
* **Selectieve overdracht op het ovale venster:** Het zuigermechanisme van de stijgbeugel in het ovale venster zorgt voor vloeistofbeweging in het binnenoor. Het ronde venster beweegt hierbij in tegenfase om de onsamendrukbaarheid van de cochleaire vloeistof te compenseren. Als het middenoor niet functioneert, kunnen beide vensters open zijn, wat leidt tot een aanzienlijke extra demping van ongeveer 20 dB. De totale luchtgeleidingsverlies kan dan 50-60 dB bedragen.
### 3.6 Overige fysiologische functies van het middenoor
Naast de transformatorfunctie heeft het middenoor ook belangrijke functies op het gebied van beluchting, drainage en afweer. Deze worden voornamelijk verzorgd door de Buis van Eustachius en het slijmvlies van de middenoorholte.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Anatomie | De studie van de structuur en de bouw van het menselijk lichaam, inclusief de verschillende organen en weefsels. |
| Fysiologie | De studie van de functies en processen van levende organismen, met inbegrip van hoe het lichaam en zijn onderdelen werken. |
| Os temporale | Een van de twee beenderen die zich aan weerszijden van de schedel bevinden en een cruciaal onderdeel vormen van de schedelbasis, waarin het oor is gelegen. |
| Meatus acusticus externus | De uitwendige gehoorgang, een kanaal dat de oorschelp verbindt met het trommelvlies en geluidstrillingen naar het middenoor leidt. |
| Trommelvlies | Een dun, membraanachtig weefsel dat de uitwendige gehoorgang scheidt van het middenoor en trilt onder invloed van geluidsgolven. |
| Cavum tympani | De trommelholte, een met lucht gevulde ruimte in het middenoor die de gehoorbeentjes bevat en geluidstrillingen doorgeeft aan het binnenoor. |
| Gehoorbeentjes | Een keten van drie kleine botjes in het middenoor: de hamer (malleus), het aambeeld (incus) en de stijgbeugel (stapes), die geluidstrillingen versterken en doorgeven. |
| Buis van Eustachius (Tuba auditiva) | Een kanaal dat het middenoor verbindt met de neus-keelholte en dient voor beluchting, drainage en drukregulatie van het middenoor. |
| Cerumen | Oorsmeer, een natuurlijke afscheiding van de cerumenklieren in de uitwendige gehoorgang die bescherming biedt tegen vuil, infecties en uitdroging. |
| Mastoïd | Het mastoïd, een uitsteeksel van het os temporale achter het oor, dat een systeem van luchthoudende holtes (mastoïdcellen) bevat die in verbinding staan met het middenoor. |
| Impedantie-aanpassing | Het proces waarbij het middenoor het verschil in akoestische impedantie (weerstand tegen geluidstrillingen) tussen lucht en vloeistof overbrugt, om een efficiënte geluidsoverdracht naar het binnenoor mogelijk te maken. |
| Hefboomwerking | Een van de mechanismen van impedantie-aanpassing, waarbij de relatieve lengte van de gehoorbeentjes (hamer en aambeeld) een hefboomeffect creëert dat de kracht van de geluidstrillingen vergroot. |
| Stapediusreflex | Een reflexmatige samentrekking van de m. stapediusspier als reactie op luide geluiden, die de beweging van de stijgbeugel beperkt en zo het gehoor beschermt tegen te grote geluidsdruk. |
| Autofonie | Het fenomeen waarbij men de eigen stem op een hinderlijke manier hoort weerklinken, vaak veroorzaakt door een abnormaal openstaande buis van Eustachius. |
| Pneumatisatie | Het proces van de ontwikkeling en vorming van luchthoudende holtes, zoals in het mastoïd, gedurende de kinderjaren. |