Cover
Börja nu gratis GBWN1 - 2. Werfvoorbereiding.pdf
Summary
# Werfvoorbereiding en inrichting
Deze sectie behandelt de cruciale initiële stappen van een bouwproject, van het bouwklaar maken van het terrein tot de gedetailleerde inrichting voor een efficiënte en veilige werking.
### 1.1 Bouwterrein bouwklaar maken
Het bouwklaar maken van een terrein omvat verschillende essentiële stappen om de locatie voor te bereiden op de eigenlijke bouwactiviteiten. Dit proces begint met het opruimen van alle aanwezige hindernissen, zoals bomen, struiken of de resten van een afgebroken oud gebouw. Vervolgens wordt het terrein ingericht voor de werf zelf, wat een gedetailleerd plan vereist. In sommige gevallen kan het nodig zijn om naburige gebouwen af te schermen, bijvoorbeeld door middel van beschoeiing, om schade of instabiliteit te voorkomen [5](#page=5) [7](#page=7).
Een belangrijke stap is het afgraven van de teelaarde, wat doorgaans de bovenste 20 centimeter van de grond betreft, of het uitgraven van de volledige bouwput, afhankelijk van de behoeften van het project. De teelaarde, hoewel vruchtbaar, is vaak onvoldoende draagkrachtig voor de fundering van een gebouw. Deze afgegraven grond kan ter plaatse op het bouwterrein bewaard worden voor later gebruik, of afgevoerd worden indien dit noodzakelijk is [5](#page=5).
### 1.2 Werfinrichting
De werfinrichting, die cruciaal is om efficiënt en veilig te kunnen werken, omvat de organisatie van het bouwterrein. Het doel is om een functioneel en veilig georganiseerd bouwterrein te creëren, wat bijdraagt aan de kwaliteit die de bouwheer wenst en de algehele efficiëntie van het bouwproject [7](#page=7) [8](#page=8).
#### 1.2.1 Werfinrichtingsplan
Een werfinrichtingsplan wordt opgesteld tijdens de voorbereidingsfase van een project en is met name van belang bij grotere werven die een complexe organisatie vereisen. Dit plan omvat de plaatsing en organisatie van diverse faciliteiten en elementen op de werf [9](#page=9).
Belangrijke elementen die in een werfinrichtingsplan worden opgenomen, zijn:
* De werfafsluiting, inclusief de bepaling van de in- en uitritten om de toegang te controleren en de veiligheid te waarborgen [9](#page=9).
* De werfkeet, die dient als verblijfplaats voor arbeiders en als kantoor voor de werfleiding [17](#page=17) [9](#page=9).
* Voorzieningen zoals toiletten en een EHBO-post voor de gezondheid en het welzijn van het personeel [15](#page=15) [9](#page=9).
* Aansluitingen voor nutsvoorzieningen zoals elektriciteit en water, waarvoor tijdelijke werfaansluitingen aangevraagd moeten worden, bijvoorbeeld bij Fluvius voor elektriciteit [9](#page=9).
* De plaatsing van torenkranen, die essentieel zijn voor het verplaatsen van zware materialen op grote werven [10](#page=10) [14](#page=14) [9](#page=9).
* Stockagezones voor materialen en de plaatsing van afvalcontainers [10](#page=10) [17](#page=17) [18](#page=18) [9](#page=9).
* Bepaalde laad- en lospunten om de aan- en afvoer van materialen te optimaliseren [9](#page=9).
> **Tip:** Bij grote bouwwerven (zoals tijdens een stage) is het nuttig om te letten op de organisatie van de werf: de aanwezigheid en plaatsing van een bouwkraan, de manier van stockeren, de elektriciteitsaansluiting, en de afsluiting van de werf voor onbevoegden [18](#page=18) [27](#page=27).
#### 1.2.2 Veiligheid
De aannemer is integraal verantwoordelijk voor de veiligheid op de werf. Dit omvat de veiligheid van het eigen personeel, conform de bepalingen van het ARAB (Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming), alsook de veiligheid van voorbijgangers en omwonenden [12](#page=12).
Wanneer er gebruik wordt gemaakt van het openbaar domein, is het aanvragen van de nodige vergunningen en het correct plaatsen van signalisatie essentieel [13](#page=13).
#### 1.2.3 Orde en netheid
Orde en netheid op de werf dragen bij aan zowel de efficiëntie als de veiligheid. Een georganiseerde werf vermindert het risico op ongevallen en versnelt werkprocessen [19](#page=19).
#### 1.2.4 Afvalbeheer
Bouwwerven genereren aanzienlijke hoeveelheden afval. Een cruciaal principe is het sorteren van afval aan de bron, wat betekent dat verschillende afvalstromen direct bij de ontstaan gescheiden worden [21](#page=21) [23](#page=23).
Vanaf 1 juli 2024 is VLAREM 9 van kracht, wat staat voor het "Vlaams Reglement betreffende het duurzaam beheer van Materiaalkringlopen en Afvalstoffen". Het doel van dit reglement is om tegen 2030 minstens 50% van al het bouw- en sloopafval te hergebruiken of te recycleren. Dit wordt bereikt door middel van bronsortering. Vanaf 1 januari 2027 worden deze regels nog strenger, met de invoering van een sloopopvolgingsplan (SOP) voor grote bouwwerven [22](#page=22).
Het sorteren van afval aan de bron draagt bij aan het reduceren van de afvalberg, het hergebruiken en recycleren van materialen, en het verminderen van de vraag naar nieuwe grondstoffen. Dit concept sluit aan bij circulair denken en wordt verder behandeld in de OLA Bouwmaterialen 1 [24](#page=24).
> **Example:** Een duidelijke scheiding van afvalstromen in aparte containers op de werf, zoals puin, hout, metalen, isolatie en kunststoffen, is een voorbeeld van bronsortering [23](#page=23).
---
# Inplanten en uitzetten van het gebouw
Dit onderwerp behandelt het proces van het correct positioneren van een gebouw op het bouwterrein, zowel horizontaal als verticaal, ten opzichte van vastgestelde referentiepunten.
### 2.1 Doel van het inplanten en uitzetten
Het hoofddoel van het uitzetten van het gebouw is het nauwkeurig inplanten van het gebouw op de juiste locatie op het bouwterrein. Dit proces omvat twee cruciale richtingen [29](#page=29):
* **Horizontale inplanting:** Dit bepaalt de exacte positie van het gebouw op het bouwterrein [29](#page=29).
* **Verticale inplanting:** Dit stelt de hoogte vast van het toekomstige afgewerkte vloerpeil, ook wel aangeduid als het nulpas, ten opzichte van een specifiek referentiepeil [29](#page=29).
### 2.2 Horizontale inplanting
De horizontale inplanting van het gebouw volgt de richtlijnen van het inplantingsplan, waarbij de bouwlijn de bepalende factor is. De bouwlijn definieert de precieze locatie waar het gebouw op de kavel geplaatst dient te worden [30](#page=30).
**Definitie:**
* **Rooilijn:** De grens tussen het openbaar domein en privé-eigendom [30](#page=30).
> **Tip:** Controleer altijd het inplantingsplan om de exacte bouwlijn en de positie van het gebouw te achterhalen.
### 2.3 Verticale inplanting
De verticale inplanting wordt bepaald aan de hand van het terreinprofiel of een dwarsdoorsnede, waarbij het nulpas leidend is. Dit proces start vanaf een vastgesteld referentiepeil [31](#page=31).
* **Referentiepeil:** Een vast punt van waaruit hoogtes worden gemeten, bijvoorbeeld een rioleringsdeksel in de straat [31](#page=31).
Het referentiepeil is altijd terug te vinden op het inplantingsplan [32](#page=32).
### 2.4 Werkwijze
De gedetailleerde werkwijze voor zowel de horizontale als de verticale inplanting kan worden geraadpleegd in het cursusdeel 4, "Werfvoorbereiding", op pagina 4 tot en met 11 [33](#page=33).
> **Kijkstagetip:** Tijdens een kijkstage is het waardevol om te observeren hoe het gebouw is ingeplant. Ga na of de bouwlijn ergens is aangeduid en hoe de verticale positionering is gerealiseerd [34](#page=34).
---
# Grondwerken en bouwputten
Dit deel behandelt de graafwerken die nodig zijn voor het creëren van bouwputten en sleuven, inclusief grondverzet en de correcte uitvoering van bouwputwanden en -bodems.
### 3.1 Het maaiveld
Het maaiveld wordt gedefinieerd als het grondoppervlak van grond, gras of verharding rondom bouwwerken [36](#page=36).
### 3.2 Grondwerken als graafwerken
Grondwerken omvatten in essentie graafwerken. De doelen hiervan zijn divers [37](#page=37):
* Het creëren van bouwputten voor ondergrondse constructies zoals kelders [37](#page=37).
* Het graven van sleuven voor funderingen [37](#page=37).
* Het maken van geulen voor rioleringsbuizen of nutsleidingen [37](#page=37).
### 3.3 Grondverzet
Grondverzet betreft het transporteren van grond. Dit kan variëren van het wegvoeren van opgegraven grond tot het aanvoeren van grond om een terrein te verhogen. Bij grondverzet is het van cruciaal belang om de geldende wetgeving te volgen [38](#page=38).
> **Tip:** Grondverzet is een essentieel onderdeel van grondwerken en vereist zorgvuldige planning en naleving van regelgeving.
### 3.4 Bouwputten uitgraven
Het uitgraven van bouwputten start vanaf het maaiveld. De graafwerkzaamheden worden uitgevoerd tot aan de buitenomtrek van de constructie, met een minimale extra ruimte van 80 centimeter [40](#page=40).
#### 3.4.1 Wanden van de bouwput
De wanden van een bouwput dienen zo verticaal mogelijk te worden uitgegraven. Wanneer er een risico op inkalving (instorting) bestaat, is het noodzakelijk om een talud (helling) te voorzien of een beschoeiing aan te brengen [40](#page=40).
#### 3.4.2 Bodem van de bouwput
De bodem van de bouwput moet zo vlak mogelijk worden afgewerkt en zich op het juiste niveau (diepte) bevinden [40](#page=40).
#### 3.4.3 Timing van het uitgraven
Het is belangrijk om bouwputten niet te vroeg uit te graven. Factoren zoals weersinvloeden, met name hevige regen, en de mogelijke zwelling van bepaalde grondtypes door het wegvallen van de grondbelasting, kunnen problemen veroorzaken [41](#page=41).
> **Example:** Hevige regenval kan de bodem van een bouwput verzadigen, wat leidt tot instabiliteit en extra werk om de put te stabiliseren [43](#page=43).
#### 3.4.4 Gevolgen van onregelmatig uitgraven
Onregelmatig uitgegraven wanden, zoals wanden onder talud die niet de correcte hellingshoek hebben, kunnen grote problemen veroorzaken. Een veelvoorkomend gevolg is dat een landmeter het gebouw niet kan uitzetten volgens het inplantingsplan, omdat het bouwraam in een talud terechtkomt. Dit leidt tot extra uitgravingen, wat verloren tijd en extra kosten met zich meebrengt [44](#page=44) [45](#page=45).
> **Tip:** Een nauwkeurige en conforme uitgraving van de bouwput is cruciaal voor het correct uitvoeren van de uitzetwerkzaamheden door de landmeter en het efficiënt verlopen van het bouwproces [44](#page=44) [45](#page=45).
---
# Nutsleidingen en aarding
Deze sectie behandelt de aanleg van essentiële nutsleidingen tot aan de woning en de rol van aarding voor elektrische veiligheid.
### 4.1 Nutsleidingen
Nutsleidingen omvatten essentiële voorzieningen zoals elektriciteit, aardgas, teledistributie (kabel, glasvezel), telefoon en drinkwater, die vanaf het openbaar domein tot aan de woning worden aangelegd. Het is cruciaal om de afstand tussen het aftakpunt en de eigen meter te beperken, wat impliceert dat de aansluitplaat met meters niet te ver van de rooilijn geplaatst dient te worden [48](#page=48) [49](#page=49).
#### 4.1.1 Aanleg van nutsaansluitingen
De aanleg van deze leidingen gebeurt bij voorkeur voorafgaand aan het storten van het funderingsbeton [48](#page=48).
**Energiebocht**
Een veelgebruikte methode is de toepassing van een energiebocht in de woning. Dit is een voorgevormd element dat voorzien is van vijf doorgangen, elk met een specifieke diameter, voor de verschillende nutsleidingen. De bouwheer is verantwoordelijk voor de voorziening van de energiebocht, die vervolgens door de aannemer wordt uitgevoerd. De energiebocht wordt door de vloerplaat geleid en de multiplexplaat met tellers komt erboven te liggen. De energiebocht leidt de leidingen vanuit de woning richting de rooilijn [50](#page=50) [51](#page=51) [53](#page=53).
> **Tip:** Zorg ervoor dat de energiebocht correct gepositioneerd wordt, zodat de leidingen vanuit de woning efficiënt naar de rooilijn kunnen worden geleid [51](#page=51).
**Wachtbuizen**
Vanaf de energiebocht vertrekken wachtbuizen richting de rooilijn. Deze buizen moeten op een minimale diepte van 60 cm worden gelegd, gemeten vanaf de bovenste buis. De uiteindelijke aansluiting van de nutsleidingen wordt door de netbeheerder verzorgd [52](#page=52).
**Alternatieve uitvoering**
Een alternatieve uitvoering voor de energiebocht bestaat uit afzonderlijke buizen die door de wapening van de funderingsstrook worden gevoerd [54](#page=54).
### 4.2 Aarding
Aarding is een fundamenteel veiligheidsaspect van elektrische installaties, bedoeld om bescherming te bieden tegen elektrocutie. Het principe van aarding is het verbinden van elektrische installaties met de aarde [56](#page=56).
#### 4.2.1 Principe en noodzaak
Elektrische toestellen kunnen stroom verliezen, waardoor het toestel onder spanning komt te staan. De aarding zorgt ervoor dat deze stroomverliezen naar de grond worden afgeleid, wat elektrocutie helpt voorkomen. Aarding is verplicht volgens de geldende regelgeving (AREI) [56](#page=56).
#### 4.2.2 Mogelijke aardingsmethoden
Er zijn twee hoofdmethoden voor aarding: de aardingslus en aardingspennen (#page=57, 60) [57](#page=57) [60](#page=60).
**Aardingslus**
De aardingslus is verplicht bij nieuwbouwprojecten, op voorwaarde dat de funderingen minstens 60 cm diep zijn [57](#page=57).
* **Plaatsing:** De aardingslus wordt op een diepte van minimaal 60 cm onder het maaiveld rond het volledige gebouw geplaatst [57](#page=57).
* **Constructie:** De lus moet uit één geheel bestaan en wordt rechtstreeks in de grond aangebracht. Ze dient volledig omhuld te zijn door grond en mag geen contact maken met de fundering [57](#page=57).
* **Materiaal en afmeting:** De lus bestaat uit een koperen geleider van minimaal 35 mm² (carré) of een koperen geleider van 10 mm² met een verlode mantel [58](#page=58).
* **Aansluiting:** De uiteinden van de aardingslus komen uit in de zekeringskast en worden verbonden met de geelgroene geleider [57](#page=57).
> **Example:** De aardingslus vormt een gesloten circuit rondom het gebouw in de aarde, met de uiteinden die naar de elektrische zekeringskast leiden voor de verbinding met de installatie [59](#page=59).
**Aardingspennen**
Aardingspennen worden voornamelijk toegepast bij renovaties, wanneer de funderingen niet meer toegankelijk zijn [60](#page=60).
* **Plaatsing:** Hierbij worden pennen van minimaal 1,5 meter lengte in de grond geslagen [60](#page=60).
* **Materiaal:** De pennen zijn vervaardigd uit koper of aluminium, afhankelijk van de diameter [60](#page=60).
* **Aansluiting:** De aardingspennen worden vervolgens verbonden met de zekeringskast. De geelgroene geleider wordt op de aardingspen geklemd [60](#page=60) [61](#page=61).
### 4.3 Checklist voor inplanting gebouw
Bij de inplanting van een gebouw is het nuttig om de volgende aspecten te overwegen met betrekking tot nutsleidingen en aarding [63](#page=63):
* Wordt de uitgegraven grond op de werf gestockeerd?
* Waar zal de aardingslus boven de grond komen?
* Wordt er een energiebocht voorzien?
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Werfvoorbereiding | De fase van een bouwproject waarin alle noodzakelijke stappen worden ondernomen om het terrein klaar te maken voor de daadwerkelijke constructie, inclusief opruimen, inrichten en het verkrijgen van vergunningen. |
| Bouwklaar maken | Het proces waarbij een bouwterrein wordt voorbereid door het te ontdoen van obstakels zoals bomen of oude gebouwen, het aanleggen van tijdelijke voorzieningen en het egaliseren van de grond. |
| Werfinrichting | De organisatie en inrichting van de bouwplaats, die essentiële elementen zoals werfketen, opslagplaatsen, sanitaire voorzieningen en aansluitingen omvat, teneinde een efficiënte en veilige werkomgeving te garanderen. |
| Werfinrichtingsplan | Een gedetailleerd plan dat de plaatsing van diverse faciliteiten op de bouwplaats vastlegt, zoals afsluitingen, werfketen, toiletten, aansluitingen, kranen, stockagezones en laad- en lospunten, vooral relevant bij grotere werven. |
| ARAB | Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, een reeks voorschriften die de veiligheids- en gezondheidsmaatregelen voor werknemers in België regelen. |
| Inname openbaar domein | Het tijdelijk gebruik maken van openbare ruimte, zoals een deel van de straat of stoep, voor bouwactiviteiten, waarvoor meestal een aanvraag en specifieke signalisatie vereist zijn. |
| Orde en netheid | Het belang van een georganiseerde en schone bouwplaats voor de efficiëntie, veiligheid en het welzijn van de werknemers, evenals voor de preventie van ongevallen. |
| Afvalbeheer | Het strategisch omgaan met afval dat op een bouwwerf ontstaat, met de nadruk op sorteren aan de bron, hergebruiken en recycleren om de afvalberg te reduceren en de vraag naar nieuwe grondstoffen te verminderen. |
| VLAREM 9 | Het Vlaams Reglement betreffende het duurzaam beheer van Materiaalkringlopen en Afvalstoffen, dat specifieke richtlijnen geeft voor het beheer van bouw- en sloopafval met als doel een verhoogd hergebruik en recyclagepercentage. |
| Bronsortering | Het proces van het sorteren van afval direct bij de bron van ontstaan, wat essentieel is voor efficiënt hergebruik en recycling van bouw- en sloopafval conform de geldende milieuwetgeving. |
| Sloopopvolgingsplan (SOP) | Een document dat vereist is voor grotere bouwwerven en dat gedetailleerd aangeeft hoe het sloopafval zal worden beheerd en gescheiden teneinde de recyclagepercentages te maximaliseren. |
| Inplanten van het gebouw | Het proces waarbij de exacte locatie en oriëntatie van een nieuw gebouw op een bouwperceel worden bepaald en gemarkeerd, volgens de voorschriften van het inplantingsplan. |
| Horizontale inplanting | De bepaling van de exacte positie van het gebouw op het bouwterrein, waarbij de bouwlijn, die de grens tussen privé-eigendom en openbaar domein aangeeft, een cruciale rol speelt. |
| Verticale inplanting | De bepaling van de correcte hoogte van het gebouw op het bouwterrein, waarbij het afgewerkte vloerpeil (nulpas) wordt vastgelegd ten opzichte van een afgesproken referentiepeil. |
| Nulpas | Het referentiepeil dat de hoogte van het afgewerkte vloerniveau van het gebouw definieert ten opzichte van een vast punt, zoals een straatkolk of een ander meetpunt. |
| Referentiepeil | Een vastgesteld peil of niveau dat als uitgangspunt dient voor het bepalen van de hoogte van bouwdelen, zoals het nulpas van een gebouw of de diepte van leidingen. |
| Bouwlijn | De lijn die de grenzen aangeeft waarbinnen gebouwd mag worden op een perceel, vaak bepaald door de rooilijn en andere stedenbouwkundige voorschriften. |
| Rooilijn | De juridische grens tussen het openbaar domein (zoals een straat) en privé-eigendom, die bepaalt waar de gevel van een gebouw of andere constructies geplaatst mogen worden. |
| Maaiveld | Het bestaande grondoppervlak van een terrein, inclusief gras, verharding of onbebouwde grond, waarop de bouw- of graafwerkzaamheden beginnen. |
| Grondwerken | Werkzaamheden die betrekking hebben op het verwerken van de bodem, zoals het graven van bouwputten, sleuven, het egaliseren van terreinen of grondverzet. |
| Grondverzet | Het verplaatsen van aarde, hetzij het afvoeren van opgegraven grond, hetzij het aanvoeren van grond om een terrein te verhogen of te egaliseren. |
| Bouwput | De uitgegraven ruimte in de grond waar de funderingen en ondergrondse structuren van een gebouw zullen worden geplaatst. |
| Talud | Een schuine wand of helling die wordt aangelegd bij het uitgraven van een bouwput om te voorkomen dat de wanden instorten. |
| Beschoeiing | Een constructie, vaak van planken of panelen, die wordt aangebracht langs de wanden van een bouwput of uitgegraven sleuf om instorting te voorkomen, met name bij onstabiele grond. |
| Nutsleidingen | Voorzieningen die essentiële diensten leveren, zoals elektriciteit, aardgas, water, telecommunicatie (kabel, glasvezel) en riolering. |
| Energiebocht | Een voorgevormd element dat deel uitmaakt van de aansluiting van nutsvoorzieningen op een woning en dat meerdere doorgangen bevat voor verschillende leidingen. |
| Wachtbuizen | Lege buizen die ondergronds worden aangelegd om toekomstige nutsleidingen door te leiden van het aansluitpunt tot aan de woning. |
| Aardingslus | Een geleidende lus die rondom de fundering van een gebouw wordt geplaatst en die is aangesloten op de aarde, bedoeld om elektrische apparatuur te beschermen tegen gevaarlijke spanningen. |
| Aarding | Een veiligheidsmaatregel die ervoor zorgt dat elektrische apparaten en installaties verbonden zijn met de aarde, teneinde te voorkomen dat gebruikers worden blootgesteld aan elektrische schokken bij storingen. |
| AREI | Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, de Belgische wetgeving die de normen en voorschriften voor elektrische installaties vastlegt. |
| Aardingspen | Een metalen staaf die in de grond wordt geslagen en waaraan elektrische installaties worden gekoppeld om een veilige aarding te realiseren, vaak gebruikt bij renovaties. |
| Zekeringskast | De elektrische verdeelkast in een gebouw waar de groepen en zekeringen zijn ondergebracht en waar ook de aardingsgeleider naartoe loopt. |