Cover
Börja nu gratis Drugsfenomenen_partim Decorte_les5_ 041225_Charlotte De Kock.pdf
Summary
# Historische context van het drugsbeleid en etniciteit in de VS
Dit onderwerp onderzoekt de complexe relatie tussen het drugsbeleid in de Verenigde Staten en de burgerrechtenbeweging, met een specifieke focus op de disproportionele impact van wetgeving op etnische minderheden.
### 1.1 Ontwikkeling van drugswetgeving en de connectie met raciale politiek
De wortels van het huidige drugsbeleid in de VS zijn diep verweven met raciale en politieke motieven, met name gericht op het ondermijnen van burgerrechtenbewegingen [6](#page=6).
#### 1.1.1 De Controlled Substances Act (CSA) van 1970
De Controlled Substances Act (CSA) uit 1970 classificeerde cannabis als een 'schedule 1 drug', wat impliceert dat het een hoog potentieel voor misbruik heeft en geen erkende medische toepassing kent. Deze wetgeving werd echter ook ingezet als een middel om de "tough on crime"-aanpak te versterken sinds de jaren 1950, mede om de burgerrechtenbeweging en criminaliteit te beteugelen [6](#page=6).
#### 1.1.2 De politieke strategie achter de CSA
Het beleid rondom drugs werd strategisch ingezet door de Nixon-administratie om politieke tegenstanders te neutraliseren. John Erlichman, de toenmalige hoofdadvisor binnenlandse zaken van Nixon, onthulde in een onopgetekend interview in 1994 dat de Nixon-campagne van 1968 en het Witte Huis erna twee vijanden identificeerden: de anti-oorlogslinkse beweging en zwarte mensen. Door het publiek de associatie te laten leggen tussen 'hippies' en marihuana, en tussen zwarte mensen en heroïne, kon de overheid door middel van zware criminalisering van beide groepen deze gemeenschappen ontwrichten. Erlichman gaf toe dat men zich bewust was van de leugens die over drugs werden verspreid om dit doel te bereiken. President Richard Nixon (1969-1974) verklaarde drugs tot publieke vijand nummer één [6](#page=6).
#### 1.1.3 De Anti-Drug Abuse Act van 1986 en de impact op etnische minderheden
President Ronald Reagan (1981-1989) introduceerde de Anti-Drug Abuse Act van 1986. Deze wetgeving versterkte de ongelijke behandeling van etnische minderheden binnen het drugsbeleid [7](#page=7).
##### 1.1.3.1 Ongelijke strafrechterlijke beoordeling
Een significant aspect van de wetgeving was de disproportionele strafrechterlijke beoordeling. Zo kon 5 gram crack-cocaïne gelijkgesteld worden aan 500 gram poeder-cocaïne, wat leidde tot strikte en effectieve straffen. Dit, gecombineerd met overpolicing, had een disproportioneel zware impact op zwarte en Hispanic gemeenschappen [7](#page=7) [8](#page=8).
##### 1.1.3.2 Hervormingen en resterende ongelijkheden
De Fair Sentencing Act van 2010 heeft de ongelijkheid in strafmaat tussen crack- en poeder-cocaïne gereduceerd van een verhouding van 100:1 naar 18:1. De First Step Act van 2018 maakte deze fair sentencing regels met terugwerkende kracht van kracht. Echter, de EQUAL Act, die verdere gelijkstelling zou bewerkstelligen, is nog niet aangenomen door het Congres. Tot op heden blijven raciale profilering en stop-and-frisk beleid bestaan [7](#page=7).
##### 1.1.3.3 Statistieken van incarceratie
Zwarte mensen worden vijf keer vaker geïncarcereerd dan witte mensen, vaak voor relatief lichte drugsmisdrijven [7](#page=7) [8](#page=8).
> **Tip:** Begrijp dat de wetgeving rondom drugs niet neutraal is geweest, maar actief is ingezet als een politiek instrument om specifieke gemeenschappen te raken.
### 1.2 Raciale en etnische ongelijkheden in drughulpverlening
Naast de disproportionele impact van het strafrechtelijk drugsbeleid, bestaan er ook significante ongelijkheden in de toegang tot en voltooiing van drughulpverlening voor etnische minderheden in de VS [9](#page=9).
#### 1.2.1 Toegang tot behandeling
"Black and Hispanic" individuen hebben minder kans om een behandeling te ontvangen in vergelijking met "whites" [9](#page=9).
#### 1.2.2 Voltooiing van behandeling
"Black and Hispanic" individuen hebben 3.5 tot 8.1 procent minder kans om een behandeling te voltooien, wat mede gekoppeld is aan wooninstabiliteit en werkloosheid. De kans op het voltooien van een behandeling is voor "Black and Hispanic individuals" 40-69% lager dan voor hun "white" tegenhangers [9](#page=9).
#### 1.2.3 Ongelijkheden in substitutiebehandeling
Er zijn aanzienlijke raciale en etnische ongelijkheden in substitutiebehandeling. Zo krijgen "Black individuals" 77% minder kans om buprenorfine voorgeschreven te krijgen [9](#page=9).
#### 1.2.4 Structurele barrières voor Latino/Hispanic gemeenschappen
Specifieke structurele barrières belemmeren de toegang tot substitutiebehandeling voor "Latino/Hispanic" individuen. Dit omvat taalbarrières, angst voor deportatie en discriminatie [9](#page=9).
#### 1.2.5 Versterkende factoren van ongelijkheden
Systemen zoals Medicaid, huisvestingsonzekerheid en werkloosheid versterken de bestaande ongelijkheden in de toegang tot drughulpverlening [9](#page=9).
> **Voorbeeld:** De hogere arrestatiecijfers voor drugsmisdrijven bij zwarte Amerikanen en hun lagere kans op het ontvangen van effectieve behandeling, zoals buprenorfine, illustreren de cumulatieve negatieve impact van het drugsbeleid op deze gemeenschap.
#### 1.2.6 Historische context van Mexicanen en cannabisprohibitie
De oorsprong van cannabisprohibitie in de Verenigde Staten is mede beïnvloed door de Mexicaanse immigratie. Vroege campagnes tegen cannabis werden geassocieerd met Mexicaanse migranten, wat bijdroeg aan de criminalisering van de drug [4](#page=4).
#### 1.2.7 "Drug-Mad Negroes" en de Progressieve Era
In de Progressieve Era in New York City werden Afro-Amerikanen geassocieerd met drugsgebruik, wat leidde tot de term "Drug-Mad Negroes" en verdere criminalisering van deze gemeenschap. Dit weerspiegelt een patroon waarin drugswetgeving werd gebruikt om raciale stereotypen te bestendigen en etnische minderheden te onderdrukken [5](#page=5).
---
# Uitdagingen bij het onderzoek naar middelengebruik bij migranten en etnische minderheden (MEM)
Het onderzoek naar middelengebruik binnen populaties van migranten en etnische minderheden (MEM) kent specifieke uitdagingen die kunnen leiden tot stigmatisering en onjuiste conclusies indien niet correct aangepakt. Het principe van 'do no harm' is cruciaal, wat ethische overwegingen en aangepaste analysemethodes vereist [11](#page=11).
### 2.1 Risico's in onderzoek naar migratie en middelengebruik
Onderzoek naar middelengebruik bij MEM brengt diverse risico's met zich mee. Deze risico's ontstaan voornamelijk door problemen met de definitie van doelgroepen, de analyse van factoren, de definitie van druggebruik en de focus van de studie [11](#page=11).
#### 2.1.1 Definiëring van doelgroepen
Een significant risico is het te vaag definiëren van doelgroepen of het gebrek aan vergelijking tussen groepen. Het is essentieel om een duidelijke afbakening te beargumenteren en vergelijkingen te maken tussen verschillende groepen. Bijvoorbeeld, de keuze voor specifieke vlucht- of migratieachtergronden dient onderbouwd te worden [11](#page=11).
#### 2.1.2 Analyse van factoren
Een valkuil is om enkel te focussen op migratie of etniciteit als verklarende factor voor middelengebruik. Een multifactoriële en intersectionele analyse is noodzakelijk, waarbij ook andere factoren zoals opleiding, werk, wonen en gepercipieerde discriminatie worden meegenomen [11](#page=11).
#### 2.1.3 Definitie van druggebruik
Het middelengebruik zelf dient adequaat gedefinieerd te worden. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen verschillende typen gebruik (bv. medicinaal, recreatief versus probleemgebruik) en specifieke middelen (bv. crack versus cocaïne) [11](#page=11).
#### 2.1.4 Focus op prevalentie
Enkel het bestuderen van de prevalentie van middelengebruik tussen groepen is onvoldoende. De prevalentie moet gesitueerd worden en vergeleken worden met het zorgaanbod en de zorgvragen. Kwantitatief onderzoek naar prevalentie dient aangevuld te worden met kwalitatief onderzoek om de cijfers te kunnen begrijpen [11](#page=11).
### 2.2 Gelijkwaardige drughulpverlening voor MEM
Het onderzoeken van gelijkwaardige drughulpverlening voor migranten en etnische minderheden (MEM) vereist de analyse van diverse domeinen en factoren [12](#page=12).
#### 2.2.1 Gezondheidsperspectief
Vanuit een gezondheidsperspectief omvat dit onderzoek de prevalentie van middelengebruik, de zorgvraag binnen de populatie, het beschikbare zorgaanbod (inclusief toegang, kwaliteit en uitkomsten), en de toegankelijkheid van de drughulpverlening [12](#page=12).
#### 2.2.2 Criminologisch perspectief
Vanuit een criminologisch perspectief richt het onderzoek zich op elk onderdeel van de strafrechtketen: opsporing, vervolging, berechtiging, re-integratie en recidive. Voorbeelden hiervan zijn politieoptreden, veroordelingen, doorverwijzingen naar hulpverlening en de gevangenispopulatie met druggerelateerde feiten [12](#page=12).
### 2.3 Het studiedomein van prevalentie bij MEM
In landen als de Verenigde Staten, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland is een onderzoekstraditie ontstaan om prevalentie in verschillende bevolkingsgroepen te bestuderen [13](#page=13).
#### 2.3.1 Historische voorbeelden en valkuilen
Een voorbeeld uit 1988, de National Household Survey of Drug Abuse, toonde een hogere prevalentie van crack-cocaïne bij 'Afro-Amerikanen' en 'Hispanics' aan, wat werd toegeschreven aan stedelijke segregatie. Echter, een belangrijke valkuil is de cirkelredenering, ofwel een Type 3 statistische fout: omdat de prevalentie in een groep hoger ligt, zijn de vermeende kenmerken van die groep niet per definitie de oorzaak [13](#page=13).
#### 2.3.2 Registratie en data in de EU
In de Europese Unie is er discussie over de registratie van aan migratie of etniciteit gerelateerde indicatoren vanwege privacy- en stigmatiseringsbezwaren. Hoewel er minder registratie is, is het mogelijk om onderzoek genuanceerder uit te voeren dan op andere continenten, bijvoorbeeld aan de hand van nationaliteit, geboorteland of gesproken talen. 'Register-based' studies zijn wel mogelijk in Noord-Europese landen [13](#page=13).
> **Tip:** In de EU is er over het algemeen weinig data beschikbaar om specifieke verschillen in gezondheid (zorg) vast te stellen bij MEM-populaties. Dit benadrukt de noodzaak van zorgvuldige methodologie bij het verzamelen en analyseren van gegevens [13](#page=13).
---
# Definitie en kenmerken van migranten en etnische minderheden (MEM) in Europa
Dit deel van de studiehandleiding focust op de definitie van 'migratieachtergrond' en 'etniciteit' binnen de Europese context en introduceert de overlappende populaties die onder de noemer Migranten en Etnische Minderheden (MEM) vallen.
### 3.1 Definitie van migratieachtergrond
Een persoon wordt beschouwd als iemand met een migratieachtergrond wanneer minstens één van de volgende criteria van toepassing is [15](#page=15):
* De persoon heeft momenteel een niet-Belgische nationaliteit of is geboren in het buitenland [15](#page=15).
* De persoon heeft een andere geboortenationaliteit dan de huidige nationaliteit, of is in het buitenland geboren [15](#page=15).
* De moeder van de persoon heeft een andere nationaliteit of is van een andere geboorteafkomst [15](#page=15).
* De vader van de persoon heeft een andere nationaliteit of is van een andere geboorteafkomst [15](#page=15).
> **Tip:** De definitie van migratieachtergrond is cruciaal voor het begrijpen van demografische gegevens en beleidsvorming met betrekking tot diverse populaties in Europa.
### 3.2 Definitie van etniciteit en etnische groepen
Etniciteit kan op verschillende manieren worden benaderd:
* **Weber's benadering (1922/1974):** Menselijke groepen die een subjectief geloof in hun gemeenschappelijke afstamming koesteren vanwege fysieke gelijkenissen, gelijkenissen in gewoonten, of beide, of vanwege de herinneringen aan kolonisatie en migratie. Dit geloof moet belangrijk zijn voor de groepsformatie, ongeacht of er een objectieve bloedverwantschap bestaat [16](#page=16).
* **Sociaal en politiek construct:** Etniciteit wordt gezien als een sociaal en politiek construct dat door actoren in sociale interacties wordt gebruikt [16](#page=16).
* **Grensvorming:** Etnische identiteit fungeert als een middel om grenzen te creëren, waardoor groepen zich van elkaar kunnen onderscheiden. Hierbij definiëren etnische grenzen de groep, eerder dan de culturele inhoud die de groep omhult [16](#page=16).
> **Tip:** Begrijpen dat etniciteit primair een sociaal construct is, helpt om de dynamiek van groepsidentificatie en sociale interactie beter te doorgronden.
### 3.3 Overlappende populaties binnen MEM
De categorie Migranten en Etnische Minderheden (MEM) omvat drie overlappende populaties [19](#page=19):
1. **Personen met een niet-Belgische nationaliteit:**
* In België bedroeg dit percentage in 2025 naar verwachting 14% [19](#page=19).
* In Vlaanderen lag dit percentage in 2025 op 11% [19](#page=19).
* De top 3 van niet-Belgische nationaliteiten in Vlaanderen in 2025 waren Nederlanders, Roemenen en Polen [19](#page=19).
* Binnen de niet-Belgen in Vlaanderen heeft een meerderheid (6 op 10) een intra-Europese migratieachtergrond [19](#page=19).
* Van de personen uit derde landen (4 op 10), is 1 op 5 iemand die internationale bescherming heeft verkregen [19](#page=19).
2. **Personen die internationale bescherming vragen of verkregen:**
* België ontvangt ongeveer 4% van het totale aantal verzoeken om internationale bescherming binnen de Europese Unie [19](#page=19).
* De meest voorkomende achtergronden zijn Syrisch, Afghaans en Palestijns [19](#page=19).
* Ongeveer 1% tot 2% van de Belgische bevolking is een erkend vluchteling [19](#page=19).
3. **Tweede, derde en vierde generatie met de Belgische of dubbele nationaliteit:**
* Deze groep omvat voornamelijk personen met een Turkse of Marokkaanse migratieachtergrond [19](#page=19).
* In de meeste grote steden, zoals Brussel, Antwerpen en Gent, heeft de meerderheid van de tieners een migratieachtergrond [19](#page=19).
> **Example:** Een kind geboren in België uit ouders die oorspronkelijk uit Marokko komen, en dat de Belgische nationaliteit heeft, valt onder de derde categorie van MEM als het om de tweede of derde generatie gaat. Als dit kind echter ook de Marokkaanse nationaliteit bezit, heeft het een dubbele nationaliteit en wordt het ook tot deze groep gerekend.
> **Tip:** De overlappende aard van deze populaties is belangrijk om te erkennen; een persoon kan bijvoorbeeld zowel een niet-Belgische nationaliteit hebben als om internationale bescherming hebben gevraagd.
---
# Ecosociaal perspectief op middelengebruik en hulpverlening bij MEM
Dit onderwerp analyseert de beïnvloedende factoren van middelengebruik en toegang tot zorg vanuit een ecosociaal model, waarbij micro-, meso- en macroniveau-factoren worden onderzocht [20](#page=20).
### 4.1 Indelingen van risicofactoren
Risicofactoren gerelateerd aan middelengebruik en zorggebruik kunnen op twee manieren ingedeeld worden [23](#page=23):
* **Per migratiefase:** Pre-migratie, tijdens migratie, en post-migratie [23](#page=23).
* **Op niveau:** Micro (individueel), meso (gemeenschap, diensten), en macro (beleid) [23](#page=23).
#### 4.1.1 Risicofactoren volgens migratiefase
##### Pre-migratie
Factoren zoals oorlog, vervolging, marteling, armoede en beperkte educatie kunnen al vóór de migratie een risico vormen [24](#page=24).
##### Tijdens migratie
Tijdens de migratie kunnen factoren als marteling, detentie, mensenhandel, gedwongen deelname aan drugmarkten, trauma/PTSS, angst, depressieve symptomen en juridische onzekerheid een rol spelen [24](#page=24).
##### Post-migratie
Na de migratie zijn inadequate huisvesting, werkloosheid, sociale isolatie, discriminatie, beperkte toegang tot geestelijke gezondheidszorg en acculturatie veelvoorkomende risicofactoren [24](#page=24).
> **Tip:** Factoren die wijzigbaar zijn (mutable) zijn van groot belang voor interventies [24](#page=24).
#### 4.1.2 Ecosociaal perspectief op ongelijkheden in de drughulpverlening
Het ecosociale model, gebaseerd op Krieger en collega's beschouwt middelengebruik en hulpverlening als beïnvloed door interacties op verschillende niveaus: micro (individu), meso (dienst/centrum, etnische minderheid/gemeenschap, hulpverlener) en macro (gezondheidssysteem, sociaal-politieke context, dominant beeld op hulpverlening) [25](#page=25).
> **Schema Ecosociaal Model:**
>
> ```mermaid
> graph TD
> A[MEM Cliënt --> B(Micro);
> C[Hulpverlener --> B;
> D[Etnische minderheid/Gemeenschap --> E(Meso);
> F[Dienst / Centrum --> E;
> G[Gezondheidssysteem --> H(Macro);
> I[Socio-politieke context --> H;
> J[Dominant beeld op hulpverlening --> H;
> B --> E;
> E --> H;
> ```
> [25](#page=25).
### 4.2 Aandachtspunten vanuit een ecosociaal perspectief
Vanuit een ecosociaal perspectief op middelengebruik en ongelijkheden (Krieger, 2016; Alegria, 2016, De Kock, 2020) zijn de volgende punten relevant [26](#page=26):
* **Interconnectie van niveaus:** Risicofactoren op het microniveau zijn vaak uitingen van onderliggende ongelijkheden op meso- of macroniveau. Voorbeelden hiervan zijn trauma, verveling, socio-economische status en gepercipieerde discriminatie [26](#page=26).
* **Beperkingen van biomedische visies:** Biomedische visies op middelengebruik zijn onvoldoende om de causale verbanden volledig te begrijpen; een bredere kijk, zoals vanuit de herstelbeweging, is nodig [26](#page=26).
* **Communicerende vaten:** Micro-, meso- en macroniveaus beïnvloeden elkaar continu [26](#page=26).
* **Taal:** De vraag "spreekt de cliënt de taal niet, of spreekt de hulpverlening de taal van de cliënt niet?" illustreert communicatieve barrières op microniveau die gerelateerd zijn aan meso- en macrofactoren [26](#page=26).
* **Wachtlijsten:** Wachtlijsten, een beleidsprobleem op macroniveau, leiden tot exclusie op dienniveau (meso) en kunnen het vertrouwen van cliënten ondermijnen (micro) [26](#page=26).
* **Mechanismen van risicofactoren:** Risicofactoren staan niet geïsoleerd, maar werken samen binnen complexe mechanismen [26](#page=26).
* **Complexiteit en oplossingen:** Dit perspectief biedt de mogelijkheid tot een complexere analyse en draagt bij aan een meer oplossingsgerichte aanpak in de hulpverlening [26](#page=26).
> **Voorbeeld:** Wachtlijsten in de hulpverlening [26](#page=26).
### 4.3 Waarom een ecosociaal perspectief?
Een ecosociaal perspectief is cruciaal omdat:
* De huidige focus op 'risico-' en 'beschermende' factoren vaak te eenzijdig is, gericht op het individu (microniveau) [27](#page=27).
* Het de mogelijkheid biedt om micro-, meso- en macro-elementen analytisch te onderscheiden én te verbinden, wat essentieel is voor effectieve hulpverlening [27](#page=27).
> **Tip:** Door de verschillende niveaus te verbinden, kan een meer holistische en effectieve interventiestrategie worden ontwikkeld voor middelengebruik bij Migranten en Etnische Minderheden (MEM) [27](#page=27).
> **Voorbeeld:** Factoren die middelengebruik bij MEM beïnvloeden worden geanalyseerd vanuit dit bredere perspectief [27](#page=27).
---
# Middelengebruik en drughulpverlening bij MEM in de EU en België
Dit onderdeel presenteert de beschikbare gegevens over middelengebruik en de deelname van niet-Belgen aan de Belgische drughulpverlening, inclusief een analyse van profielen en beperkingen in de data.
### 4.1 Middelengebruik (SU) bij Migranten en Etnische Minderheden (MEM) in Europa
Er is beperkte betrouwbare en representatieve data beschikbaar over middelengebruik bij migranten en etnische minderheden (MEM) in de Europese Unie. Landen zoals Finland, Noorwegen, Spanje en Zweden hebben wel onderzoek gedaan naar dit onderwerp. Het 'healthy migrant effect' wordt vaak waargenomen, wat inhoudt dat de prevalentie van middelengebruik lager is dan bij de niet-migrantenpopulatie, met uitzondering van posttraumatische stressstoornis (PTSD). In het eerste jaar na migratie is de prevalentie van middelengebruik lager, maar deze wordt na verloop van tijd vergelijkbaar met die in het ontvangende land [29](#page=29).
### 4.2 Middelengebruik (SU) en risicofactoren bij MEM in België
In België is er weinig tot geen representatieve data beschikbaar over middelengebruik bij MEM. Een gezondheidsenquête uit 2013 toonde aan dat overmatig alcoholgebruik significant lager was bij eerstegeneratie niet-Westerse achtergronden in vergelijking met Belgen. De steekproef van deze enquête was echter te klein. Eerstegeneratie niet-Europese migranten rapporteerden een lagere subjectieve gezondheid. Depressie en angst kwamen hoger voor bij personen met een Turkse en Marokkaanse migratieachtergrond, wat vaak gemedieerd werd door sociaaleconomische status [30](#page=30).
### 5. Aanwezigheid van niet-Belgen in de Belgische drughulpverlening
Dit deel analyseert de aanwezigheid en het profiel van niet-Belgen in de Belgische drughulpverlening, gebaseerd op data van 2012-2014 [31](#page=31) [32](#page=32).
#### 5.1 Aanwezigheid en profiel van niet-Belgen in de drughulpverlening (1/2)
In Vlaanderen was ongeveer 5% van de behandelepisodes in de drughulpverlening toe te schrijven aan cliënten met een andere nationaliteit, wat minder is dan het percentage van 7% in de algemene bevolking in de periode 2012-2014. Er is sprake van een oververtegenwoordiging in ambulante diensten en een ondervertegenwoordiging in residentiële diensten. Hoewel deze verschillen niet significant waren, verdienen ze verder onderzoek. Niet-Belgen lijken ook ouder te zijn bij hun eerste opname in de drughulpverlening [34](#page=34).
Op Belgisch niveau is er een sterke associatie tussen nationaliteit en het type dienst waarvoor men hulp zoekt. Episodes met niet-Belgen kwamen 5 keer vaker voor in ambulante consultaties (bv. MSOC's) in vergelijking met Belgen. Niet-Europese vrouwen waren nagenoeg afwezig in de drughulpverlening. Niet-Europese cliënten hadden significant vaker instabiele woonomstandigheden dan Belgen. Verder hadden niet-Belgen, met name niet-EU burgers, een significant lagere kans op doorverwijzing door medische diensten en naar residentiële diensten [35](#page=35).
#### 5.1.1 Profiel van niet-Belgen in de drughulpverlening (2/2)
**Geslacht:** De verdeling naar geslacht in de drughulpverlening (2012-2014) toonde dat mannen een groter deel uitmaken van de behandelingen. Voor Belgen, EU-burgers en niet-EU-burgers is de mannelijke dominantie duidelijk [33](#page=33).
**Leeftijd:** De leeftijden van cliënten in de drughulpverlening (2012-2014) laten zien dat niet-Belgen gemiddeld ouder lijken te zijn bij hun opname vergeleken met Belgen [33](#page=33) [34](#page=34).
> **Tip:** De dataset is gebaseerd op 'episodes', wat betekent dat een cliënt die meerdere keren hulp zoekt, meerdere keren in de data voorkomt. Dit kan leiden tot vertekening (bias) [36](#page=36).
#### 5.2 Beperkingen in deze data en de analyse
De beschikbare data over middelengebruik en drughulpverlening bij MEM kent diverse beperkingen. De dataset is gebaseerd op behandelepisodes, wat een vertekening kan veroorzaken doordat herhaalde contacten meerdere keren worden geteld. Personen met een andere nationaliteit vertegenwoordigen slechts de helft van de MEM-populatie. Bovendien registreerden Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG's) nog niet in 2012, wat kan wijzen op gebrekkige registratie. De analyse omvat enkel drughulpverlening met een voormalige RIZIV-conventie. Verder zijn de datasets geaggregeerd, en kwantitatieve registratiegegevens bieden weliswaar informatie, maar geen verklaringen voor de waargenomen patronen [36](#page=36).
---
# Verklaringen en oplossingen voor ongelijkheden in de drughulpverlening
Dit onderwerp onderzoekt de door professionals gesignaleerde redenen voor verschillen in de drughulpverlening tussen Belgen en niet-Belgen, en bespreekt mogelijke oplossingen en het concept van gelijkwaardige zorg [37](#page=37).
### 6.1 Ondervertegenwoordiging niet-Belgen in de residentiële zorg
Professionals signaleren dat behandelingsepisoden met personen van niet-Belgische nationaliteit significant minder vaak plaatsvinden in residentiële zorg (therapeutische gemeenschappen, psychiatrische ziekenhuizen). Deze groepen komen vaker terecht in laagdrempelige ambulante consultaties, zoals methadonsubstitutie. De nationaliteit is dus significant gerelateerd aan het type behandeling dat wordt gevolgd [38](#page=38).
Oorzaken hiervan zijn onder andere:
* **Taalbarrières:** Uitsluiting van personen die de taal niet spreken. De beschikbaarheid van tolken of interculturele bemiddelaars kan hierin een rol spelen, met name het onderscheid tussen psychiatrische ziekenhuizen (PZ) en psychiatrische afdelingen van ziekenhuizen (PAAZ) [39](#page=39).
* **Financiële drempels:** Uitsluiting van personen zonder of met beperkte ziekteverzekering. Er is een perceptie dat specialistische zorg het 'not done' is om asielzoekers te hebben, omdat de opnamekost hoog is voor een ziekenhuis wanneer de patiënt niet gedekt is [39](#page=39).
* **Lagere kennis en vertrouwen:** Mogelijk een lagere kennis over en minder vertrouwen in de beschikbare diensten bij de doelgroep [39](#page=39).
### 6.2 Minder doorverwijzing door medische diensten van personen buiten de EU
Cliënten met een niet-Europese nationaliteit hebben aanzienlijk minder kans om door een huisarts of andere medische dienst naar drughulpverlening (substance use treatment - SUT) te worden verwezen in vergelijking met cliënten met een Europese nationaliteit. Dit duidt op een significante relatie tussen nationaliteit en verwijzingstype [38](#page=38).
Professionals geven de volgende verklaringen:
* **Vermeden exclusie bij taalproblemen:** Er vindt geen doorverwijzing plaats bij een vermoeden van uitsluiting, bijvoorbeeld vanwege taalproblemen of wachtlijsten. Men anticipeert dat een persoon die de taal niet spreekt niet toegelaten zal worden [40](#page=40).
* **Gebrek aan vaste huisarts:** Het ontbreken van een vaste huisarts wordt gezien als een cultureel kenmerk dat minder voorkomt bij niet-Belgen [40](#page=40).
### 6.3 Ondervertegenwoordiging van vrouwen in de drughulpverlening
Vrouwen met een niet-EU nationaliteit zijn zo goed als afwezig in de Belgische drughulpverlening [38](#page=38).
Mogelijke verklaringen hiervoor zijn:
* **Grotere verborgenheid of taboe:** Middelengebruik kent een grotere verborgenheid of taboe in sommige culturen, bijvoorbeeld wanneer dit niet geaccepteerd wordt door religie of overheid [41](#page=41).
* **Lagere prevalentie van middelengebruik:** Er is een vraag of er een algemeen lagere prevalentie van middelengebruik is bij deze groep, waarvoor meer onderzoek nodig is. Het zou kunnen dat verschillende groepen verschillende stoffen gebruiken, wat de detectie en doorverwijzing beïnvloedt [41](#page=41).
### 6.4 Bijkomende redenen voor ongelijkheden
Naast de specifieke subsecties zijn er bredere redenen die bijdragen aan ongelijkheden in de drughulpverlening [42](#page=42).
* **Wachtlijsten:** Beperkte plaatsen in de residentiële zorg leiden tot selectie. Wanneer er gekozen moet worden tussen verschillende patiënten, wordt er soms een snelle beslissing genomen die niets met racisme te maken heeft, maar met de beschikbare middelen [42](#page=42).
* **Aard van de Belgische drughulpverlening:** Het federale niveau is niet verantwoordelijk voor de financiering van interculturele bemiddelaars in de behandeling van middelengebruik, aangezien dit is overgedragen aan de gemeenschappen [42](#page=42).
Professionals hanteren een ecosociaal perspectief met micro- en meso-drempels [43](#page=43).
### 6.5 Oplossingen in de drughulpverlening
Er zijn diverse oplossingen voorgesteld om ongelijkheden aan te pakken [44](#page=44) [45](#page=45).
* **Doelgerichte initiatieven versus generalistische setting:** Er is discussie over de noodzaak van specifieke aanbod voor migranten en etnische minderheden (MEM) versus een generalistische setting. Sommigen pleiten voor nauwere samenwerking op casusniveau, anderen zien de behoefte aan specifieke residentiële diensten [44](#page=44).
* **Diversiteitsbeleid en personeel:** Een diverser personeelsbestand, met medewerkers met een migratieachtergrond, kan bijdragen [44](#page=44).
* **Taalondersteuning:** Geen uitsluiting op basis van taal en meer taalondersteuning, zoals de beschikbaarheid van tolken [44](#page=44).
* **Opleiding en training:** Training in het werken met tolken, trauma-informed werken en het hanteren van een ecosociaal perspectief [45](#page=45).
* **Wegwerken wachtlijsten:** Prioritering van het wegwerken van wachtlijsten [45](#page=45).
* **Aanpak risicofactoren:** Actief aan de slag gaan met risicofactoren bij risicopopulaties (zoals verzoekers om internationale bescherming) op micro-, meso- en macro-niveau [45](#page=45).
* **Culturele competentie:** Culturele competentie alleen is geen oplossing voor ongelijkheden [45](#page=45).
* **Mensenrechten en beleidsmonitoring:** Het integreren van mensenrechten en een ecosociaal perspectief in onderzoek en beleidsmonitoring [45](#page=45).
* **Community gericht werken:** Bruggen bouwen en community gericht werken, waarbij het maken van verbinding met gemeenschappen door middel van brugfiguren tijd kost [45](#page=45).
### 6.6 Gelijkwaardige zorg
Het concept van gelijkwaardige zorg, zoals beschreven door Starfield omvat gelijkwaardige toegang, ervaring en uitkomst. Dit omvat zowel horizontale gelijkwaardigheid (gelijke zorgen voor gelijke noden) als verticale gelijkwaardigheid (andere zorgen voor andere noden) [46](#page=46).
Een belangrijk onderscheid is dat **verschil niet gelijkstaat aan ongelijkheid**. Ongelijkheid wordt gedefinieerd als onnodig, vermijdbaar, oneerlijk en onrechtvaardig [46](#page=46).
Wanneer universele dienstverlening er niet in slaagt om iedereen gelijkwaardige zorg te bieden, is het noodzakelijk dat er bijkomende, gerichte diensten worden aangeboden. Dit leidt tot de conclusie dat een **combinatie van universele en gerichte dienstverlening** de meest effectieve aanpak is [46](#page=46).
> **Tip:** Onthoud het onderscheid tussen 'verschil' en 'ongelijkheid'. Niet elk verschil in zorgverlening is een teken van een oneerlijke of onrechtvaardige behandeling. Ongelijkheid ontstaat wanneer deze verschillen onnodig, vermijdbaar en onrechtvaardig zijn.
> **Tip:** De documenten wijzen erop dat een puur generalistische benadering mogelijk tekortschiet voor specifieke populaties. Een hybride model dat universele zorg combineert met gerichte interventies voor kwetsbare groepen is waarschijnlijk de meest effectieve weg vooruit.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Middelengebruik | Het recreatief, medicinaal of problematisch consumeren van psychoactieve stoffen, waaronder alcohol, tabak, illegale drugs en medicatie. |
| Migratieachtergrond | Een persoon wordt gedefinieerd als hebbende een migratieachtergrond wanneer die persoon zelf in het buitenland geboren is, of wanneer minstens één van de ouders in het buitenland geboren is. |
| Etnische minderheid | Een groep mensen die zich onderscheidt van de dominante groep in een samenleving door gemeenschappelijke afkomst, cultuur, taal, religie of fysieke kenmerken, en die vaak een subjectief gevoel van gedeelde identiteit cultiveert. |
| MEM (Migranten en Etnische Minderheden) | Een overkoepelende term die wordt gebruikt om personen met een migratieachtergrond en leden van etnische minderheidsgroepen aan te duiden, vaak met gedeelde kwetsbaarheden en ervaringen in de samenleving. |
| Prevalentie | Het percentage van een populatie dat op een bepaald moment of gedurende een specifieke periode een bepaalde aandoening, ziekte of kenmerk vertoont. |
| Ecosociaal perspectief | Een theoretisch raamwerk dat de interactie tussen individuele, sociale en omgevingsfactoren (micro, meso, macro) bestudeert om gezondheidsverschillen en gedragspatronen te begrijpen, inclusief middelengebruik en toegang tot zorg. |
| Micro niveau | Verwijst naar factoren op individueel niveau, zoals persoonlijke kenmerken, gedragingen, trauma, copingmechanismen en psychologische toestand. |
| Meso niveau | Verwijst naar factoren op gemeenschaps- of institutioneel niveau, zoals sociale netwerken, de cultuur van de gemeenschap, de organisatie van zorgdiensten en de interpersoonlijke relaties binnen deze structuren. |
| Macro niveau | Verwijst naar bredere maatschappelijke en politieke factoren, zoals wetgeving, sociaaleconomisch beleid, maatschappelijke normen, institutioneel racisme en de algemene sociaaleconomische context. |
| Hulpverlening | Het proces van ondersteuning en begeleiding bieden aan individuen of groepen die te maken hebben met specifieke problemen, zoals middelengebruik, psychische aandoeningen of sociale moeilijkheden, met als doel verbetering van welzijn en functioneren. |
| Substitutiebehandeling | Een behandeling voor verslaving waarbij een legaal, door artsen voorgeschreven medicijn wordt gebruikt om de ontwenningsverschijnselen van illegale drugs te verminderen, zoals methadon of buprenorfine voor opioïdeverslaving. |
| Ongelijkheid in de zorg | Verschillen in de toegang tot, de kwaliteit van, of de uitkomsten van gezondheidszorg die niet gerechtvaardigd zijn door een verschil in de zorgbehoefte, en die oneerlijk en vermijdbaar zijn. |
| Gelijkwaardige zorg | Het principe dat iedereen recht heeft op dezelfde mate van zorgkwaliteit, ongeacht achtergrond, en dat de zorg is afgestemd op specifieke behoeften (horizontale en verticale gelijkwaardigheid). |
| Middelen Gerelateerde Zorg Vraag | De vraag naar professionele hulp voor problemen die voortkomen uit middelengebruik, variërend van advies en preventie tot intensieve therapie en rehabilitatie. |
| Vignetten | Hypothetische scenario's of korte beschrijvingen van situaties die worden gebruikt in onderzoek om de meningen, percepties en reacties van respondenten (zoals hulpverleners) te peilen ten aanzien van specifieke thema's. |
| Structurele barrières | Obstakels die inherent zijn aan de maatschappelijke structuren, beleidsvorming of de organisatie van diensten, die de toegang tot of de effectiviteit van hulpverlening voor bepaalde groepen belemmeren. |