Cover
立即免费开始 IOR2 - 2526 - 2 - globalisering, vrije handel en protectionismekb.pptx
Summary
# Internationale instellingen en hun rol in de handel
Dit onderwerp behandelt de opkomst en werking van internationale instellingen zoals de Wereldhandelsorganisatie, de Verenigde Naties, de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds, evenals de kritiek die op deze organisaties wordt geuit.
## 1.1 Internationale instellingen
Na de Tweede Wereldoorlog werden internationale instellingen opgericht om gezamenlijke afspraken te maken en de mondiale economische samenwerking te bevorderen. Na verloop van tijd sloten steeds meer landen zich hierbij aan.
### 1.1.1 Wereldhandelsorganisatie (WTO)
* **Ontstaan:** Voortgekomen uit de GATT (General Agreement on Tariffs and Trade) in 1995.
* **Hoofddoel:** Het vrijmaken van de wereldhandel door handelsbelemmeringen af te bouwen.
* **Tarifaire maatregelen:** Afbouwen van importheffingen door middel van bindende overeenkomsten (binding agreements, bound duties) en het principe van de meest begunstigde natie (most favored nation).
* **Niet-tarifaire maatregelen:** Aanpakken van andere handelsbelemmeringen.
* **Structuur en werking:**
* De WTO is een "member driven organization", waarbij landen lid zijn.
* De Ministerconferentie, het hoogste orgaan, komt slechts om de twee jaar bijeen.
* De vergaderritmes kunnen ertoe leiden dat rijkere landen beter voorbereid zijn dan armere landen.
* **Kritiek op de WTO:**
* De WTO wordt in de praktijk soms ingezet ten gunste van ontwikkelde landen ten opzichte van ontwikkelingslanden.
* Het doel om markten open te stellen, is niet altijd gunstig voor zwakkere economieën.
* Compromissen die gesloten moeten worden, kunnen ten koste gaan van specifieke belangen.
* Fundamentele discussies gaan over de vraag of handelsliberalisering leidt tot ontwikkeling, of dat ontwikkeling juist vereist is vóór liberalisering.
* Er is discussie over de relatie tussen vrijhandelsovereenkomsten en bezorgdheden rond sociale en milieuaspecten.
* **Voorbeeld van een handelsdiscussie:** Dumping, waarbij producten goedkoop worden aangeboden (vergelijkbaar met solden), kan schaalvoordelen genereren, maar kan ook oneerlijke concurrentie veroorzaken.
### 1.1.2 Verenigde Naties (VN)
Hoewel de specifieke rol van de VN in handel minder gedetailleerd wordt uitgewerkt in de aangeleverde tekst, is de VN een overkoepelende internationale organisatie die een breed scala aan doelstellingen nastreeft, waaronder vrede, veiligheid, economische en sociale ontwikkeling, en de bevordering van internationale samenwerking op diverse gebieden. Dit vormt de context waarin handelsgerelateerde internationale instellingen opereren.
### 1.1.3 Wereldbank
De Wereldbank is een internationale financiële instelling die zich richt op het verstrekken van leningen en subsidies aan ontwikkelingslanden voor kapitaalprojecten. De organisatie speelt een rol bij de financiering van economische ontwikkeling, wat indirect bijdraagt aan de handelsmogelijkheden van deze landen.
### 1.1.4 Internationaal Monetair Fonds (IMF)
Het IMF is een internationale organisatie die tot doel heeft wereldwijde monetaire samenwerking te bevorderen, financiële stabiliteit te waarborgen en internationale handel te faciliteren. Het IMF biedt financiële steun aan landen met betalingsbalansproblemen en adviseert over economisch beleid.
### 1.1.5 G20
De G20 is een informeel forum waar de regeringsleiders van de twintig grootste economieën ter wereld samenkomen om wereldwijde economische vraagstukken te bespreken. Hoewel het geen formele internationale instelling is met bindende besluitvorming, speelt de G20 een belangrijke rol in het coördineren van beleid en het aanpakken van mondiale economische uitdagingen, waaronder handel.
## 1.2 Globalisering
Globalisering is een multidimensionaal begrip dat zowel macro-economische als micro-economische aspecten omvat.
### 1.2.1 Macro-economische definitie
Globalisering wordt macro-economisch beschouwd als een voortgaand proces van wereldwijde economische, culturele en politieke integratie.
### 1.2.2 Micro-economische definitie
Micro-economisch gezien "scoort" een mondiaal opererend bedrijf hoog op vier dimensies:
1. **Toegang tot internationale kapitaalmarkt:** Mogelijkheid om financiering aan te trekken op wereldwijde markten.
2. **Globale marktaanwezigheid:** Actief zijn op meerdere internationale markten.
3. **Globalisering van de waardeketen:** Activiteiten over de hele wereld verspreiden om efficiëntie te maximaliseren.
4. **Globale bedrijfsfilosofie:** Een wereldwijde visie en lange-termijnstrategie hanteren, vaak ondersteund door directe buitenlandse investeringen (DBI).
### 1.2.3 Criteria voor een globel bedrijf
Een bedrijf dat globaal opereert, richt zich op het *hoe* van bedrijfsvoering in plaats van het *waar*. Kenmerken zijn:
* Een bedrijfsconcept met een focus op de uitvoering ("hoe") in plaats van de locatie ("waar").
* Gedecentraliseerde operaties zonder voorkeur voor specifieke locaties voor activiteiten.
* Een "genetische code" die de bedrijfscultuur en -praktijken over alle vestigingen verspreidt.
* Horizontale in plaats van verticale communicatie, wat de informatie-uitwisseling bevordert.
* Wegwerken van duplicatie (dubbel werk) en focus op outsourcing.
* Internationaal management dat flexibel en overal inzetbaar is.
* Management als coördinator van wereldwijde activiteiten.
* Kwantitatieve en kwalitatieve uitbreiding van de operaties.
* Het wegnemen van hindernissen voor de vrije informatiestroom.
### 1.2.4 Drijvende krachten achter globalisering
Verschillende factoren stimuleren globalisering:
* **Market drivers:** Veranderingen in marktvraag en consumentenvoorkeuren.
* **Cost drivers:** De zoektocht naar schaalvoordelen om kosten te drukken, bijvoorbeeld door het gebruik van wereldwijde marketingcampagnes.
* **Government drivers:** Overheidsbeleid dat gericht is op handelsliberalisering en het wegnemen van belemmeringen.
* **Competitive drivers:** Concurrentiedruk die bedrijven dwingt om internationaal te opereren, bijvoorbeeld door grensoverschrijdende partnerships.
### 1.2.5 Het eindpunt van globalisering en de hype
Er zijn twee visies op het eindpunt van globalisering:
1. **Hyperglobalisering:** Een extreme vorm van globalisering waarin nationale economieën volledig opgaan in een mondiale economie, resulterend in een "borderless world".
2. **Regionalisering of fragmentering:** De wereld blijft een verzameling van individuele, verbonden economieën, waarbij regionalisering of fragmentering optreedt als reactie op de onzekerheden van globalisering. Dit wordt deels weerspiegeld in de opkomst van regionale handelsblokken.
Het enthousiasme over globalisering is macro-economisch afgenomen, mede door onderschatting van de kwetsbaarheid ervan. Hoewel micro-economisch er voor bedrijven weinig weg terug lijkt (door grotere afzetmarkten, global sourcing, schaalvoordelen), zijn de macro-economische effecten minder eenduidig positief.
### 1.2.6 Redenen voor de afzwakking van globalisme
Verschillende factoren dragen bij aan een afzwakking van het globaliseringsproces:
* **Te hoge verwachtingen:** Nog niet alle bedrijven zijn werkelijk globaal; veel behouden een sterke band met hun thuisland.
* **Ontbreken van controle:** Landen schuiven problemen vaak door naar andere landen in plaats van mondiale problemen aan te pakken.
* **Plotse koerswijzigingen van de VS:** Politieke verschuivingen in de Verenigde Staten kunnen de mondiale handelsorde beïnvloeden.
* **Onevenwichtige verdeling van rijkdom:** Hoewel armoede in sommige landen (bv. China) wordt teruggedrongen, neemt deze in andere regio's (bv. Afrika) toe.
* **Groei-obsessie:** Globalisering gaat uit van oneindige groei, terwijl er grenzen (bv. milieu) erkend moeten worden.
* **Effect van de anders-globalisme beweging:** Kritiek vanuit deze beweging heeft invloed op het debat.
### 1.2.7 Kritiek op globalisering (Anti-globalisering)
De kritiek op globalisering is veelzijdig:
* **Uitbuiting van werknemers:** Lage lonen, onveilige werkomstandigheden, gebrek aan sociale bescherming en lange werktijden.
* **Zwakke concurrentiekracht van ontwikkelingslanden:** Ze worden benadeeld in de mondiale concurrentie.
* **Uitbuiting van het leefmilieu:** Door het verplaatsen van vervuilende industrieën naar landen met minder strenge milieuwetgeving (eco-dumping).
* **Verlies van nationale soevereiniteit:** Landen verliezen controle over hun economisch en politiek beleid.
* **Verborgen prijs van buitenlands kapitaal:** De economische voordelen gaan gepaard met negatieve sociale en milieu-effecten.
* **Hypocrisie van ontwikkelde landen:** Ze eisen liberalisering van ontwikkelingslanden, maar beschermen hun eigen markten.
### 1.2.8 Milieu-aspecten van globalisering
* **Environmental Kuznets Curve:** Deze theorie suggereert dat milieuvervuiling eerst toeneemt met welvaart, maar op een hoger welvaarts-niveau weer afneemt. Dit is echter een omstreden concept.
* **Ecologische voetafdruk:** De mondiale activiteiten hebben een aanzienlijke impact op het milieu.
* **Eco-dumping:** Landen met minder strenge milieuwetgeving trekken vervuilende industrieën aan, wat leidt tot een "race to the bottom".
* **Free riders:** Landen of bedrijven profiteren van milieu-inspanningen van anderen zonder zelf bij te dragen.
* **Lobbywerk:** Bedrijven oefenen systematisch invloed uit op beleidsmakers om milieuregulering te beïnvloeden of te versoepelen.
* **Rol van de WTO:** De WTO wordt gevraagd een rol te spelen in milieubescherming, maar de effectiviteit hiervan is onderwerp van debat.
* **Specifieke milieu-cases:** Kwesties zoals uitstervende soorten, het gat in de ozonlaag, klimaatverandering, overbevissing, vleesconsumptie en duurzame landbouw zijn direct of indirect verbonden met globalisering.
### 1.2.9 Alternatieve modellen voor globalisering
* **Globaliseringsparadox van Dani Rodrik:** Landen moeten keuzes maken tussen democratie, nationale soevereiniteit en economische globalisering, aangezien ze niet alle drie tegelijkertijd ten volle kunnen realiseren.
* **Fair Trade model:**
* **Oorsprong:** Ontstaan vanuit de anders-globalisme beweging.
* **Focus:** Naast economische aspecten (de 3 P's: People, Planet, Profit) worden ook sociale en ecologische aspecten centraal gesteld. Globalisering van de economie vereist ook globalisering van waarden.
* **Noodzaak:** Een internationaal juridisch kader is nodig om commerciële waarden in verhouding te brengen met cultureel en milieu-erfgoed.
* **Definitie:** Een handelspartnerschap gebaseerd op dialoog, transparantie en respect, gericht op grotere gelijkheid in internationale handel. Het draagt bij aan duurzame ontwikkeling door betere handelsvoorwaarden en rechten voor gemarginaliseerde producenten en werknemers, met name in het Zuiden. Fair Trade organisaties en consumenten werken actief mee aan het ondersteunen van producenten, bewustwording en campagnevoering voor veranderingen in de regels en praktijken van internationale handel.
* **Basisprincipes:** Democratische organisatie, erkende vakbonden, geen kinderarbeid, aanvaardbare arbeidsomstandigheden, respect voor milieu en omgeving, eerlijke prijs, langlopende betrekkingen, evaluatie en studie.
* **Marktmechanisme:** Fair Trade werkt via dezelfde marktmechanismen (vraag en aanbod) en marktpartijen (producenten en consumenten) als de vrije markt. De prijs wordt mede bepaald door efficiëntie, concurrentie en kwaliteit. Fair Trade is geen doel om inefficiënte markten of minder kwalitatieve producten te beschermen, maar dient als een aanvullende correctie op het vrije marktmodel.
* **Actualisering van geëxternaliseerde kosten:** Fair Trade probeert de verborgen kosten van lage lonen, onveilig werk, gebrek aan sociale bescherming, lange werktijden, kinderarbeid, bodemuitdroging en milieuvervuiling te internaliseren.
* **Model van Dobson en de rol van de WHO (niet gespecificeerd in de brontekst, maar een mogelijke referentie kan zijn aan milieuovereenkomsten of internationale gezondheidsreguleringen).**
### 1.2.10 Verlies van nationale identiteit en controle
Globalisering kan leiden tot een verlies van nationale identiteit en controle. Voorbeelden hiervan zijn:
* **Afhankelijkheid van buitenlandse bedrijven:** Zoals de afhankelijkheid van Nederland van het Franse Engie voor energievoorziening, wat leidt tot verlies van controle voor de nationale overheid.
* **Culturele convergentie en divergentie:** De angst voor een verschraling van de eigen cultuur (culturele convergentie) staat tegenover het behoud van culturele diversiteit (culturele divergentie).
* **Politiek/juridisch:** Internationale bedrijven kunnen overheden onder druk zetten om hun beleid aan te passen, zoals DHL die nachtvluchten wilde toestaan ondanks protesten van omwonenden.
* **Technologisch:** Overheden kunnen vervuilende industrieën weren, die vervolgens uitwijken naar landen met een soepeler beleid.
* **Marketing-related:** Bepaalde landen verbieden producten, maar de marketing ervan kan toch tot het land doordringen.
* **Ethische aspecten:** Transfer pricing, een methode waarbij winsten worden verschoven naar landen met lagere belastingen, kan als ethisch problematisch worden beschouwd.
## 1.3 Globalisering versus Multinational
### 1.3.1 Global vs Multinational
De termen "global" en "multinational" worden soms door elkaar gebruikt, maar er is een nuance. Een echt "global" bedrijf opereert volledig onafhankelijk van nationale grenzen en structuren, terwijl een "multinational" nog steeds sterk verbonden is met zijn thuisland. Momenteel zijn er nog niet veel werkelijk globale bedrijven; de meeste behouden een link met hun thuisland.
### 1.3.2 Conclusie over de hype
Het proces van globalisering zal waarschijnlijk leiden tot grote veranderingen op bestuurlijk en economisch vlak. De weg naar een zachter globalisme is ingezet, mede door het vastlopen van rondes zoals de Doha-ronde binnen de WTO.
> **Tip:** Begrijp het verschil tussen macro-economische en micro-economische aspecten van globalisering. Beide perspectieven bieden unieke inzichten in dit complexe fenomeen.
> **Tip:** Wees kritisch op de vermeende voordelen van globalisering en bestudeer de kritiekpunten en de rol van internationale instellingen bij het managen van de nadelen.
---
# Globalisering: concepten, dimensies en gevolgen
Dit onderwerp verkent de multi-dimensionele aard van globalisering, zowel op macro- als micro-economisch niveau, en de effecten ervan op bedrijven, culturen, het milieu en politieke structuren.
### 2.1 Internationale instellingen
Internationale instellingen, zoals de Wereldhandelsorganisatie (WTO), de Verenigde Naties, de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF), zijn na de Tweede Wereldoorlog opgericht om gezamenlijke afspraken te maken en internationale samenwerking te bevorderen. De WTO, voortgekomen uit de GATT, streeft naar de vrijmaking van wereldhandel door handelsbelemmeringen, zowel tarifaire (zoals invoerrechten) als non-tarifaire, af te bouwen.
#### 2.1.1 Wereldhandelsorganisatie (WTO)
* **Ontstaan:** Voortgekomen uit de GATT in 1995.
* **Hoofddoel:** Vrijmaken van wereldhandel.
* **Mechanismen:**
* Afbouw van tarifaire maatregelen (binding agreements, bound duties, most favored nation principe).
* Aanpakken van non-tarifaire maatregelen.
* **Kritiek:**
* Inzet voor ontwikkelde landen ten koste van minder ontwikkelde landen.
* "Member driven organization" waarbij rijkere landen beter voorbereid zijn op vergaderingen.
* De vraag of het openstellen van markten altijd gunstig is voor zwakkere economieën.
* Noodzaak tot compromissen.
* **Fundamentele discussies:**
* Leidt liberalisering tot ontwikkeling, of is ontwikkeling een voorwaarde voor liberalisering?
* De relatie tussen vrijhandelsakkoorden en aandacht voor sociale en milieu-aspecten.
#### 2.1.2 Andere internationale instellingen
* **Verenigde Naties:** Een breed orgaan voor internationale samenwerking op diverse gebieden.
* **Wereldbank:** Financiert ontwikkelingsprojecten en verstrekt leningen aan ontwikkelingslanden.
* **Internationaal Monetair Fonds (IMF):** Bewaakt de stabiliteit van het internationale monetaire systeem en verstrekt leningen aan landen met betalingsproblemen.
* **G20:** Een forum van belangrijke economieën om mondiale economische vraagstukken te bespreken.
### 2.2 Globalisering: concepten en dimensies
Globalisering is een multi-dimensioneel begrip dat zowel op macro- als micro-economisch niveau impact heeft.
#### 2.2.1 Definitie en kenmerken
* **Macro-economisch:** Een voortgaand proces van wereldwijde economische, culturele en politieke integratie.
* **Micro-economisch (globale onderneming):** Een bedrijf dat hoog scoort op vier dimensies:
1. **Toegang tot internationale kapitaalmarkt:** Mogelijkheid om kapitaal aan te trekken op wereldwijde markten.
2. **Globale marktaanwezigheid:** Vestigingen en activiteiten in meerdere landen.
3. **Globalisering van de waardeketen:** Internationale spreiding van productie- en serviceactiviteiten.
4. **Globale bedrijfsfilosofie:** Een lange-termijn visie met een focus op mondiale operaties, vaak gestimuleerd door Directe Buitenlandse Investeringen (DBI).
#### 2.2.2 Drijfveren van globalisering
* **Market drivers:** Groeiende markten en de vraag naar producten en diensten wereldwijd.
* **Cost drivers:** Het streven naar schaalvoordelen en kostenreductie door internationale operaties en sourcing.
* **Government drivers:** Beleidsmaatregelen en handelsakkoorden die internationale handel en investeringen faciliteren.
* **Competitive drivers:** Concurrentiedruk en de behoefte om internationale partnerships aan te gaan om concurrerend te blijven.
#### 2.2.3 Het eindpunt van globalisering en de 'hype'
Hoewel globalisering op micro-economisch niveau (voor bedrijven) als onomkeerbaar wordt gezien vanwege grotere afzetmarkten, global sourcing en schaalvoordelen, is er op macro-economisch niveau minder consensus.
* **Hyperglobalisering:** Een potentieel eindpunt waarbij nationale economieën volledig integreren tot een 'borderless world'.
* **Regionalisering/Fragmentering:** Een alternatief scenario waarbij de wereld een verzameling verbonden, maar nog steeds individuele, economieën blijft, mogelijk als reactie op de onzekerheid van globalisering. De opkomst van regionale handelsblokken suggereert deze trend.
#### 2.2.4 Eigenschappen van de globale onderneming
Een globale onderneming wordt gekenmerkt door:
* Een bedrijfsconcept met focus op "hoe" in plaats van "waar" zaken te doen.
* Gedecentraliseerde besluitvorming zonder voorkeur voor een specifieke locatie voor activiteiten.
* Een uniforme 'genetische code' over alle vestigingen.
* Horizontale in plaats van verticale communicatie.
* Wegwerken van duplicatie en focus op outsourcing.
* Flexibel en overal inzetbaar internationaal management.
* Management dat fungeert als coördinator.
* Kwantitatieve en kwalitatieve uitbreiding van activiteiten.
* Het wegnemen van hindernissen voor vrije informatie-uitwisseling.
#### 2.2.5 Dimensies van globalisering
Globalisering manifesteert zich in diverse dimensies:
* **Cultureel:**
* **Culturele convergentie:** Verlies van nationale identiteit en controle, verschraling van cultuur (bv. afhankelijkheid van buitenlandse energiebedrijven).
* **Culturele divergentie:** Behoud of versterking van de eigen identiteit.
* **Financieel / Economisch:** Enorme salarisverschillen tussen werknemers van multinationals en KMO's.
* **Politiek / Juridisch:** Druk van bedrijven op overheden om beleid aan te passen (bv. toelating van nachtvluchten ondanks protest).
* **Technologisch:** Overheden die vervuilende industrieën naar landen met minder strenge regulering verplaatsen.
* **Marketing-related:** Producten die in sommige landen worden toegelaten, maar de marketing ervan wel de grenzen overschrijdt (bv. Chinese markt).
#### 2.2.6 Ethische aspecten
* **Transfer pricing:** Methode waarbij winsten worden verplaatst naar landen met een lager belastingtarief.
* **Sjoemelsoftware:** Gebruik van frauduleuze software om te voldoen aan normen, terwijl de werkelijke impact anders is.
### 2.3 Gevolgen van globalisering
Globalisering heeft verreikende gevolgen voor het milieu, economieën, culturen en politieke structuren.
#### 2.3.1 Milieu-impact
* **Environmental Kuznets Curve:** Een theorie die suggereert dat milieuvervuiling eerst toeneemt met welvaartsgroei, maar daarna weer afneemt naarmate een land rijker wordt.
* **Ecologische voetafdruk:** De impact van menselijke activiteiten op het milieu.
* **Verantwoordelijkheid:** De vraag of zorg voor het milieu primair de taak is van de ondernemer of de overheid.
* **Eco-dumping:** Het naar landen met minder strenge milieuwetgeving verplaatsen van vervuilende activiteiten.
* **Free riders:** Partijen die profiteren van milieu-inspanningen zonder zelf bij te dragen.
* **Lobbywerk:** Pogingen van bedrijven om beleidsmakers te beïnvloeden ten gunste van hun belangen, ook op milieugebied.
* **Assimilatiecapaciteit:** Het vermogen van de natuur om vervuiling te verwerken.
* **Specifieke milieu-cases:** Problemen zoals uitstervende soorten, het gat in de ozonlaag, klimaatverandering, overbevissing en de impact van vleesconsumptie op duurzame landbouw.
#### 2.3.2 Afzwakking van globalisme
Diverse redenen dragen bij aan een mogelijke afzwakking van de globaliseringskracht:
* **Te hoge verwachtingen:** Nog niet veel bedrijven zijn werkelijk globaal; veel behouden een sterke band met het thuisland (bv. Barry Callebaut, automobielsector).
* **Ontbreken van controle:** Landen schuiven problemen door naar andere landen in plaats van ze globaal aan te pakken (bv. weigering van de VS om het Kyoto-protocol te ratificeren).
* **Plotse koerswijzigingen van beleid:** Veranderingen in het beleid van machtige landen (bv. VS onder verschillende presidenten).
* **Onevenwichtige verdeling van rijkdom:** Armoede neemt in sommige landen toe, terwijl het in andere wordt teruggedrongen.
* **Groei-obsessie:** Globalisering gaat uit van oneindige groei, terwijl ecologische grenzen erkend moeten worden.
* **Effect van de anders-globalisme beweging:** Deze beweging heeft kritiek op de negatieve aspecten van globalisering geuit.
#### 2.3.3 Kritiek van andersglobalisten (Anti-globalisering)
* Uitbuiting van werknemers in ontwikkelingslanden.
* Zwakke concurrentiekracht van ontwikkelingslanden.
* Uitbuiting van het leefmilieu.
* Verlies van nationale soevereiniteit.
* De 'verborgen prijs' van buitenlands kapitaal.
* Hypocrisie van ontwikkelde landen.
#### 2.3.4 Alternatieve modellen
* **Globaliseringsparadox van Dani Rodrik:** Landen zullen keuzes moeten maken tussen democratie, nationale soevereiniteit en economische globalisering.
* **Fair-Trade model:**
* **Oorsprong:** Andersglobalisten, met aandacht voor economische, sociale en ecologische aspecten (de 3 P's: People, Planet, Profit).
* **Definitie:** Een handelspartnerschap gebaseerd op dialoog, transparantie en respect, gericht op grotere gelijkheid in internationale handel. Het draagt bij aan duurzame ontwikkeling door betere handelsvoorwaarden en rechten voor gemarginaliseerde producenten en werknemers.
* **Basisprincipes:** Democratische organisatie, erkende vakbonden, geen kinderarbeid, aanvaardbare arbeidsomstandigheden, respect voor milieu, eerlijke prijs, langlopende betrekkingen, evaluatie en studie.
* **Marktmechanisme:** Werkt via dezelfde marktelementen (vraag & aanbod, marktpartijen) als de vrije markt, waarbij efficiëntie, concurrentie en kwaliteit mede de prijs bepalen. Fair Trade beschermt niet bewust inefficiënte markten of inferieure producten.
* **Correctie van geëxternaliseerde kosten:** Fair Trade probeert kosten te internaliseren die anders door de maatschappij of het milieu worden gedragen, zoals lage lonen, onveilige werkomstandigheden, gebrek aan sociale bescherming, lange werktijden, kinderarbeid, bodemuitputting en milieuvervuiling.
* **Model van Dobson en de rol van de WHO:** (Nader te specificeren uit de documentatie, maar implicatie is een rol voor een internationale gezondheidsorganisatie).
---
# Milieuvraagstukken in het kader van globalisering
Dit onderwerp analyseert de impact van globalisering op het milieu, inclusief concepten als de Environmental Kuznets Curve, ecologische voetafdruk, eco-dumping en de rol van lobbyisten, evenals specifieke milieu-cases.
## 3.1 De milieu-impact van globalisering
Globalisering heeft een veelzijdige impact op het milieu, die zowel positieve als negatieve aspecten kent. Terwijl economische integratie en groei welvaart kunnen verhogen, brengt dit ook uitdagingen met zich mee voor de duurzaamheid van onze planeet.
## 3.2 Environmental Kuznets-Curve
De Environmental Kuznets-Curve (EKC) is een theoretisch concept dat de relatie tussen economische ontwikkeling en milieukwaliteit beschrijft. Het suggereert dat in de vroege stadia van economische groei milieudegradatie toeneemt, maar dat naarmate een land een bepaald welvaartsniveau bereikt, de milieukwaliteit verbetert.
> **Tip:** De EKC is een model en geen absolute wet. De snelheid en de mate van verbetering zijn afhankelijk van beleidsmaatregelen, technologische vooruitgang en maatschappelijke keuzes.
## 3.3 Ecologische voetafdruk
De ecologische voetafdruk meet de hoeveelheid natuurlijk kapitaal die nodig is om te voorzien in de consumptie van een populatie en om de afvalproductie te absorberen. Globalisering kan, door verhoogde consumptie en productie, leiden tot een grotere ecologische voetafdruk wereldwijd.
## 3.4 Eco-dumping en de rol van lobbyisten
Eco-dumping verwijst naar het fenomeen waarbij bedrijven vervuilende productiewijzen verplaatsen naar landen met minder strenge milieureguleringen om kosten te besparen. Lobbyisten spelen hierbij een cruciale rol door overheidsbeleid te beïnvloeden ten gunste van hun bedrijven, soms ten koste van milieubescherming.
> **Example:** Een multinationaal bedrijf dat een fabriek met hoge emissies verplaatst van een land met strikte milieuwetten naar een land met soepeler regelgeving, maakt zich schuldig aan eco-dumping. Lobbyisten kunnen actief zijn om de invoering van strengere milieunormen in het ontvangende land te voorkomen.
## 3.5 Specifieke milieu-cases
Verschillende milieu-vraagstukken worden versterkt of beïnvloed door globalisering:
### 3.5.1 Uitstervende soorten
Verlies van biodiversiteit door habitatvernietiging, overexploitatie en de verspreiding van invasieve soorten, vaak gerelateerd aan internationale handel en transport.
### 3.5.2 Het gat in de ozonlaag
Een succesverhaal van internationale samenwerking, waarbij mondiale afspraken (zoals het Montrealprotocol) leidden tot de reductie van ozonafbrekende stoffen. Dit illustreert dat mondiale problemen ook mondiale oplossingen kunnen hebben.
### 3.5.3 Klimaatverandering
Een van de meest urgente wereldwijde milieuproblemen, direct beïnvloed door mondiale economische activiteiten, energieverbruik en industriële emissies. De uitdaging ligt in internationale akkoorden en de implementatie ervan.
### 3.5.4 Overbevissing
Wereldwijde visvangst, gedreven door internationale vraag en geavanceerde technologie, leidt tot de uitputting van visbestanden in oceanen. Internationale visserijbeheerovereenkomsten zijn noodzakelijk om dit tegen te gaan.
### 3.5.5 Vleesconsumptie en duurzame landbouw
Toenemende mondiale vraag naar vlees stimuleert grootschalige veehouderij, wat leidt tot ontbossing, watervervuiling en emissies van broeikasgassen. De verschuiving naar duurzame landbouwmethoden is een belangrijke milieu-uitdaging binnen globalisering.
## 3.6 De rol van internationale instellingen en akkoorden
Internationale instellingen zoals de Wereldhandelsorganisatie (WTO), de Verenigde Naties, de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds spelen een rol in het reguleren van mondiale handel en economische betrekkingen. Hun beleid kan, bewust of onbewust, milieu-implicaties hebben. Akkoorden zoals de Akkoorden van Parijs en Kopenhagen proberen de uitdagingen van klimaatverandering aan te pakken, maar hun effectiviteit hangt af van de bereidheid van landen om zich eraan te houden.
## 3.7 Globalisering en de 3 P's (People, Planet, Profit)
Een duurzame benadering van globalisering erkent het belang van de "drie P's": mensen (sociale rechtvaardigheid), planeet (milieubescherming) en winst (economische welvaart). Het Fair Trade-model is een voorbeeld van een initiatief dat economische uitwisseling probeert te structureren met aandacht voor sociale en ecologische aspecten.
> **Tip:** De "globaliseringsparadox" van Dani Rodrik suggereert dat landen keuzes moeten maken tussen hyperglobalisering, nationale soevereiniteit en democratie, omdat het niet mogelijk is om alle drie tegelijkertijd maximaal te realiseren. Op het gebied van milieu implicaties dit dat er keuzes gemaakt moeten worden over prioriteiten.
## 3.8 Alternatieve modellen: Fair Trade
Het Fair Trade-model streeft naar een eerlijkere internationale handel door betere handelsvoorwaarden te bieden aan gemarginaliseerde producenten en werkers, met nadruk op duurzame ontwikkeling. De basisprincipes omvatten democratische organisatie, erkenning van vakbonden, geen kinderarbeid, aanvaardbare arbeidsomstandigheden, respect voor milieu en een eerlijke prijs. Het model werkt via dezelfde marktmechanismen als de vrije markt, maar probeert geëxternaliseerde kosten, zoals milieuvervuiling en slechte arbeidsomstandigheden, te internaliseren.
---
# Alternatieve modellen voor globalisering en handel
Dit onderwerp introduceert alternatieve benaderingen van globalisering, met de nadruk op het Fair Trade model en het model van Dobson, waarbij de principes van duurzame ontwikkeling, sociale rechtvaardigheid en milieubescherming centraal staan.
### 4.1 De globaliseringsparadox van Dani Rodrik
Dani Rodrik stelt dat landen keuzes moeten maken tussen globalisering, nationale soevereiniteit en democratie. Hij suggereert dat volledige economische globalisering, in combinatie met democratie en nationale autonomie, niet tegelijkertijd realiseerbaar is. Landen zullen een balans moeten vinden tussen deze drie elementen. Dit impliceert dat er keuzes gemaakt moeten worden over welke aspecten van globalisering nagestreefd worden en welke concessies er gedaan worden op het gebied van nationale controle of democratische besluitvorming.
### 4.2 Het Fair Trade model
Het Fair Trade model is ontstaan vanuit de "andersglobalisten" beweging en legt naast economische aspecten ook een sterke nadruk op sociale en ecologische duurzaamheid, bekend als de "3 P's": People, Planet, Profit. Het model pleit voor een globalisering van waarden, waarbij commerciële waarden in verhouding worden gebracht met cultureel en milieu erfgoed. Er is een noodzaak voor een internationaal juridisch kader om dit te realiseren.
#### 4.2.1 Definitie en principes van Fair Trade
Fair Trade wordt gedefinieerd als een handelspartnerschap gebaseerd op dialoog, transparantie en respect, dat streeft naar grotere billijkheid in internationale handel. Het draagt bij aan duurzame ontwikkeling door betere handelsvoorwaarden te bieden aan, en de rechten van, gemarginaliseerde producenten en werkers, met name in het Zuiden, veilig te stellen. Fair Trade organisaties, ondersteund door consumenten, zijn actief betrokken bij het ondersteunen van producenten, het vergroten van bewustzijn en het bepleiten van veranderingen in de regels en praktijken van internationale handel.
De basisprincipes van Fair Trade omvatten:
* **Democratische organisatie:** Producentenorganisaties moeten democratisch worden bestuurd.
* **Erkende vakbonden:** De rechten van werknemers om zich te organiseren, moeten worden gerespecteerd.
* **Geen kinderarbeid:** De inzet van kinderarbeid is strikt verboden.
* **Aanvaardbare arbeidsomstandigheden:** Veilige en gezonde werkomstandigheden moeten worden gegarandeerd.
* **Respect voor milieu en omgeving:** Duurzame productieprocessen en milieubescherming zijn essentieel.
* **Eerlijke prijs:** Producenten ontvangen een prijs die hen in staat stelt een duurzaam inkomen te genereren.
* **Langlopende betrekkingen:** Er wordt gestreefd naar stabiele en langdurige handelsrelaties.
* **Evaluatie en studie:** Voortdurende evaluatie en onderzoek naar de impact van Fair Trade praktijken.
#### 4.2.2 Marktmechanisme van Fair Trade
Het Fair Trade model werkt via dezelfde marktmechanismen (vraag en aanbod) en marktpartijen (producenten en consumenten) als de vrije markt. De prijs wordt mede bepaald door efficiëntie, concurrentie en kwaliteit van de producten. Fair Trade heeft niet als doel om inefficiënte markten of producten van mindere kwaliteit te beschermen, maar functioneert als een aanvullende correctie op het vrije marktmodel.
Het model tracht de geëxternaliseerde kosten van de vrije markt te actualiseren. Dit omvat kosten gerelateerd aan:
* Lage lonen
* Onveilige en ongezonde werkomstandigheden
* Gebrek aan sociale bescherming
* Lange werktijden
* Kinderarbeid
* Uitputting van de bodem
* Vervuiling van lucht, grond en water
Door deze kosten te internaliseren, streeft Fair Trade naar een meer rechtvaardige en duurzame handelspraktijk.
### 4.3 Het model van Dobson en de rol van de WHO
Hoewel de specifieke details van het model van Dobson en de rol van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) niet volledig uitgewerkt zijn in de verstrekte tekst met betrekking tot alternatieve modellen, wordt het wel genoemd als een belangrijk alternatief. Het impliceert een benadering die mogelijk de milieu-impact van handel centraal stelt, mogelijk in de lijn met het concept van de Environmental Kuznets Curve en de ecologische voetafdruk.
**Tip:** Het model van Dobson wordt waarschijnlijk gekoppeld aan milieu-overwegingen, mogelijk als reactie op de kritiek op de WTO met betrekking tot milieu- en sociale normen. Onderzoek de specifieke aanbevelingen van Dobson voor een dieper begrip.
### 4.4 Milieu-aspecten van globalisering
De relatie tussen globalisering en het milieu is complex. De Environmental Kuznets Curve suggereert dat welvaartsgroei initieel leidt tot meer milieuvervuiling, maar dat na een bepaald welvaartsniveau de milieukwaliteit weer verbetert. Dit concept is echter controversieel en niet altijd van toepassing.
Belangrijke milieu-gerelateerde discussies in de context van globalisering zijn:
* **Ecologische voetafdruk:** De totale hoeveelheid land en water die nodig is om de consumptie van een bevolking te ondersteunen en de afvalproductie te absorberen.
* **Eco-dumping:** Landen met minder strenge milieuregelgeving trekken vervuilende industrieën aan, wat leidt tot een wereldwijde "race to the bottom" op milieugebied.
* **Free riders:** Landen die profiteren van inspanningen van anderen om milieuproblemen op te lossen, zonder zelf significante bijdragen te leveren.
* **Lobbywerk:** De invloed van belangengroepen op beleidsmakers om milieuregelgeving te beïnvloeden of te omzeilen.
#### 4.4.1 Zorg voor het milieu: ondernemer of overheid?
De vraag wie verantwoordelijk is voor milieubescherming – de ondernemer of de overheid – is een centraal punt. Terwijl overheden wetgeving en regelgeving kunnen opstellen, spelen ondernemers een cruciale rol in de implementatie van duurzame praktijken. Internationale akkoorden en de rol van organisaties zoals de WTO zijn ook relevant in het streven naar mondiale milieubescherming.
**Voorbeelden van specifieke milieu-cases:**
* Uitstervende soorten
* Het gat in de ozonlaag
* Klimaatverandering
* Overbevissing
* Vleesconsumptie en duurzame landbouw
Deze voorbeelden illustreren de diverse milieu-uitdagingen die verband houden met mondiale economische activiteiten.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Internationale instellingen | Organisaties die op mondiaal niveau opereren en streven naar samenwerking en het vaststellen van gemeenschappelijke regels en afspraken tussen landen, zoals de Wereldhandelsorganisatie of de Verenigde Naties. |
| Globalisering | Een complex en veelzijdig proces van wereldwijde economische, culturele en politieke integratie, waarbij grenzen tussen landen steeds meer vervagen en de onderlinge afhankelijkheid toeneemt. |
| Vrijhandel | Een handelssysteem waarbij goederen en diensten tussen landen kunnen worden uitgewisseld zonder handelsbelemmeringen zoals tarieven, quota of subsidies, wat leidt tot een efficiëntere allocatie van middelen en potentiële economische groei. |
| Protectionisme | Een economisch beleid dat gericht is op het beschermen van de binnenlandse industrie en banen tegen buitenlandse concurrentie, vaak door middel van importtarieven, subsidies voor binnenlandse bedrijven of importquota. |
| Macro-economisch | Betrekking hebbend op de economie als geheel, inclusief concepten als economische groei, inflatie, werkloosheid en internationale handel, vanuit een breder perspectief dan individuele markten. |
| Micro-economisch | Betrekking hebbend op de economie van individuele agenten, zoals consumenten en bedrijven, en hun besluitvorming, evenals de interactie tussen vraag en aanbod op specifieke markten. |
| Directe Buitenlandse Investering (DBI) | Een investering waarbij een bedrijf of individu uit het ene land eigendomsbelangen verwerft in een bedrijf of activiteit in een ander land, met als doel het uitoefenen van controle en invloed op de bedrijfsvoering. |
| Waardeketen | Het gehele proces van activiteiten dat een bedrijf onderneemt om een product of dienst te creëren, van de initiële conceptie tot aan de uiteindelijke levering aan de consument, inclusief ontwerp, productie, marketing en distributie. |
| Tarifaire maatregelen | Handelsbelemmeringen die betrekking hebben op de prijs van geïmporteerde goederen, zoals invoerrechten (tarieven) die de kosten voor consumenten verhogen en binnenlandse producenten bevoordelen. |
| Non-tarifaire maatregelen | Handelsbelemmeringen die geen betrekking hebben op de prijs van goederen, maar wel de internationale handel beperken, zoals importquota, subsidies, technische normen of bureaucratische procedures. |
| Dumping | Een praktijk waarbij goederen onder de productiekosten of tegen een lagere prijs op een buitenlandse markt worden verkocht dan op de binnenlandse markt, wat concurrentievervalsend kan werken. |
| Schaalvoordelen | Kostenvoordelen die ontstaan door een toename in de productieomvang, waarbij de gemiddelde productiekosten per eenheid dalen naarmate meer eenheden worden geproduceerd. |
| Milieuvervuiling | De introductie van schadelijke stoffen of energie in het milieu, die negatieve effecten kunnen hebben op de gezondheid van mens en dier, ecosystemen en de algemene levenskwaliteit. |
| Ecologische voetafdruk | Een maatstaf voor de impact van menselijke activiteiten op het milieu, uitgedrukt in de hoeveelheid land en water die nodig is om de natuurlijke hulpbronnen te leveren die nodig zijn voor de consumptie van een bevolking en om het afval te absorberen dat door die consumptie wordt geproduceerd. |
| Lobbyen | Het systematisch uitoefenen van invloed op beleidsmakers door individuen, organisaties of belangengroepen, met als doel het bevorderen van bepaalde politieke of economische belangen. |
| Fair Trade | Een handelsmodel dat streeft naar een eerlijkere internationale handel door betere handelsvoorwaarden te bieden aan gemarginaliseerde producenten en werknemers, met aandacht voor sociale, economische en ecologische duurzaamheid. |
| Duurzame ontwikkeling | Ontwikkeling die voorziet in de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien, in evenwicht tussen economische, sociale en ecologische aspecten. |