Cover
立即免费开始 2_Factoren.pptx
Summary
# Invloeden op criminaliteit en bestraffing
Dit gedeelte behandelt de diverse externe, intermediaire en interne factoren die een rol spelen bij criminaliteit en bestraffing, met een focus op demografische, economische en maatschappelijke invloeden.
## 1. Invloeden op criminaliteit en bestraffing
Bestraffing is geen geïsoleerd fenomeen, maar wordt beïnvloed door een complex samenspel van maatschappelijke, politieke en gerechtelijke factoren. Deze factoren interageren en bepalen mede de aard en omvang van criminaliteit en de wijze waarop daarop wordt gereageerd door het strafrechtelijk systeem.
### 1.1 Externe factoren
Externe factoren zijn gebeurtenissen en ontwikkelingen op macroniveau die buiten het strafrechtelijk systeem zelf staan, maar wel invloed hebben op criminaliteit en bestraffing.
#### 1.1.1 Demografische ontwikkelingen
* **Leeftijdsopbouw:** De leeftijdsopbouw van een bevolking correleert met het criminaliteitsniveau, zoals aangetoond door de levensloopcriminologie met de 'age-crime curve'. Een jongere populatie kent doorgaans meer criminaliteit. Dit heeft ook invloed op de samenstelling van de gevangenispopulatie en de benodigde capaciteit.
* **Migratie:** Etnisch-culturele minderheden (ECM) worden soms oververtegenwoordigd in de strafrechtsketen. Verklaringen hiervoor variëren: selectieprocessen bij politie en justitie, vermenging van strafrecht met migratie (crimmigratie), socio-economische kwetsbaarheid, gebrekkige sociale bindingen of sociale leertheorieën.
#### 1.1.2 Economische factoren
* **Strain- en controle-theorieën:** Deze theorieën, zoals die van Merton en Hirschi, leggen een verband tussen de mogelijkheden tot maatschappelijk succes en sociale bindingen enerzijds, en criminaliteit anderzijds.
* **Achterstandsthese:** Criminaliteit wordt geassocieerd met sociaal-economische achterstand, geoperationaliseerd als werkloosheid. De resultaten hiervan zijn echter tegenstrijdig.
* **Inkomensongelijkheid:** Meer consistente resultaten laten zien dat inkomensongelijkheid, en de daaruit voortvloeiende relatieve deprivatie, samenhangt met criminaliteit.
#### 1.1.3 Invloed van externe factoren op het strafrechtelijk systeem
Bestraffingssociologen stellen dat een toename van ECM en ongelijkheid in de samenleving kan leiden tot een lagere tolerantie voor deviant gedrag, wat resulteert in een repressiever en punitiever klimaat. Empirisch onderzoek toont aan dat factoren als leeftijd, etniciteit en werkloosheid van een verdachte of dader kunnen leiden tot (in)directe selectiviteit binnen de strafrechtsbedeling.
### 1.2 Intermediaire factoren
Intermediaire factoren bevinden zich tussen de externe maatschappelijke context en het interne strafrechtelijk systeem, en omvatten de publieke opinie, de media en de politiek.
#### 1.2.1 Publieke opinie
De publieke opinie over criminaliteit en bestraffing is niet eenduidig en varieert door de tijd heen. De Justitiebarometer laat zien dat er vaak een meerderheid akkoord gaat met de stelling dat veroordeelden hun straf moeten uitzitten, maar tegelijkertijd is er ook openheid voor alternatieven voor gevangenisstraffen.
> **Tip:** De 'publieke opinie' is een complex begrip. Het is belangrijk om te beseffen dat deze divers is en sterk afhankelijk van de manier waarop informatie wordt gepresenteerd en de specifieke context.
Deze dubbele houding kan worden verklaard door:
* **Generalisatie:** burgers spreken vaak over strafrechtelijke zaken op basis van concrete, individuele gevallen die in de media belicht worden.
* **Hiërarchie van informatiebronnen:** persoonlijke ervaringen en verhalen van bekenden wegen vaak zwaarder dan klassieke media.
* **Rol van sociale media:** deze spelen een steeds grotere rol in de beeldvorming rond criminaliteit.
#### 1.2.2 Media(tisering)
De media spelen een cruciale rol in het vormgeven van de publieke agenda rond criminaliteit. Er is vaak een focus op sensationele, atypische en niet-representatieve zaken (zoals seksuele delicten, moord, terrorisme en recidive), wat kan leiden tot een vertekend beeld van de werkelijke omvang en aard van criminaliteit. De berichtgeving kan gekleurd en oordelend zijn door middel van framing.
> **Tip:** Wees kritisch op mediaberichtgeving over criminaliteit. De nadruk ligt vaak op uitzonderingen, wat kan leiden tot een overschatting van de frequentie en ernst van bepaalde delicten.
#### 1.2.3 Invloed van publieke opinie en media op het strafrechtelijk systeem
* **Vertekend beeld:** Er bestaat een wederzijds vertekend beeld tussen burgers en het strafrechtelijk systeem. Burgers hebben vaak een foutieve perceptie van de reële straftoemetingspraktijk, waarbij ze de omvang en aard van criminaliteit en recidive overschatten, en de hoogte van straffen en het percentage gevangenisstraffen onderschatten.
* **Punitiviteitskloof:** Dit verwijst naar de discrepantie tussen de straftoemetingspraktijk van rechters en de door het publiek gewenste straftoemeting. Deze kloof wordt mede veroorzaakt door een gebrek aan accurate informatie bij burgers. Experimenteel onderzoek toont aan dat hoe meer informatie een burger krijgt over een zaak, hoe minder punitief de strafkeuze wordt.
> **Voorbeeld:** Een experiment waarbij leken met weinig informatie over een zaak veel hogere straffen eisten dan leken met gedetailleerde dossierinformatie, wat de 'informatiekloof' als oorzaak van de punitiviteitskloof illustreert.
### 1.3 Interne factoren
Interne factoren zijn de elementen die inherent zijn aan het strafrechtelijk systeem zelf, zoals besluitvormingsprocessen en selectiemechanismen.
#### 1.3.1 Besluitvorming bij straftoemeting
De 'focal concerns theory' stelt dat rechters bij hun besluitvorming rekening houden met:
* **Verwijtbaarheid van de dader:** Ernst van het delict en criminele voorgeschiedenis.
* **Gevaarlijkheid van de dader:** Gerelateerd aan bescherming van de samenleving en recidiverisico.
* **Praktische gevolgen en beperkingen:** Zoals overbevolking in gevangenissen, impact op kinderen, en de publieke opinie.
Vanwege beperkte tijd en informatie vallen rechters soms terug op ervaringen en stereotypen. Verschillen in straftoemeting kunnen voortkomen uit het uitgebreide sanctiearsenaal en de discretionaire bevoegdheid van de rechter.
* **Wettelijke factoren:** Aard en ernst van het misdrijf, gerechtelijk verleden.
* **Buitenwettelijke factoren:** Individuele kenmerken van de dader/verdachte, die (on)bewust invloed kunnen hebben op de besluitvorming.
> **Tip:** Het onderscheid tussen directe en indirecte selectiviteit is cruciaal. Directe selectiviteit betekent een andere beoordeling vanwege een specifiek kenmerk, terwijl indirecte selectiviteit voortkomt uit kenmerken die samenhangen met andere beoordelingen (bv. risico op recidive).
**Invloed van buitenwettelijke factoren:**
* **Demografische kenmerken:** Leeftijd (recidiverisico vs. verwijtbaarheid), geslacht (recidiverisico vs. zorgtaken), taal (binding met de samenleving, communicatie), etniciteit/nationaliteit/herkomst/uiterlijk (kan leiden tot hogere kans op gevangenisstraf, met name indirecte selectiviteit).
* **Psychosociale kenmerken:** Arbeidsmarktpositie (werkloosheid kan leiden tot zwaardere straffen), relaties en sociaal netwerk, psychische problemen.
* **Contextuele factoren (zitting):** Aanwezigheid van de dader, houding, spijtbetuiging (heeft vaak geen significant effect op de strafmaat), kwaliteit van de verdediging.
Onderzoek naar de invloed van etniciteit toont aan dat verdachten met een migratieachtergrond een grotere kans hebben op een gevangenisstraf, maar dat dit deels verklaard kan worden door verschillen in delictkenmerken, sociaaleconomische status en andere daderkenmerken. Er is sprake van indirecte etnische ongelijkheid.
**Rol van de rechter:** Individuele kenmerken van de rechter, zoals leeftijd, anciënniteit, politieke overtuiging, eerdere beroepservaring (Openbaar Ministerie, advocatuur), en vorming/specialisatie, kunnen eveneens invloed hebben op straftoemeting.
**Normatief kader:** De vraag welke factoren gerechtvaardigd een rol mogen spelen bij straftoemeting, hangt samen met de nagestreefde straftheorieën (retributivisme, utilitarisme, hybride modellen). Bijvoorbeeld, leeftijd kan zowel strafverlagend (jeugdige fout) als strafverzwarend (recidiverisico) werken, afhankelijk van het straftheoretische uitgangspunt.
#### 1.3.2 Selectiemechanismen op verschillende niveaus van de strafrechtsbedeling
Selectie vindt plaats op diverse niveaus binnen de strafrechtsketen:
* **Opsporing:** Prioriteitenstelling (mensen en middelen), aangiftebereidheid van burgers (bv. bij seksuele misdrijven) bepalen de instroom in de keten.
* **Besluitvorming:** Beslissingen bij het Openbaar Ministerie, de raadkamer, en het schikken van zaken beïnvloeden de verdere afhandeling. Hoe meer afhandelingsmodaliteiten, hoe groter de invloed van externe factoren.
* **Strafuitvoering:** Overbevolking in gevangenissen kan leiden tot anticipatiegedrag, zoals het niet of gedeeltelijk uitvoeren van gevangenisstraffen, wat weer kan leiden tot het uitspreken van langere straffen en zo een vicieuze cirkel creëert.
### 1.4 Stijgt de punitiviteit?
De vraag of de punitiviteit stijgt, is complex en kan op verschillende niveaus worden onderzocht:
* **Macro:** Sociaal debat, media-discours, politieke retoriek.
* **Meso:** Straftoemetingspraktijk van juridische actoren.
* **Micro:** Persoonlijke overtuigingen en percepties.
Verschillende dimensies van punitiviteit kunnen worden gemeten, zoals de opsluitingsgraad, de publieke opinie, de inhoud van de strafwet, de straftoemeting door de rechter, en de attitudes van andere betrokken actoren (politie, administratie, sociaal werk).
Er is sprake van 'selectieve punitiviteit', waarbij bepaalde categorieën misdrijven (zoals seksuele misdrijven) strenger worden bestraft. Tegelijkertijd bestaan er in sommige landen, zoals in Europa, ook tendensen van 'penal moderation', met afschaffing van de doodstraf, verbetering van gedetineerdenrechten, en de ontwikkeling van alternatieve straffen en rehabilitatiemogelijkheden.
> **Voorbeeld:** De 'punitiviteitskloof' tussen de burger en de rechter benadrukt de noodzaak van betere informatieverstrekking vanuit justitie en media om het publieke begrip van strafrechtelijke beslissingen te vergroten.
De discussie over een 'robotrechter' roept vragen op over de rol van menselijkheid en empathie versus efficiëntie en het wegnemen van subjectiviteit in de rechtspraak.
### 1.5 De punitiviteitskloof
De punitiviteitskloof duidt op een verschil tussen de straftoemetingspraktijk van rechters en de door het publiek gewenste straftoemeting. Dit wordt mede verklaard door de informatie die burgers ontvangen via (ongelijke) mediaberichtgeving. Adequate informatievoorziening vanuit media en justitie kan deze kloof verkleinen.
Het is essentieel om te erkennen dat punitiviteit niet altijd eenduidig stijgt en dat er significante verschillen bestaan tussen landen en rechtssystemen, mede afhankelijk van de welvaartsstaat, de democratische structuur, de mediacultuur en de gerechtelijke cultuur.
---
# Publieke opinie en de punitiviteitskloof
Dit gedeelte onderzoekt de rol van de publieke opinie en media in het vormgeven van de perceptie van criminaliteit en bestraffing, en introduceert het concept van de punitiviteitskloof als discrepantie tussen publieke wensen en rechterlijke praktijk.
### 2.1 Publieke opinie
De publieke opinie is een significante factor die de perceptie van criminaliteit en bestraffing kan beïnvloeden. Uit de Justitiebarometer blijkt echter dat er geen eenduidig beeld is van 'de' publieke opinie, die bovendien door de tijd heen kan veranderen. Er bestaat een zekere ambivalentie bij burgers: enerzijds is er de mening dat straffen onvoldoende streng zijn en veroordeelden langer in de gevangenis zouden moeten blijven, anderzijds is er openheid voor alternatieven voor gevangenisstraffen en dienstverlening.
> **Tip:** De perceptie van burgers over rechtspraak wordt sterk beïnvloed door de manier waarop zij informatie verkrijgen. Persoonlijke ervaringen, verhalen van kennissen en vrienden, en berichtgeving in zowel klassieke als sociale media spelen hierin een cruciale rol.
Verschillende stellingen uit de Justitiebarometer illustreren dit:
* Wanneer een persoon als partij betrokken wordt in een rechtszaak, zal hij een eerlijk proces krijgen: 67% (eerder) akkoord.
* De parketmagistraat behandelt iedereen op gelijke wijze: 48% (eerder) akkoord.
* Rechters behandelen alle burgers op gelijke wijze: 40% (eerder) akkoord.
Deze cijfers tonen een dalende tendens in het vertrouwen ten opzichte van eerdere metingen.
#### 2.1.1 De invloed van informatie op publieke opinie
De houding van burgers ten aanzien van bestraffing is sterk afhankelijk van de informatiebronnen die zij raadplegen. Mensen hebben vaak een foutieve perceptie van de reële straftoemetingspraktijk en overschatten de omvang en aard van (gewelds)criminaliteit en recidive. Tegelijkertijd onderschatten zij de daadwerkelijke bestraffing, zowel wat betreft de hoogte van de strafmaat als het percentage gevangenisstraffen. Dit gebrek aan kennis over wetgeving en de toepassing ervan leidt tot een vertekend beeld.
> **Tip:** Het belang van accurate informatievoorziening vanuit zowel de media als justitie kan niet worden onderschat. Een gebrek aan correcte informatie kan leiden tot een versterking van de punitiviteitskloof.
Experimenteel onderzoek heeft aangetoond dat hoe meer informatie burgers beschikken over een zaak, hoe minder punitief hun strafkeuze wordt. Dit suggereert dat de informatiekloof een belangrijke oorzaak is van de punitiviteitskloof. De informatie-effectiviteit is bovendien sterker bij lager opgeleiden, hoewel de vraag kan worden gesteld of burgers in zulke experimentele settings nog wel als 'leken' kunnen worden beschouwd wanneer ze over gedetailleerde informatie beschikken.
### 2.2 Media en mediatisering
De media spelen een cruciale rol in het vormgeven van de publieke agenda rond criminaliteit en bestraffing. Er is vaak een toenemende aandacht voor criminaliteit, met een specifieke focus op zaken als seksuele delicten, moord, terrorisme en recidive.
#### 2.2.1 Kenmerken van mediaberichtgeving
De berichtgeving in de media is echter niet altijd objectief. De belangen van de media kunnen leiden tot:
* **Selectiviteit:** Er wordt vaak bericht over atypische en niet-representatieve zaken, omdat 'doorsnee' zaken niet nieuwswaardig worden geacht. Details over omstandigheden en motiveringen van rechterlijke beslissingen kunnen beperkt blijven.
* **Gekleurde berichtgeving:** De manier waarop nieuws wordt gebracht kan subjectief zijn, met een neiging tot sensatiezucht en een oordelend 'framing'.
Deze selectieve en gekleurde berichtgeving kan leiden tot een vervormd beeld bij het publiek, wat weer van invloed is op de publieke opinie.
### 2.3 De punitiviteitskloof
De punitiviteitskloof verwijst naar de discrepantie tussen de straftoemetingspraktijk van rechters en de publieke opinie over de wenselijke straftoemeting. In essentie veronderstelt dit concept dat het publiek strengere straffen wenst dan de rechterlijke macht daadwerkelijk oplegt.
#### 2.3.1 Kenmerken van de punitiviteitskloof
* **Discrepantie:** Een verschil tussen wat de burger wil en hoe de rechter daadwerkelijk straft.
* **Informatieafhankelijkheid:** De kennis van de burger over straffen is vaak afhankelijk van onvolledige mediaberichtgeving.
* **Invloed van informatie:** Meer accurate informatie leidt tot minder punitieve strafkeuzes, waardoor de kloof kleiner wordt.
#### 2.3.2 Verklaringen voor de punitiviteitskloof
De punitiviteitskloof wordt mede verklaard door de volgende factoren:
* **Overschatting van punitieve reflex bij publieke opinie:** Actoren binnen het strafrechtelijk systeem (zoals rechters) overschatten mogelijk de behoefte van het publiek aan strengere straffen.
* **Dubbele houding van de burger:** Burgers kunnen enerzijds vinden dat er te weinig wordt gestraft, maar anderzijds openstaan voor alternatieven.
* **Generalisatie:** Op basis van beperkte of sensationele informatie generaliseren burgers over criminaliteit en bestraffing.
* **Selectieve aandacht:** Media focussen op extreme gevallen, wat leidt tot een vertekend beeld van de realiteit van criminaliteit en bestraffing.
> **Tip:** Het concept van 'multiple ignorance' of een spiraal van multipele onwetendheid beschrijft hoe een wederzijds vertekend beeld kan ontstaan tussen burgers en het strafrechtelijk systeem. Burgers hebben een foutieve perceptie van de praktijk, terwijl actoren in het systeem de publieke opinie verkeerd inschatten.
#### 2.3.3 Experimenteel onderzoek naar de punitiviteitskloof
Experimenteel onderzoek, waarbij leken en rechters werden vergeleken in hun oordeel over straffen, heeft de rol van informatievoorziening benadrukt. Groepen die minder informatie over een zaak kregen, legden zwaardere straffen op. Dit verschil in strafkeuze was groter bij lager opgeleiden. Dit bevestigt dat een gebrek aan accurate informatie een cruciale factor is in het ontstaan van de punitiviteitskloof.
#### 2.3.4 De rol van de media en justitie
Zowel de media als het strafrechtelijk systeem zelf hebben een verantwoordelijkheid in het informeren van het publiek om de punitiviteitskloof te verkleinen. Dit omvat niet alleen het bieden van feitelijke informatie over straffen en wetgeving, maar ook het correct weergeven van de realiteit van criminaliteit en de werking van het rechtssysteem.
---
# Interne factoren in de strafrechtsbedeling
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting over "Interne factoren in de strafrechtsbedeling", gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 3. Interne factoren in de strafrechtsbedeling
Dit gedeelte behandelt de factoren die inherent zijn aan het strafrechtelijk systeem zelf en die de besluitvorming en selectieprocessen beïnvloeden.
### 3.1 Besluitvorming bij straftoemeting
De besluitvorming van rechters bij het bepalen van een straf wordt beïnvloed door verschillende criteria en overwegingen, evenals door de inherente beperkingen in tijd en informatie.
#### 3.1.1 Focal concerns theorie
De focal concerns theorie, ontwikkeld door Steffensmeier, stelt dat rechters bij hun besluitvorming drie centrale criteria hanteren:
* **Verwijtbaarheid dader:** Dit betreft de ernst van het gepleegde delict en de criminele voorgeschiedenis van de dader. Het proportionaliteitsbeginsel speelt hierbij een rol.
* **Gevaarlijkheid dader:** Dit criterium is gerelateerd aan de bescherming van de samenleving, met name het risico op recidive. Het utiliteitsbeginsel is hier relevant.
* **Praktische gevolgen en beperkingen:** Hierbij wordt rekening gehouden met factoren zoals de overbevolking van gevangenissen, de impact op gezinsleden (bv. kinderen) en de publieke opinie.
Vanwege de beperkte tijd en informatie tijdens een zitting, vallen rechters vaak terug op eigen ervaringen en geconstrueerde stereotypen, wat leidt tot een zekere mate van onzekerheid in de besluitvorming.
#### 3.1.2 Dispariteit in straftoemeting
Verschillen in de opgelegde straffen, ook wel dispariteit genoemd, kunnen voortkomen uit het brede scala aan beschikbare sancties en de ruime discretionaire bevoegdheid van de rechter. Deze bevoegdheid is bedoeld voor individualisering, maar kan ook leiden tot ongelijkheid in behandeling.
* **Wettelijke factoren:** De aard en ernst van het misdrijf, en het gerechtelijk verleden van de dader, zijn de belangrijkste wettelijke factoren die de straftoemeting beïnvloeden.
* **Buitenwettelijke factoren:** Deze omvatten individuele kenmerken van de dader of verdachte die (on)bewust invloed kunnen hebben op de besluitvorming.
#### 3.1.3 Selectiviteit in straftoemeting
Selectiviteit kan zich manifesteren op twee manieren:
* **Directe selectiviteit:** Hierbij worden individuele personen in concrete zaken anders beoordeeld vanwege een specifiek kenmerk.
* **Indirecte selectiviteit:** De beoordeling is niet direct gebaseerd op het kenmerk zelf, maar omdat personen of groepen vaker kenmerken hebben die samenhangen met andere beoordelingen (zoals gevaarlijkheid, risico op recidive, of verwijtbaarheid). Individuele kenmerken fungeren hier als 'proxy indicators' voor risico.
**Voorbeelden van buitenwettelijke factoren die de straftoemeting kunnen beïnvloeden:**
* **Demografische kenmerken:**
* **Leeftijd:** Jongere leeftijd kan wijzen op minder verwijtbaarheid, terwijl oudere leeftijd geassocieerd kan worden met een hoger recidiverisico.
* **Geslacht:** Mannen worden over het algemeen zwaarder gestraft, niet direct vanwege hun geslacht, maar omdat het recidiverisico bij hen hoger wordt ingeschat. Dit kan ook samenhangen met zorgtaken voor kinderen of traditionele rolpatronen (ridderlijkheidshypothese).
* **Taal:** Gebrekkige beheersing van de taal kan de communicatie tijdens de zitting bemoeilijken en leiden tot een hogere kans op een gevangenisstraf of een werkstraf die moeilijker uitvoerbaar is.
* **Etniciteit, nationaliteit, herkomst, uiterlijk:** Deze kenmerken kunnen indirect leiden tot een hogere kans op een (lange) gevangenisstraf, mede doordat personen met een migratieachtergrond vaker geconfronteerd worden met lagere sociaaleconomische status, werkloosheid, of een strafblad. Hoewel etnische verschillen na controle kleiner worden, verdwijnen ze niet altijd volledig.
* **Psychosociale kenmerken:**
* **Arbeidsmarktpositie:** Werkloosheid kan leiden tot een zwaardere straf omdat het idee bestaat dat iemand die een baan heeft, deze status wil behouden (harmonieredenering), of juist milder gestraft wordt omdat de afwezigheid van een baan de situatie verergert (conflictredenering).
* **Relaties/sociaal netwerk:** De aanwezigheid van een stabiel sociaal netwerk kan een rol spelen.
* **Psychische problemen:** Kunnen invloed hebben op zowel verwijtbaarheid als recidiverisico.
* **Contextuele factoren (tijdens de zitting):**
* **Aanwezigheid van de dader:** De aanwezigheid van de verdachte zelf kan van invloed zijn op de beslissing, met name bij de politierechtbank.
* **Houding:** Een respectvolle of juist zenuwachtige houding kan de perceptie van de rechter beïnvloeden.
* **Spijtbetuiging en schuldinzicht:** Hoewel soms verwacht, toont onderzoek aan dat spijtbetuigingen niet altijd een significante invloed hebben op de strafmaat.
* **Kwaliteit van de verdediging:** Een goede juridische bijstand kan de uitkomst beïnvloeden.
Onderzoek naar de invloed van etniciteit op straftoemeting, gebruikmakend van grote datasets, toont aan dat verdachten met een migratieachtergrond een grotere kans hebben op een effectieve gevangenisstraf en een langere duur van die straf. Echter, na controle voor relevante kenmerken zoals delict, sociaaleconomische status, en strafblad, worden deze etnische verschillen kleiner, maar verdwijnen ze niet altijd. Dit suggereert eerder indirecte etnische ongelijkheid, waarbij ongemeten factoren zoals motivatie of culturele aspecten een rol kunnen blijven spelen.
> **Tip:** De invloed van buitenwettelijke factoren is complex en vaak indirect. Kenmerken worden niet altijd direct bestraft, maar dienen als indicatoren voor risicofactoren zoals recidive of verwijtbaarheid.
#### 3.1.4 Normatief kader voor straftoemeting
De vraag welke factoren gerechtvaardigd een rol mogen spelen bij straftoemeting, hangt samen met de nagestreefde straftheorieën:
* **Retributivisme (just deserts):** Benadrukt proportionele vergelding. Factoren als de ernst van het delict, de toegebrachte schade, en de verwijtbaarheid van de dader zijn hierbij cruciaal.
* **Utilitarisme:** Focust op nut en kosten-batenanalyse. Factoren die samenhangen met het recidiverisico (utiliteit voor de samenleving) spelen hierbij een rol.
* **Hybride modellen:** Combineren elementen van beide theorieën.
Het nagestreefde strafdoel bepaalt welke factoren als strafverhogend of strafverlagend worden beschouwd. Zo kan leeftijd zowel een reden zijn voor mildere straffen (retributivisme: jeugdige fout) als voor zwaardere straffen (utilitarisme: noodzaak tot resocialisatie en risico op recidive).
> **Example:** Leeftijd kan bij het retributivisme als verzachtende omstandigheid worden gezien, omdat een jeugdige dader minder verwijtbaar zou zijn. Bij het utilitarisme kan leeftijd echter juist een strafverzwarende factor zijn, omdat een jongere persoon langer gestraft kan worden en zo mogelijk beter geresocialiseerd kan worden om recidive te voorkomen.
### 3.2 Selectiemechanismen op verschillende niveaus van de strafrechtsbedeling
Selectieprocessen vinden plaats op diverse niveaus binnen het strafrechtelijk systeem, wat leidt tot filtering en mogelijke ongelijkheid.
* **Opsporing:** De opsporing wordt beïnvloed door de prioriteiten die worden gesteld bij de inzet van mensen en middelen. De aangiftebereidheid van burgers (bv. bij seksuele misdrijven) bepaalt mede de instroom van zaken.
* **Besluitvorming (Openbaar Ministerie, parketcontext, etc.):** Hoe meer afhandelingsmodaliteiten er beschikbaar zijn (bv. sepot, minnelijke schikking, transactie), hoe groter de invloed van diverse (buitenwettelijke) factoren kan zijn. Deze "seriële besluitvorming" betreft niet alleen formele beslissers zoals rechters, maar ook toezichthouders en uitvoerders.
* **Strafuitvoering:** Overbevolking in gevangenissen kan leiden tot anticipatiegedrag, waarbij straffen mogelijk niet (volledig) worden uitgevoerd, wat een vicieuze cirkel kan creëren (langere straffen -> meer overbevolking -> minder executie -> roep om langere straffen).
Onderzoek richt zich voornamelijk op de straftoemeting, maar besluitvormingsprocessen binnen de strafuitvoering (herbestraffingsbeslissingen na niet-naleven van voorwaarden) zijn eveneens relevant voor het analyseren van selectiviteit.
> **Tip:** Selectiemechanismen zijn niet beperkt tot de rechtbank. Verschillende instanties binnen de strafrechtsbedeling filteren en sturen zaken, wat ongelijkheid kan versterken of verminderen.
---
# De stijging van punitiviteit
Dit gedeelte onderzoekt of de punitiviteit in de samenleving stijgt en analyseert dit fenomeen vanuit verschillende niveaus en dimensies.
### 4.1 De vraag naar stijgende punitiviteit
De vraag of de punitiviteit stijgt, is complex en kent verschillende interpretaties. De analyse hieromtrent kan op drie niveaus plaatsvinden: het macro-, meso- en microniveau.
#### 4.1.1 Macroniveau: sociaal debat, media en politiek discours
Op macroniveau wordt punitiviteit beïnvloed door bredere maatschappelijke debatten, de rol van de media in de vormgeving van de publieke agenda rond criminaliteit, en het politieke discours. Deze factoren kunnen leiden tot een perceptie van toenemende strengheid, zelfs als de feitelijke straftoemetingspraktijk minder eenduidig verandert.
#### 4.1.2 Mesoniveau: actoren in het strafrechtsbedrijf
Op mesoniveau wordt gekeken naar de actoren binnen het strafrechtsbedrijf, zoals politie, parketmagistraten en rechters. Hun besluitvormingsprocessen en de mechanismen die hierbij een rol spelen, zoals selectiviteit en de toepassing van "focal concerns", hebben invloed op de uiteindelijke bestraffing.
#### 4.1.3 Microniveau: persoonlijke overtuigingen en percepties
Op microniveau spelen individuele overtuigingen, percepties en persoonlijke ervaringen van burgers en professionals een rol. De publieke opinie, hoewel vaak ambivalent, kan invloed uitoefenen op de perceptie van en de vraag naar punitiviteit.
### 4.2 Dimensies van punitiviteit
Punitiviteit kan worden geanalyseerd vanuit verschillende dimensies:
* **Opsluitingsgraad**: Dit betreft de frequentie en de duur van gevangenisstraffen.
* **Publieke opinie**: De houding van het publiek ten aanzien van straffen en rechtspraak.
* **Strafwet**: De aanpassing van wetten die leidt tot strengere straffen of de creatie van nieuwe misdrijven.
* **Straftoemeting**: De daadwerkelijke beslissingen van rechtbanken bij het opleggen van straffen.
* **Andere actoren**: De rol van politie, administratie, sociaal werk en andere instanties die betrokken zijn bij het strafrechtelijk systeem en de uitvoering van straffen.
### 4.3 De punitiviteitskloof
Een belangrijk concept in de analyse van punitiviteit is de **punitiviteitskloof**. Deze kloof verwijst naar de discrepantie tussen de straftoemetingspraktijk van rechters en de publieke opinie, waarbij wordt aangenomen dat het publiek strengere straffen wenst dan de rechter oplegt.
#### 4.3.1 Oorzaken van de punitiviteitskloof
Verschillende factoren dragen bij aan deze kloof:
* **Informatiegebrek bij het publiek**: Burgers beschikken vaak niet over volledige of accurate informatie over strafzaken en de werking van het rechtssysteem. Dit kan leiden tot overschatting van de omvang en aard van criminaliteit, en een onderschatting van de hoogte van straffen en het gebruik van gevangenisstraffen.
* **Media-invloed**: De media spelen een cruciale rol in de beeldvorming rond criminaliteit. Selectieve berichtgeving over atypische, sensationele of gewelddadige zaken kan een vertekend beeld creëren.
* **Dubbele houding van de burger**: Burgers uiten enerzijds de wens voor strengere straffen, maar staan anderzijds ook open voor alternatieven voor gevangenisstraf. Deze ambivalentie hangt samen met de manier waarop informatie wordt verkregen (persoonlijke ervaringen versus mediaberichtgeving).
* **Selectiviteit binnen het strafrechtsbedrijf**: Beslissingen op verschillende niveaus van de strafrechtsketen (opsporing, besluitvorming door parket en rechter) kunnen leiden tot selectieprocessen die niet altijd evenredig zijn en de perceptie van punitiviteit beïnvloeden.
#### 4.3.2 Het informatie-effect
Onderzoek suggereert dat het verstrekken van meer accurate informatie de punitiviteitskloof kan verkleinen. Naarmate burgers meer informatie hebben over een zaak, worden hun strafkeuzes minder punitief. Dit benadrukt het belang van goede informatievoorziening vanuit zowel de media als justitiële actoren.
> **Tip:** De punitiviteitskloof is een complex fenomeen dat niet enkel verklaard kan worden door de vraag naar strengere straffen, maar ook door de manier waarop informatie wordt verspreid en verwerkt.
### 4.4 Invloeden op bestraffing
Verschillende factoren hebben invloed op criminaliteit en de daaruit voortvloeiende bestraffing. Deze kunnen worden onderverdeeld in externe, intermediaire en interne factoren.
#### 4.4.1 Externe factoren
Factoren extern aan het strafrechtsbedrijf die invloed hebben op criminaliteit en bestraffing:
* **Demografische ontwikkelingen**:
* **Leeftijdsopbouw**: De levensloopcriminologie (age-crime curve) toont een verband tussen leeftijd en criminaliteit, wat de samenstelling van de gevangenispopulatie beïnvloedt.
* **Migratie**: Etnisch-culturele minderheden kunnen oververtegenwoordigd zijn in de strafrechtsketen door selectieprocessen, sociaaleconomische factoren, gebrekkige sociale bindingen of sociale leertheorieën.
* **Economische factoren**:
* **Strain-theorie en controle-theorie**: Deze theorieën leggen verbanden tussen mogelijkheden tot maatschappelijk succes, sociale bindingen en criminaliteit.
* **Inkomensongelijkheid**: Grotere ongelijkheid in de samenleving wordt geassocieerd met relatieve deprivatie en kan leiden tot een toename van criminaliteit.
De invloed van deze externe factoren op het strafrechtsbedrijf kan leiden tot een afname van de tolerantie voor deviant gedrag en een meer repressief klimaat in de samenleving, wat zich kan uiten in selectiviteit in bestraffing.
#### 4.4.2 Intermediaire factoren
Factoren die de publieke opinie, media en politiek beïnvloeden:
* **Publieke opinie**: Hoewel er een roep is naar strengere straffen, is de publieke opinie vaak ambivalent en afhankelijk van de beschikbare informatie en de bronnen daarvan.
* **Media(tisering)**: De media spelen een belangrijke rol in het agenderen van criminaliteit en het vormen van publieke percepties, vaak door focus op atypische zaken en sensationele berichtgeving.
#### 4.4.3 Interne factoren
Factoren die inherent zijn aan het strafrechtsbedrijf:
* **Besluitvorming bij straftoemeting**:
* **Focal Concerns Theorie**: Rechters hanteren criteria zoals de verwijtbaarheid van de dader, de gevaarlijkheid van de dader, en de praktische gevolgen van de straf. Bij onzekerheid of beperkte tijd vallen zij terug op ervaringen en stereotypen.
* **Dispariteit in straftoemeting**: Verschillen in straffen kunnen voortkomen uit het uitgebreide sanctiearsenaal en de discretionaire bevoegdheid van de rechter. Zowel wettelijke factoren (aard delict, gerechtelijk verleden) als buitenwettelijke factoren (individuele kenmerken van de dader) spelen hierbij een rol.
* **Selectiviteit**:
* **Directe selectiviteit**: Verschillende beoordelingen op basis van specifieke kenmerken.
* **Indirecte selectiviteit**: Kenmerken zijn "proxy indicators" voor risico's (bijvoorbeeld SES, etnische achtergrond, werkloosheid) die de kans op criminaliteit en recidive inschatten.
* **Invloed van buitenwettelijke factoren**: Leeftijd, geslacht, taal, etniciteit, nationaliteit, herkomst, uiterlijk, arbeidsmarktpositie, sociale netwerken en psychische problemen kunnen de straftoemeting beïnvloeden.
* **Contextuele factoren**: Aanwezigheid bij de zitting, houding, spijtbetuiging, schuldinzicht en de kwaliteit van de verdediging spelen ook een rol.
* **Etniciteit en straftoemeting**: Onderzoek toont aan dat verdachten met een migratieachtergrond een grotere kans hebben op een gevangenisstraf en een langere duur, hoewel dit deels verklaard kan worden door verschillen in delicten en daderkenmerken. Er kan sprake zijn van indirecte etnische ongelijkheid.
* **Selectiemechanismen op verschillende niveaus**:
* **Opsporing**: Prioriteiten bij opsporing en aangiftebereidheid bepalen de instroom in het systeem.
* **Besluitvorming**: Diverse afhandelingsmodaliteiten, zoals bij het Openbaar Ministerie of de Rechterlijke Macht, introduceren invloed van verschillende factoren.
* **Strafuitvoering**: Gevangenisoverbevolking kan leiden tot anticipatiegedrag, zoals het niet of gedeeltelijk uitvoeren van straffen, wat een vicieuze cirkel kan creëren van langere straffen en meer overbevolking.
#### 4.5 Stijgt punitiviteit? Nuancering
De vraag of de punitiviteit stijgt, is genuanceerd:
* **Focus op 'in' punitiviteit**: Sommige analyses, zoals binnen de bestraffingssociologie, suggereren een stijging van punitiviteit.
* **Focus op 'niet' in punitiviteit**: Er zijn ook Europese tegenvoorbeelden van "penal moderation", gekenmerkt door de afschaffing van de doodstraf, bescherming van gedetineerdenrechten, en een focus op herstel, alternatieve sancties, behandeling en re-integratie.
* **Variatie**: Grote verschillen bestaan naargelang de welvaartsstaat, democratische structuur, mediacultuur, gerechtelijke cultuur en mensenrechtenpraktijken.
Het is geen zwart-wit verhaal; de Scandinavische landen, bijvoorbeeld, tonen een bifurcatie in hun strafrechtspraak. Factoren zoals de leeftijd van een dader, of deze nu jong is (en mogelijk milder gestraft wordt vanuit een retributief oogpunt) of juist potentieel recidiverisico heeft (en zwaarder gestraft vanuit een utilitaristisch oogpunt), illustreren de complexiteit van de afweging van strafdoelen en de rol van verschillende factoren bij de straftoemeting.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Penologie | Een academische discipline die zich bezighoudt met de studie van straffen, de effectiviteit ervan, de gevolgen voor de dader en de maatschappij, en de organisatie van het strafsysteem. |
| Strafrechtelijke besteding (SRB) | Het gehele systeem van opsporing, vervolging, berechting en tenuitvoerlegging van straffen, inclusief alle betrokken actoren en instanties. |
| Punitiviteit | De mate waarin een samenleving of haar rechtssysteem geneigd is tot straffen, met name het toepassen van zwaardere straffen en een grotere opsluitingsgraad. |
| Punitiviteitskloof | De discrepantie tussen de straftoemetingspraktijk van rechters en de publieke opinie, waarbij wordt verondersteld dat het publiek strengere straffen wenst dan de rechter. |
| Levencriminologie | Een criminologische benadering die de ontwikkeling van crimineel gedrag gedurende de levensloop van een individu bestudeert, met focus op patronen en oorzaken. |
| Age-crime curve | Een grafische weergave die de relatie tussen leeftijd en criminaliteit illustreert, doorgaans een piek vertonend in de adolescentie en vroege volwassenheid. |
| Etnisch-culturele minderheden (ECM) | Groepen personen die zich onderscheiden van de meerderheid op basis van hun etnische of culturele achtergrond, en die soms worden oververtegenwoordigd in statistieken over criminaliteit. |
| Socio-economische status (SES) | Een maatstaf die de sociale en economische positie van een individu of groep in de samenleving weergeeft, vaak gebaseerd op inkomen, opleiding en beroep. |
| Strain-theorie | Een sociologische theorie die stelt dat criminaliteit voortkomt uit een spanning tussen sociaal gewaardeerde doelen (zoals financieel succes) en de legitieme middelen om deze doelen te bereiken. |
| Controle-theorie | Een sociologische theorie die stelt dat sociale bindingen (zoals aan familie, school en werk) individuen ervan weerhouden crimineel gedrag te vertonen. |
| Recidiverisico | De kans dat een veroordeelde persoon opnieuw strafbare feiten zal plegen na het uitzitten van een straf. |
| Discretiebevoegdheid | De vrijheid die een rechtsprekende of uitvoerende ambtenaar heeft om te beslissen binnen de grenzen van de wet, wat kan leiden tot variaties in besluitvorming. |
| Selectiviteit (directe en indirecte) | Directe selectiviteit verwijst naar een andere beoordeling gebaseerd op een specifiek kenmerk, terwijl indirecte selectiviteit verwijst naar een andere beoordeling omdat personen met dat kenmerk vaker samenhangen met andere kenmerken die tot een andere beoordeling leiden. |
| Strafdoel | Het beoogde doel van een straf, zoals vergelding, preventie, rehabilitatie of bescherming van de maatschappij. |
| Retributivisme | Een strafrechtelijke filosofie die de nadruk legt op vergelding, waarbij de straf proportioneel moet zijn aan de ernst van het delict en de verwijtbaarheid van de dader. |
| Utilitarisme | Een filosofische benadering die stelt dat de beste actie die is die het grootste geluk voor het grootste aantal mensen produceert; in strafrechtelijk opzicht richt het zich op de nuttige gevolgen van straf, zoals afschrikking en rehabilitatie. |
| Strafuitvoeringsmodaliteit (ASM) | Een regeling voor de tenuitvoerlegging van een straf buiten de gevangenismuren, zoals een werkstraf, elektronisch toezicht of een voorwaardelijke straf. |
| Mediatisering | Het proces waarbij de media een steeds grotere rol spelen in het vormgeven van de publieke agenda en percepties, inclusief die over criminaliteit en justitie. |
| Multiple ignorance (spiraal van multipele onwetendheid) | Een fenomeen waarbij individuen foutieve aannames doen over de overtuigingen of kennis van anderen, wat leidt tot collectieve misvattingen en verkeerde beslissingen. |