Cover
立即免费开始 2e Les (Def en Historiek MR tot heden) 3 Okt 2025.pptx
Summary
# Evolutie van internationale normen inzake oorlog en minderhedenrechten
Dit onderwerp behandelt de historische ontwikkeling van internationale standaarden die gericht zijn op de bescherming van gewonden in veldslagen, krijgsgevangenen en burgers tijdens conflicten, alsook interventies ter bescherming van minderheden.
### 1.1 Standaarden inzake oorlog
De ontwikkeling van internationale normen voor de bescherming van personen tijdens gewapende conflicten begon met de oprichting van het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRK) in 1863. Dit leidde tot de Eerste Conventie van Genève in 1864, gericht op de verbetering van de toestand van gewonde en zieke militairen op het slagveld. Latere Verdragen van Genève (1909, 1929, 1949) breidden deze bescherming uit naar gewonden en zieken ter zee, krijgsgevangenen en burgers tijdens conflicten. De Verdragen van Genève van 1949, aangevuld met drie Optionele Protocollen (1977, 2005), vormen de hoeksteen van het internationaal humanitair recht. Deze protocollen definiëren de bescherming van gewonde en zieke militairen, burgers en krijgsgevangenen in tijden van conflict en benadrukken de neutraliteit van medisch personeel en uitrusting, gesymboliseerd door het embleem. Florence Nightingale's werk, met name haar memoire "A Memory of Solferino" (1859), was een inspiratiebron voor deze vroege initiatieven.
> **Tip:** De Verdragen van Genève vormen de kern van het internationaal humanitair recht en specificeren de bescherming van specifieke groepen en objecten tijdens gewapende conflicten.
### 1.2 Interventies ter bescherming van minderheden
Historisch gezien vonden er interventies plaats op initiatief van staten ter bescherming van minderheden. Voorbeelden hiervan zijn de interventies van Rusland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk in Griekenland in 1827, en van Rusland, het VK, Frankrijk, Pruisen en Oostenrijk in Syrië in 1860. Rusland voerde in 1877 een unilaterale interventie uit op de Balkan, wat leidde tot de Conferentie van Berlijn in 1878 waar de Sultan een verdrag tekende dat rechten aan minderheden toekende.
### 1.3 De Volkenbond (1919) en het Interbellum
Na de Eerste Wereldoorlog werd de Volkenbond opgericht met als doel vrede en veiligheid te waarborgen. Hoewel de Volkenbond geen expliciet mandaat voor mensenrechten had, behandelde het wel onderwerpen zoals slavernij, met het Slavernijverdrag van 1926 als resultaat, dat slavernij definieert als "de status of toestand van een persoon over wie enige of alle bevoegdheden verbonden aan het eigendomsrecht worden uitgeoefend". De Volkenbond had ook een rol in de bescherming van vluchtelingen via de Hoge Commissaris voor Vluchtelingen (Nansen) en de uitgifte van het Nansen-paspoort. De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), opgericht in 1918, had wel een mensenrechtenmandaat gericht op arbeiders en inheemse volkeren, maar de toezichtmechanismen van de Volkenbond waren zwak en berustten voornamelijk op aanbevelingen.
Tijdens het interbellum ontstonden er ook concepten voor internationale rechten van het individu. A. Alvarez publiceerde in 1916 een "Verklaring van de rechten en plichten van naties", met een deel over "Internationale rechten van het individu". In 1929 publiceerde het Institut de droit international, mede dankzij A. Mandelstam, een "Declaration of the International Rights of Man". Later, in 1940, verschenen H.G. Wells' "The Rights of Man: Or what are we fighting for?" en de "Sankey Declaration of the Rights of Man".
De Volkenbond had ook beperkte bevoegdheden met betrekking tot minderheden. Vrijheden in mandaatgebieden, zoals religie, de aanpak van slavenhandel en arbeidsomstandigheden, vielen onder de aandacht, maar het toezicht was zwak door het ontbreken van een klachtensysteem. Minderhedenverdragen beoogden bescherming van leven, vrijheid, non-discriminatie, taalrechten en culturele instellingen. Het toezicht hierop was eveneens zwak, met statenklachten die leidden tot ad hoc Minderhedencommissies of verwijzing naar het Permanent Hof van Internationale Justitie, wiens beslissingen niet altijd bindend waren voor de Raad van de Volkenbond.
> **Tip:** Het interbellum legde de basis voor latere mensenrechteninstrumenten, ondanks de inherente zwakheden van de Volkenbond.
### 1.4 De Tweede Wereldoorlog en de Verenigde Naties (VN)
De gruwelen van de Tweede Wereldoorlog, zoals de gebeurtenissen in Babi Yar en Auschwitz, onderstreepten de noodzaak van een robuust internationaal kader voor mensenrechten. In 1941 sprak Franklin Roosevelt over de "Four Freedoms": vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, vrijheid van gebrek en vrijheid van vrees. Het Atlantisch Handvest werd eveneens in 1941 ondertekend.
Met de oprichting van de Verenigde Naties in 1945 werd de bescherming van mensenrechten een centraal doel. Het VN-Handvest bevat in de preambule en in artikelen als 1(3), 55(c) en 56, verwijzingen naar het bevorderen van en eerbiedigen van rechten van de mens en fundamentele vrijheden voor allen, zonder onderscheid. Artikel 2(7) van het Handvest erkent echter de soevereiniteit van staten en beperkt de bevoegdheid van de VN om in te grijpen in binnenlandse aangelegenheden.
In 1948 werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN. De UVRM werd opgesteld door verschillende commissies, waaronder het 'Nucleair Comité' en de Mensenrechtencommissie, met bijdragen van sleutelfiguren zoals Eleanor Roosevelt en René Cassin. De verklaring is opgebouwd rond algemene beginselen, gelijkheid en non-discriminatie, burgerlijke en politieke rechten, economische, sociale en culturele rechten, en verplichtingen en beperkingen. De UVRM is juridisch niet-bindend, maar vormt een belangrijke morele en politieke basis voor verdere mensenrechtenontwikkeling.
> **Tip:** De UVRM is een mijlpaal in de geschiedenis van de mensenrechten, die zowel burgerlijke en politieke als economische, sociale en culturele rechten omvat.
#### 1.4.1 Operationalisering van de UVRM en VN Covenants
De operationalisering van de UVRM gebeurde voornamelijk via de VN Covenants van 1966: het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (BUPO) en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ICESCR).
Het BUPO-verdrag (1966) omvat rechten zoals het recht op leven, het verbod op foltering, vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid en vrijheid van vereniging. Het ICESCR (1966) behandelt onder andere het recht om te werken, het recht op huisvesting, het recht op onderwijs, het recht op voedsel en het recht op sociale zekerheid. Deze twee verdragen, samen met de UVRM, vormen de Internationale Rechten van de Mens (International Bill of Human Rights).
De rechten van minderheden worden ook erkend, hoewel de specifieke uitwerking en bescherming hiervan in de latere ontwikkeling verder is uitgewerkt.
> **Tip:** De VN Covenants maken de principes van de UVRM juridisch bindend voor de staten die partij zijn bij deze verdragen.
---
# Rol van de Volkenbond in de bescherming van mensenrechten
Dit onderwerp belicht de rol van de Volkenbond in de vroege bescherming van mensenrechten, met een specifieke focus op arbeiders, minderheden en de bestrijding van slavernij, ondanks de inherente beperkingen van haar toezichtmechanismen.
## 2. Rol van de Volkenbond in de bescherming van mensenrechten
De Volkenbond, opgericht na de Eerste Wereldoorlog met als primair doel het handhaven van vrede en veiligheid, had geen expliciet mandaat voor mensenrechtenbescherming. Desondanks ontwikkelde zij in de periode tussen de wereldoorlogen initiatieven die relevant waren voor de latere ontwikkeling van mensenrechten.
### 2.1 Kernbegrippen en Functioneren van de Volkenbond
De Volkenbond bestond uit verschillende organen: de Raad, de Algemene Vergadering en het Secretariaat. Het functioneren werd gekenmerkt door zwakke toezichtmechanismen, met name de vereiste van unanimiteit voor besluitvorming en de dominante rol van Groot-Brittannië en Frankrijk.
### 2.2 Bescherming van arbeiders
Een belangrijke pijler van de Volkenbond op het gebied van rechten was de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), opgericht in 1918. De IAO had een mensenrechtenmandaat dat zich richtte op arbeiders, en breidde zich later uit naar inheemse volkeren.
* **Activiteiten van de IAO:**
* Het aannemen van verdragen (verdragen°) die normen stelden voor arbeidsomstandigheden.
* Het toezicht op de naleving van deze verdragen, hoewel dit toezicht als zwak werd beschouwd en voornamelijk bestond uit het doen van aanbevelingen.
### 2.3 Aanpak van slavernij
De Volkenbond ondernam ook actie tegen slavernij. Dit resulteerde in een Slavernijverdrag in 1926, dat later in 1956 werd herzien.
* **Definitie van slavernij:** Slavernij werd gedefinieerd als "de status of toestand van een persoon over wie enige of alle bevoegdheden verbonden aan het eigendomsrecht worden uitgeoefend".
### 2.4 Bescherming van minderheden
De Volkenbond speelde een rol in de bescherming van minderheden, met name in de nieuw gevormde staten na de Eerste Wereldoorlog.
* **Minderhedenverdragen:** Deze verdragen garandeerden rechten zoals het recht op leven, vrijheid, non-discriminatie, taalrechten, en het recht op het stichten van eigen scholen en culturele instellingen.
* **Toezichtmechanismen:** Het toezicht op de naleving van minderhedenverdragen was eveneens zwak. Het systeem berustte voornamelijk op klachten van staten, die leidden tot de oprichting van ad hoc Minderhedencommissies. In totaal werden ongeveer 150 van dergelijke commissies ingesteld.
### 2.5 Vrijheden in mandaatgebieden
In de zogenaamde 'mandaatgebieden', die na de Eerste Wereldoorlog onder bestuur van de Volkenbond kwamen, werden bepaalde vrijheden gewaarborgd.
* **Gegarandeerde vrijheden:** Hieronder vielen vrijheden op het gebied van religie, de bestrijding van slavenhandel en verbetering van arbeidsomstandigheden.
* **Toezicht:** Het toezichtmechanisme in deze gebieden was eveneens beperkt. Er was geen formeel klachtensysteem, en de betrokkenheid van de Mandaatcommissie en de Raad van de Volkenbond was beperkt, met weinig mogelijkheden voor hoorrecht of bezoeken.
### 2.6 Hervestiging van vluchtelingen
De Volkenbond, met name via de Hoge Commissaris voor Vluchtelingen, speelde een rol bij de hervestiging van vluchtelingen, zoals de Russen. Dit leidde tot de introductie van het 'Nansen-paspoort', een document dat vluchtelingen in staat stelde te reizen.
### 2.7 Zwakheden en de weg naar de VN
Ondanks deze initiatieven waren de inspanningen van de Volkenbond op het gebied van mensenrechten beperkt door haar structurele zwakheden en de afwezigheid van effectieve toezichtmechanismen. Individuele klachten konden worden ingediend, maar deze leidden voornamelijk tot onderhandelingen of doorverwijzing naar de Raad van de Volkenbond, die niet-bindende aanbevelingen kon doen. De niet-deelname van belangrijke mogendheden zoals de Verenigde Staten verzwakte de effectiviteit van de Volkenbond verder. Deze beperkingen legden echter wel de basis voor verdere ontwikkelingen in de internationale mensenrechtenbescherming na de Tweede Wereldoorlog met de oprichting van de Verenigde Naties.
> **Tip:** Hoewel de Volkenbond geen juridisch afdwingbaar mensenrechtenkader had, waren haar initiatieven in de strijd tegen slavernij, de bescherming van arbeiders en minderheden een belangrijke voorloper op het gebied van internationale mensenrechtennormen. Begrijp de context van haar beperkingen, maar ook de betekenis van haar vroege inspanningen.
---
# Ontwikkeling van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
Dit onderwerp beschrijft de context en totstandkoming van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) na Wereldoorlog II, inclusief de rol van de Verenigde Naties en de structuur van de verklaring, die zowel burgerlijke en politieke als economische, sociale en culturele rechten omvat.
### 3.1 Context na Wereldoorlog II
De gruweldaden van Wereldoorlog II, zoals de Holocaust (Auschwitz, waar naar schatting 1,1 miljoen mensen omkwamen) en massamoorden zoals bij Babi Yar (waarbij in twee dagen 33.771 mensen werden vermoord), leidden tot een sterke drang om internationale mechanismen te creëren ter bescherming van de mensenrechten. Dit was een direct gevolg van de falende internationale inspanningen na Wereldoorlog I, die weliswaar leidden tot de oprichting van de Volkenbond, maar deze had geen expliciet mandaat voor mensenrechten en kende een zwakke structuur.
#### 3.1.1 De Rol van de Verenigde Naties
Na de Tweede Wereldoorlog werd de basis gelegd voor de Verenigde Naties (VN) met het doel vrede en veiligheid te waarborgen en internationale samenwerking te bevorderen. Het VN-Handvest, aangenomen in 1945, erkent het belang van de rechten van de mens op verschillende plaatsen:
* **Preambule:** Bevestigt opnieuw het vertrouwen in de fundamentele rechten van de mens, de waardigheid en de waarde van de menselijke persoon, en gelijke rechten voor mannen en vrouwen.
* **Artikel 1(3):** Stelt dat een doel van de VN is om internationale samenwerking tot stand te brengen bij het oplossen van internationale vraagstukken van economische, sociale, culturele of humanitaire aard, alsmede bij het bevorderen en stimuleren van eerbied voor de rechten van de mens en fundamentele vrijheden voor allen, zonder onderscheid naar ras, geslacht, taal of godsdienst.
* **Artikel 55(c):** Bevordert universele eerbiediging en inachtneming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden voor allen, zonder onderscheid naar ras, geslacht, taal of godsdienst, teneinde stabiliteit en welzijn te creëren.
* **Artikel 56:** Leden verbinden zich gezamenlijk en afzonderlijk op te treden in samenwerking met de Organisatie ter verwezenlijking van de in artikel 55 genoemde doeleinden.
Het VN-Handvest bevat echter ook beperkingen, zoals Artikel 2(7) dat zich verzet tegen inmenging in binnenlandse aangelegenheden.
#### 3.1.2 De Totstandkoming van de UVRM
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) werd in 1948 aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN. Het proces omvatte verschillende organen:
* **Economische en Sociale Raad (ECOSOC):** Richtte een 'Nucleair Comité' op.
* **Mensenrechtencommissie:** Bestaande uit 18 leden, die het werk van het Nucleair Comité overnam.
* **Drafting Committee:** Een kleiner comité van 9 leden dat zich boog over de tekst.
Belangrijke figuren in dit proces waren onder meer Eleanor Roosevelt, René Cassin, Charles Malik, Peng-Chun Chang en John Peters Humphrey. Het 'Nucleair Comité' en later de Mensenrechtencommissie structureerden de verklaring rond de volgende algemene beginselen:
* **Algemeen beginsel:** De inherente waardigheid en gelijke, onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensenfamilie zijn de grondslag van vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld.
* **Gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel:** Alle menselijke wezens worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begaafd met rede en geweten en moeten elkaar bejegenen in een geest van broederlijkheid.
* **Burgerlijke en politieke rechten:** Deze rechten vormen de kern van de klassieke mensenrechten en garanderen individuele vrijheden tegenover de staat.
* **Economische, sociale en culturele rechten:** Deze rechten beogen de materiële en sociale welvaart van individuen te waarborgen.
* **Sociale en internationale orde:** Deze sectie legt de basis voor een rechtvaardige internationale orde waarin deze rechten kunnen worden gerealiseerd.
* **Verplichtingen en beperkingen:** Definieert de grenzen aan de uitoefening van rechten en de verplichtingen die daaruit voortvloeien.
* **Verbod op misbruik van rechten:** Stelt expliciet dat rechten niet mogen worden misbruikt om de rechten van anderen te vernietigen.
De UVRM zelf is een **niet-bindende** verklaring. De operationalisering ervan zou later plaatsvinden via bindende VN-verdragen.
> **Tip:** Hoewel de UVRM zelf niet juridisch bindend is, heeft het een enorme morele en politieke impact gehad. Het dient als de inspiratiebron en het gemeenschappelijke referentiekader voor latere mensenrechtenverdragen en nationale wetgeving.
### 3.2 Structuur en Inhoud van de UVRM
De UVRM is opgebouwd uit een preambule en 30 artikelen. De artikelen kunnen grofweg worden ingedeeld in twee hoofdcategorieën, die de dualiteit van mensenrechten weerspiegelen:
#### 3.2.1 Burgerlijke en Politieke Rechten
Deze rechten (Artikelen 3-21 van de UVRM) beschermen de fundamentele vrijheden van individuen tegen willekeurige overheidsingrijpen en garanderen de deelname aan het politieke leven. Voorbeelden hiervan zijn:
* Recht op leven, vrijheid en persoonlijke veiligheid.
* Verbod op slavernij en foltering.
* Recht op een eerlijk proces en vrijheid van gevangenschap.
* Vrijheid van meningsuiting, godsdienst, vergadering en vereniging.
* Recht om deel te nemen aan de regering van het land.
#### 3.2.2 Economische, Sociale en Culturele Rechten
Deze rechten (Artikelen 22-27 van de UVRM) beogen de materiële en sociale welzijn van individuen te waarborgen en de omstandigheden te creëren waarin mensen hun potentieel volledig kunnen ontwikkelen. Voorbeelden zijn:
* Recht op sociale zekerheid.
* Recht op arbeid en eerlijke arbeidsvoorwaarden.
* Recht op voeding, huisvesting en onderwijs.
* Recht om deel te nemen aan het culturele leven.
#### 3.2.3 Overige Bepalingen
* **Artikel 1 en 2:** Leggen de basisprincipes van gelijkheid en non-discriminatie vast.
* **Artikel 28:** Stelt dat iedereen recht heeft op een sociale en internationale orde waarin de rechten en vrijheden van de verklaring volledig kunnen worden verwezenlijkt.
* **Artikel 29 en 30:** Behandelen de verplichtingen van het individu tegenover de gemeenschap en de beperkingen die op rechten kunnen worden gesteld, evenals het verbod op misbruik van deze rechten.
> **Tip:** De UVRM is opgesteld als een universeel document dat geldt voor alle mensen, ongeacht hun achtergrond. Dit was een revolutionaire stap, aangezien eerdere pogingen vaak gericht waren op specifieke groepen of nationaal recht.
### 3.3 De Operationalisering van de UVRM
Hoewel de UVRM zelf niet bindend is, heeft zij de weg vrijgemaakt voor de totstandkoming van juridisch bindende mensenrechtenverdragen. Dit gebeurde met name via de **VN Covenants** uit 1966, die in 1976 in werking traden:
* **Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR):** Dit verdrag operationaliseert de burgerlijke en politieke rechten uit de UVRM en bevat een mechanisme voor individuele klachten.
* **Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR):** Dit verdrag operationaliseert de economische, sociale en culturele rechten uit de UVRM. Het toezichtmechanisme hierop is aanvankelijk zwakker dan voor het IVBPR, maar is sindsdien versterkt.
Deze twee verdragen, samen met de UVRM, vormen de **Internationale Mensenrechtenwetgeving (International Bill of Human Rights)**, de hoeksteen van het internationale mensenrechtensysteem.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Geneefse Verdragen | Een reeks internationale overeenkomsten die de regels van het internationaal humanitair recht vastleggen, met name gericht op de bescherming van personen die niet of niet meer aan de gevechten deelnemen. |
| Gevangengenomen personen (POWs) | Militaire strijders die tijdens een gewapend conflict in handen van de vijand vallen en bepaalde rechten genieten onder het internationaal recht, zoals de Geneefse Verdragen. |
| Burgers in conflicten | Niet-combattanten die bescherming genieten onder het internationaal humanitair recht tijdens gewapende conflicten, met speciale aandacht voor hun veiligheid en waardigheid. |
| Neutraliteit | Een staat van niet-deelname aan een conflict, waarbij de neutraliteit van medisch personeel en uitrusting tijdens gewapende conflicten wordt gewaarborgd door internationale normen. |
| Embleem | Een officieel erkend symbool, zoals het rode kruis of de rode halve maan, dat bescherming aangeeft voor medisch personeel, gebouwen en materieel in tijden van gewapend conflict. |
| Minderheden | Groepen personen binnen een staat die zich onderscheiden van de meerderheid door taal, cultuur, religie of etniciteit, en die recht hebben op specifieke bescherming tegen discriminatie. |
| Volkenbond | Een internationale organisatie opgericht na Wereldoorlog I met als doel het bevorderen van internationale samenwerking en het voorkomen van toekomstige oorlogen, hoewel de effectiviteit ervan beperkt was. |
| Slavernij | Een juridische en sociale toestand waarin een persoon wordt beschouwd als eigendom van een ander en waarbij de eigenaar alle rechten over die persoon kan uitoefenen. |
| Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) | Een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties die zich bezighoudt met arbeidsvraagstukken en het vaststellen van internationale arbeidsnormen en rechten. |
| Mandaatgebieden | Gebieden die na Wereldoorlog I door de Volkenbond werden toevertrouwd aan bepaalde mogendheden om te besturen, vaak met de verplichting de bevolking in bepaalde rechten te beschermen. |
| Ad hoc commissies | Tijdelijke commissies die voor een specifiek doel worden opgericht, in dit geval om klachten van minderheden te onderzoeken en te behandelen. |
| Adviesopinies (Advisory opinions) | Formele juridische adviezen die internationale rechtbanken geven op verzoek van bevoegde organen, maar die niet bindend zijn. |
| Individuele klachten | Bezwaren of grieven die door individuen worden ingediend bij internationale of nationale instanties, vaak met betrekking tot schendingen van hun rechten. |
| Interbellum | De periode tussen Wereldoorlog I en Wereldoorlog II, gekenmerkt door pogingen tot herstel en het ontstaan van nieuwe internationale relaties. |
| Vier Vrijheden | Concepten voorgesteld door Franklin D. Roosevelt in 1941, die universele rechten omvatten: vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, vrijheid van gebrek en vrijheid van vrees. |
| Atlantisch Handvest | Een gezamenlijke verklaring van Franklin D. Roosevelt en Winston Churchill in 1941, waarin de oorlogsdoelen en de principes voor een naoorlogse wereldorde werden uiteengezet, inclusief zelfbeschikkingsrecht en vrije handel. |
| VN-Handvest | Het oprichtingsverdrag van de Verenigde Naties, dat de doelstellingen, beginselen en structuur van de organisatie vastlegt, inclusief bepalingen inzake mensenrechten. |
| Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) | Een mijlpaal in de geschiedenis van de mensenrechten, aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN in 1948, die de fundamentele rechten en vrijheden van alle mensen uiteenzet. |
| Burgersrechten en politieke rechten | Rechten die individuen beschermen tegen overheidsingrijpen en die hun deelname aan het politieke leven mogelijk maken, zoals het recht op leven, vrijheid en veiligheid, en vrijheid van meningsuiting. |
| Economische, sociale en culturele rechten | Rechten die het welzijn en de ontwikkeling van individuen bevorderen, zoals het recht op arbeid, onderwijs, huisvesting en gezondheidszorg. |
| Inherent menselijke waardigheid | De intrinsieke waarde en respect die elk mens bezit, onafhankelijk van zijn of haar afkomst, status of andere kenmerken. |
| Onafhankelijke rechten | Rechten die inherent zijn aan elk individu en niet kunnen worden afgenomen of ontzegd, en die de basis vormen voor vrijheid, gerechtigheid en vrede. |
| Internationale Covenant inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (ICCPR) | Een internationaal verdrag van de VN dat burgerlijke en politieke rechten en vrijheden van individuen beschermt, aangenomen in 1966. |
| Internationale Covenant inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ICESCR) | Een internationaal verdrag van de VN dat economische, sociale en culturele rechten van individuen beschermt, aangenomen in 1966. |