Cover
立即免费开始 HFST 10 Globalisering 2024.pptx
Summary
# Globale bevoorradingsketens en handelsstromen
Dit onderwerp verkent de complexiteit van mondiale bevoorradingsketens, de kwetsbaarheden die voortvloeien uit concentratie van productie en de economische effecten van internationale handel.
## 1. Globale bevoorradingsketens en handelsstromen
### 1.1 De aard van globale bevoorradingsketens
Globale bevoorradingsketens omvatten de gehele reeks activiteiten die nodig zijn om een product van oorsprong naar de eindgebruiker te brengen. In de context van België wordt de mate van globalisering gemeten aan de hand van de verhouding tussen export en import ten opzichte van het Bruto Binnenlands Product (BBP), wat in België 165% bedraagt. Dit indiceert een sterk geïntegreerde economie. De concentratie van exporteurs is ook significant; de 10% grootste Belgische exporteurs zijn verantwoordelijk voor 80% van de totale export.
### 1.2 Kwetsbaarheden in bevoorradingsketens
Een belangrijk aspect van globale bevoorradingsketens is hun inherente kwetsbaarheid, met name wanneer de productie van cruciale goederen geconcentreerd is bij een beperkt aantal aanbieders of landen.
#### 1.2.1 Chips en technologische componenten
De productie van chips en vergelijkbare technologische componenten is sterk geconcentreerd. Als een enkel land, zoals China, de export van deze essentiële onderdelen naar andere regio's, zoals Europa, stopzet, kan dit leiden tot aanzienlijke verstoringen in de productieketens van bijvoorbeeld de auto-industrie. Het gebrek aan alternatieve leveranciers in Europa maakt de afhankelijkheid hierin bijzonder acuut.
#### 1.2.2 Zeldzame aardmetalen
Een vergelijkbare situatie doet zich voor bij zeldzame aardmetalen, die essentieel zijn voor diverse technologische toepassingen, waaronder de productie van batterijen voor elektrische voertuigen. China controleert een overweldigend deel van de wereldwijde ontginning en verwerking van deze materialen. Een stopzetting van de export door China kan Europa binnen enkele weken lamleggen, aangezien alternatieve bronnen en verwerkingscapaciteiten schaars zijn. Hoewel Europa wel voorraden lithium kan aanleggen, is de afhankelijkheid van de aanvoer van ruwe materialen en bewerkte producten aanzienlijk.
### 1.3 Transportkosten en hun dynamiek
De kosten van internationaal transport zijn cruciaal voor de efficiëntie van bevoorradingsketens. Hoewel er de afgelopen decennia een significante daling van de transportkosten is geweest, is er in recentere jaren een toename te zien. Deze stijging wordt met name toegeschreven aan de energiecrisis.
### 1.4 De principes van internationale handel en welvaart
Internationale handel, gedreven door specialisatie en comparatieve voordelen, kan leiden tot een verhoging van de totale welvaart. Dit concept wordt geanalyseerd aan de hand van consumenten- en producentensurplus.
#### 1.4.1 Welvaart in een land zonder internationale handel (autarkie)
In een economie zonder internationale handel (autarkie) wordt de prijs en hoeveelheid bepaald door de binnenlandse vraag en aanbod. De welvaart wordt gemeten aan de hand van het consumenten- en producentensurplus dat ontstaat bij het binnenlandse evenwicht.
> **Tip:** Autarkie, of economische zelfvoorziening, betekent dat een land volledig onafhankelijk is van externe markten. Dit kan stabiliteit bieden, maar beperkt vaak de economische groei en de toegang tot een breder scala aan goederen en diensten.
#### 1.4.2 Welvaartseffecten van internationale handel in een exportland
Wanneer een land gaat exporteren, wordt de binnenlandse prijs bepaald door de wereldprijs. Als de wereldprijs hoger is dan de binnenlandse evenwichtsprijs, zal het land meer produceren dan het zelf consumeert, waarbij het overschot wordt geëxporteerd.
* **Consumentensurplus:** De consumenten verliezen surplus omdat de prijs stijgt van de binnenlandse evenwichtsprijs naar de wereldprijs. De gevraagde hoeveelheid daalt.
* **Producentensurplus:** De producenten winnen aan surplus omdat zij hun producten tegen een hogere wereldprijs kunnen verkopen. De aangeboden hoeveelheid stijgt.
* **Totale Welvaart:** Over het algemeen neemt de totale welvaart toe, omdat het winst voor de producenten groter is dan het verlies voor de consumenten, en er tevens een extra welvaart wordt gecreëerd die voortkomt uit de handel zelf.
#### 1.4.3 Welvaartseffecten van internationale handel in een importland
Wanneer een land importeert, wordt de binnenlandse prijs bepaald door de wereldprijs. Als de wereldprijs lager is dan de binnenlandse evenwichtsprijs, zal het land meer consumeren dan het zelf produceert, waarbij het verschil wordt geïmporteerd.
* **Consumentensurplus:** De consumenten winnen aanzienlijk aan surplus omdat de prijs daalt van de binnenlandse evenwichtsprijs naar de wereldprijs. De gevraagde hoeveelheid stijgt.
* **Producentensurplus:** De producenten verliezen aan surplus omdat zij hun producten tegen een lagere wereldprijs moeten verkopen. De aangeboden hoeveelheid daalt en een deel van de binnenlandse producenten valt uit de markt.
* **Totale Welvaart:** De totale welvaart neemt toe, omdat de winst voor de consumenten groter is dan het verlies voor de producenten. De nieuwe welvaart die door handel wordt gecreëerd, komt volledig ten goede aan de consumenten. Deze winst kan circuleren in de economie doordat consumenten hun bespaarde geld aan andere goederen en diensten besteden.
### 1.5 Handelsbelemmeringen: Douaneheffingen
Handelsbelemmeringen, zoals douaneheffingen, worden soms ingevoerd om de binnenlandse markt te beschermen. Een douaneheffing is een belasting op ingevoerde goederen.
* **Effect op prijzen en hoeveelheden:** Een douaneheffing verhoogt de prijs van ingevoerde goederen tot boven de wereldprijs. Dit leidt tot een stijging van de binnenlandse prijs, een toename van de binnenlandse productie, een daling van de binnenlandse consumptie en een krimp van de invoer.
* **Welvaartseffecten van een douaneheffing:**
* **Consumentenverlies:** Consumenten lijden een verlies aan surplus doordat de prijs stijgt en de gevraagde hoeveelheid daalt.
* **Producentenwinst:** Producenten winnen aan surplus doordat de binnenlandse prijs stijgt en de aangeboden hoeveelheid toeneemt.
* **Overheidsinkomsten:** De overheid genereert inkomsten uit de geïnde douaneheffingen.
* **Welvaartsverlies (Deadweight Loss):** Ondanks de producentenwinst en overheidsinkomsten, resulteert een douaneheffing in een welvaartsverlies. Dit verlies bestaat uit twee delen:
* Een deel dat voortkomt uit de inefficiëntie van de verhoogde binnenlandse productie tegen hogere kosten, waarvoor goedkopere alternatieven beschikbaar waren op de wereldmarkt.
* Een deel dat voortkomt uit de verminderde consumptie van goederen en diensten door consumenten, die nu duurder zijn geworden.
> **Tip:** De invoering van een douaneheffing creëert winnaars (producenten, overheid) en verliezers (consumenten). Het netto-effect is echter een welvaartsverlies voor de economie als geheel.
### 1.6 De Euro en handelsstromen binnen Europa
De invoering van de Euro heeft significante gevolgen gehad voor de handelsstromen binnen de Europese Unie. Vóór de Euro werd de concurrentiepositie van landen beïnvloed door wisselkoersen. Periodieke devaluaties, zoals die van de Belgische Frank, maakten export goedkoper en import duurder, wat de concurrentiekracht van lokale bedrijven vergrootte.
Met de invoering van de Euro valt het instrument van devaluatie weg. Landen kunnen hun concurrentiekracht verbeteren door loonkosten te verlagen, maar dit kan leiden tot lagere consumptie en dus een negatieve invloed op de omzet en productie, wat werd waargenomen in landen als Griekenland. Sterke economieën, zoals Duitsland, hebben geprofiteerd van de Euro doordat hun producten relatief goedkoper werden voor andere Eurozone-landen, terwijl zwakkere economieën meer moeite hadden om zich aan te passen.
### 1.7 De impact van China's toetreding tot de WTO (China-schok)
De toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in 2001 had ingrijpende gevolgen voor de mondiale handelsstromen en de werkgelegenheid in westerse landen. China engageerde zich om handelsregels te volgen, wat resulteerde in aanzienlijk lagere handelstarieven. Dit leidde tot een exponentiële groei van de Chinese export en een aanzienlijk groter aandeel in de wereldhandel.
De "China-schok" veroorzaakte echter ook aanzienlijke jobverliezen in westerse industrieën, met name in sectoren waar China een concurrentievoordeel had vanwege lagere productiekosten. Dit fenomeen heeft bijgedragen aan een toename van protectionistische sentimenten en populisme in sommige westerse landen.
### 1.8 Globalisering 2.0: verschuivingen in productie en consumptie
De huidige fase van globalisering, ook wel Globalisering 2.0 genoemd, kenmerkt zich door een geografische ontkoppeling van productie en consumptie. Er is een tendens waarbij productie zich concentreert in bepaalde regio's (vaak het "Noorden"), terwijl innovatie ook in deze regio's plaatsvindt. Tegelijkertijd is er een drastische daling van coördinatie- en communicatiekosten, waardoor complexe productieprocessen kunnen worden opgesplitst. Arbeidsintensieve delen van de productie worden vaak verplaatst naar regio's met lagere lonen (offshoring), zoals het "Zuiden". Historisch gezien is de economische dominantie verschoven; na een periode van Europese dominantie, neemt Azië weer een steeds belangrijkere plaats in op het wereldtoneel.
---
# Welvaartseffecten van internationale handel en vrijhandel
Internationale handel, zowel in export- als importlanden, beïnvloedt consumenten- en producentensurplus en vergroot of verkleint de algehele welvaart.
### 2.1 Autarkie en de invloed van internationale handel
#### 2.1.1 Autarkie
Autarkie verwijst naar een situatie van economische zelfvoorziening, waarbij een land geen externe afhankelijkheden heeft en alle benodigde goederen en diensten binnen de eigen grenzen produceert. In een dergelijke situatie bestaat er één prijs voor een bepaald goed, die wordt bepaald door de binnenlandse vraag en het binnenlandse aanbod. De maximale welvaart wordt bereikt in het snijpunt van deze vraag- en aanbodcurven, waarbij zowel consumenten- als producentensurplus bestaan.
#### 2.1.2 Internationale handel in een exportland
Wanneer een land de mogelijkheid tot internationale handel krijgt en het een exportland is, wordt het geconfronteerd met de wereldmarktprijs.
* **Prijsvorming:** Als de wereldmarktprijs hoger is dan de binnenlandse evenwichtsprijs, zal het land het goed exporteren. Het land wordt een prijsnemer ten aanzien van de wereldprijs.
* **Gevolgen voor aanbod en vraag:** De hogere wereldmarktprijs stimuleert de binnenlandse producenten om meer te produceren (aanbod stijgt), terwijl de binnenlandse consumenten door de hogere prijs minder zullen vragen (gevraagde hoeveelheid daalt). Het verschil tussen de aangeboden en gevraagde hoeveelheid in het binnenland vormt de export.
* **Welvaartseffecten:**
* **Consumentensurplus:** Daalt doordat consumenten meer moeten betalen dan voorheen. Dit verlies wordt vertegenwoordigd door oppervlakte A.
* **Producentensurplus:** Stijgt aanzienlijk doordat producenten hun goederen tegen een hogere wereldmarktprijs kunnen verkopen. Dit winstgedeelte wordt vertegenwoordigd door oppervlakte D.
* **Totale welvaart:** De totale welvaart neemt toe. Het surplus dat verloren gaat bij de consumenten wordt ruimschoots gecompenseerd door de winst van de producenten, en er ontstaat een extra welvaartscomponent (oppervlakte D) door de handel. De totale welvaart zonder handel was ABC, na handel wordt dit ABCD, waarbij D nieuwe welvaart genereert.
> **Tip:** In een exportland leidt internationale handel tot hogere prijzen, wat ten koste gaat van consumenten, maar de winst voor producenten is groter, wat resulteert in een netto welvaartsstijging.
#### 2.1.3 Internationale handel in een importland
Wanneer een land internationale handel toestaat en het een importland is, wordt het ook geconfronteerd met de wereldmarktprijs.
* **Prijsvorming:** Als de wereldmarktprijs lager is dan de binnenlandse evenwichtsprijs, zal het land het goed importeren. De wereldmarktprijs wordt de nieuwe prijs op de binnenlandse markt.
* **Gevolgen voor aanbod en vraag:** De lagere wereldmarktprijs zorgt ervoor dat binnenlandse producenten minder zullen produceren (aangeboden hoeveelheid daalt), terwijl binnenlandse consumenten door de lagere prijs meer zullen vragen (gevraagde hoeveelheid stijgt). Het verschil tussen de gevraagde en aangeboden hoeveelheid in het binnenland wordt geïmporteerd.
* **Welvaartseffecten:**
* **Consumentensurplus:** Stijgt aanzienlijk doordat consumenten de goederen tegen een lagere prijs kunnen kopen. Dit winstgedeelte wordt vertegenwoordigd door de oppervlaktes B en D.
* **Producentensurplus:** Daalt doordat binnenlandse producenten hun goederen tegen een lagere prijs moeten verkopen, en sommigen zelfs uit de markt verdwijnen. Dit verlies wordt vertegenwoordigd door oppervlakte C.
* **Totale welvaart:** De totale welvaart neemt toe. Het surplus dat producenten verliezen, wordt ruimschoots gecompenseerd door de winst van de consumenten, en er ontstaat een extra welvaartscomponent (oppervlakte D) door de handel. De totale welvaart zonder handel was ABCD, na handel wordt dit ABCDE, waarbij D en E nieuwe welvaart genereren.
> **Tip:** In een importland leidt internationale handel tot lagere prijzen, wat gunstig is voor consumenten, maar negatief voor producenten. De netto-uitkomst is echter een welvaartsstijging.
### 2.2 Handelsbelemmeringen: Douaneheffingen
Handelsbelemmeringen, zoals douaneheffingen (tarieven), worden vaak ingesteld om de binnenlandse markt te beschermen. Dit heeft echter significante welvaartseffecten.
* **Werking van een douaneheffing:** Een douaneheffing verhoogt de prijs van geïmporteerde goederen met het bedrag van de heffing. Dit leidt tot een hogere prijs op de binnenlandse markt dan de wereldmarktprijs.
* **Gevolgen voor aanbod en vraag:**
* De prijs stijgt, wat gunstig is voor binnenlandse producenten. Het binnenlandse aanbod neemt hierdoor toe.
* De prijsstijging is nadelig voor consumenten. De binnenlandse vraag daalt.
* Het verschil tussen de binnenlandse vraag en het binnenlandse aanbod wordt kleiner, wat resulteert in een lagere import dan zonder de heffing.
* **Welvaartseffecten van een douaneheffing:**
* **Consumentensurplus:** Neemt af, doordat consumenten meer betalen en de consumptie daalt. Dit verlies wordt vertegenwoordigd door de oppervlaktes A, B, E en G.
* **Producentensurplus:** Neemt toe, doordat producenten hogere prijzen ontvangen voor hun producten. Dit winstgedeelte wordt vertegenwoordigd door oppervlakte A.
* **Overheidsinkomsten:** De overheid int belasting op de resterende import. Deze inkomsten (oppervlakte E) zijn een deel van het vroegere consumentensurplus dat nu naar de overheid vloeit.
* **Welvaartsverlies (Deadweight Loss):** Door de douaneheffing ontstaan twee vormen van welvaartsverlies:
* **F:** Dit vertegenwoordigt het verloren consumentensurplus doordat de totale markt (door de hogere prijs) krimpt.
* **D:** Dit vertegenwoordigt het verlies doordat productie die goedkoper in het buitenland kon worden geproduceerd, nu duurder in het binnenland wordt gemaakt (inefficiëntie).
* **Totale welvaart:** De totale welvaart daalt door de invoering van een douaneheffing. Hoewel producenten en de overheid er baat bij hebben, is het verlies voor consumenten en de inefficiëntie van de productie groter, wat resulteert in een netto welvaartsverlies.
> **Tip:** Douaneheffingen leiden tot een herverdeling van welvaart van consumenten naar producenten en de overheid, maar veroorzaken een netto welvaartsverlies voor het land als geheel.
### 2.3 De Euro en welvaart
De invoering van de euro heeft de mogelijkheid tot devaluatie van nationale munten weggenomen als instrument om de concurrentiepositie te verbeteren. Voorheen konden landen hun munt devalueren om export goedkoper en import duurder te maken, wat de binnenlandse economie kon stimuleren. Met de euro moeten landen hun loonkosten verlagen om de concurrentiekracht te vergroten. Dit kan echter leiden tot lagere consumptie, lagere omzet en verdere economische krimp, wat negatieve gevolgen kan hebben, zoals in het geval van Griekenland. Sterke economieën, zoals Duitsland, konden daarentegen profiteren van de euro door hun producten relatief goedkoper te maken op de wereldmarkt.
### 2.4 Globalisering en de China-schok
De toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in 2001 heeft geleid tot een significante toename van de Chinese export en een groter aandeel in de wereldhandel. Dit heeft enerzijds geleid tot lagere prijzen voor consumenten wereldwijd, maar anderzijds ook tot aanzienlijk banenverlies in westerse landen en toenemend protectionisme en populisme. Deze 'China-schok' illustreert de complexe welvaartseffecten van globalisering, waarbij winnaars en verliezers ontstaan op mondiale schaal. De huidige trend van globalisering 2.0 kenmerkt zich door een geografische ontkoppeling van productie en consumptie, waarbij productie zich concentreert in regio's met lagere arbeidskosten (het Zuiden) en innovatie in de rijkere regio's (het Noorden). Dit vereist een drastische daling van coördinatie- en communicatiekosten.
---
# Handelsbelemmeringen en hun economische impact
Hier volgt een gedetailleerde samenvatting van handelsbelemmeringen en hun economische impact, gericht op de welvaartseffecten van douaneheffingen.
## 3. Handelsbelemmeringen en hun economische impact
Handelsbelemmeringen, zoals douaneheffingen, hebben significante gevolgen voor de economische welvaart, met effecten op consumenten- en producentensurplus, overheidsinkomsten en welvaartsverlies.
### 3.1 Internationale handel en welvaartseffecten
Internationale handel kan leiden tot welvaartsveranderingen door de prijzen op de binnenlandse markt te beïnvloeden en de consumenten- en producentensurplussen aan te passen.
#### 3.1.1 Welvaartseffecten in een exportland
Wanneer een land exporteert, is de wereldprijs hoger dan de binnenlandse prijs. Dit leidt tot een stijging van de prijs op de binnenlandse markt. Het gevolg is een toename van het producentensurplus en een daling van het consumentensurplus. De totale welvaart neemt echter toe doordat de winst van de producenten groter is dan het verlies van de consumenten.
* **Zonder handel:** Consumentensurplus is oppervlakte AB, producentensurplus is oppervlakte C. Totale welvaart is ABC.
* **Met handel:** Consumentensurplus wordt A, producentensurplus wordt BCD. De totale welvaart wordt ABCD.
* **Welvaartsverandering:** De handel creëert extra welvaart, vertegenwoordigd door oppervlakte D. Producenten profiteren significant van een exportpositie.
#### 3.1.2 Welvaartseffecten in een importland
In een importland ligt de wereldprijs lager dan de binnenlandse prijs. Na het openstellen van de handel wordt de wereldprijs de geldende prijs. Dit resulteert in een daling van het producentensurplus en een aanzienlijke toename van het consumentensurplus. De totale welvaart neemt toe, waarbij de winst van de consumenten groter is dan het verlies van de producenten.
* **Zonder handel:** Consumentensurplus is oppervlakte C, producentensurplus is oppervlakte B. Totale welvaart is CB.
* **Met handel:** Consumentensurplus wordt CBD, producentensurplus wordt A. De totale welvaart wordt ACBD.
* **Welvaartsverandering:** De consumenten winnen aanzienlijk aan surplus (B en D). D is nieuw gecreëerde welvaart die bij de consument terechtkomt. Deze besparingen kunnen elders in de economie worden besteed, wat de economie stimuleert.
> **Tip:** In een importland leidt vrijhandel tot een lagere prijs voor consumenten en een grotere beschikbaarheid van goederen, wat de algemene welvaart ten goede komt, ondanks de negatieve effecten voor binnenlandse producenten.
### 3.2 Welvaartseffecten van een douaneheffing
Een douaneheffing is een belasting op ingevoerde goederen. Deze belemmering heeft diverse economische gevolgen:
#### 3.2.1 Effecten op prijzen en handelshoeveelheden
Een douaneheffing verhoogt de prijs van ingevoerde goederen bovenop de wereldprijs. Dit leidt tot:
* **Verhoogde binnenlandse prijs:** De prijs stijgt van de wereldprijs naar een hogere prijs met heffing.
* **Toename binnenlands aanbod:** Binnenlandse producenten worden gestimuleerd om meer te produceren.
* **Daling binnenlandse vraag:** Consumenten kopen minder goederen door de hogere prijs.
* **Krimpende import:** Het verschil tussen de binnenlandse vraag en het binnenlandse aanbod, dat voorheen door import werd opgevuld, krimpt aanzienlijk. Het resterende deel van de import wordt belast.
#### 3.2.2 Effecten op surplus
Een douaneheffing zorgt voor een herverdeling van surplus:
* **Consumentensurplus neemt af:** Consumenten ervaren een verlies aan surplus doordat ze meer betalen en minder kunnen consumeren. Een groot deel van het oorspronkelijke consumentensurplus verdwijnt.
* **Producentensurplus neemt toe:** Binnenlandse producenten profiteren van de hogere prijs en de grotere afzetmarkt, waardoor hun surplus toeneemt.
* **Overheidsinkomsten:** De douaneheffing genereert inkomsten voor de overheid. Dit deel van het verloren consumentensurplus komt nu terecht bij de overheid.
> **Voorbeeld:** Stel, de wereldprijs voor staal is 300 dollar per ton. Een douaneheffing van 100 dollar per ton zorgt ervoor dat de prijs voor consumenten stijgt tot 400 dollar per ton. Hierdoor zal de vraag naar staal dalen en het binnenlandse aanbod stijgen.
#### 3.2.3 Welvaartsverlies (Deadweight Loss)
Naast de herverdeling van bestaand surplus, leidt een douaneheffing ook tot een netto welvaartsverlies voor de economie. Dit welvaartsverlies bestaat uit twee delen:
* **F:** Het verlies aan consumentensurplus doordat de markt als gevolg van de heffing krimpt. Consumenten die bereid waren om meer te betalen dan de wereldprijs, maar minder dan de prijs met heffing, vallen uit de markt. Dit deel van het potentiële surplus verdwijnt volledig.
* **D:** Het verlies aan efficiëntie. Goederen die goedkoper in het buitenland geproduceerd konden worden (en dus deel uitmaakten van de import), worden nu duurder in het binnenland geproduceerd. Dit duidt op productie die plaatsvindt tegen hogere kosten dan economisch efficiënt is.
> **Tip:** Hoewel een douaneheffing binnenlandse producenten en de overheid ten goede kan komen, creëert het welvaartsverlies voor de gehele economie. Dit benadrukt de economische kosten van protectionisme.
#### 3.2.4 Belang van de handelsbelemmering
Handelsbelemmeringen worden vaak geïntroduceerd met als doel de eigen markt te beschermen. De effecten van zo'n belemmering, zoals een douaneheffing, resulteren in winnaars (producenten, overheid) en verliezers (consumenten), maar het belangrijkste gevolg is het netto welvaartsverlies voor de economie als geheel.
---
# De impact van de euro en globalisering 2.0
Hier is een gedetailleerde samenvatting voor het onderwerp "De impact van de euro en globalisering 2.0", opgesteld voor studiegebruik.
## 4. De impact van de euro en globalisering 2.0
Dit onderwerp onderzoekt de economische implicaties van de invoering van de euro voor de lidstaten en de evoluerende aard van globalisering, waarbij productie en innovatie zich steeds meer concentreren in het Noorden.
### 4.1 De euro en economische autonomie
De invoering van de euro heeft geleid tot het verlies van een belangrijk economisch instrument voor lidstaten: devaluatie van de eigen munt. Voor de euro werden vaste bilaterale wisselkoersen binnen de EU gehanteerd, met periodieke devaluaties indien nodig. Een devaluatie maakte de export goedkoper en import duurder, wat de competitiviteit van bedrijven vergrootte, resulterend in meer omzet, tewerkstelling en een positief saldo op de handelsbalans.
Met de invoering van de euro valt dit instrument definitief weg. Het overblijvende alternatief om de competitiviteit te verbeteren is een daling van de loonkost. Dit kan echter leiden tot lagere consumptie, lagere omzet en een negatieve economische cyclus, zoals ervaren door Griekenland. Landen die een eigen munt behouden, kunnen de waarde ervan beïnvloeden om hun economie te sturen.
#### 4.1.1 Impact van de euro op lidstaten
* **Sterke economieën:** Landen zoals Duitsland, dat voor de invoering van de euro reeds de sterkste Europese economie was, hebben sterk geprofiteerd. De euro heeft Duitse producten goedkoper gemaakt, wat heeft bijgedragen aan de economische groei. Dit leidde tot een houding van strenge eisen aan zwakkere economieën, zoals Griekenland, met adviezen als "werk meer" en "doe zoals wij".
* **Zwakke economieën:** Zwakkere landen, zoals Griekenland, profiteren minder van de euro. De noodzaak om de loonkost te verlagen kan leiden tot verminderde consumptie en productie, met negatieve gevolgen voor de economie.
#### 4.1.2 Handel binnen de EU
De interne markt van de Europese Unie bevordert vrijhandel zonder tarieven. Dit betekent dat producten uit lidstaten vrijuit verhandeld kunnen worden binnen de EU. Naast tarieven kunnen echter ook niet-tariefaire handelsbelemmeringen bestaan, zoals specifieke technologische voorschriften die de handel bemoeilijken.
### 4.2 Globalisering 2.0 en verschuivende economische macht
Globalisering 2.0 kenmerkt zich door het geografisch ontkoppelen van productie en consumptie. Hierbij concentreert de productie zich steeds meer in het Noorden (ontwikkelde landen), evenals innovatie. Tegelijkertijd is er sprake van een drastische daling van coördinatie- en communicatiekosten, waardoor complexe productieprocessen opgesplitst kunnen worden. Arbeidsintensieve delen van de productie worden vaak verplaatst naar het Zuiden (ontwikkelingslanden), ook wel offshoring genoemd.
#### 4.2.1 De "China-schok" en toetreding tot de WTO
De toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in 2001, na tien jaar onderhandelen, was een belangrijke gebeurtenis in de globalisering. Door zich te committeren aan een pakket spelregels, profiteert China van zeer lage handelstarieven. Dit heeft geleid tot een aanzienlijke economische groei voor China en een stijging van hun aandeel in de wereldexport van 1 procent in 1980 naar 16 procent in 2018, met projecties van 23 procent in 2024.
De gevolgen van deze "China-schok" voor westerse landen waren significant:
* **Jobverlies:** In de westerse industrie vond aanzienlijk jobverlies plaats.
* **Druk op lonen:** Dit leidde tot lagere lonen, wat op zijn beurt weer bijdroeg aan de opkomst van protectionisme en populisme.
* **Verschuiving in wereldhandel:** De economische dominantie die lange tijd bij westerse landen lag (van circa 20% naar 50% vanaf 1800) is aan het veranderen. Aziatische landen spelen een steeds belangrijkere rol op het wereldtoneel.
#### 4.2.2 Kwetsbaarheid van globale toeleveringsketens
De globalisering heeft geleid tot complexe mondiale toeleveringsketens. Deze ketens zijn echter kwetsbaar voor verstoringen.
* **Concentratie van aanbieders:** De aanvoer van cruciale producten, zoals chips, is vaak geconcentreerd bij een beperkt aantal aanbieders. Als een land, zoals China, de export van deze producten stopzet, kan dit leiden tot stilstand in sectoren zoals de auto-industrie, omdat Europa vaak geen alternatieven heeft.
* **Zeldzame aardmaterialen:** China controleert een groot deel van de winning van zeldzame aardmaterialen, die essentieel zijn voor moderne technologie. Als China de export hiervan stopt, kan dit leiden tot ernstige tekorten. Voorbeelden zijn lithium, dat nodig is voor batterijen van elektrische auto's.
* **Transportkosten:** Hoewel transportkosten over lange periodes sterk gedaald zijn, kunnen schokken zoals de energiecrisis leiden tot een significante toename van deze kosten, wat de efficiëntie van toeleveringsketens verder onder druk zet.
#### 4.2.3 Interindustriële handel en welvaartseffecten
De internationale handel, zowel in een export- als importland, heeft duidelijke welvaartseffecten die gemeten kunnen worden aan de hand van consumenten- en producentensurplus.
##### 4.2.3.1 Welvaartseffecten in een exportland
In een exportland is de wereldprijs hoger dan de binnenlandse prijs. Dit leidt tot:
* **Verhoogde productie:** Binnenlandse producenten produceren meer omdat de verkoopprijs hoger ligt.
* **Gedaalde binnenlandse vraag:** Consumenten kopen minder omdat de prijs stijgt.
* **Export:** Het overschot aan productie wordt geëxporteerd.
* **Toename producentensurplus:** Producenten genieten van de hogere prijs en de toegenomen afzet.
* **Afname consumentensurplus:** Consumenten genieten van minder surplus vanwege de hogere prijs.
* **Totale welvaartsstijging:** De toename van het producentensurplus is groter dan de afname van het consumentensurplus, wat resulteert in een netto welvaartsstijging.
##### 4.2.3.2 Welvaartseffecten in een importland
In een importland is de wereldprijs lager dan de binnenlandse prijs. Dit leidt tot:
* **Gedaalde binnenlandse productie:** Binnenlandse producenten produceren minder omdat ze niet kunnen concurreren met de lagere wereldprijs.
* **Toegenomen binnenlandse vraag:** Consumenten kopen meer vanwege de lagere prijs.
* **Import:** Het verschil tussen de vraag en het aanbod wordt geïmporteerd.
* **Toename consumentensurplus:** Consumenten profiteren enorm van de lagere prijzen en genieten van een aanzienlijk hoger surplus. Dit extra surplus kan worden besteed aan andere activiteiten, wat de economie stimuleert.
* **Afname producentensurplus:** Binnenlandse producenten lijden onder de lagere prijs en de verminderde afzet. Dit kan leiden tot minder banen.
* **Totale welvaartsstijging:** De toename van het consumentensurplus is groter dan de afname van het producentensurplus, wat resulteert in een netto welvaartsstijging.
##### 4.2.3.3 Welvaartseffecten van handelsbelemmeringen (douaneheffing)
Handelsbelemmeringen, zoals douaneheffingen (tarieven op import), zijn bedoeld om de eigen markt te beschermen. De effecten hiervan zijn echter negatief voor de totale welvaart:
* **Verhoogde prijs:** De invoerprijs wordt hoger, wat resulteert in een prijsstijging voor consumenten.
* **Toegenomen binnenlands aanbod:** Binnenlandse producenten kunnen weer meer produceren vanwege de hogere prijs.
* **Gedaalde binnenlandse vraag:** Consumenten kopen minder vanwege de hogere prijs.
* **Gedaalde import:** De omvang van de import neemt af.
* **Afname consumentensurplus:** Consumenten verliezen een aanzienlijk deel van hun surplus.
* **Toename producentensurplus:** Producenten winnen door de hogere prijs en de toegenomen productie.
* **Douane-inkomsten:** De overheid int belasting op de resterende import, wat leidt tot inkomsten voor de schatkist.
* **Welvaartsverlies (Deadweight Loss):** Ondanks de toename van het producentensurplus en de douane-inkomsten, is er een netto welvaartsverlies. Dit verlies ontstaat doordat:
* De markt krimpt door de hogere prijs, waardoor consumenten minder kunnen genieten van een potentieel hogere surplus.
* De binnenlandse productie duurder is dan de import, wat leidt tot inefficiëntie. Productie die goedkoper in het buitenland kon gebeuren, wordt nu duurder in eigen land geproduceerd.
> **Tip:** Hoewel handelsbelemmeringen bedoeld zijn om binnenlandse producenten te beschermen, leiden ze uiteindelijk tot een welvaartsverlies voor het land als geheel. Dit komt doordat de nadelen voor consumenten en de inefficiëntie in productie groter zijn dan de voordelen voor producenten en de overheid.
#### 4.2.4 Globalisering en het Noorden
De huidige fase van globalisering, ook wel Globalisering 2.0 genoemd, kenmerkt zich door een concentratie van productie en innovatie in het Noorden. Dit betekent dat de rijke westerse landen, die al dominant waren sinds de industriële revolutie, hun positie verstevigen op het gebied van productie van hoogwaardige goederen en technologische ontwikkelingen. Dit patroon wordt weerspiegeld in de verdeling van economische macht wereldwijd.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Globale bevoorradingsketen | Een netwerk van organisaties, mensen, activiteiten, informatie en middelen die betrokken zijn bij het verplaatsen van een product of dienst van leverancier naar klant op wereldwijde schaal. |
| Globalisering | Het proces van toenemende wereldwijde integratie van economieën, culturen en bevolkingen, gedreven door internationale handel en investeringen en door technologie. |
| Transportkosten | De kosten die gepaard gaan met het verplaatsen van goederen van de ene locatie naar de andere, wat een aanzienlijke invloed kan hebben op de prijsvorming en de concurrentiepositie van producten. |
| Kwetsbaar | Gevoelig voor schade of aanval; in economische zin verwijst dit naar de afhankelijkheid van een land of regio van externe factoren die de stabiliteit en continuïteit van de economie kunnen verstoren. |
| Zeldzame aard materialen | Een groep van 17 chemische elementen met vergelijkbare fysische en chemische eigenschappen die cruciaal zijn voor veel moderne technologieën, waaronder consumentenelektronica, computertechnologie en elektrische voertuigen. |
| Ontginning | Het proces van het winnen of extraheren van grondstoffen uit de aarde, zoals mineralen, ertsen of fossiele brandstoffen. |
| Interindustriële handel | Handel in goederen tussen verschillende industrieën, in tegenstelling tot intra-industriële handel die plaatsvindt binnen dezelfde industrie. |
| Vrijhandel | Handel tussen landen zonder beperkingen, zoals tarieven of quota, waardoor goederen en diensten vrijer tussen grenzen kunnen stromen. |
| Consumentensurplus | Het economische voordeel dat consumenten behalen wanneer de prijs die zij bereid zijn te betalen voor een goed of dienst hoger is dan de werkelijke prijs die zij betalen. |
| Producentensurplus | Het economische voordeel dat producenten behalen wanneer de prijs die zij ontvangen voor een goed of dienst hoger is dan de minimale prijs die zij bereid zouden zijn te accepteren. |
| Autarkie | Een economische situatie waarin een land zelfvoorzienend is en niet afhankelijk is van internationale handel of externe hulp. |
| Prijsnemer | Een economische actor die de marktprijs accepteert zoals die is, zonder de mogelijkheid om deze te beïnvloeden, wat typisch is in markten met veel concurrentie. |
| Exportland | Een land dat meer goederen en diensten exporteert dan importeert. |
| Importland | Een land dat meer goederen en diensten importeert dan exporteert. |
| Douaneheffing | Een belasting die wordt opgelegd op goederen die worden geïmporteerd in een land, vaak bedoeld om binnenlandse industrieën te beschermen of om inkomsten te genereren voor de overheid. |
| Fiscale heffing | Een belasting die door de overheid wordt geheven, bijvoorbeeld op geïmporteerde goederen, met als doel inkomsten te genereren. |
| Welvaartsverlies (Deadweight Loss) | Een inefficiëntie in de markt die optreedt wanneer de allocatie van goederen en diensten niet optimaal is, wat resulteert in een verlies aan totaal surplus voor consumenten en producenten. |
| Devaluatie | Een opzettelijke verlaging van de waarde van een nationale munt ten opzichte van andere valuta, vaak door overheidsingrijpen, om de export te stimuleren en de import te ontmoedigen. |
| Loonkost | De kosten die een werkgever maakt voor het betalen van salarissen en lonen aan werknemers, inclusief sociale lasten en secundaire arbeidsvoorwaarden. |
| Interne markt | Een markt binnen een bepaald gebied, zoals de Europese Unie, waarbinnen goederen, diensten, kapitaal en personen vrij kunnen bewegen zonder handelsbelemmeringen. |
| Non-tarifaire barrières | Handelsbelemmeringen die geen directe tarieven zijn, zoals technische voorschriften, normen of bureaucratische procedures, die de handel kunnen bemoeilijken. |
| WTO (World Trade Organization) | Een internationale organisatie die zich bezighoudt met de regels van de handel tussen landen, met als doel de internationale handel te liberaliseren en te stroomlijnen. |
| Protectionisme | Economisch beleid dat binnenlandse industrieën beschermt tegen buitenlandse concurrentie door middel van tarieven, subsidies, importquota of andere beperkingen. |
| Offshoring | Het verplaatsen van bedrijfsprocessen of productie naar een ander land, vaak om te profiteren van lagere kosten of gespecialiseerde vaardigheden. |