Cover
立即免费开始 4 ZSO 26 capillaire filtratie.docx
Summary
# Capillaire filtratie en vochtuitwisseling
De uitwisseling van vocht tussen bloedcapillairen en het interstitium wordt primair gedreven door de balans tussen hydrostatische en osmotische drukken, waarbij colloïd osmotische druk een cruciale rol speelt in het behouden van het vloeistofvolume.
### 1.1 Mechanismen van vochtuitwisseling in capillairen
De semipermeabele wand van de capillairen maakt uitwisseling van vocht en opgeloste stoffen mogelijk met de omringende interstitiële ruimte. Deze beweging wordt bepaald door twee hoofdkrachten: hydrostatische druk en osmotische druk.
#### 1.1.1 Hydrostatische druk
Hydrostatische druk is de druk die een vloeistof uitoefent op de wand van het vat of de omringende structuur.
* **Capillaire hydrostatische druk (CHD):** Dit is de druk die het bloed uitoefent op de capillaire wand. Deze druk bevordert de filtratie van vocht *uit* het capillair naar de interstitiële ruimte. De CHD is niet constant over de gehele lengte van het capillair:
* Aan het arteriële uiteinde is de CHD het hoogst, ongeveer 35 mmHg.
* Aan het veneuze uiteinde is de CHD lager, ongeveer 18 mmHg.
* **Interstitiële hydrostatische druk:** Dit is de druk van het vocht in de interstitiële ruimte op de capillaire wand. Deze druk is meestal laag.
#### 1.1.2 Osmotische druk
Osmotische druk is de druk die wordt uitgeoefend door opgeloste deeltjes, met name eiwitten, in een oplossing. Het bevordert de beweging van water naar de oplossing met de hoogste concentratie aan opgeloste deeltjes.
* **Colloïd osmotische druk (COD) van het plasma:** Dit is de osmotische druk die wordt veroorzaakt door de eiwitten in het bloedplasma, zoals albumine. Omdat eiwitten de capillaire wand niet gemakkelijk kunnen passeren, trekken ze water *in* het capillair vanuit de interstitiële ruimte. De COD van het plasma is relatief constant over de lengte van het capillair en bedraagt ongeveer 25 mmHg.
* **Interstitiële colloïd osmotische druk:** Dit is de osmotische druk veroorzaakt door eiwitten in de interstitiële vloeistof. Deze druk is meestal laag omdat er slechts kleine hoeveelheden eiwitten uit de capillairen lekken.
#### 1.1.3 Netto filtratie en reabsorptie
De netto beweging van vocht over de capillaire wand wordt bepaald door het netto verschil tussen de som van de hydrostatische drukken en de som van de osmotische drukken.
* **Filtratie:** Dit is de beweging van vocht *uit* de capillairen naar de interstitiële ruimte. Dit vindt plaats wanneer de netto drijvende kracht richting de interstitiële ruimte wijst. Aan het arteriële uiteinde van het capillair is de CHD ($35 \text{ mmHg}$) hoger dan de COD ($25 \text{ mmHg}$), wat resulteert in netto filtratie van vocht.
* **Reabsorptie:** Dit is de beweging van vocht *vanuit* de interstitiële ruimte terug *in* de capillairen. Dit vindt plaats wanneer de netto drijvende kracht richting het capillair wijst. Aan het veneuze uiteinde van het capillair is de CHD ($18 \text{ mmHg}$) lager dan de COD ($25 \text{ mmHg}$), wat zorgt voor reabsorptie van vocht.
Gemiddeld vindt er een dagelijkse netto filtratie plaats van ongeveer 24 liter vocht uit de capillairen, terwijl er ongeveer 21 liter vocht wordt geabsorbeerd.
### 1.2 Vorming en afvoer van lymfe
Het resterende 10% van het gefilterde vocht, dat niet direct terugkeert in de bloedcirculatie via de venen, wordt opgenomen door de lymfecapillairen.
* **Weefselvocht/Interstitieel vocht:** Dit is het vocht dat zich in de interstitiële ruimte bevindt.
* **Lymfe:** Dit is de vloeistof die zich in de lymfecapillairen en lymfevaten bevindt. Het is doorgaans een heldere, waterige vloeistof en bestaat voor het grootste deel uit gefilterd plasmawater en enkele eiwitten, bacteriën, celafval en vetten die de capillaire wand niet konden passeren.
De lymfevaten nemen dit overtollige interstitiële vocht op en transporteren het via een netwerk van lymfevaten en lymfeklieren terug naar de bloedcirculatie.
#### 1.2.1 Lymfevaten en lymfeklieren
* **Lymfevaten:** Lymfecapillairen bundelen zich tot grotere lymfevaten. Deze vaten lijken op venen en hebben drie wandlagen en kleppen om terugstroming van lymfe te voorkomen. De voortstuwing van lymfe wordt geholpen door de ritmische samentrekking van de spierlaag in de wand van de lymfevaten en door compressie door omliggende spieren tijdens beweging, evenals drukveranderingen door ademhaling.
* **Lymfeklieren (lymfeknopen):** Lymfe stroomt door diverse lymfeknopen voordat het de bloedcirculatie bereikt. Deze boonvormige organen zijn strategisch verspreid in het lichaam (bijv. hals, oksels, liezen) en spelen een cruciale rol in het immuunsysteem:
* **Afweer:** Ze filteren de lymfe en vernietigen lichaamsvreemde deeltjes zoals bacteriën en virusdeeltjes via fagocytose door gespecialiseerde witte bloedcellen (macrofagen).
* **Aanmaak van immuuncellen:** Lymfeklieren zijn belangrijke productielocaties voor lymfocyten, de cellen die verantwoordelijk zijn voor de immunologische respons. Bij een infectie zijn lymfeklieren intensiever bezig met het bestrijden van ziekteverwekkers en het aanmaken van meer afweercellen, wat kan leiden tot zwelling.
#### 1.2.2 Terugkeer van lymfe in de bloedbaan
De lymfe keert uiteindelijk terug in de veneuze bloedcirculatie via twee grote lymfegangsystemen:
* **Ductus thoracicus:** Dit is de grootste lymfegang. Het verzamelt lymfe uit het grootste deel van het lichaam: de linkerzijde van het hoofd, nek, borst, buik en beide benen. Het mondt uit in de linker vena subclavia.
* **Ductus lymphaticus dexter:** Dit is een kleinere lymfegang die lymfe verzamelt uit de rechterzijde van het hoofd, nek en borst, en uit de rechterarm. Het mondt uit in de rechter vena subclavia.
### 1.3 Klinische toepassingen: Oedeem
Oedeem, ook wel waterzucht genoemd, is de ophoping van overtollig weefselvocht in de interstitiële ruimte. Dit treedt op wanneer de normale capillaire vloeistofdynamica verstoord is, of wanneer de lymfe-afvoer gecompromitteerd is.
#### 1.3.1 Oorzaken van oedeem
* **Verhoogde veneuze hydrostatische druk:** Veroorzaakt door langdurig zitten (afknelling ledematen), nierziekten, of hartfalen. Een hogere veneuze druk verkleint de drukgradiënt die nodig is voor reabsorptie, waardoor vocht in de interstitiële ruimte achterblijft.
* **Verminderde osmotische druk van het plasma:** Gevolg van eiwitverlies (nierziekten, ernstige brandwonden), een eiwitarm dieet, of leverinsufficiëntie (verminderde eiwitsynthese). Een lagere plasmaconcentratie van eiwitten leidt tot een lagere COD, waardoor minder water vanuit de interstitiële ruimte terug in de capillairen wordt gezogen.
* **Verstoorde lymfe-afvoer:** Kan worden veroorzaakt door gebrek aan beweging (statisch oedeem), kwaadaardige tumoren, chirurgische verwijdering van lymfeklieren, of chronische ontsteking van lymfeklieren. Verminderde opname en afvoer van interstitieel vocht door de lymfevaten en klieren leidt tot vochtophoping.
* **Verhoogde permeabiliteit van capillairen:** Treden op bij allergische reacties, infecties, of uitgebreide weefselbeschadiging (bijv. brandwonden). Vrijkomen van bepaalde stoffen kan de capillaire wand permeabeler maken, waardoor plasma-eiwitten gemakkelijker de capillairen verlaten. Dit verlaagt de COD van het plasma en verhoogt de COD van het interstitieel vocht, wat leidt tot vochtophoping.
#### 1.3.2 Het klinisch belang van de sentinelklier
De sentinelklier (poortwachterklier) is de eerste lymfeklier waarin tumorcellen van een primaire tumor terechtkomen.
* **Klinisch belang bij kanker:** Bij aandoeningen zoals borstkanker of melanoom wordt een biopsie van de sentinelklier uitgevoerd om te bepalen of er uitzaaiingen zijn.
* Als de klier schoon is, is er meestal geen verdere klierdissectie nodig.
* Als de klier positief is, duidt dit op verspreiding van de tumor, en zijn verder onderzoek en behandeling noodzakelijk.
### 1.4 Lymfoïde organen
Naast lymfevaten en lymfeklieren zijn er andere organen die deel uitmaken van het immuunsysteem en een rol spelen in de productie en functie van immuuncellen:
* **Lymfoïde organen:** Milt en thymus (zwezerik).
* **Lymfoïde weefsels:** Amandelen, neus, keel en tonregio, beenmerg. Deze organen zijn verantwoordelijk voor de productie en rijping van immuuncellen.
---
# Lymfevorming en -circulatie
Dit deel behandelt de vorming van lymfe uit interstitieel vocht en het transport ervan door het lymfestelsel, om uiteindelijk weer in de bloedbaan te worden opgenomen.
### 2.1 Capillaire filtratie en lymfevorming
De uitwisseling van stoffen tussen de bloedcapillairen en het interstitium wordt gereguleerd door hydrostatische en osmotische drukken.
#### 2.1.1 Krachten bij capillaire uitwisseling
* **Hydrostatische druk:** De druk die een vloeistof uitoefent op de wand van een vat.
* **Capillaire hydrostatische druk (CHD):** De druk binnen de capillairen. Deze is hoger aan de arteriële zijde (ongeveer 35 mmHg) dan aan de veneuze zijde (ongeveer 18 mmHg). Deze druk bevordert filtratie van vocht *uit* het capillair naar het interstitium.
* **Interstitiële hydrostatische druk:** De druk van het interstitiële vocht op de capillaire wand. Deze is doorgaans laag.
* **Osmotische druk:** De druk die wordt uitgeoefend door opgeloste deeltjes, met name eiwitten. Deze druk bevordert de beweging van water naar de oplossing met de hoogste concentratie aan opgeloste deeltjes.
* **Colloïd osmotische druk (COD) van het plasma:** De osmotische druk veroorzaakt door eiwitten in het bloedplasma, zoals albumine. Omdat eiwitten de capillaire wand moeilijk passeren, trekken ze water *in* het capillair vanuit het interstitium. Deze druk is relatief constant (ongeveer 25 mmHg).
* **Interstitiële colloïd osmotische druk:** De osmotische druk veroorzaakt door eiwitten in het interstitiële vocht. Deze is meestal laag, omdat er slechts kleine hoeveelheden eiwitten uit de capillairen lekken.
#### 2.1.2 Vorming van lymfe
De netto beweging van vocht bij capillairen is het resultaat van het samenspel van deze drukken:
* **Filtratie:** Aan de arteriële zijde van het capillair is de CHD hoger dan de COD, wat leidt tot een netto filtratie van vocht uit het bloed naar de interstitiële ruimte. Dagelijks wordt ongeveer 24 liter vocht gefilterd.
* **Reabsorptie:** Aan de veneuze zijde van het capillair is de CHD lager dan de COD, waardoor vocht vanuit de interstitiële ruimte wordt terug opgenomen in de capillairen. Dagelijks wordt ongeveer 21 liter vocht geabsorbeerd.
* **Lymfevorming:** Ongeveer 10% van het gefilterde vocht (ongeveer 3 liter per dag) keert niet terug in de bloedcirculatie via de venulen. Dit resterende vocht, dat nu weefsel- of interstitieel vocht wordt genoemd, wordt opgenomen door de lymfecapillairen. De vloeistof binnen de lymfecapillairen wordt lymfe genoemd. Lymfe is typisch een heldere, waterige vloeistof.
> **Tip:** De hydrostatische druk is een "duwende" kracht, terwijl de colloïd osmotische druk een "trekkende" kracht is, voornamelijk door eiwitten.
#### 2.1.3 Klinische aspecten: Oedeem
Oedeem, oftewel waterzucht, is de ophoping van overtollig weefselvocht. Dit treedt op wanneer de normale capillaire vloeistofdynamica verstoord is of wanneer de lymfe-afvoer gecompromitteerd is.
Oorzaken van oedeem:
* **Verhoogde veneuze hydrostatische druk:**
* *Oorzaken:* Langdurig zitten, nierziekten, hartfalen.
* *Mechanisme:* Hogere veneuze druk vermindert de gradiënt tussen CHD en COD, waardoor minder vocht terug de venen wordt gezogen en vocht in het interstitium achterblijft.
* **Verminderde osmotische druk van het plasma:**
* *Oorzaken:* Eiwitverlies (nierziekten, brandwonden), eiwitarm dieet, leverinsufficiëntie (verminderde eiwitsynthese).
* *Mechanisme:* Een lagere plasmaconcentratie van eiwitten resulteert in een lagere COD, waardoor minder water vanuit het interstitium terug de capillairen in wordt getrokken.
* **Verstoorde lymfe-afvoer:**
* *Oorzaken:* Gebrek aan beweging, tumoren, verwijdering van lymfeklieren, chronische ontsteking van lymfeklieren.
* *Mechanisme:* Verminderde opname en afvoer van interstitieel vocht door het lymfestelsel leidt tot ophoping van vocht in de weefsels.
* **Verhoogde permeabiliteit van capillairen:**
* *Oorzaken:* Allergische reacties, infecties, uitgebreide weefselschade (brandwonden).
* *Mechanisme:* Bepaalde stoffen verhogen de capillaire permeabiliteit, waardoor plasma-eiwitten gemakkelijker het capillair kunnen verlaten en zich in het interstitium ophopen. Dit verlaagt de COD van het plasma en verhoogt de COD van het interstitieel vocht, wat vochtophoping veroorzaakt.
### 2.2 Lymfevatenstelsel
Het lymfevatenstelsel is verantwoordelijk voor het verzamelen van het overtollige interstitiële vocht (lymf), het transport ervan door het lichaam en de uiteindelijke terugkeer in de bloedcirculatie.
#### 2.2.1 Lymfevorming en -opname
Lymfe is in essentie gefilterd plasmawater (ongeveer 10% van het gefilterde vocht) dat door de wanden van de relatief grotere lymfecapillairen wordt opgenomen.
#### 2.2.2 Structuur van lymfevaten
* **Lymfecapillairen:** Kleine, blinde eindigende capillairen die overtollig weefselvocht, grotere deeltjes (bacteriën, celafval) en vetten opnemen. Ze hebben een semipermeabele wand die deze deeltjes kan doorlaten.
* **Lymfevaten:** Lymfecapillairen bundelen zich tot grotere lymfevaten. Deze lijken op venen, met een drielagige wand en kleppen die terugstroming voorkomen.
* **Lymfeklieren (lymfeknopen):** Lymfe stroomt door een reeks van deze boonvormige organen die strategisch verspreid liggen in het lichaam (hals, oksels, liezen). Ze filteren de lymfe en spelen een cruciale rol in de afweer.
#### 2.2.3 Functie van lymfeklieren
* **Afweer:** Lymfeklieren filteren de lymfe en vernietigen lichaamsvreemde deeltjes zoals bacteriën en virussen via fagocytose door macrofagen.
* **Productie van lymfocyten:** Ze zijn ook belangrijke productielocaties voor lymfocyten, cellen die essentieel zijn voor de immunologische respons.
* **Zwelling bij infectie:** Bij infecties nemen lymfeklieren toe in activiteit om ziekteverwekkers te bestrijden en meer afweercellen aan te maken, wat leidt tot zichtbare zwelling.
> **Voorbeeld:** Gezwollen klieren in de hals bij een keelontsteking wijzen op een actieve immuunrespons tegen de infectie.
#### 2.2.4 Lymfecirculatie en -transport
De voortstuwing van lymfe door de lymfevaten wordt ondersteund door verschillende mechanismen:
* **Spierpomp:** Compressie van lymfevaten door samentrekkende omliggende spieren tijdens beweging.
* **Lymfepomp:** Ritmische contracties van de spierlaag in de wand van de grotere lymfevaten.
* **Kleppen:** Voorkomen terugstroming van lymfe.
* **Ademhalingsdruk:** Drukveranderingen in de borstkas tijdens de ademhaling helpen ook bij de lymfetransport.
#### 2.2.5 De grootste lymfevaten
De lymfevaten bundelen zich uiteindelijk tot twee grote lymfegangensystemen die de lymfe terugbrengen naar de bloedcirculatie:
* **Ductus thoracicus (borstbuis):**
* Dit is de grootste lymfeader en verzamelt lymfe uit het grootste deel van het lichaam: beide benen, bekkenhelften, buikhelften, de linker thoraxhelft, de linkerarm en de linker zijde van het hoofd en de nek.
* Deze mondt uit in de linker vena subclavia.
* **Ductus lymphaticus dexter (rechterlymfegang):**
* Deze verzamelt lymfe uit de rechter thoraxhelft, de rechterarm en de rechter zijde van het hoofd en de nek.
* Deze mondt uit in de rechter vena subclavia.
Beide ducti monden uit in de hoek tussen de vena subclavia en de vena jugularis aan hun respectieve zijden. De lymfe keert zo terug in de veneuze bloedcirculatie.
### 2.3 Lymfoïde organen en weefsels
Het lichaam bevat verschillende organen en weefsels die deel uitmaken van het afweersysteem, waaronder de organen die betrokken zijn bij de lymfevorming en -circulatie:
* **Lymfoïde organen:**
* Milt (grootste)
* Thymus (zwezerik)
* Beenmerg (productie en rijping van immuuncellen)
* **Lymfoïde weefsels:**
* Amandelen
* Lymfeknopen
* Andere weefsels in de neus, keel en darm (bijv. Peyerse platen).
### 2.4 Klinisch belang: De poortwachter- of sentinelklier
* **Sentinelklier:** Dit is de eerste lymfeklier waarin tumorcellen van een primaire tumor terechtkomen.
* **Klinisch belang:** Bij de diagnose en behandeling van bepaalde kankersoorten (zoals borstkanker en melanoom) wordt een biopsie van de sentinelklier uitgevoerd.
* Als de sentinelklier schoon is, is er meestal geen verdere klierdissectie nodig, wat de morbiditeit vermindert.
* Als de klier positief is voor tumorcellen, duidt dit op uitzaaiing en is verder onderzoek en behandeling noodzakelijk.
---
# Klinische toepassingen van capillaire dynamiek en lymfe
Dit onderwerp verkent de klinische implicaties van capillaire filtratie en lymfeafvoer, met een focus op de oorzaken van oedeem en het belang van de sentinelklier bij de diagnostiek van kanker.
### 3.1 Capillaire filtratie en lymfevorming
De uitwisseling van stoffen tussen bloedcapillairen en het interstitium wordt gedreven door de semipermeabele wand van de capillairen. Twee hoofdtypen krachten reguleren de beweging van vocht: hydrostatische druk en osmotische druk.
#### 3.1.1 Krachten die vochtbeweging reguleren
* **Hydrostatische druk:** De druk die bloed uitoefent op de capillaire wand, bevordert de filtratie van vocht uit het capillair naar de interstitiële ruimte.
* **Capillaire hydrostatische druk (CHD):** De druk binnen de capillairen. Deze is hoger aan het arteriële uiteinde (ongeveer 35 mmHg) dan aan het veneuze uiteinde (ongeveer 18 mmHg).
* **Interstitiële hydrostatische druk:** De druk van het interstitiële vocht op de capillaire wand. Deze is doorgaans laag.
* **Osmotische druk:** De druk die wordt uitgeoefend door opgeloste deeltjes, met name eiwitten. Deze druk bevordert de beweging van water naar de oplossing met de hoogste deeltjesconcentratie.
* **Colloïdale osmotische druk (COD) van het plasma:** De osmotische druk veroorzaakt door eiwitten in het bloedplasma (voornamelijk albumine). Aangezien eiwitten de capillaire wand moeilijk passeren, trekken ze water vanuit de interstitiële ruimte terug in het capillair. Deze druk is relatief constant over de lengte van het capillair (ongeveer 25 mmHg).
* **Interstitiële colloïdale osmotische druk:** De osmotische druk veroorzaakt door eiwitten in het interstitiële vocht. Deze is meestal laag, omdat eiwitten slechts in kleine hoeveelheden uit de capillairen lekken.
#### 3.1.2 Lymfevorming
* Aan het arteriële uiteinde van de capillairen is de CHD hoger dan de COD, wat leidt tot een netto filtratie van vocht (ongeveer 24 liter per dag) naar de interstitiële ruimte.
* Aan het veneuze uiteinde is de CHD lager dan de COD, wat resulteert in reabsorptie van vocht (ongeveer 21 liter per dag) terug in de capillairen.
* Het resterende vocht (ongeveer 10 procent), dat niet wordt gereabsorbeerd door de bloedcapillairen, wordt opgenomen door de lymfecapillairen. Dit vocht wordt nu weefselvocht of interstitieel vocht genoemd, en het vocht in de lymfecapillairen heet lymfe. Lymfe is doorgaans een heldere, waterige vloeistof.
> **Tip:** Filtration is the movement of fluid out of the capillaries, while reabsorption is the movement of fluid back into the capillaries. The balance of these forces is critical for maintaining fluid homeostasis.
### 3.2 Klinische toepassingen van capillaire dynamiek en lymfe
Verstoringen in de normale capillaire vloeistofdynamiek of gecompromitteerde lymfeafvoer kunnen leiden tot oedeem.
#### 3.2.1 Oedeem
Oedeem, of waterzucht, is de ophoping van overtollig weefselvocht in de interstitiële ruimte.
* **Oorzaken en mechanismen van oedeem:**
* **Verhoogde veneuze hydrostatische druk:**
* **Oorzaken:** Langdurig zitten (afknelling ledematen), nierziekten, hartfalen.
* **Mechanisme:** Verhoogde veneuze druk vermindert de drukgradiënt tussen CHD en COD. Minder vocht wordt terug de venen ingezogen, waardoor het vocht zich ophoopt in de interstitiële ruimte.
* **Verminderde osmotische druk van het plasma:**
* **Oorzaken:** Eiwitverlies bij nierziekten, ernstige brandwonden, eiwitarm dieet, leverinsufficiëntie (verminderde eiwitsynthese).
* **Mechanisme:** Een lage plasmaconcentratie van eiwitten leidt tot een lagere COD. Hierdoor wordt minder water vanuit de interstitiële ruimte terug de capillairen ingezogen.
* **Verstoorde lymfe-afvoer:**
* **Oorzaken:** Gebrek aan beweging (statisch oedeem), kwaadaardige tumoren, operatieve verwijdering van lymfeklieren, chronische ontsteking van lymfeklieren.
* **Mechanisme:** Verminderde opname en afvoer van interstitieel vocht door de lymfevaten en klieren leidt tot vochtophoping in de weefsels.
* **Verhoogde permeabiliteit van capillairen:**
* **Oorzaken:** Allergische reacties, infecties, uitgebreide weefselbeschadiging (brandwonden).
* **Mechanisme:** Het vrijkomen van bepaalde stoffen kan de permeabiliteit van de capillaire wand verhogen. Plasma-eiwitten kunnen hierdoor gemakkelijker de capillairen verlaten en in de interstitiële ruimte terechtkomen. Dit verlaagt de COD van het plasma en verhoogt de COD van het interstitieel vocht, wat resulteert in vochtophoping.
> **Example:** Een patiënt met ernstig hartfalen heeft moeite met het effectief terugpompen van bloed. Dit kan leiden tot een verhoogde veneuze druk, waardoor vocht zich kan ophopen in de benen (oedeem) door een verminderde reabsorptie van interstitieel vocht in de capillairen.
#### 3.2.2 Het lymfevatenstelsel
Het lymfevatenstelsel speelt een cruciale rol in de afvoer van overtollig interstitieel vocht en de terugkeer ervan naar de bloedcirculatie, evenals in het immuunsysteem.
* **Herkomst en terugkeer van lymfe:**
* Lymfe ontstaat uit het gefilterde plasmawater dat niet terugkeert in de capillairen (ongeveer 10% van het gefilterde vocht).
* Het wordt opgenomen door de lymfecapillairen, getransporteerd door lymfevaten via lymfeklieren, en uiteindelijk teruggeleid naar de bloedbaan via twee grote lymfegang:
* **Ductus thoracicus:** De grootste lymfegang, die lymfe verzamelt uit het grootste deel van het lichaam (linkerzijde van hoofd, nek, borst, buik en beide benen) en uitmondt in de linker vena subclavia.
* **Ductus lymphaticus dexter:** Verzamel lymfe uit de rechterzijde van het hoofd, nek en borst, en mondt uit in de rechter vena subclavia.
* **Lymfevaten en lymfeklieren:**
* **Lymfevaten:** Grotere lymfevaten, gevormd door bundeling van lymfecapillairen, lijken op venen en hebben kleppen om terugstroming te voorkomen. De voortstuwing van lymfe wordt ondersteund door de ritmische samentrekking van de spierlaag in de wand van de lymfevaten en compressie door omliggende spieren tijdens beweging.
* **Lymfeklieren (lymfeknopen):** Boonvormige organen die strategisch verspreid liggen en waar lymfe doorheen stroomt.
* **Functie in afweer:** Filteren lymfe en vernietigen lichaamsvreemde deeltjes (zoals bacteriën en virussen) door fagocytose door macrofagen.
* **Productie van lymfocyten:** Ze zijn een belangrijke productielocatie voor lymfocyten, die essentieel zijn voor de immunologische respons.
* Bij infectie kunnen lymfeklieren gezwollen raken door verhoogde activiteit in de strijd tegen ziekteverwekkers.
* **Afvoer mechanisme van lymfe:**
* Kleppen in de lymfevaten voorkomen terugstroming.
* De spierpomp en ritmische contracties van de wand van de lymfevaten dragen bij aan de voortstuwing.
* Drukveranderingen door ademhaling helpen ook bij de lymfeafvoer.
#### 3.2.3 De sentinelklier bij kankerdiagnostiek
De sentinelklier is de eerste lymfeklier waarin tumorcellen van een primaire tumor terechtkomen.
* **Klinisch belang:**
* De biopsie van de sentinelklier is een belangrijke procedure bij de diagnostiek van bepaalde kankersoorten, zoals borstkanker en melanoom.
* Als de sentinelklier schoon is, betekent dit meestal dat de tumor nog niet is uitgezaaid naar de lymfeklieren, waardoor verdere klierdissectie vaak niet nodig is.
* Als de sentinelklier positief is voor tumorcellen, geeft dit aan dat de kanker zich heeft verspreid, wat verdere onderzoek en behandeling vereist.
> **Tip:** Het identificeren en onderzoeken van de sentinelklier kan helpen bij het bepalen van de stadiumindeling van kanker en het minimaliseren van de morbiditeit van uitgebreide lymfeklierchirurgie.
---
# Rol van lymfoïde organen in het afweersysteem
Dit onderwerp belicht de essentiële rol van verschillende lymfoïde organen in de productie, rijping en functie van immuuncellen binnen het afweersysteem.
### 4.1 De lymfevaten als drainage- en transportsysteem
Het lymfestelsel speelt een cruciale rol bij het afvoeren van overtollig weefselvocht en het transporteren ervan terug naar de bloedbaan, waarbij het ook een belangrijke functie vervult in de immuunafweer.
#### 4.1.1 Lymfevorming en capillaire filtratie
De uitwisseling van vloeistoffen tussen bloedcapillairen en het interstitium wordt gedreven door twee hoofdkrachten: hydrostatische druk en osmotische druk.
* **Hydrostatische druk:** Dit is de druk die het bloed uitoefent op de capillaire wand, wat de filtratie van vocht uit het capillair naar de interstitiële ruimte bevordert.
* **Capillaire hydrostatische druk (CHD):** De druk binnen de capillairen. Deze is hoger aan het arteriële uiteinde (ongeveer 35 mmHg) dan aan het veneuze uiteinde (ongeveer 18 mmHg).
* **Interstitiële hydrostatische druk:** De druk van het vocht in de interstitiële ruimte op de capillaire wand, die doorgaans laag is.
* **Osmotische druk:** Dit wordt veroorzaakt door opgeloste deeltjes, met name eiwitten. Het bevordert de beweging van water naar de oplossing met de hoogste concentratie.
* **Colloïdsmotische druk (COD) van het plasma:** De osmotische druk veroorzaakt door eiwitten in het bloedplasma. Deze eiwitten kunnen de capillaire wand moeilijk passeren, waardoor ze water vanuit de interstitiële ruimte naar het capillair trekken. De COD is relatief constant over de lengte van het capillair (ongeveer 25 mmHg).
* **Interstitiële colloïd osmotische druk:** De osmotische druk veroorzaakt door eiwitten in de interstitiële vloeistof, die meestal laag is.
Aan het arteriële uiteinde van de capillairen is de CHD hoger dan de COD, wat leidt tot netto filtratie van vocht (ongeveer 24 liter per dag). Aan het veneuze uiteinde is de CHD lager dan de COD, wat zorgt voor reabsorptie van vocht (ongeveer 21 liter per dag). Het resterende vocht (ongeveer 10%) wordt opgenomen door de lymfecapillairen en vormt lymfe.
* **Filtratie:** Vocht dat de capillairen verlaat naar de interstitiële ruimte.
* **Reabsorptie:** Vocht dat vanuit de interstitiële ruimte terugkeert naar de capillairen.
#### 4.1.2 Lymfevaten en lymfeklieren
Lymfe is gefilterd plasmawater dat niet terugkeert in het capillair. Het wordt opgenomen door lymfecapillairen, getransporteerd door lymfevaten en passeert lymfeklieren voordat het terugkeert in de bloedbaan.
* **Lymfevaten:** Lymfecapillairen bundelen zich tot grotere lymfevaten. Deze lijken op venen, met drie wandlagen en kleppen om terugstroming te voorkomen. Lymfecapillairen nemen overtollig weefselvocht, grotere deeltjes zoals bacteriën, celafval en vetten op. De voortstuwing van lymfe wordt geholpen door de ritmische samentrekking van de spierlaag in de wand van de lymfevaten en compressie door omliggende spieren tijdens beweging.
* **Lymfeklieren (lymfeknopen):** Lymfe stroomt door diverse lymfeknopen voordat het de bloedcirculatie bereikt. Dit zijn boonvormige orgaantjes die strategisch verspreid liggen in het lichaam (hals, oksels, liezen).
* **Functie in afweer:** Ze filteren de lymfe en vernietigen lichaamsvreemde deeltjes zoals bacteriën en virusdeeltjes door middel van fagocytose door gespecialiseerde witte bloedcellen (macrofagen).
* **Aanmaakplaats voor lymfocyten:** Lymfeklieren zijn belangrijke productielocaties voor lymfocyten, de cellen die verantwoordelijk zijn voor de immunologische respons.
* **Gezwollen bij infectie:** Lymfeklieren worden intensiever actief tijdens infecties om ziekteverwekkers te bestrijden en meer afweercellen aan te maken.
#### 4.1.3 Lymfeafvoer en de grootste lymfevaten
De lymfe wordt afgevoerd via een netwerk van lymfecapillairen, lymfevaten en lymfeklieren. Het lymfestelsel heeft verschillende afvoermechanismen, waaronder kleppen, spierpompen en ritmische contracties van de vaatwand. Drukveranderingen door de ademhaling spelen ook een rol.
De twee grootste lymfevaten zijn de:
* **Ductus thoracicus:** Dit is de grootste lymfegang en verzamelt lymfe uit het grootste deel van het lichaam: beide benen, beide bekkenhelften, beide buikhelften, de linker thoraxhelft, de linkerarm en de linker kant van het hoofd en de hals. Het mondt uit in de linker vena subclavia.
* **Ductus lymphaticus dexter:** Dit verzamelt lymfe uit de rechterarm, de rechter thoraxhelft en de rechter kant van het hoofd en de hals. Het mondt uit in de rechter vena subclavia.
Beide ducti monden uit in de hoek tussen de vena subclavia en vena jugularis, waardoor de lymfe terugkeert in de veneuze bloedcirculatie.
#### 4.1.4 Klinische relevantie: oedeem en sentinelklier
* **Oedeem:** Ophoping van overtollig weefselvocht in de interstitiële ruimte, wat optreedt wanneer de normale capillaire vloeistofdynamica verstoord is of wanneer de lymfe-afvoer gecompromitteerd is.
* **Oorzaken van oedeem:**
* **Verhoogde veneuze hydrostatische druk:** Veroorzaakt door afknelling, nierziekten of hartfalen. Dit verkleint de drukgradiënt tussen CHD en COD, waardoor minder vocht wordt teruggezogen in de venen en er vocht achterblijft in de interstitiële ruimte.
* **Verminderde osmotische druk van het plasma:** Veroorzaakt door eiwitverlies (nierziekten, brandwonden), een eiwitarm dieet, of leverinsufficiëntie (verminderde eiwitsynthese). Dit leidt tot minder waterterugkeer vanuit de interstitiële ruimte naar de capillairen.
* **Verstoorde lymfe-afvoer:** Veroorzaakt door gebrek aan beweging, tumoren, chirurgische verwijdering van lymfeklieren, of chronische ontsteking. Dit zorgt ervoor dat vocht zich ophoopt in de weefsels.
* **Verhoogde permeabiliteit van capillairen:** Veroorzaakt door allergische reacties, infecties, of uitgebreide weefselbeschadiging. Hierdoor kunnen plasma-eiwitten gemakkelijker de capillairen verlaten, wat de COD van het plasma verlaagt en de COD van het interstitieel vocht verhoogt, leidend tot vochtophoping.
* **Sentinelklier (poortwachtersklier):** Dit is de eerste lymfeklier waarin tumorcellen van een primaire tumor terechtkomen.
* **Klinisch belang bij kanker:** Biopsie van de sentinelklier (bijvoorbeeld bij borstkanker of melanoom) toont of er uitzaaiingen zijn. Als de klier schoon is, is verdere klierdissectie vaak niet nodig. Als de klier positief is, betekent dit dat de tumor zich heeft verspreid en is verder onderzoek en behandeling nodig.
### 4.2 Primaire en secundaire lymfoïde organen
Het immuunsysteem beschikt over gespecialiseerde organen waar immuuncellen worden aangemaakt, gerijpt en geactiveerd.
#### 4.2.1 Lymfoïde organen
Lymfoïde organen zijn cruciaal voor de ontwikkeling en functie van immuuncellen.
* **Primaire lymfoïde organen:** Hier vindt de productie en rijping van immuuncellen plaats.
* **Beenmerg:** De belangrijkste locatie voor de hematopoëse, waar alle bloedcellen, inclusief lymfocyten, worden gevormd. B-lymfocyten rijpen volledig in het beenmerg.
* **Thymus (zwezerik):** Een orgaan dat zich in de borstkas bevindt en waar T-lymfocyten rijpen. Hier leren T-cellen onderscheid te maken tussen eigen lichaamsweefsel en lichaamsvreemde indringers.
* **Secundaire lymfoïde organen:** Hier komen rijpe immuuncellen in contact met antigenen en worden immuunresponsen geïnitieerd.
* **Milt:** Het grootste lymfoïde orgaan, dat bloed filtert en circulerende antigenen verwijdert. Het is een belangrijke plaats voor de activatie van B- en T-lymfocyten.
* **Amandelen:** Lymfoïde weefsels in de neus-keel- en tongregio die een eerste verdedigingslinie vormen tegen pathogenen die via de ademhaling of voedsel binnenkomen.
* **Lymfeklieren:** Zoals eerder beschreven, fungeren deze als filters voor lymfe en als ontmoetingsplaatsen voor immuuncellen en antigenen.
#### 4.2.2 Functie van specifieke lymfoïde organen in het afweersysteem
* **Beenmerg:**
* Productie van alle bloedcellen, inclusief lymfoïede progenitorcellen.
* Volledige rijping van B-lymfocyten.
* Vorming van macrofagen en dendritische cellen.
* **Thymus:**
* Rijping van T-lymfocyten, waarbij positieve en negatieve selectie plaatsvindt om zelfreactieve T-cellen te elimineren en functionele T-cellen te behouden.
* Productie van thymische hormonen die de T-celdifferentiatie bevorderen.
* **Milt:**
* Filtratie van bloed en verwijdering van oude of beschadigde rode bloedcellen.
* Vangen en verwerken van circulerende pathogenen en antigenen.
* Belangrijke locatie voor de initiatie van immuunresponsen, met name tegen bloedborne pathogenen.
* **Amandelen en andere mucosa-geassocieerde lymfoïde weefsels (MALT):**
* Vangen van pathogenen die de slijmvliezen van de luchtwegen en het spijsverteringskanaal binnendringen.
* Initiëren van lokale immuunresponsen om infecties te bestrijden.
De geïntegreerde werking van deze lymfoïde organen zorgt voor een robuust en gecoördineerd afweersysteem dat het lichaam beschermt tegen een breed scala aan bedreigingen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Capillaire filtratie | Het proces waarbij vocht en opgeloste stoffen vanuit de bloedcapillairen de vaatwand passeren en de interstitiële ruimte ingaan, voornamelijk gedreven door hydrostatische druk. |
| Hydrostatische druk | De druk die wordt uitgeoefend door een vloeistof op de wand van het vat waarin deze zich bevindt. In de capillairen bevordert deze druk de doorgang van vocht naar de interstitiële ruimte. |
| Osmotische druk | De druk die wordt uitgeoefend door opgeloste deeltjes in een oplossing. Deze druk zorgt ervoor dat water beweegt naar de oplossing met de hoogste concentratie aan opgeloste deeltjes, zoals eiwitten. |
| Colloïd osmotische druk (COD) | De osmotische druk die specifiek wordt veroorzaakt door eiwitten (colloïden) in het bloedplasma. Deze drukt trekt water terug in de capillairen vanuit de interstitiële ruimte. |
| Interstitieel vocht | Het vocht dat zich bevindt in de ruimte tussen de cellen van weefsels, buiten de bloedvaten en lymfevaten. Dit vocht is essentieel voor de celstofwisseling. |
| Lymfe | Een heldere, waterige vloeistof die ontstaat uit het weefselvocht dat door de lymfecapillairen wordt opgenomen. Lymfe bevat onder andere vetten, eiwitten, afvalstoffen en lichaamsvreemde deeltjes. |
| Lymfecapillairen | Kleine, blinde eindigende vaatjes met een zeer doorlaatbare wand die zich in de weefsels bevinden. Ze nemen overtollig weefselvocht en grotere deeltjes op en vormen zo de lymfe. |
| Lymfevaten | De vaten die de lymfe vanuit de lymfecapillairen transporteren. Ze lijken op venen en bevatten kleppen om terugstroming van lymfe te voorkomen. |
| Lymfeklieren | Boonvormige orgaantjes verspreid in het lichaam die fungeren als filters voor de lymfe. Ze spelen een cruciale rol in het immuunsysteem door lichaamsvreemde deeltjes te vernietigen en lymfocyten aan te maken. |
| Oedeem | Een pathologische ophoping van overtollig vocht in de interstitiële ruimte, wat leidt tot zwelling van weefsels. Dit kan ontstaan door verstoringen in de capillaire vloeistofdynamica of lymfe-afvoer. |
| Ductus thoracicus | De grootste lymfegang van het lichaam, die lymfe verzamelt uit het grootste deel van het lichaam en deze afvoert naar de linker vena subclavia. |
| Ductus lymphaticus dexter | Een kleinere lymfegang die lymfe verzamelt uit de rechterzijde van het hoofd, nek en borst, en deze afvoert naar de rechter vena subclavia. |
| Sentinelklier (poortwachtersklier) | De eerste lymfeklier waarin tumorcellen van een primaire tumor terechtkomen. Biopsie hiervan is belangrijk voor de staging en behandeling van kanker. |
| Fagocytose | Het proces waarbij gespecialiseerde cellen, zoals macrofagen, lichaamsvreemde deeltjes, bacteriën of celresten, omhullen en opnemen om ze te vernietigen. |
| Lymfocyten | Een type witte bloedcel dat essentieel is voor het verworven immuunsysteem. Ze zijn betrokken bij de productie van antilichamen en de celgemedieerde immuniteit. |
| Milt | Het grootste lymfoïde orgaan, gelegen in de linker bovenbuik. Het speelt een rol in de afweer door oude bloedcellen te filteren en infecties te bestrijden, en is een opslagplaats voor bloedcellen. |