Cover
Börja nu gratis Diversiteit.docx
Summary
# Vooroordelen en sociale categorisatie
Dit topic verkent diverse vormen van vooroordelen, zoals affiniteitsbias, attributiebias, het halo/horn-effect en bevestigingsvooroordeel, en gaat dieper in op sociale categorisatie, waaronder stereotypes, vooroordelen en kruispuntdenken.
### 1.1 Diversiteit en referentiekaders
Een **referentiekader** functioneert als een bril waardoor men de wereld waarneemt en interpreteert. Dit kader beïnvloedt hoe we situaties en mensen inschatten, wat kan leiden tot diverse vormen van vooroordelen.
### 1.2 Vormen van vooroordelen
#### 1.2.1 Affiniteitsbias
**Affiniteitsbias** beschrijft de onbewuste neiging om een voorkeur te hebben voor mensen die gelijkenissen vertonen met onszelf op het gebied van achtergrond, interesses, levensstijl of denkpatronen. Dit kan leiden tot een groter comfort, een hogere acceptatie en zelfs een voorkeursbehandeling bij zaken als werving en selectie, wat potentieel oneerlijke beslissingen in de hand werkt.
#### 1.2.2 Attributiebias
**Attributiebias** verwijst naar systematische fouten bij het toeschrijven van oorzaken aan gedrag. Vaak worden eigen persoonskenmerken (interne factoren) overschat en omgevingsfactoren (externe factoren) onderschat. Bij onszelf kan dit omslaan in een 'self-serving bias', waarbij we positieve uitkomsten aan onszelf toeschrijven en negatieve aan externe omstandigheden. Dit leidt tot misverstanden over de oorzaken van gebeurtenissen.
#### 1.2.3 Halo- en horn-effect
Het **halo-effect** en het **horn-effect** zijn vaak van jongs af aan aangeleerde denkpatronen. Positieve eigenschappen van een persoon, zoals aantrekkelijkheid, leiden tot de aanname dat deze persoon ook andere goede eigenschappen bezit (halo-effect). Omgekeerd kan een negatieve eerste indruk, bijvoorbeeld gebaseerd op uiterlijk (horn-effect), leiden tot de aanname van negatieve intenties of karaktereigenschappen.
#### 1.2.4 Bevestigingsvooroordeel (confirmation bias)
**Bevestigingsvooroordeel** is de cognitieve neiging om informatie te zoeken, te interpreteren en te onthouden op een manier die bestaande overtuigingen, meningen of ideeën bevestigt. Informatie die hiermee in tegenspraak is, wordt genegeerd of afgewezen.
#### 1.2.5 Micro-agressies
**Micro-agressies** zijn subtiele, vaak onbewuste, dagelijkse beledigingen, opmerkingen of gedragingen die schadelijk kunnen zijn voor leden van gemarginaliseerde groepen.
### 1.3 Sociale categorisatie
Sociale categorisatie is het proces waarbij we mensen indelen in groepen. Dit kan leiden tot de vorming van stereotypes en vooroordelen.
#### 1.3.1 Stereotypes
Stereotypes zijn vereenvoudigde en vaak negatieve generalisaties over groepen mensen. Ze kenmerken zich door hun simplificatie en generalisatie, wat leidt tot een gebrek aan nuance en individuele erkenning.
#### 1.3.2 Vooroordelen
Vooroordelen zijn negatieve attitudes of gevoelens ten opzichte van een groep of individuen op basis van hun groepslidmaatschap. Ze vloeien vaak voort uit stereotypes.
#### 1.3.3 Kruispuntdenken (intersectionaliteit)
**Kruispuntdenken** erkent dat individuen meerdere identiteiten kunnen hebben die met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden, vaak geladen met machtsverhoudingen. Waar iemand zich bevindt op het kruispunt van verschillende identiteiten (bv. geslacht, etniciteit, sociaaleconomische status, seksuele oriëntatie) bepaalt of men in de maatschappij meer voordeel ondervindt (boven de rode lijn) of juist meer drempels tegenkomt (onder de rode lijn). Dit is een cruciaal concept voor het begrijpen van complexe sociale dynamieken en ongelijkheid.
> **Tip:** Kruispuntdenken is een belangrijk examenonderwerp. Zorg dat je de verschillende dimensies en hun onderlinge wisselwerking goed begrijpt.
#### 1.3.4 In-group en out-group
Een **in-group** is de groep waarmee iemand zich identificeert, wat vaak leidt tot meer vertrouwen en loyaliteit. Een **out-group** is een groep die als "anders" wordt beschouwd en sneller gestereotypeerd of negatief beoordeeld kan worden. Dit onderscheid draagt bij aan de sociale categorisatie en kan vooroordelen in de hand werken.
### 1.4 Acculturatie
Acculturatie beschrijft het aanpassingsproces van een persoon aan een nieuwe cultuur, nadat de socialisatie in een andere cultuur heeft plaatsgevonden. Dit proces is complex en kan op verschillende manieren en in verschillende tempo's verlopen. Het omvat zowel het behoud van de eigen cultuur als het overnemen van elementen uit de gastcultuur.
#### 1.4.1 Acculturatiestrategieën
Er zijn vier kernstrategieën van acculturatie:
* **Integratie:** Behoud van de eigen cultuur gecombineerd met interactie met en overname van elementen uit de gastcultuur. Dit wordt vaak als de meest wenselijke strategie beschouwd in een multiculturele samenleving.
* **Separatie:** Een sterke focus op het behoud van de eigen cultuur, met weinig interactie of overname van de gastcultuur.
* **Assimilatie:** Het loslaten van de eigen cultuur en het volledig overnemen van de gastcultuur.
* **Marginalisatie:** Het niet behouden van de eigen cultuur en ook weinig tot geen interactie met de gastcultuur.
> **Tip:** Begrijp hoe de interactie tussen de acculturatiestrategie van de nieuwkomer en de houding van de ontvangende samenleving (bv. multiculturalisme, smeltkroes) kan leiden tot acculturatiestress (concordantie of mismatch).
### 1.5 Racisme
Racisme is het minderwaardig achten of discriminerend behandelen van mensen uit minderheidsgroepen op basis van hun vermeende "ras", etniciteit, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming.
#### 1.5.1 Manifestaties van racisme
Racisme kan zich uiten op verschillende niveico's:
* **Individueel racisme:** Persoonlijke vooroordelen, stereotypes en vijandige attitudes tussen mensen, bewust of onbewust.
* **Structureel of systeemracisme:** Racisme dat ingebed is in de samenleving en haar instellingen (onderwijs, huisvesting, overheid, media, bedrijfsleven, gezondheidszorg, politiek). Dit leidt tot systematische uitsluiting en discriminatie van bepaalde bevolkingsgroepen.
* **Geïnternaliseerd racisme:** Het onbewust of bewust overnemen van een raciale hiërarchie, waarbij negatieve ideeën over de eigen groep en het superieur achten van andere groepen (vaak witte mensen) worden aangenomen.
#### 1.5.2 Racisme en het brein
Bij normale stress wordt het mensenbrein (intellect, ratio) dominant. Bij ernstige stress, zoals racisme, kan het reptielenbrein (fight, flight, freeze) de overhand krijgen, wat invloed heeft op reacties en het verwerken van trauma's.
#### 1.5.3 Woke
Het woord "Woke" ontstond bij zwarte Amerikanen als waarschuwing voor structureel racisme. Het evolueerde naar een breder bewustzijn van sociale onderdrukking, privilege en ongelijkheid, en wordt nu ook toegepast op kwesties van seksualiteit en gender.
### 1.6 Privileges
**Privileges** zijn onverdiende voordelen die bepaalde groepen ontvangen vanwege hun identiteit of groepslidmaatschap, vaak onzichtbaar voor degenen die ze bezitten. Het concept van privileges benadrukt dat niet iedereen vanuit dezelfde startpositie begint en dat maatschappelijke structuren voordelen kunnen verlenen aan bepaalde groepen boven andere.
> **Tip:** Het herkennen van privileges, zowel bij jezelf als bij anderen, is essentieel om een dieper begrip te krijgen van sociale ongelijkheid en om een rechtvaardigere samenleving te bevorderen.
---
# Acculturatie, identiteit en migratie
Dit deel van de documentatie focust op het concept van migratie, de theoretische achtergrond van acculturatie en de verschillende acculturatiestrategieën, alsook de impact van migratie op identiteit.
## 2. Acculturatie, identiteit en migratie
### 2.1 Migratie
Migratie wordt gedefinieerd als "het permanent verwisselen van vaste verblijfsplaats van individuen en/of groepen binnen een groter geografisch gebied dan de geboortestreek". Migratie is een fenomeen dat altijd heeft bestaan en kan zowel vrijwillig (bv. economische redenen) als onvrijwillig (bv. oorlog) of semi-vrijwillig (bv. economische neergang in eigen regio) zijn.
### 2.2 Theoretische achtergrond: Acculturatie
Acculturatie verwijst naar de aanpassing aan een vreemde cultuur door een persoon wiens socialisatie in een andere cultuur heeft plaatsgevonden. Dit proces gebeurt op verschillende manieren en in een verschillend tempo en omvat een complex patroon van continuïteit en verandering in het referentiekader van individuen.
#### 2.2.1 Acculturatiestrategieën
Er zijn vier hoofdstrategieën voor acculturatie, gebaseerd op de mate van contact met en acceptatie van de eigen cultuur (erfcultuur) en de nieuwe cultuur (gastcultuur):
* **Integratie:** Dit houdt een combinatie van beide culturen in. Men behoudt de erfcultuur en neemt tegelijkertijd de gastcultuur over of gaat interacties aan met leden van de gastcultuur. Dit wordt vaak gezien als een positieve strategie die leidt tot minste acculturatiestress, vooral in een multiculturele samenleving.
* **Separatie:** Hierbij ligt de focus op de erfcultuur. Men behoudt de erfcultuur en neemt weinig over van de gastcultuur, met beperkte interacties.
* **Assimilatie:** De focus ligt hier op de gastcultuur. De erfcultuur wordt niet behouden, terwijl de gastcultuur wordt overgenomen en interacties ermee worden aangegaan.
* **Marginalisatie:** Dit omvat het loslaten van zowel de erfcultuur als de gastcultuur. Er is geen behoud van de erfcultuur en er is weinig overname van de gastcultuur, met beperkte interacties. Dit kan leiden tot de hoogste mate van acculturatiestress.
#### 2.2.2 Acculturatiestrategieën en stress
De mate van acculturatiestress is afhankelijk van de gekozen strategie en de reactie van de ontvangende samenleving. De **concordantie hypothese van Bourhis** stelt dat integratie de minste acculturatiestress oplevert wanneer de nieuwkomer en de ontvangende samenleving een gelijke voorkeur hebben voor deze strategie (een 'match'). In een samenleving die assimilatie aanmoedigt (een 'smeltkroes'), kan integratie weliswaar de voorkeur hebben van de nieuwkomer, maar kan het ook leiden tot mismatch met de maatschappelijke verwachtingen.
De ontvangende samenleving heeft ook invloed op de keuze van acculturatiestrategieën door nieuwkomers. Hun verwachtingen kunnen leiden tot verschillende beleidsbenaderingen:
* **Multiculturalisme:** Stimuleert behoud van de erfcultuur en interactie met de gastcultuur.
* **Segregatie:** Accepteert behoud van de erfcultuur, maar ontmoedigt interactie met de gastcultuur.
* **Smeltkroes:** Verwacht overname van de gastcultuur en ontmoedigt behoud van de erfcultuur.
* **Exclusie:** Ontmoedigt zowel behoud van de erfcultuur als interactie met de gastcultuur.
### 2.3 Identiteit en migratie
Migratie is onlosmakelijk verbonden met een veranderingsproces dat invloed heeft op diverse aspecten van iemands identiteit. Dit kan leiden tot veranderingen in sociale status of klasse en een groter bewustzijn van de eigen identiteit doordat men geconfronteerd wordt met verschillende aspecten van zichzelf in een nieuwe omgeving. Migratie daagt identiteit uit en de mogelijkheden tot integratie hangen af van zowel persoonlijke factoren zoals veerkracht als de mate waarin de maatschappij mogelijkheden biedt voor opname. Het gevoel van ergens bij te horen is een interactief proces tussen het individu, de context en de bredere maatschappij.
> **Tip:** Het concept van **kruispuntdenken** is essentieel om te begrijpen hoe verschillende identiteitskenmerken (zoals etniciteit, gender, sociaaleconomische status) elkaar beïnvloeden en hoe dit kan leiden tot verschillende voordelen of drempels in de samenleving.
> **Voorbeeld:** Iemand kan door een bepaalde etnische achtergrond meer bevoordeeld zijn (boven de 'rode lijn' van kruispuntdenken) op de arbeidsmarkt, terwijl iemand anders met dezelfde achtergrond tegelijkertijd te maken kan krijgen met drempels vanwege genderidentiteit (onder de 'rode lijn').
---
# Racisme en privileges
Dit topic onderzoekt de verschillende vormen van racisme, de rol van het brein bij raciale vooroordelen en het concept van privileges.
### 3.1 Wat is racisme?
Racisme kan worden gedefinieerd als het minderwaardig achten of discriminerend behandelen van mensen uit minderheidsgroepen. Een minderheid is een groep die kleiner van aantal is dan de rest van de bevolking en die andere etnische, religieuze of linguïstische kenmerken heeft. Racisme uit zich op diverse manieren, zoals daden, uitlatingen, geschriften of discriminerend gedrag. Wetgeving verbiedt gedragingen die specifieke personen of groepen viseren op grond van hun nationaliteit, vermeend 'ras', huidskleur, afkomst, of nationale of etnische afstamming.
#### 3.1.1 Manifestaties van racisme
Racisme kent verschillende vormen:
* **Individueel racisme (interpersoonlijk niveau):** Dit uit zich in persoonlijke vooroordelen, stereotypen of vijandige attitudes tussen mensen. Het kan bewust of onbewust zijn en wordt geuit via woorden, gedrag of keuzes.
* **Structureel of systeemracisme (maatschappelijk niveau):** Dit is een vorm van racisme waarbij bepaalde bevolkingsgroepen systematisch worden uitgesloten en gediscrimineerd. Het is ingebed in maatschappelijke structuren en instellingen, waaronder:
* Onderwijs
* Huisvesting
* Overheid
* Media
* Bedrijfsleven
* Gezondheidszorg
* Politiek
* **Geïnternaliseerd racisme:** Dit betreft de onbewuste of bewuste aanvaarding door individuen van een raciale hiërarchie. Hierbij nemen zij negatieve ideeën en vooroordelen over hun eigen groep over, en zien zij andere groepen (vaak witte mensen) als superieur.
#### 3.1.2 Impact van racisme
De impact van racisme kan leiden tot diverse copingstrategieën bij gemarginaliseerde groepen, zoals:
* Internalisatie van stereotypen en vooroordelen
* Assimilatie aan de dominante samenleving
* Kameleongedrag (zich aanpassen aan de omgeving)
* Overcompenseren (extra inspannen om te slagen)
* Zich afzetten tegen de samenleving
* Terugplooien op een deelidentiteit
* Psychische problemen
#### 3.1.3 Wit of blank?
De termen 'wit' en 'blank' worden soms door elkaar gebruikt. Historisch gezien verwezen beide naar een natuurlijke lichte huidskleur, onderscheidend van een donkere huidskleur. 'Blank' kan als neutrale positie worden gezien, waarbij 'wit' de kleur benoemt. In het Nederlands bestaat de nuance tussen synoniemen, wat in andere talen niet altijd het geval is.
### 3.2 Ons brein en racisme
Het menselijk brein heeft verschillende lagen die invloed hebben op onze reacties, vooral onder stress:
* **Reptielenbrein:** Het oudste en meest instinctieve deel, verantwoordelijk voor de 'fight, flight or freeze' reactie.
* **Zoogdierenbrein:** Regelt emoties en sociaal gedrag.
* **Mensenbrein:** Verantwoordelijk voor gezond verstand, intellect, taal en ratio.
Bij normale stress behoudt het mensenbrein de overhand. Bij ernstige stress, zoals bij racisme, reageert echter eerst het reptielenbrein. Dit kan leiden tot automatische, instinctieve reacties.
### 3.3 Privileges
Privilege wordt gedefinieerd als iets dat onzichtbaar is voor degenen die het bezitten. Het concept van privileges, in relatie tot identiteit en macht, is essentieel om te begrijpen hoe bepaalde groepen meer voordelen hebben in de samenleving dan andere.
> **Tip:** Privileges zijn niet per se aangevraagd of verdiend, maar worden vaak verkregen door maatschappelijke structuren en iemands positie daarin. Het erkennen van je eigen privileges is een belangrijke stap in het begrijpen van ongelijkheid.
### 3.4 Kruispuntdenken en meervoudige identiteiten
Kruispuntdenken, ook wel intersectionaliteit genoemd, erkent dat individuen meerdere identiteiten hebben die elkaar kruisen en beïnvloeden. Deze identiteiten, zoals gender, etniciteit, klasse, seksuele oriëntatie, enzovoort, zijn beladen met machtsverhoudingen en bepalen iemands positie in de samenleving. De mate waarin iemand voordeel (boven de rode lijn) of drempels (onder de rode lijn) ervaart, hangt af van de combinatie van deze identiteiten, en varieert ook per context zoals beroep of geaardheid.
* **Sociale categorisatie:** Het proces waarbij we mensen indelen in groepen, wat kan leiden tot een 'wij-zij' denken (in-group vs. out-group). Dit kan de basis vormen voor stereotypen en vooroordelen.
* **Meervoudige identiteiten:** Elke persoon heeft meerdere identiteiten, die samen een complexe 'identiteits-molecule' of 'identiteits-bloem' vormen. De interactie tussen deze identiteiten en maatschappelijke context bepaalt iemands ervaringen.
### 3.5 Woke?
Het woord "woke" vindt zijn oorsprong in de jaren '30 bij zwarte Amerikanen die het gebruikten om elkaar alert te houden op structureel racisme. Vanaf de jaren '60 kreeg het een politieke lading. Tegenwoordig verwijst het breder naar bewustzijn van sociale onderdrukking, structurele privileges, en heeft het ook betrekking op seksualiteit en gender.
### 3.6 Wettelijke kaders ter bescherming
Verschillende wettelijke kaders beschermen individuen tegen discriminatie en racisme:
* **Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM):** Bevat fundamentele rechten en vrijheden, waaronder het recht op gelijkheid en non-discriminatie.
* **Grondwet:** Garandeert gelijkheid voor de wet en verbiedt discriminatie op basis van verschillende kenmerken.
* **Strafwetboek:** Bevat bepalingen tegen schendingen van mensenrechten en het verstoren van openbare plichtplegingen of erediensten.
* **Bijzondere wetten:** Zoals de antiracismewet, antidiscriminatiewet, genderwet, negationismewet en wetgeving inzake haatmisdrijven, die specifieke vormen van discriminatie en haat criminaliseren. Deze wetten leggen vaak zwaardere straffen op wanneer er sprake is van een "verwerpelijk motief" gebaseerd op vooroordelen.
### 3.7 Referentiekader en reactie op racisme
Het persoonlijke referentiekader bepaalt hoe iemand reageert op situaties van racisme. Mogelijke reacties variëren van confronteren, hulp halen, de-escaleren tot ontwijken of tegen-agressie. De keuze hangt af van de context, zoals de grootte van de groep.
> **Tip:** Bij het reageren op racisme is het belangrijk om erkenning te geven, niet te minimaliseren, actief te luisteren en de gevoelens te normaliseren. Het creëren van een veilige omgeving en het benoemen van het racisme zijn cruciaal.
---
# Gender, LGBTQIA+ en ouderen
Dit segment behandelt de terminologie rond gender, geslacht, seksuele oriëntatie en genderexpressie, de kwetsbaarheid van de LGBTQIA+-gemeenschap, en de interactie tussen veiligheidsdiensten en ouderen, inclusief problematieken zoals dementie en ouderenmishandeling.
### 4.1 Gender, LGBTQIA+ en kwetsbaarheid
#### 4.1.1 Terminologie
Om diversiteit te begrijpen, is het cruciaal om de volgende termen te onderscheiden:
* **Gender:** Verwijst naar de sociale en culturele rollen, normen en verwachtingen die een samenleving associeert met man, vrouw, mannelijk of vrouwelijk zijn. Dit is een sociaal-cultureel construct dat bepaalt hoe iemand zich voelt en hoe de maatschappij verwacht dat iemand zich gedraagt.
* **Geslacht (Sexe):** Dit is gebaseerd op biologische kenmerken zoals genitaliën, hormonen, chromosomen en inwendige voortplantingsorganen.
* **Seksuele oriëntatie:** Dit beschrijft tot wie iemand zich aangetrokken voelt (emotioneel, romantisch en/of seksueel).
* **Genderexpressie:** Dit is de manier waarop iemand gender uitdrukt, zichtbaar gemaakt door gedrag, uiterlijk, lichaamstaal en manier van spreken.
#### 4.1.2 LGBTQIA+ gemeenschap en kwetsbaarheid
De LGBTQIA+-gemeenschap (Lesbian, Gay, Bisexual, Transgender, Queer, Intersex, Asexual, and others) wordt vaak geconfronteerd met specifieke uitdagingen en kwetsbaarheden:
* **Langdurige discriminatie en stigmatisering:** Historisch gezien zijn deze gemeenschappen onderworpen aan vooroordelen en sociale uitsluiting, wat leidt tot een stigma.
* **Ontbreken van gelijke behandeling:** Ondanks vooruitgang zijn er nog steeds situaties waarin LGBTQIA+-personen niet dezelfde rechten en kansen krijgen als anderen.
* **Slachtoffer van vooroordelen en geweld:** Dit kan variëren van verbale intimidatie en 'gaybashing' (Engelse term voor agressie, zowel fysiek als verbaal, tegen mensen uit de LGBTQIA+-gemeenschap, uit haat of afkeer van hun seksuele geaardheid of genderidentiteit) tot fysiek geweld.
* **Sociaal isolement, schaamte en gebrek aan zelfvertrouwen:** De negatieve sociale druk kan leiden tot gevoelens van isolatie en een verminderd zelfbeeld.
* **Niet altijd voldoende inclusie:** Hoewel er inspanningen zijn, is de maatschappelijke inclusie nog niet volledig gerealiseerd.
**Tip:** Trans personen zijn individuen wiens genderidentiteit niet overeenkomt met het geslacht dat hen bij de geboorte is toegewezen. Een trans vrouw is iemand die zich identificeert als vrouw, maar bij wie het geslacht bij de geboorte mannelijk was. Een trans man is iemand die zich identificeert als man, maar bij wie het geslacht bij de geboorte vrouwelijk was.
#### 4.1.3 Bejegening van slachtoffers
Bij het omgaan met slachtoffers binnen deze gemeenschappen is een empathische en respectvolle benadering essentieel:
* **Actief luisteren:** Geef ruimte voor het verhaal van het slachtoffer zonder te onderbreken.
* **Empathie tonen:** Probeer je in te leven in de situatie en gevoelens van het slachtoffer.
* **Niet minimaliseren:** Erken de ernst van de ervaringen en gevoelens van het slachtoffer.
* **Vragen of iemand gebeld moet worden:** Bied ondersteuning door na te gaan of hulpdiensten of naasten ingeschakeld moeten worden.
* **Doorverwijzen:** Zorg voor de juiste doorverwijzing naar gespecialiseerde hulpverlening indien nodig.
### 4.2 Veiligheidsdiensten en ouderen
Veiligheidsdiensten komen op verschillende manieren in aanraking met ouderen, waarbij specifieke problematieken en kwetsbaarheden spelen.
#### 4.2.1 Contactmomenten met ouderen
Veiligheidsdiensten (zoals politie) interageren met ouderen in de volgende situaties:
* **Slachtoffers van criminaliteit:** Ouderen zijn soms doelwit van diefstal, oplichting (bv. bankfraude, babbeltrucs) en inbraken. Ze kunnen ook slachtoffer zijn van geweld en ouderenmishandeling (fysiek, psychisch, financieel). Daarnaast komen ze in aanraking met verkeersongevallen, vaak door verminderde mobiliteit of reactievermogen.
* **Hulpbehoevenden:** Er is vaak nood aan bijstand in medische noodsituaties (valpartijen, onwel worden). Ook verdwaalde ouderen, bijvoorbeeld bij dementie, en ouderen tijdens brand- of evacuatie-situaties vereisen hulp.
* **Preventief en beschermend werk:** Dit omvat informatiecampagnes over oplichting en cybercriminaliteit, en advies over woningveiligheid (brandveiligheid, inbraakpreventie).
* **Overlast of (beperkt) normafwijkend gedrag:** Dit kan gerelateerd zijn aan verward gedrag (bv. door dementie) of geringe overtredingen.
#### 4.2.2 Maatschappelijke en integrale aanpak
Een effectieve aanpak vereist samenwerking:
* **Samenwerking met zorgdiensten:** Nauwe banden met woonzorgcentra, OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn) en andere zorgverleners zijn cruciaal.
* **Meldingen:** Meldingen kunnen komen van buren, familieleden of zorgverleners.
#### 4.2.3 Specifieke problematieken bij ouderen
* **Dementie:**
* Dementie is een verzamelnaam voor chronische, onomkeerbare en onherstelbare aandoeningen die leiden tot een geleidelijke achteruitgang van geestelijke en intellectuele mogelijkheden, ten gevolge van hersenaandoeningen.
* Dit kan leiden tot veranderingen in persoonlijkheid en gedrag.
* **Gedrag bij dementie:**
* **Agressie (verbaal en fysiek):** Dit mag nooit persoonlijk worden genomen en moet worden gezien als een gevolg van de ziekte. Vermijd discussies, minimaliseer prikkels, geef ruimte en probeer over te schakelen op een ander onderwerp.
* **Grensoverschrijdend gedrag/ongepast taalgebruik:** Remmingen vallen weg, wat kan leiden tot seksueel getinte opmerkingen, ongewenste aanrakingen of openlijk masturberen. In sommige gevallen kan een proces-verbaal nodig zijn, waarbij de vermoedelijke dementie vermeld moet worden. Contact opnemen met familieleden en doorverwijzen naar hulpverlening is belangrijk.
* **Valse beschuldigingen:** Ouderen kunnen soms valse beschuldigingen uiten, wat eveneens aandacht behoeft.
* **Wegloopgedrag:** Dit vereist onmiddellijk nazicht, waarbij rekening gehouden wordt met de context (bv. vorige woonplaatsen, omgeving) en een buurtonderzoek. Risico’s zijn onderkoeling/overhitting, uitdroging/verhongering en verdwalen.
* **Opvolging:** Het is essentieel dat dementieproblematiek wordt opgevolgd door artsen, het sociale netwerk en hulpverlening (bv. OCMW, CAW, huisdokter, CGG - Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg).
* **Project 'gele dozen':** Een initiatief dat ondersteuning biedt bij dementie (details niet gespecificeerd in de tekst).
* **Ouderenmishandeling:**
* Dit betreft meestal inwonende kinderen en kan zich uiten als lichamelijke mishandeling, psychische mishandeling, verwaarlozing, financiële uitbuiting of seksueel misbruik.
* **Oorzaken:** Vaak voortkomend uit onmacht, onwetendheid, gebrek aan mogelijkheden, geldgebrek of een gebrek aan gepaste professionele ondersteuning.
* **Belang van doorverwijzing:** Gerichte doorverwijzing naar hulpverlening is cruciaal.
#### 4.2.4 Interventies en risico's
* **Bij het aantreffen van een verdwaalde oudere:** Vraag een ziekenwagen, houd de persoon warm met een isolatiedeken indien nodig, probeer de persoon te kalmeren, stel familie in kennis en overweeg een gedwongen opname indien de situatie dit vereist.
* **Risico's:** Naast de reeds genoemde risico's bij dementie, kunnen ouderen ook kwetsbaar zijn voor onderkoeling, overhitting, uitdroging, verhongering en gevaarlijke situaties (bv. in water terechtkomen).
* **Juridische aspecten:** Soms is een gedwongen opname, in overleg met het parket, noodzakelijk bij ernstige feiten.
### 4.3 Knelpunten en handelingskaders
#### 4.3.1 Referentiekader bij interactie
Het eigen referentiekader, de bril waarmee men naar de wereld kijkt, beïnvloedt de reactie op situaties. Bij ouderen is het belangrijk om rekening te houden met hun specifieke kwetsbaarheden en de context van hun levenssituatie.
#### 4.3.2 Reageren op problematisch gedrag
Wanneer ouderen problematisch gedrag vertonen, zijn er verschillende reactiemogelijkheden:
* **Confronteren:** Direct het gedrag benoemen.
* **Humor:** Gebruiken om de sfeer te ontspannen, indien gepast.
* **Hulp halen:** Collega's of professionele hulp inschakelen.
* **De-escaleren/kalmeren:** Rust en geruststelling bieden.
* **Ontwijken/negeren:** Soms is dit de beste optie om escalatie te voorkomen.
* **Tegen-agressie:** Wordt over het algemeen afgeraden en is contextafhankelijk.
#### 4.3.3 Reactie op racisme en discriminatie
Hoewel de sectie over ouderen dit niet expliciet vermeldt, is het belangrijk te onthouden dat iedereen, inclusief ouderen, slachtoffer kan zijn van racisme. De principes van het omgaan met racisme (erkenning geven, actief luisteren, normaliseren van gevoelens, veiligheid installeren) blijven relevant.
**Tip:** Het herkennen van de kwetsbaarheden van ouderen, zoals die veroorzaakt worden door dementie of mishandeling, is essentieel voor een adequate en humane reactie van veiligheidsdiensten. Een integrale aanpak met samenwerking van zorg- en hulpverlening is hierbij cruciaal.
---
# Kansarmoede en jongeren
Dit topic behandelt kansarmoede, de interactie met veiligheidsdiensten, en specifieke problematieken rond jongeren, inclusief hun interactie met veiligheidsdiensten en de omgang met problematisch gedrag.
### 6.1 Kansarmoede: definitie en bredere context
Kansarmoede wordt vastgesteld wanneer iemand aan minstens drie van de zes gedefinieerde criteria voldoet. Dit fenomeen is nauw verbonden met bredere maatschappelijke problemen, zoals weergegeven in het zogenaamde "armoedeweb". De gevolgen van kansarmoede reiken diep en kunnen leiden tot juridische problemen, zoals het verliezen van zaken voor de rechtbank met alle bijkomende kosten. Onderwijs speelt een cruciale rol; jongeren die onderwijs volgen, hebben over het algemeen minder kans om in aanraking te komen met criminaliteit. Kansarmoede brengt vaak een diep schuldgevoel met zich mee, vooral wanneer ouders hun kinderen niet kunnen voorzien van de nodige middelen.
#### 6.1.1 De interne en externe dimensie van kansarmoede
Kansarmoede kent zowel een externe als een interne component. Extern verwijst dit naar de materiële tekorten en de beperkte maatschappelijke kansen. Intern kan het betrekking hebben op psychische gevolgen, zoals schaamte, stress en een laag zelfbeeld.
#### 6.1.2 Interactie met veiligheidsdiensten vanuit kansarmoede
Personen die kansarm zijn, komen op diverse manieren in aanraking met veiligheidsdiensten:
* **Directe interventies bij problemen gerelateerd aan dakloosheid:** Wegjagen van dak- en thuislozen en uithuiszettingen zijn voorbeelden waarbij de politie betrokken is.
* **Gevolgen van verwaarlozing en criminaliteit:** Verwaarlozing, stelen, en andere strafbare feiten zoals winkeldiefstal, bedelen en overlast, leiden vaak tot contact met politie en justitie.
* **Problematiek rond verslaving en psychische gezondheid:** Verslavingsproblematiek en psychische problemen, die vaker voorkomen in kansarme milieus, kunnen leiden tot escalatie en contact met hulpverlening en veiligheidsdiensten.
* **Meldingen van kinderverwaarlozing en huiselijk geweld:** Veiligheidsdiensten worden gealarmeerd bij meldingen van kinderverwaarlozing en intrafamiliaal geweld, vaak voorkomend in kwetsbare gezinnen.
#### 6.1.3 Fenomenen geassocieerd met kansarmoede
Verschillende fenomenen duiken op bij kansarme jongeren en personen:
* **Criminaliteit en drugsgebruik:** Jongeren in kansarme situaties kunnen sneller in het criminele milieu terechtkomen, bijvoorbeeld door betrokkenheid bij drugshandel.
* **Sekswerk voor studiebekostiging:** Studenten uit kansarme milieus kunnen gedwongen worden tot sekswerk om hun studiekosten te dekken.
* **Generatiearmoede:** Armoede kan zich van generatie op generatie voortzetten, wat resulteert in een vicieuze cirkel.
* **Nieuwe armoede:** Maatschappelijke verschuivingen, zoals een groeiende kloof tussen arm en rijk, creëren nieuwe vormen van armoede, ook bij groepen die voorheen niet kwetsbaar waren, zoals vluchtelingen, alleenstaande ouders, mensen met beperkingen en senioren.
#### 6.1.4 Positieve invloed en preventie
Om positieve invloed uit te oefenen op kansarmoede, zijn er verschillende strategieën:
* **Samenwerken met gemeenschappen:** Actieve betrokkenheid bij lokale gemeenschappen is essentieel.
* **Voorlichting en bewustwording:** Informeren over de oorzaken en gevolgen van kansarmoede.
* **Doorverwijzen naar eerstelijnshulpverlening:** Burgers actief begeleiden naar beschikbare hulpbronnen.
* **Preventie van jeugdkansarmoede:** Outreach-activiteiten om jongeren te stimuleren positieve levenspaden te kiezen.
* **Inzetten voor sociale rechtvaardigheid:** Streven naar een meer rechtvaardige maatschappij die kansen creëert voor iedereen.
* **Interne en externe partnerschappen:** Samenwerken met instanties zoals OCMW, CLB, SAAMO, voedselbanken en daklozenopvang.
> **Tip:** Het concept van "anders kijken naar gedrag" is cruciaal. Analyseer de situatie van de vrouw in het station niet enkel op basis van haar uiterlijk, maar overweeg de mogelijke achterliggende oorzaken, zoals het kwijt zijn van haar identiteitsbewijs door diefstal, of het feit dat ze vluchteling is. Een nacht in de cel kan vanuit haar perspectief zelfs als veiliger ervaren worden dan op straat.
### 6.2 Jongeren: interactie met veiligheidsdiensten en problematisch gedrag
Dit deel focust op de interactie van jongeren met veiligheidsdiensten, zowel als slachtoffer, dader, of kwetsbare persoon, en de omgang met problematisch gedrag.
#### 6.2.1 Jongeren als slachtoffer
Jongeren kunnen slachtoffer worden van diverse vormen van onveiligheid:
* **Pesten en cyberpesten:** Agressie en intimidatie, zowel offline als online.
* **Geweld:** Schoolgeweld, uitgaansgeweld en andere vormen van fysiek geweld.
* **Seksueel grensoverschrijdend gedrag:** Inclusief sexting en grooming.
* **Criminaliteit:** Diefstal, afpersing en online misdrijven.
#### 6.2.2 Jongeren als dader of overtreder
Jongeren komen ook in aanraking met veiligheidsdiensten als gevolg van hun eigen gedrag:
* **Overlast:** Hangjongeren, geluidsoverlast en vandalisme.
* **Strafbare feiten:** Diefstal, drugsbezit of -handel, en verkeersovertredingen (zoals met steps of bromfietsen).
#### 6.2.3 Kwetsbare jongeren
Sommige jongeren bevinden zich in een kwetsbare positie en vereisen specifieke aandacht:
* **Verward of risicovol gedrag:** Gedrag dat wijst op psychische problemen of risico's.
* **Problemen thuis:** Verwaarlozing, intrafamiliaal geweld.
* **Schooluitval of kansarmoede:** Factoren die het risico op problematisch gedrag verhogen.
* **Radicalisering:** Betrokkenheid bij extremistische ideologieën.
#### 6.2.4 Preventie en jeugdgerichte aanpak
Veiligheidsdiensten zetten in op preventie en een jeugdgerichte aanpak:
* **Schoolbezoeken:** Politieagenten die scholen bezoeken om voorlichting te geven.
* **Preventiecampagnes:** Over drugs, geweld, verkeer en online veiligheid.
* **Straathoekwerk en jeugdwerking:** Laagdrempelige ondersteuning en begeleiding in de leefwereld van jongeren.
* **Buurt- en wijkgerichte projecten:** Versterken van de band tussen politie en jongeren in hun eigen omgeving.
#### 6.2.5 Omgaan met crisissituaties
De politie treedt op bij acute crisissituaties die jongeren betreffen:
* **Weglopen van huis:** Zoeken naar vermiste minderjarigen.
* **Zelfbeschadiging of suïcidepogingen:** Interventie bij acute nood.
* **Groepsconflicten of rellen:** De-escalatie en handhaving van de openbare orde.
* **Noodsituaties op school of in publieke ruimte:** Assistentie bij ongevallen of incidenten.
#### 6.2.6 Minderjarige slachtoffers en verdachten
Er is specifieke wetgeving en aanpak voor minderjarige slachtoffers en verdachten:
* **Minderjarige slachtoffers:** Mishandeling, misbruik, verwaarlozing (VOS - verontrustende opvoedingssituatie), afpersing, slagen en verwondingen, verspreiding van beelden van kindermisbruik, sexting, seksuele uitbuiting.
* **Minderjarige verdachten:** Diefstal, slagen en verwondingen, vandalisme, zedenfeiten, radicalisering, drugsdelicten (MOF - Misdrijf Omschreven Feit).
> **Tip:** Project "handle with care" is een mooi voorbeeld van een preventieve samenwerking tussen politie en onderwijs. Door scholen te informeren over politietussenkomsten bij huiselijk geweld, kan de school sneller gepaste steun bieden aan het kind.
#### 6.2.7 Problematisch gedrag bij jongeren
Problematisch gedrag bij jongeren kan zich uiten in diverse vormen:
* **Onbuigzaamheid en koppigheid.**
* **Weglopen van huis en spijbelen.**
* **Seksueel grensoverschrijdend gedrag en pestgedrag.**
* **Nieuwe vrienden en onverklaarbare luxe:** Kan wijzen op betrokkenheid bij criminele activiteiten.
* **Plots veranderend gedrag:** Kan een indicator zijn van onderliggende problemen.
#### 6.2.8 Extra kwetsbare jongeren
Bepaalde groepen jongeren zijn extra kwetsbaar:
* **Allochtonen van origine:** Kunnen te maken krijgen met discriminatie of taalbarrières.
* **Kansarme jongeren:** Zoals eerder besproken, verhoogt dit het risico op veel problemen.
* **Jongeren met ouders met verslavingsproblematiek (of andere problematiek):** Verhoogd risico op verwaarlozing of instabiele thuissituatie.
* **Jongeren uit risicobuurten:** Sociaal-economische factoren spelen een rol.
* **Jongeren met mentale beperkingen of psychische kwetsbaarheid:** Vereisen aangepaste ondersteuning.
#### 6.2.9 Jongerencultuur en de omgang met jongeren
Het begrijpen van jongerencultuur is essentieel voor een effectieve omgang:
* **Culturele uitingen:** Jongerengroepen ontwikkelen eigen normen, waarden, symbolen, taal, kleding en muziek.
* **Diversiteit en subcultuur:** Jongeren nemen verschillende rollen aan en zoeken hun eigen weg, wat niet altijd problematisch is.
* **Generatiekloof:** Het proberen te begrijpen van de mentaliteit van jongeren is cruciaal om deze kloof te overbruggen.
#### 6.2.10 Omgang met jongeren
Een effectieve omgang met jongeren vraagt om een tweeledige aanpak:
* **Directe aanpak:** Corrigerend, overtuigend, duidelijk, met duidelijke grenzen.
* **Contextuele aanpak:** Respectvol en rustig, het gedrag afkeuren, niet de persoon. Actief luisteren en de mentaliteit proberen te begrijpen, met de intentie om te verbinden en dialoog aan te gaan. Aandacht voor de ruimere context en de regie behouden zonder in woordenstrijd te vervallen.
> **Tip:** Houd altijd de regie in het gesprek, leg de regels uit, en vermijd discussies. Wederzijds respect is fundamenteel, net als het vermijden van vooroordelen en stereotypen.
#### 6.2.11 Handelingskader en partners
Voor de aanpak van problematisch gedrag en kwetsbare jongeren is een duidelijk handelingskader nodig, vaak in samenwerking met diverse partners:
* **Geweldloze communicatie:** Methoden zoals die van Rosenbergh kunnen helpen.
* **Partners:** Dienst Jeugd en Gezin, Recherche (Jongerencriminaliteit), Dienst Diversiteit, Wijkagent, Slachtofferbejegening, Parket, Jeugdrechter, Vertrouwenscentrum kindermishandeling (VK), Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ), Universitair Kinder- en Jeugdpsychiatrie, Childfocus, Straathoekwerkers, Jeugdopbouwwerkers, Sportclubs, Scholen (CLB), OCMW, Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW), Jongeren Advies Centrum (JAC), Therapeuten voor Jongeren (TEJO), Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), Ouders/voogd/familie, Veilig huis, Gemeentelijke diensten.
#### 6.2.12 Actuele fenomenen en diagnoses
Specifieke fenomenen en diagnoses komen vaak voor bij jongeren die in aanraking komen met justitie:
* **Tienerpooiers, drillrappers, straatcultuur en machocultuur:** Deze fenomenen duiden op specifieke subculturen en gedragspatronen.
* **Diagnoses:** Bij jongens in detentie worden frequent externaliserende stoornissen zoals Conduct Disorder (CD) en middelenmisbruik gerapporteerd. Depressie is de meest voorkomende internaliserende stoornis. ADHD kan een risicofactor zijn voor jeugddelinquentie, vooral in combinatie met andere problemen en onbehandeld.
> **Voorbeeld:** De behandeling van een jeugdige delinquent met ADHD is complex en vereist een gecombineerde aanpak van gedragstherapie (individueel of oudertraining), medicatie (onder medisch toezicht), en psycho-educatie. Ook het creëren van een gestructureerde omgeving, positieve bekrachtiging, en het stimuleren van activiteiten om energie kwijt te raken, zijn belangrijke componenten.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Referentiekader | Het geheel van aannames, overtuigingen, waarden en ervaringen dat iemands perceptie van de wereld en gedrag stuurt, vergelijkbaar met een bril waardoor men de werkelijkheid bekijkt. |
| Affiniteitsbias | De onbewuste neiging om personen te bevoordelen die op ons lijken qua achtergrond, interesses of denkpatronen, wat kan leiden tot oneerlijke beslissingen, met name in werving en selectie. |
| Attributiebias | Een systematische fout in het toeschrijven van oorzaken aan gedrag, waarbij men de eigen persoonlijkheid overschat en omgevingsfactoren onderschat, of andersom, wat leidt tot misverstanden. |
| Halo vs. horn-effect | Een vertekening waarbij een positieve (halo) of negatieve (horn) eigenschap van een persoon de beoordeling van al hun andere eigenschappen beïnvloedt, vaak gebaseerd op uiterlijk. |
| Bevestigingsvooroordeel (confirmation bias) | De neiging om informatie te zoeken, interpreteren en onthouden die bestaande overtuigingen bevestigt, terwijl tegenstrijdige informatie wordt genegeerd of afgewezen. |
| Micro-agressies | Subtiele, vaak onbewuste, alledaagse beledigingen, opmerkingen of gedragingen die schadelijk kunnen zijn voor leden van gemarginaliseerde groepen. |
| Sociale categorisatie | Het proces waarbij mensen zichzelf en anderen indelen in sociale groepen, wat kan leiden tot stereotypes, vooroordelen en de vorming van in-groups en out-groups. |
| Kruispuntdenken (intersectionaliteit) | Een theoretisch kader dat erkent hoe verschillende maatschappelijke identiteiten (zoals ras, gender, klasse) elkaar overlappen en interageren om unieke vormen van discriminatie en privilege te creëren. |
| In-group vs. out-group | De 'in-group' is de groep waarmee iemand zich identificeert, wat vaak leidt tot meer vertrouwen en loyaliteit, terwijl de 'out-group' als 'anders' wordt gezien en sneller gestereotypeerd of negatief beoordeeld kan worden. |
| Acculturatie | Het proces van culturele en psychologische aanpassing aan een nieuwe cultuur door personen die hun socialisatie in een andere cultuur hebben ervaren, wat gepaard kan gaan met continuïteit en verandering. |
| Acculturatiestrategieën | Verschillende manieren waarop individuen omgaan met het contact met een nieuwe ('gast')cultuur en hun originele ('erf')cultuur, waaronder integratie, separatie, assimilatie en marginalisatie. |
| Integratie | Een acculturatiestrategie waarbij zowel de erfcultuur behouden blijft als er interactie is met de gastcultuur, wat resulteert in een combinatie van beide culturen. |
| Separatie | Een acculturatiestrategie die zich richt op het behoud van de erfcultuur met weinig interactie of overname van de gastcultuur. |
| Assimilatie | Een acculturatiestrategie waarbij de erfcultuur wordt losgelaten ten gunste van de volledige overname van de gastcultuur en interactie ermee. |
| Marginalisatie | Een acculturatiestrategie gekenmerkt door het niet behouden van de erfcultuur en weinig interactie of overname van de gastcultuur, wat leidt tot isolement van beide culturen. |
| Multiculturalisme | Een maatschappelijke benadering die het behoud van de erfcultuur van nieuwkomers toestaat en tegelijkertijd interactie met en overname van de gastcultuur stimuleert. |
| Segregatie | Een maatschappelijke opstelling waarbij het behoud van de erfcultuur wordt toegestaan, maar interactie met of overname van de gastcultuur wordt ontmoedigd. |
| Smeltkroes | Een maatschappelijke visie die het loslaten van de erfcultuur van nieuwkomers verwacht en tegelijkertijd interactie met en overname van de gastcultuur stimuleert, vaak ten koste van de originele cultuur. |
| Exclusie | Een maatschappelijke houding waarbij het behoud van de erfcultuur van nieuwkomers niet wordt getolereerd en interactie met of overname van de gastcultuur ook wordt ontmoedigd, wat leidt tot uitsluiting. |
| Racisme | Het minderwaardig achten of discriminerend behandelen van mensen uit minderheidsgroepen op basis van hun vermeende ras, etniciteit, huidskleur of afkomst. |
| Structureel racisme | Een vorm van racisme die ingebed is in maatschappelijke systemen en instellingen, zoals onderwijs, huisvesting en de overheid, waardoor bepaalde bevolkingsgroepen systematisch worden uitgesloten en gediscrimineerd. |
| Geïnternaliseerd racisme | Het onbewust of bewust overnemen van negatieve ideeën en vooroordelen over de eigen raciale groep, en het superieur achten van andere groepen, wat leidt tot een raciale hiërarchie in de eigen perceptie. |
| Woke | Een term, oorspronkelijk uit de Afro-Amerikaanse slang, die verwijst naar bewustzijn van sociale onrechtvaardigheid, structureel privilege en vormen van onderdrukking, vaak met betrekking tot racisme, gender en seksualiteit. |
| Gender | De sociale en culturele rollen, normen en verwachtingen die een samenleving associeert met mannelijkheid, vrouwelijkheid of andere genderidentiteiten, los van biologisch geslacht. |
| Genderidentiteit | Hoe iemand zich intern voelt qua mannelijkheid, vrouwelijkheid of een andere genderidentiteit, wat kan afwijken van het bij geboorte toegewezen geslacht. |
| Geslacht (sexe) | De biologische kenmerken van een persoon, waaronder chromosomen, hormonen, genitaliën en inwendige voortplantingsorganen, die bepalen of iemand als man, vrouw of intersekse wordt geclassificeerd. |
| Seksuele oriëntatie | Tot wie iemand zich romantisch, emotioneel en/of seksueel aangetrokken voelt. |
| Genderexpressie | De manier waarop iemand zijn of haar gender uitdrukt door middel van gedrag, uiterlijk, kleding, stem en lichaamstaal. |
| Trans personen | Individuen wiens genderidentiteit niet overeenkomt met het geslacht dat hen bij de geboorte is toegewezen. |
| Gaybashing | Engelse term voor fysieke of verbale agressie tegen leden van de LGBTQIA+-gemeenschap, gedreven door haat of afkeer van hun seksuele geaardheid of genderidentiteit. |
| Wegloopgedrag | Het onverwacht en onvrijwillig verlaten van een veilige omgeving, zoals een woonzorgcentrum, door ouderen, vaak als gevolg van dementie of desoriëntatie. |
| Dementie | Een verzamelnaam voor chronische, onomkeerbare ziekten die leiden tot een geleidelijke achteruitgang van geestelijke en intellectuele vermogens, zoals geheugen, taal en probleemoplossing, door hersenaandoeningen. |
| Ouderenmishandeling | Elke vorm van lichamelijk, psychisch, financieel geweld, verwaarlozing of seksueel misbruik gericht tegen ouderen, vaak veroorzaakt door onmacht, onwetendheid of gebrek aan professionele ondersteuning. |
| Kansarmoede | Een situatie waarin individuen of gezinnen beperkte mogelijkheden hebben om deel te nemen aan de samenleving op sociaal, economisch en cultureel gebied, wat vaak wordt gemeten aan de hand van criteria zoals inkomen, onderwijs en huisvesting. |
| Armoedeweb | Een metafoor die aangeeft hoe verschillende factoren zoals schulden, onderwijsachterstand, gezondheidsproblemen en gebrek aan sociale steun met elkaar verbonden zijn en elkaar versterken, waardoor mensen in een cyclus van armoede belanden. |
| Generatiearmoede | Armoede die van generatie op generatie wordt doorgegeven, waardoor kinderen in kansarme omstandigheden opgroeien en dezelfde beperkingen ervaren als hun ouders. |
| Nieuwe armoede | Moderne vormen van armoede die voortkomen uit maatschappelijke verschuivingen, zoals de groeiende kloof tussen arm en rijk, globalisering en technologische veranderingen, die leiden tot nieuwe kwetsbaarheden. |
| MOF (Misdrijf Omschreven Feit) | Een term die wordt gebruikt in het jeugdstrafrecht om een delict aan te duiden dat door een minderjarige is gepleegd en dat strafbaar is volgens de wet. |
| VOS (Verontrustende OpvoedingsSituatie) | Een situatie waarin de ontwikkeling of veiligheid van een minderjarige bedreigd wordt door factoren binnen het gezin, zoals verwaarlozing, mishandeling of psychische problemen van de ouders. |
| Jongerencultuur | De uitingen, belevingen, normen, waarden, taal en symbolen die kenmerkend zijn voor specifieke groepen jongeren, waardoor ze verschillende rollen kunnen aannemen en een eigen identiteit kunnen ontwikkelen. |
| Externaliserende stoornissen | Psychiatrische stoornissen gekenmerkt door naar buiten gericht gedrag, zoals agressie, destructiviteit, impulsiviteit en vandalisme, vaak geassocieerd met jeugddelinquentie. |
| Internaliserende stoornissen | Psychiatrische stoornissen gekenmerkt door naar binnen gericht gedrag, zoals depressie, angststoornissen en eetstoornissen, die zich uiten in emotionele problemen en terugtrekking. |
| Conduct Disorder (CD) | Een gedragsstoornis die wordt gekenmerkt door een aanhoudend patroon van gedrag waarin de rechten van anderen of belangrijke leeftijdsgebonden sociale normen en regels worden geschonden. |
| ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) | Een neuro-ontwikkelingsstoornis gekenmerkt door aanhoudende patronen van aandachtstekort en/of hyperactiviteit-impulsiviteit die het functioneren of de ontwikkeling belemmeren. |
| Psycho-educatie | Een vorm van educatie gericht op het vergroten van de kennis en het begrip van een persoon (en/of diens omgeving) over een bepaalde aandoening, stoornis of behandeling, om zelfmanagement en coping te bevorderen. |