Cover
立即免费开始 Financiering Woonzorg gastcollege UGent 16 oktober 2025 (2).pdf
Summary
# Financieringsmethodiek residentiële woonzorg
De financieringsmethodiek voor residentiële woonzorg omvat een gedetailleerde analyse van de dagprijzen, de basistegemoetkoming zorg en de rol van de overheid bij het waarborgen van de financiële leefbaarheid en betaalbaarheid [6](#page=6).
### 1.1 De totale financiering per bewonersdag
De totale financiering op dagbasis van een verblijf in een woonzorgcentrum (WZC) wordt indicatief geschat op circa 178 euro per bewonersdag. Deze financiering bestaat uit verschillende componenten [7](#page=7).
### 1.2 Component 1: dagprijs
De dagprijs die een woonzorgcentrum (WZC) aanrekent, is niet vrij bepaalbaar, maar onderhevig aan regelgeving [15](#page=15) [16](#page=16).
#### 1.2.1 Inhoud van de dagprijs
De dagprijs omvat kostprijselementen zoals bepaald door ministeriële besluiten en andere regelgeving. Dit betreft onder andere kosten voor het gebruik, de schoonmaak en het onderhoud van het patrimonium, verzorgings- en uitrustingsmateriaal, kosten voor aangepaste zorg, en kosten gerelateerd aan zorg die niet via de overheid gefinancierd wordt, zoals de Basistegemoetkoming Zorg [9](#page=9).
Wat **niet** in de dagprijs zit, zijn kosten die gefinancierd worden via de overheid (zoals de Basistegemoetkoming Zorg, VIPA, Sociale Maribel, IFIC, Eindeloopbaanfinanciering), door te rekenen nomenclatuur (RIZIV) en supplementen [9](#page=9).
#### 1.2.2 Aanvraagprocedure voor de dagprijs
Er zijn twee typen formulieren voor dagprijsaanvragen [19](#page=19) [20](#page=20):
* **Formulier 1: Infrastructuurwerken:** Dit is een volledige dagprijsaanvraag. Minimaal 50% van de totale kost moet worden afgeschreven over 20 jaar (op basis van facturen). Er moet een melding van de start van de werken plaatsvinden, vier maanden voor de ingebruikname [20](#page=20).
* **Formulier 2: Andere:** Dit formulier wordt gebruikt voor dagprijsverhogingen of voor de residuaire categorie. Formulier 2 kent twee types [20](#page=20):
* Type 1: Overige investeringen (vergunningsplichtig) [20](#page=20).
* Type 2: Financieringsmarge tot 2,5% (niet-vergunningsplichtig) [20](#page=20).
#### 1.2.3 Verschillende bewonerstypes en hun impact op de dagprijs
Bij infrastructuurwerken wordt er onderscheid gemaakt tussen drie typen bewoners [21](#page=21):
* **Bestaande bewoner (Lydia):** Reeds aanwezig voor de werken en niet op de hoogte van toekomstige werken [21](#page=21).
* **Formulier 1:** Jaar 1 is EUR 0 (met eventuele VIPA plus en min). Nadien geleidelijke verhoging: maand 13-18: EUR 3, maand 19-24: EUR 6, maand 25-30: EUR 9, maand 31-36: EUR 12, maand 37-48: EUR 15. Gefaseerd EUR 6 per 6 maanden, tot maximaal 10% van de dagprijs [22](#page=22) [23](#page=23).
* **Formulier 2 (Overige investeringen):** Gefaseerd EUR 6 per 6 maanden, tot maximaal 10% van de dagprijs [23](#page=23).
* **Formulier 2 (Financieringsmarge tot 2,5%):** Gefaseerd EUR 6 per 6 maanden. Eerste jaar tot maximaal 5% van de dagprijs. Vanaf de 13e maand, tot 10% van de dagprijs [24](#page=24).
* **Bestaande bewoner met aankondiging (Jean):** Reeds aanwezig voor de werken, maar wel op de hoogte via de opnameovereenkomst [21](#page=21).
* **Formulier 1:** Maand 1-6: EUR 6, maand 7-12: EUR 12, maand 13-18: EUR 18. Vanaf maand 19 geldt de nieuwe dagprijs. Niet van toepassing voor Formulier 2 [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* **Nieuwe bewoner (Francine):** Niet aanwezig voor de werken en op de hoogte van de gerealiseerde werken [21](#page=21).
* **Formulier 1:** De nieuwe dagprijs is van toepassing [22](#page=22).
* **Formulier 2:** De nieuwe dagprijs is van toepassing [23](#page=23) [24](#page=24).
#### 1.2.4 Indexatie van de dagprijs
De dagprijs kan geïndexeerd worden, met een mogelijke indexatie van 2% bij spilindexoverschrijding [25](#page=25) .
* Aanvragen voor indexatie gebeuren via het e-loket tussen 1 februari en 28 februari. De vroegst mogelijke toepassingsdatum is 1 maart en de laatst mogelijke is 1 juni .
* De Programmawet vanaf 1 juli 2025 voorziet in indexering van pensioenen 3 maanden na spilindexoverschrijding .
* De bewonersraad moet 30 dagen voorafgaand aan een prijsverhoging op de hoogte gebracht worden .
* Er is een algemene aftopping van de gemiddelde dagprijs op 125% van die in de private sector .
#### 1.2.5 Rol van VIPA-infrastructuurforfait
Het aandeel van infrastructurele investeringen dat gefinancierd wordt via het VIPA-infrastructuurforfait voor nieuwbouwprojecten heeft een beperkte impact op de betaalbaarheid van de dagprijs voor de bewoner .
### 1.3 Component 2: Basistegemoetkoming zorg (BTZ)
De Basistegemoetkoming Zorg (BTZ) is een cruciale component in de financiering van residentiële woonzorg, met als doel de betaalbaarheid voor de bewoner te garanderen [17](#page=17) .
#### 1.3.1 Onderscheid in Vlaamse Regelgeving
Er is een onderscheid tussen verschillende regelgevingen die de financiering van de woonzorgsector bepalen :
* **Decreet Vlaamse sociale bescherming:** Regelt verzekerbaarheid en facturatie via de zorgkas en de Katz-schaal voor de financiering van de BTZ. Het bepaalt ook het verstrekkingenpakket .
* **Woonzorgdecreet:** Stelt programmatienormen, vergunningsvoorwaarden, erkenningsvoorwaarden, werkingsprincipes en kwaliteitseisen vast .
#### 1.3.2 Onderdelen van de Basistegemoetkoming Zorg
De BTZ bestaat uit verschillende onderdelen :
* **A1: Loonkost normpersoneel** .
* **A2: Bijkomende omkadering (boven norm)** .
* **Overige delen:** A3: Loonharmonisering zorgkundigen; B1: Verzorgingsmiddelen; B2: Producten nosocomiale ziekten; C: Palliatieve functie; D: Administratiekost; E1: Functiecomplement hoofdverpleegkundige; E2: Functiecomplement diensthoofden; E3: Referentiepersoon dementie; E4: Titels en beroepskwalificaties; F: CRA (Centrale Dienst voor Klinische Radioprotectie); G: Bijkomende financiering kortverblijf (leegstand); H: Opleiding dementie; I: Werkingsmiddelen kortverblijf; K: Financiering van ondersteunend personeel .
#### 1.3.3 Elementen die de hoogte van de Basistegemoetkoming Zorg bepalen
De hoogte van de BTZ wordt bepaald door de volgende elementen :
* **Formule:** `((A1+A2+A3+B1+B2+C+D+E1+E2+E3+F+G+H) * 1,022318) + I + K` .
* **Norm:** 0,5 VTE (Voltijdsequivalent) per 30 bewoners (gebaseerd op aanwezige bewoners in plaats van erkende capaciteit vanaf referentieperiode 1 juli 2023 – 30 juni 2024). Bij een tekort op de animatienorm vindt een pro rata verrekening plaats .
* **Coëfficiënt begeleiding wonen en leven:** `= 1 + (0,022318 * VTE animatie in refper / VTE animatie norm)` .
* **Animatie-coëfficiënt:** Wordt bepaald door het aantal VTE animatie in de referentieperiode gedeeld door het aantal VTE animatie conform de norm .
#### 1.3.4 Berekening en facturatie van de Basistegemoetkoming Zorg
De BTZ wordt berekend op basis van een referentieperiode en gefactureerd gedurende een facturatieperiode .
* **Berekening BTZ:** `Gefinancierde personeelskost referentieperiode / Gecijferde bewonersdagen referentieperiode` .
* **Facturatie:** Er wordt één vast bedrag gefactureerd gedurende de facturatieperiode (kalenderjaar) .
* **Aanrekening aan zorgkassen:** De BTZ wordt aangerekend aan de zorgkassen in de facturatieperiode. Er is een automatische indexatie van het bedrag, maar geen 1-op-1 link tussen gefinancierde handen aan bed en de zorgzwaarte (Katz-score) van de bewoners (er is sprake van vertraging) .
* **Periodekoppeling:** De referentieperiode (bv. 1 juli 2023 – 30 juni 2024) loopt vooruit op de facturatieperiode (bv. 1 januari – 31 december 2025) .
#### 1.3.5 De rol van de Katz-schaal en financieringsnormen
De hoogte van de zorgzwaarte, bepaald door de Katz-schaal, bepaalt de financieringsnorm voor deel A1 .
* **Financieringsnorm per 30 WE (wooneenheden) op basis van Katz-schaal (cijfers zijn indicatief):**
* Gegradueerde verpleegkundige: varieert van 62.985,24 euro (ANC <4) tot 80.890,36 euro (>16) .
* Bachelor verpleegkundige: varieert van 68.450,43 euro (ANC <4) tot 93.701,01 euro (>16) .
* Zorgkundige: varieert van 60.002,19 euro (ANC <4) tot 66.306,26 euro (>16) .
* Reactiveringspersoneel: varieert van 61.300,90 euro (ANC <4) tot 83.145,28 euro (>16) .
*(Situatie geïndexeerd in mei 2024, met verhoogde anciënniteitstrappen vanaf 1 juli 2024)* .
* De gefinancierde personeelskost bepaalt de financiering voor deel A1 .
#### 1.3.6 Flexibiliteitsregels en personeelsnormen
Er zijn complexe flexibiliteitsregels bij de invulling van de te financieren personeelsnorm .
* **Financieringsnorm vs. Invulling:** Er kan sprake zijn van 'over' of 'tekort' bij de invulling van bepaalde functies door andere functies (bv. verpleegkundige wordt ingevuld door reactiveringspersoneel of zorgkundigen) .
* De BTZ regelt de invulling van personeel in WZC/CVK (Centrum voor Kortverblijf) .
* **Verschil in berekenings- en facturatieperiode:** Houd rekening met het tijdsverschil tussen de referentieperiode voor de berekening van de subsidies en de facturatieperiode .
#### 1.3.7 Budgettaire aftopping en strategische evenwichtsoefening
Er is een budgettaire aftopping bij de invulling van de te financieren personeelsnorm .
* **A1 = basisnorm; A2 = bovennorm** .
* **Minimale financieringsnorm:** Er wordt rekening gehouden met anciënniteit en gemiddelde aftopping (bv. bij 16 jaar anciënniteit) .
* **Financieel-strategische evenwichtsoefening:** De zorggraad en de bezetting bepalen de strategie .
* **Optie 1: Bewuste daling bezetting:** Dit kan leiden tot minder opnames van lagere zorgprofielen, met als gevolg een hogere BTZ het volgende jaar .
* **Optie 2: Maximale bezetting:** Dit kan leiden tot bijkomende opnames van lagere zorgprofielen, met als gevolg een lagere BTZ het volgende jaar .
### 1.4 Rol van de overheid en financiële leefbaarheid
De overheid speelt een cruciale rol in de financiële leefbaarheid en betaalbaarheid van residentiële woonzorg .
#### 1.4.1 Visie op financiële leefbaarheid
Zorgnet-Icuro benadrukt dat de financiële leefbaarheid van Vlaamse social profit woonzorgcentra onder druk staat. De overheid beschikt over instrumenten om de leefbaarheid en betaalbaarheid te verbeteren. Er wordt opgeroepen tot een genuanceerd debat over de betaalbaarheid van woonzorg .
#### 1.4.2 Vlaamse zorgbudgetten
* **Zorgbudget ouderen met zorgnood:** Dit budget is inkomensafhankelijk en bedraagt gemiddeld 410 euro per maand. De bedragen variëren per categorie van 1.269,91 euro per jaar (categorie 1) tot 8.524,56 euro per jaar (categorie 5) .
* **Zorgbudget zwaar zorgbehoevenden:** Er is een automatisch recht op dit budget als bewoner van een WZC, ter waarde van 140 euro per maand .
#### 1.4.3 Instrumenten van de overheid
De overheid heeft diverse instrumenten om de betaalbaarheid van woonzorg te ondersteunen, waaronder federale financiering (pensioen) en Vlaamse financiering (zorgbudget). Ook lokale tussenkomsten (bv. OCMW) spelen een rol. Andere federale voordelen zoals het sociaal tarief en een verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering kunnen ook van belang zijn .
#### 1.4.4 Financiële en bestuurlijke transparantie
Aspecten zoals het verbod op winst op zorg, sectorspecifieke boekhouding en maximale reservevorming dragen bij aan financiële en bestuurlijke transparantie binnen de sector .
### 1.5 Key takeaways
* **Dagprijzen:** De dagprijzen omvatten kosten voor wonen, leven, organisatie en een deel van de zorg (onderfinanciering). Er is een regelgeving voor de financiële bescherming van bewoners en een belang aan maatregelen die sociaal ondernemerschap ondersteunen .
* **Basistegemoetkoming zorg (BTZ):** De financieringsmethodiek van de Vlaamse Sociale Bescherming is complex en vereist een financieel evenwicht tussen de zorgzwaarte (referentieperiode) en de reële bezetting (facturatieperiode). De zorgzwaarte, gemeten via Katz-scores, bepaalt de maximale normfinanciering, terwijl de personeelsinzet (arbeidsmarktkrapte!) de effectief verkregen financiering beïnvloedt .
---
# MARA 2.0 analyse
Deze analyse richt zich op de financiële en boekhoudkundige aspecten van woonzorgcentra (WZC), met een specifieke focus op solvabiliteit, investeringen, liquiditeit en rentabiliteit, om de financiële gezondheid en duurzaamheid van deze voorzieningen te beoordelen [26](#page=26) [53](#page=53).
### 2.1 Inleiding tot MARA 2.0
MARA 2.0 omvat een beleidseconomische analyse, een boekhoudkundige analyse en de individuele positionering van voorzieningen. De beleidseconomische analyse bekijkt bredere trends en kengetallen binnen de sector, terwijl de boekhoudkundige analyse dieper ingaat op de financiële staten [26](#page=26) [53](#page=53).
### 2.2 Beleidseconomische analyse
De beleidseconomische analyse verkent diverse operationele en financiële kengetallen die relevant zijn voor de werking van woonzorgcentra [27](#page=27).
#### 2.2.1 Basiskengetallen
* **Aantal voorzieningen en woongelegenheden:** In de referentieperiode van 1 juli 2022 tot 30 juni 2023 waren er 294 voorzieningen (inclusief centra voor kortverblijf - CVK) met 26.559 woongelegenheden. Tussen 1 juli 2017 en 30 juni 2023 varieerde het aantal woongelegenheden, met een piek van 34.393 in 2020 en een daling naar 26.373 in 2023 [27](#page=27) [28](#page=28).
* **Basistegemoetkoming zorg:** Het gemiddeld bedrag aan basistegemoetkoming zorg dat een WZC ontvangt vanuit de Vlaamse Sociale Bescherming op dagbasis in januari 2024, lag rond de 91,4 euro [29](#page=29) [30](#page=30).
* **Evolutie basistegemoetkoming:** De basistegemoetkoming (BTZ) is gestegen van 55,0 euro in 2019 naar 91,4 euro in 2024 [30](#page=30).
* **Bezetting:** De reële bezetting in een WZC bleef stabiel over de jaren. Van 1 juli 2017 tot 30 juni 2018 was de bezetting 96,6%, en deze bleef schommelen rond de 95-96% tot 30 juni 2023 [31](#page=31) [32](#page=32).
* **Zorgprofiel bewoners:** Het aandeel bewoners met een zwaar zorgprofiel in een woonzorgcentrum liet een lichte daling zien tussen 2017 en 2023. In de periode 1 juli 2022 - 30 juni 2023 vertegenwoordigen de zwaardere zorgprofielen (C, D, A, O) een aanzienlijk deel van de bewoners, met respectievelijk 12,3%, 13,27%, 10,2% en 5,0% [32](#page=32) [33](#page=33) [34](#page=34).
* De onderverdeling per Katz-score toont dat een aanzienlijk deel van de bewoners valt onder categorie C (35,2% sectorgemiddelde), gevolgd door categorie A (33,7%) [34](#page=34).
#### 2.2.2 Personeelskengetallen
* **Aantal aanwezig VTE zorgpersoneel per bewoner:** Het aantal aanwezige VTE (Volleastijdsequivalent) zorgpersoneel per bewoner bedraagt gemiddeld 0,42 VTE per bewoner [35](#page=35) [36](#page=36).
* De grootste groep wordt gevormd door zorgkundigen (51,94%), gevolgd door verpleegkundigen (bachelor en gegradueerde) (34,55%) [36](#page=36).
* **Financiering personeelsnormering:** De personeelsnormering wordt niet volledig gefinancierd vanuit de overheid. Er is een verschil tussen het aantal VTE dat aanwezig is, de norm per bewoner en het aantal VTE dat gefinancierd wordt door de sector [36](#page=36) [37](#page=37).
* **Anciënniteit zorgpersoneel:** De gemiddelde anciënniteit van het zorgpersoneel is gestegen over de jaren. Voor zorgkundigen ging deze van 11,3 jaar in 2017 naar 12,0 jaar in 2023. Voor verpleegkundigen steeg deze van 13,3 jaar naar 17,7 jaar [38](#page=38).
* **Flexibilisering norm en tekorten:** De flexibilisering van de norm lijkt te werken, maar er is een toename van tekorten in de verpleging voor flexibilisering. Het VTE-tekort vóór toepassing van flexibiliteit was aanzienlijk, vooral bij zorgkundigen en verpleegkundigen. Na toepassing van flexibiliteit bleef er een tekort, met name bij verpleegkundigen [38](#page=38) [39](#page=39).
> **Tip:** Houd rekening met de impact van flexibilisering op de personeelsplanning en de mogelijke toename van tekorten bij specifieke kwalificaties.
* **Niet-loontrekkend personeel:** Er is een merkbare toename in het aandeel niet-loontrekkend personeel, zoals interimpersoneel en zelfstandigen, met een significante stijging in de laatste twee referentiejaren [41](#page=41) [42](#page=42).
* **Vergrijzing zorgpersoneel:** Er is sprake van een toename in de vergrijzing van het zorgpersoneel [43](#page=43).
* **Eindeloopbaanfinanciering:** Het aantal VTE dat kiest voor vrijstelling van arbeidsprestaties (uitstroom) is gestegen. Dit heeft betrekking op extra verlofdagen vanaf 45 jaar [44](#page=44) [48](#page=48).
#### 2.2.3 Dagprijzen en onderfinanciering
* **Gemiddelde hoogte dagprijs:** De gemiddelde dagprijs van woonzorgcentra bedroeg 71,5 euro op 1 mei 2024 [45](#page=45) .
* **Onderfinanciering zorgpersoneel:** De onderfinanciering van zorgkosten wordt geschat op gemiddeld 9 euro per bewonersdag [50](#page=50).
* Dit omvat:
* Niet-gefinancierde anciënniteit normpersoneel (deel A1): 3,81 euro per dag [50](#page=50) [51](#page=51).
* Loonkost bachelor verpleegkundige gefinancierd als gegradueerde verpleegkundige (30% norm verpleging): 0,49 euro per dag [50](#page=50) [51](#page=51).
* Boven bovennormpersoneel (deel A2): 1,90 euro per dag [50](#page=50) [52](#page=52).
* Niet-gefinancierde loonkost Sociale Maribel: 2,90 euro per dag [50](#page=50) [52](#page=52).
* De totale onderfinanciering kan oplopen tot meer dan 100 miljoen euro op jaarbasis voor leden van Zorgnet-Icuro [50](#page=50).
> **Belangrijk:** De definitie van "dagprijs" en de onderfinanciering van zorgkosten zijn cruciaal voor de financiële leefbaarheid.
### 2.3 Boekhoudkundige analyse
De boekhoudkundige analyse beoordeelt de financiële gezondheid van woonzorgcentra aan de hand van solvabiliteit, investeringen, liquiditeit en rentabiliteit. De analyse is gebaseerd op een steekproef van vzw's met ingediende jaarrekeningen [53](#page=53) [54](#page=54).
#### 2.3.1 Solvabiliteit
* **Definitie:** Solvabiliteit meet de mate waarin een organisatie afhankelijk is van derden voor haar financiering. Het wordt berekend als de verhouding tussen eigen vermogen en totaal vermogen [56](#page=56).
* Formule:
$$ \text{Solvabiliteit (\%)} = \frac{\text{eigen vermogen}}{\text{totaal vermogen}} \times 100 $$ [56](#page=56).
* **Evolutie:** De solvabiliteit van woonzorgcentra is stabiel gebleven tussen 2019 en 2023, schommelend rond de 45-48% [56](#page=56).
* **Aandeel kapitaalsubsidies:** Het aandeel van kapitaalsubsidies in het eigen vermogen daalde tussen 2019 (30,63%) en 2023 (25,32%). De uitfasering van de klassieke betoelaging via het VIPA kan op langere termijn impact hebben op de solvabiliteit [57](#page=57).
* **Financiële schuldgraad:** De financiële schuldgraad (verhouding tussen financiële schuld en eigen vermogen) is stabiel gebleven tussen 33% en 36%. Dit duidt op een normale afhankelijkheid van externe financiering [57](#page=57).
#### 2.3.2 Investeringen
* **Definitie Continuïteitsratio:** De continuïteitsratio meet de mate waarin het patrimonium van een organisatie voldoende vernieuwd wordt [60](#page=60).
* Formule:
$$ \text{Continuïteitsratio} = \frac{\text{nieuwe investeringen}}{\text{afschrijvingen}} $$ [60](#page=60).
* **Evolutie Continuïteitsratio:** De continuïteitsratio vertoonde een dalende trend tussen 2019 en 2023, van 1,89 naar 1,43. Een ratio groter dan 1,5 wordt als normaal beschouwd. In 2023 voldeed 71,63% van de organisaties aan de norm van een ratio groter dan 1,5, maar dit is een daling ten opzichte van eerdere jaren [60](#page=60).
* **Ouderdomsindicator:** Deze indicator meet de ouderdom van het patrimonium [61](#page=61).
* **Definitie:**
$$ \text{Ouderdomsindicator} = \frac{\text{boekwaarde}}{\text{aanschaffingswaarde}} $$ [61](#page=61).
* **Categorisering:**
* Nieuw: $>60\%$ infrastructuur jonger dan 13,5 jaar [61](#page=61).
* Gemiddeld: $40\% - 60\%$ van de infrastructuur tussen 13,5 en 20 jaar [61](#page=61).
* Oud: $<40\%$ van de infrastructuur ouder dan 20 jaar [61](#page=61).
* **Evolutie:** In 2023 had 35,21% van de WZC jonge infrastructuur ($>60\%$), 46,48% gemiddeld afgeschreven infrastructuur ($40\%-60\%$), en 18,31% oude infrastructuur ($<40\%$). Slechts een derde van de vzw's haalt de norm van 60% voor jonge infrastructuur [62](#page=62).
* **Correlatie Ouderdomsindicator en Continuïteitsratio:** Er is een zwakke correlatie tussen de ouderdomsindicator en de continuïteitsratio. De ouderdom van het patrimonium correleert matig met de investeringscapaciteit [63](#page=63).
* **Bouwactiviteit:** De reële bouwactiviteit, uitgedrukt in reële waarde van activa in aanbouw en vooruitbetalingen, daalde aanzienlijk tussen 2019 en 2023 [63](#page=63).
> **Let op:** Een daling in investeringen kan leiden tot verouderd zorgvastgoed, wat de continuïteit van de dienstverlening op lange termijn kan bedreigen.
#### 2.3.3 Liquiditeit
* **Definitie Liquiditeit (acid ratio):** De liquiditeit in enge zin meet de mate waarin een organisatie over middelen beschikt om haar kortetermijnschulden te voldoen [64](#page=64).
* Formule:
$$ \text{Liquiditeit (acid ratio)} = \frac{\text{geld} + \text{vorderingen KT}}{\text{schuld KT}} $$ [64](#page=64).
* **Evolutie:** De acid ratio is gemiddeld gezien stabiel gebleven tussen 2019 en 2023, schommelend rond de 1,58 tot 1,85. Een ratio van 1 wordt als minimaal aanvaardbaar beschouwd [65](#page=65).
* **Netto bedrijfskapitaal:** Het netto bedrijfskapitaal van de sector bleef positief, maar 1 op de 4 vzw's heeft structureel negatief bedrijfskapitaal [66](#page=66).
* **Autofinancieringsmarge:** De autofinancieringsmarge bleef relatief laag, met een daling in 2023 tot 2,32%. Meer dan 20% van de vzw's heeft een negatieve autofinancieringsmarge [66](#page=66).
* **Terugbetalingscapaciteit:** De terugbetalingscapaciteit (aantal jaren) bleef stabiel, met een gemiddelde van 7,7 jaar in 2023. Meer dan de helft van de vzw's heeft een terugbetalingscapaciteit van minder dan 8 jaar [67](#page=67).
#### 2.3.4 Rentabiliteit
* **Definitie:** Rentabiliteit meet de mate waarin het resultaat van een organisatie de eigen werking versterkt [70](#page=70).
* Formule:
$$ \text{Rentabiliteit (\%)} = \frac{\text{resultaat boekjaar}}{\text{omzet}} \times 100 $$ [70](#page=70).
* **Evolutie:** De rentabiliteit van woonzorgcentra staat onder druk en bevindt zich ruim onder het niveau van vóór de inflatiecrisis. In 2023 bedroeg de rentabiliteit 2,08% (exclusief eenmalige subsidies) [70](#page=70) [71](#page=71).
* In 2022 was de rentabiliteit nog negatief (-0,14%), voornamelijk door eenmalige subsidies [70](#page=70).
* **Financieringsmarge:** Ongeveer 60% van de vzw's heeft een financieringsmarge onder de 2,5%. Dit wordt mede beïnvloed door verschillen in de dagprijsreglementering [71](#page=71).
> **Belangrijk:** De impact van eenmalige subsidies kan het gerapporteerde resultaat aanzienlijk beïnvloeden. Analyseer daarom ook de resultaten exclusief deze subsidies.
### 2.4 Sociale balans en personeel
#### 2.4.1 Sociale balans
De sociale balans omvat aspecten zoals het personeelsbestand, uitzendkrachten en de kostprijs van personeel [72](#page=72).
#### 2.4.2 Personeel
* **Kost uitzendkrachten:** Het aandeel van de kost van uitzendkrachten in de totale personeelskost (inclusief ter beschikking gesteld personeel) is gestegen. In 2023 bedroeg dit percentage 0,97% [73](#page=73).
* **Impact uitzendkrachten:** Een kwart van de vzw's heeft meer dan 2,5% uitzendkrachten, wat een aanzienlijk kostenverschil kan betekenen [74](#page=74).
### 2.5 Conclusies en aanbevelingen
De analyse van MARA 2.0 wijst op verschillende kritieke uitdagingen voor woonzorgcentra [75](#page=75):
* **Investeringen onder druk:** Door factoren zoals het VIPA en kredietrisico's is er een dalende trend in investeringen, wat leidt tot verouderd vastgoed [59](#page=59) [60](#page=60) [75](#page=75).
* **Exploitatie onder druk:** De dagprijsreglementering en de onderfinanciering van zorgkosten zetten de exploitatie onder druk [50](#page=50) [75](#page=75).
* **Toename impact uitzendkrachten en zelfstandigen:** De stijgende trend van het gebruik van uitzendkrachten en zelfstandigen verhoogt de personeelskosten [73](#page=73).
#### 2.5.1 Prioritaire uitdagingen
* Financiële leefbaarheid van voorzieningen is direct gekoppeld aan de betaalbaarheid voor de bewoner [76](#page=76).
* In een onzekere economische context is transparante dagprijszetting met sociale correcties essentieel voor het financieel voortbestaan [76](#page=76).
* Investeringen in zorginfrastructuur zijn enkel haalbaar mits voldoende financieringsmarge en een aangepast VIPA-financieringsmechanisme [76](#page=76).
#### 2.5.2 Aanbevelingen
* Faciliteer transparant financieel-sociaal ondernemerschap door de MARA 2.1 met sectorspecifieke boekhouding te verfijnen [76](#page=76).
* Zorg voor een volledige overheidsfinanciering van zorgkosten [76](#page=76).
* Werk aan een visie over zorginfrastructuur, een investeringskalender en faciliteer financiële incentives om investeringen te realiseren [76](#page=76).
* Ontwikkel een faciliterend subsidiekader met tijdige subsidieberekening en een flexibeler personeelskader [76](#page=76).
---
# Situering van de organisatie en de ouderenzorgsector
Dit gedeelte van de studiehandleiding contextualiseert de koepelorganisatie en schetst de huidige toestand van de residentiële ouderenzorgsector in Vlaanderen.
### 1.1 De koepelorganisatie: wie, wat en waarom?
De koepelorganisatie functioneert als een netwerkorganisatie en erkende werkgeversfederatie die zich richt op diverse zorgsectoren binnen Vlaanderen [2](#page=2).
#### 1.1.1 Identiteit en rol
* **Koepelorganisatie:** Het is een koepelorganisatie voor Vlaamse algemene ziekenhuizen, revalidatieziekenhuizen, initiatieven geestelijke gezondheidszorg en social profit voorzieningen voor ouderenzorg [2](#page=2).
* **Erkende werkgeversfederatie:** Dit geeft de organisatie de rol van vertegenwoordiger van haar leden in het sociaal overleg, zowel op Vlaams als federaal niveau [2](#page=2).
* **Vertegenwoordiging:** De organisatie vertegenwoordigt haar leden in een breed scala aan advies- en overlegorganen binnen de zorg- en welzijnssector [2](#page=2).
* **Netwerk:** Het functioneert als een netwerk dat uitwisseling van kennis, ideeën en goede praktijken in de zorg bevordert [2](#page=2).
#### 1.1.2 Missie en visie
De kernprincipes die de organisatie sturen, zijn gericht op kwaliteitsvolle zorg en sociaal ondernemerschap [3](#page=3).
* **Kwaliteitsvolle zorg:** De organisatie streeft naar kwalitatieve zorg op maat voor elke patiënt of cliënt [3](#page=3).
* **Aandacht voor kwetsbaren:** Er is bijzondere aandacht voor de zwaksten in de samenleving [3](#page=3).
* **Sociaal ondernemerschap:** Het stimuleren van sociaal ondernemerschap is een belangrijk doel [3](#page=3).
* **Financiële continuïteit:** Winst dient om de continuïteit, duurzaamheid en kwaliteit van de zorg te garanderen [3](#page=3).
* **Gemeenschappelijke belangen:** De organisatie primeren gemeenschappelijke belangen boven individuele dienstverlening [3](#page=3).
* **Zorgnetwerk:** Het uitbouwen van een zorgnetwerk is een continu proces [3](#page=3).
* **Kernwaarden:** Kwaliteitsvolle, toegankelijke en betaalbare zorg vormen de fundamentele visie [3](#page=3).
#### 1.1.3 Activiteiten en team
Het team van de organisatie bestaat uit ongeveer 45 medewerkers die diverse functies uitoefenen [3](#page=3).
* **Functies:** Deze omvatten dienstverlening, belangenbehartiging, vertegenwoordiging en visievorming [3](#page=3).
* **Expertise:** De medewerkers beschikken over sectorgebonden en transversale knowhow en expertise [3](#page=3).
* **Samenwerking:** Er wordt actief samengewerkt met de overheid en partnerorganisaties in de zorg en welzijn [3](#page=3).
* **Dienstverlening:** De dienstverlening kan worden onderverdeeld in collectieve informatieverstrekking, individuele dienstverlening, beleidsvoorbereiding en visievorming, en belangenbehartiging en werkgeverschap [3](#page=3).
### 1.2 De residentiële ouderenzorgsector in Vlaanderen
De sector residentiële ouderenzorg in Vlaanderen omvat diverse voorzieningen en wordt gekenmerkt door specifieke aantallen organisaties en woongelegenheden, verdeeld over verschillende rechtspersonen en provincies [4](#page=4) [5](#page=5).
#### 1.2.1 Omvang en samenstelling van de sector
De sector kent een aanzienlijk aantal organisaties en woongelegenheden, met een specifieke verdeling per type voorziening [4](#page=4) [5](#page=5).
* **Aangesloten leden bij Zorgnet-Icuro (september 2022):**
* Aantal voorzieningen: 821 [4](#page=4).
* Aantal woongelegenheden: 82.963 [4](#page=4).
* **Verdeling van voorzieningen naar type:**
* Algemene en universitaire ziekenhuizen: 52 [4](#page=4).
* Revalidatieziekenhuizen: 7 [4](#page=4).
* Psychiatrische ziekenhuizen: 30 [4](#page=4).
* Psychiatrische verzorgingstehuizen: 23 [4](#page=4).
* Initiatieven Beschut Wonen: 31 [4](#page=4).
* Centra Geestelijke Gezondheidszorg: 18 [4](#page=4).
* Revalidatiecentra GGZ: 22 [4](#page=4).
* Woonzorgcentra: 318 [4](#page=4).
* Serviceflats en groepen van assistentiewoningen: 291 [4](#page=4).
* Dagverzorgingscentra: 155 [4](#page=4).
* Lokale dienstencentra: 49 [4](#page=4).
* Zorgraden: 52 [4](#page=4).
* Palliatieve netwerken: 20 [4](#page=4).
* Andere: 6 [4](#page=4).
* **Verdeling van woongelegenheden/plaatsen/bedden naar type:**
* Algemene en universitaire ziekenhuizen: 29.045 [4](#page=4).
* Revalidatieziekenhuizen: 940 [4](#page=4).
* Psychiatrische ziekenhuizen: 10.002 [4](#page=4).
* Psychiatrische verzorgingstehuizen: 2.000 [4](#page=4).
* Initiatieven Beschut Wonen: 2.913 [4](#page=4).
* Centra Geestelijke Gezondheidszorg: 34.110 [4](#page=4).
* Revalidatiecentra GGZ: 9.742 [4](#page=4).
* Woonzorgcentra: 29.843 [4](#page=4).
* Serviceflats en groepen van assistentiewoningen: 31.765 [4](#page=4).
* Dagverzorgingscentra: 21.355 [4](#page=4).
* Lokale dienstencentra: [Niet gespecificeerd op grafiek, wel aantal voorzieningen [4](#page=4).
* Zorgraden: [Niet gespecificeerd op grafiek, wel aantal voorzieningen [4](#page=4).
* Palliatieve netwerken: [Niet gespecificeerd op grafiek, wel aantal voorzieningen [4](#page=4).
* Andere: [Niet gespecificeerd op grafiek, wel aantal voorzieningen [4](#page=4).
#### 1.2.2 Verdeling per rechtspersoon en provincie
De sector kent een diversiteit aan juridische structuren en een geografische spreiding binnen Vlaanderen [4](#page=4) [5](#page=5).
* **Verdeling per rechtspersoon (1 mei 2022):**
* **Aantal voorzieningen:**
* Commercieel: 295 [4](#page=4).
* Non-profit: 310. (VZW's gelieerd aan commerciële groepen worden als commercieel beschouwd ) [4](#page=4).
* Openbaar: 216 [4](#page=4).
* **Aantal woongelegenheden:**
* Commercieel: 29.843 [4](#page=4).
* Non-profit: 31.765 [4](#page=4).
* Openbaar: 21.355 [4](#page=4).
* **Specifieke melding Zorgnet-Icuro leden:** 310 VZW's, 1 BV, 2 Welzijnsverenigingen, en 7 OCMW-voorzieningen [4](#page=4).
* **Verdeling per provincie (1 mei 2022):**
* **Aantal voorzieningen:**
* Antwerpen: 210 [5](#page=5).
* Brussel Hoofdstedelijk Gewest: 8 [5](#page=5).
* Limburg: 100 [5](#page=5).
* Oost-Vlaanderen: 198 [5](#page=5).
* Vlaams-Brabant: 140 [5](#page=5).
* West-Vlaanderen: 165 [5](#page=5).
* **Aantal woongelegenheden:**
* Antwerpen: 20.929 [5](#page=5).
* Brussel Hoofdstedelijk Gewest: 691 [5](#page=5).
* Limburg: 10.527 [5](#page=5).
* Oost-Vlaanderen: 20.540 [5](#page=5).
* Vlaams-Brabant: 13.448 [5](#page=5).
* West-Vlaanderen: 16.828 [5](#page=5).
#### 1.2.3 Actuele uitdagingen en percepties in de ouderenzorg
De sector wordt geconfronteerd met significante financiële en operationele uitdagingen, die ook in de publieke opinie weerklinken [5](#page=5).
* **Financiële druk:** De financiële leefbaarheid van Vlaamse social profit woonzorgcentra staat onder druk. Woonzorgcentra worden soms beschreven als een 'cashcow' [5](#page=5).
* **Betaalbaarheid voor bewoners:** De kosten van woonzorgcentra worden als te hoog ervaren, waarbij veel kinderen financieel bijspringen om de facturen te betalen. De prijzen van rusthuizen blijven stijgen, wat vragen oproept over de betaalbaarheid [5](#page=5).
* **Armoede onder bewoners:** Er is een waarneming dat bewoners van woonzorgcentra geen afspiegeling zijn van de bredere samenleving, met een aanzienlijk deel dat kampt met armoede [5](#page=5).
* **Personeelstekorten:** Woonzorgcentra voeren opnamestops in door personeelstekorten, wat duidt op fundamentele problemen binnen de sector [5](#page=5).
> **Tip:** Het is cruciaal om de cijfermatige gegevens over de omvang van de sector te kunnen plaatsen binnen de bredere context van de uitdagingen waarmee de ouderenzorg geconfronteerd wordt. De connectie tussen de structuur van de sector en de maatschappelijke perceptie is belangrijk voor het begrijpen van beleidsvraagstukken.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Financieringsmethodiek residentiële woonzorg | Het systeem en de regels die bepalen hoe residentiële woonzorgcentra financieel worden ondersteund, inclusief de bijdragen van bewoners en overheden. |
| Dagprijs | Het bedrag dat een bewoner van een woonzorgcentrum dagelijks betaalt voor verblijf, levensonderhoud en een deel van de zorg. |
| Basistegemoetkoming zorg (BTZ) | Een financiële tegemoetkoming van de overheid bedoeld om een deel van de zorgkosten in woonzorgcentra te dekken. |
| VIPA | Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden; een fonds dat investeringen in infrastructuur voor zorgvoorzieningen ondersteunt. |
| MARA 2.0 | Een uitgebreide analyse die de financiële, boekhoudkundige en beleidseconomische aspecten van woonzorgvoorzieningen onderzoekt. |
| Solvabiliteit | De mate waarin een organisatie in staat is om haar schulden op lange termijn te voldoen, vaak uitgedrukt als de verhouding tussen eigen vermogen en het totale vermogen. |
| Continuïteitsratio | Een financiële ratio die aangeeft in welke mate het vermogen van een organisatie tijdig wordt vernieuwd door nieuwe investeringen ten opzichte van afschrijvingen. |
| Ouderdomsindicator | Een maatstaf die de gemiddelde leeftijd of de mate van veroudering van het patrimonium of de activa van een organisatie weergeeft. |
| Liquiditeit (zuivere kaspositie / acid ratio) | De mate waarin een organisatie over direct beschikbare middelen beschikt om haar kortetermijnschulden te voldoen. De acid ratio kijkt specifiek naar liquide activa gedeeld door kortetermijnschulden. |
| Netto bedrijfskapitaal | Het verschil tussen de vlottende activa en de kortetermijnschulden van een onderneming, wat aangeeft hoeveel werkkapitaal er beschikbaar is voor de dagelijkse operaties. |
| Autofinancieringsmarge | Het percentage van de omzet dat een organisatie zelf kan genereren om haar investeringen te financieren, zonder externe financiering. |
| Terugbetalingscapaciteit | De periode die een organisatie nodig heeft om haar schulden af te lossen met haar operationele winsten, vaak uitgedrukt in jaren. |
| Rentabiliteit | De mate waarin een organisatie winstgevend is, meestal gemeten als het resultaat van het boekjaar als percentage van de omzet. |
| Financieringsmarge | Het verschil tussen de inkomsten en de kosten van een organisatie, wat aangeeft hoeveel er overblijft om de continuïteit en verdere ontwikkeling te waarborgen. |
| Sociale Maribel | Een financieringsmechanisme dat de loonkosten van bepaalde werknemers in de social profitsector verlaagt. |
| VTE (Voltijdsequivalent) | Een eenheid die de omvang van een werkgelegenheid weergeeft, waarbij een voltijdse job gelijk is aan 1 VTE. |
| Katz-schaal | Een schaal die de functionele zelfstandigheid van personen meet, vaak gebruikt om de zorgzwaarte van bewoners in woonzorgcentra te bepalen. |
| Patrimonium | Het geheel van goederen, rechten en verplichtingen die toebehoren aan een persoon of organisatie, waaronder gebouwen en infrastructuur. |
| Onderfinanciering | Situatie waarbij de ontvangen financiering van de overheid of andere bronnen onvoldoende is om de werkelijke kosten van de dienstverlening te dekken. |
| Aanbesteding | Een procedure waarbij een opdrachtgever (bijvoorbeeld een overheidsinstantie) aanbestedingen uitschrijft voor werken, leveringen of diensten, en waarbij potentiële leveranciers een offerte indienen. |